Een gesprek
Iemand noemde hem ooit een «modern impressionist», een ander zei van hem dat hij
«vertelt met kleur en paletmes». Juul Keppens, want over deze Lebbekenaar, die «verf
kan doen leven tot zij geen verf meer is, maar gestolde blijheid en weemoed, gestolde
hartstocht en pijn» hebben we het, wordt op 1 april vijfenzeventig.
Een leeftijd, leek ons, waarop eenieder die deze kaap bereikt, terugblikt. Een (voorlopi
ge) balans opmaakt van zijn bestaan. Een leeftijd bovendien, aldus de kunstenaar zelf,
waarop je gewend raakt aan de gedachten dat je langzamerhand oud wordt.
Hoewel zijn artistieke pro-
duktie de voorbije jaren is
afgenomen, toch is dat ver
ouderingsproces geenszins
te merken in zijn recente
werken. Integendeel, het is
nog steeds met volle teugen
genieten geblazen, bij elke
konfrontatie met het werk
van deze Lebbekenaar,
aliens artistieke faam de ge
meente-, streek- en lands
grenzen reeds lang over
schreden heeft.
Een gesprek in de besloten
heid van een woonkamer,
waarin de kleur en het licht
de normaalschool te Oost-
akker. Eerst in het voorbe
reidend jaar en achteraf
vier jaar lang op de nor
maalschoolbanken
Net als in Lebbeke gaf Juul
ook in Oostakker blijk van
tekentalent. Op zijn negen
tiende behaalde hij het on
derwijzersdiploma. Hij
schreef ook in voor een
landbouwkursusmaar zag
meteen in, dat die richting
hem allesbehalve aansprak.
Na één dag gaf hij er reeds
de brui aan.
sen reeds een drietal weken
hervat waren, werd hij toch
nog toegelaten Hij beland
de vanzelfsprekend in het
eerste jaar. Maar voelde er
zich toch niet helemaal in
zijn schik Vooral omdat hij
er terechtkwam naast o.a.
leerlingen, die hij overdag
leerde lezen, schrijven of
rekenen, want Juul gaf
toen overdag les aan de
Dendermondse stads
school.
Erg lang moest hij in dat
eerste jaar niet vertoeven,
want toen de direkteur eni-
Juul Keppens, 75 jaar jong en boordevol vitaliteit (c).
in menigvuldige schake
ringen je vanuit ettelijke
schilderijen tegemoetko
men en het woord eigenlijk
overbodig wordt. Vermits
schoonheid vanzelf
spreekt.
Onderwijzersdiploma
Juul Keppens werd op l
april 1910, te Lebbeke gebo
ren. Hij liep er lagere
school bij de «Broeders».
Toen hij veertien was, in die
tijd beëindigden de goeie
leerlingen de vierde graad,
belandde de Lebbekenaar in
Akademie te Dendermonde
Met de Dendermondse aka
demie kwam Juul in kon-
takt via Elie Westerlinck.
Toen hij, op zekere dag op
de St.-Onolfsdijk te Dender
monde zat te schilderen en
een hoeveke dat tegen de
dijk aanleunde, onmogelijk
«beneden» kreeg, werd hij
aangesproken door Elie
Westerlinck. Die hem advi
seerde akademie te
volgen.
Juul trok 's avonds naar
akademie. En hoewel de 1
ge dagen later, zijn teke
ningen bekeek, mocht Juul
meteen naar het tweede
jaar. En opnieuw acht da
gen later promoveerde hij
naar het derde jaar.
Daar voelde ik mij in mijn
sas, vertelt Juul, want de
studie van de koppen stond
er op het programma.
Al bij al heeft Juul Keppens
te Dendermonde vier jaar
akademie gelopen. Om de
twee jaar werden daar wed
strijden georganiseerd. De
Lebbekenaar nam er ook
aan deel (levend model) en
naarmate dé proeven vor
derden, gaven meer en
meer van zijn medestuden
ten er de brui aan. Gewoon
omdat ze aanvoelden dat ze
overschaduwd werden door
het werk van de Lebbeke
naar en door dat van Frans
Van Hove, een St.-Gillis-
naar. Van Hove volgde ook
de dagkursussen aan de
Antwerpse akademie. Zijn
leraar in de Sinjorenstad
was direkteur van de Den
dermondse akademie.
Groot was dan ook Van Ho-
ves verbazing, toen Juul
Keppens als laureaat uitge
roepen werd. Van Hove was
toen verschrikkelijk op zijn
professor gebeten, voegt
Juul er lachend aan toe. Op
mij niet, want wij zijn goeie
vrienden gebleven.
Eerste expositie
Hoewel Juul Keppens reeds
in de dertiger jaren, o.a. te
Lebbeke eksposeerde, werd
zijn eerste belangrijke ten
toonstelling in de loop van
1941 opgezet. In de akade-
miezaal te Dendermonde
De kritiek in een plaatselijk
weekblad was echter kom
pleet negatief. Heb ik me
toen een klop gekregen,
geeft Juul Keppens toe. Jan
Vercammen, toen voorzit
ter van de kunstkring, wil
de per se op het artikel rea
geren. Maar Juul deed hem
afzien van dit voornemen.
Via Piet Verleysen kwam
Juul Keppens in kontakt
met Prof. Dr. Jozef Muls.
Juul mocht naar Brussel
komen met een drietal wer
ken Dr. Muls bekeek ze,
gaf de Lebbekenaar een be
moedigend schouderklopje
en zei: Stoor je hoegenaamd
niet aan enige kritiek, Kep
pens. Werken man, wer
ken. Ik zie wat in je werk.
Hij gaf me de indruk, her
innert Juul zich, dat hij in
mij iemand zag die een
richting aan de schilder
kunst kon geven. Zo hoog
liep ik natuurlijk niet met
mijn werk op.
Feit was echter dat Kep
pens' werk in de smaak
viel. En professor Muls
zelfs bereid was, een werk
voor de staat aan te kopen.
Juul vroeg er 500 F voor,
maar die prijs vond Muls
belachelijk laag. Uiteinde
lijk trok Juul Keppens met
1.500 F in zijn zak terug
naar huis. En met het ver
zoek bovendien twee jaar
later terug te keren. Muls
wilde immers op de hoogte
blijven van Keppens' evo
lutie.
Twee jaar later, we schre
ven toen 1943, kocht de
staat opnieuw een werk van
de Lebbekenaar aan.
Tentoonstelling in Brussel
In 1945 werd Juul Kep
pens, onderwijzer aan de
Broedersschool te Lebbeke,
drie maand lang geschorst.
Omdat hij tijdens de oorlog
sekretaris van «Winter
hulp» was geweest.
Bij de bevrijding was hij
zelfs in de gevangenis in
Lokeren beland. Hoewel hij
achteraf nog een schrijven
ontving, waarin hem de
kans geboden werd een ver-
eremerking in ontvangst te
nemen. Aanbod dat hij
overigens weigerde.
In datzelfde 1945 zette Juul
Keppens in Brussel een ten
toonstelling op. Zij werd
een enorme meevaller.
Toonaangevende kritici als
beshssmg oi ïjH
Juul Keppens, schilderen is zijn lang leven (c).
van Onderwijs, afdeling medaille van de stad Brus-
Schone Kunsten. Waar hij sel en vier jaar later het ere-
de toenmalige direkteur teken van de Kuituurkring
uitnodigde zijn werken te Bornem. In 1971 zag hij
komen bekijken. De man in zich de zilveren medaille
kwestie, kompleet verrast voor beroepskunstenaars
door de ongewone uitnodi-
1UUIICKUIUCVCUUC lUitlU OIO J
Urbain Van de Voorde, Pie- gmg' de. mYltatie Toen Juul Keppens vijfen-
ter-Geert Euckirrex en Jan ^.VJES. «„ASw maakte hij een
-. Juul Keppens zich verheu-
Walraevens prezen zijn *7;
rgen over het feit dat de Bel
werk. Ook de franstalige X,gche ataat derde wprk
pers was in de wolken. En staat een derde werk
van toen af, bekent Juul *«n hand aangekocht
Keppens, mocht ik ekspose-
ren waar ik wilde. De kriti
ci hebben het nooit meer Faam verspreidt zich
aangedurfd mijn werk de Vanaf 1945 tot vandaag de
grond in te boren.
Tijdens die bewuste ten
toonstelling in «Le Régent»
dag exposeerde Juul Kep
pens op diverse plaatsen.
Zowel in het binnen- als in
te Brussel, trok de Lebbeke- het buitenland. Zijn werken
naar overigens zijn stoute zijn dan ook in de vier.
schoenen aan en begaf hij windstreken verspreid,
zich naar het Ministerie In 1966 ontving hij de ere-
eind aan zijn onderwijzers-
karrière. Hij ging met pen
sioen. Doelbewust, omdat
hij zich in de eerste plaats
steeds als onderwijzer wil
de manifesteren en hij toen
het gevoel kreeg, dat de
schilderkunst hem meer en
meer in beslag nam. Het
feit dat een nieuwe direk
teur aangesteld was en
Juul geen zin meer had zich
in een ander keurslijf
nieuwe meesters, nieuwe
wetten te laten dringen
'fa
J|g,
t pis
Jet;
be: en
pr<
doe
Juul Keppens, nog steeds aangetrokken door interieurs van kerken (c).
gens mee
In 1980 werd zijn zeven! Lrj
ste verjaardag op pasea
wijze gevierd. O.a. met
uitgave van een boek
enorm geslaagde tentc p
stelling in zijn atelier
het Konkelgoed te Lebh d(
Sindsdien exposeert
Keppens niet meer zo
Wel herinnert hij zich
expositie in de buurt vai
Nederlandse stad Ei
ven, waar ettelijke
kers-kunstschilders tijd ar
de opening zodanig ca IS
de indruk kwamen van Igisc
werk, dat ze de Lebb
naar vroegen eens te
monstreren hoe hij
derde.
De galerij houder,
nert Juul zich, had 1 w
speciaal voor mij Belgii
verf aangekocht. De ki *on
ren waren echter zo
verschillend van deze
ik altijd gebruik - Tha! ^de
Rembrandt dat ik
kon tonen hoe ik mijn kl dc
ren mengde, maar
geenszins zelf zeker
welk resultaat ik ermee
bereiken Je kan dat
mers vergelijken met
pianist die een niet-gest Ja;
de piano voorgescho
krijgt.
Een week later brachtpÈ j
Lebbekenaar echter
Thalens Rembrandt ma
demonstreerde hij aan
zestal Nederlandse k jHui
schilders hoe hij zijn k
ren palet samenstelt. Et t Ch
ze tevreden waren, monl bela
Juul. Eén van hen noe
me zelfs een leerling
Karei Appel
Pierre Van Roséagt
Wat betekent het voor Juul Keppens 75 te worden?
Op je vijfenzeventigste word je gewaar dat je langza
merhand oud wordt. Vanaf het moment dat ik de
kaap van de 70 overschreed, heb ik dat veroude
ringsproces overigens aan den lijve ondervonden.
Ben je nog even kreatief e'" -roeger?
Neen, de kreativiteit is afgenomen. De drang om te
schilderen manifesteert zich momenteel eerder met
tussenpozen, vroeger was het haast konstant schil
deren geblazen. Nu gebeurt het dat ik weken mijn
palet niet aanraak.
Wanneer ik echter een werk voor me «zie», moet ik
het snel op het doek kunnen brengen. Op dat vlak is
er niets veranderd.
Aan de andere kant kom ik meer en meer tot de
overtuiging dat mijn meest recente werken tot mijn
beste behoren. Ik beleef momenteel bovendien meer
genoegen aan mijn werken dan vroeger. Kan voor
een schilderij gaan staan en in mij gevoelens van
tevredenheid en van fierheid ook, voelen opkomen.
75 lijkt me een moment om terug te blikken. Vind je
ogenblikken, beslissingen in je artistieke karrière,
waarvan je nu zegt: Dat had ik anders moeten doen?
Misschien het feit dat ik nooit veel belang en aan
dacht besteed heb aan het verzorgen van mijn
public-relations. Prof Dr. Jozef Muls heeft mijn
artistieke karrière indertijd een flinke injektie toe
gediend Welnu, achteraf heb ik me bij die man, die
bewondering koesterde voor mijn schilderijen, nooit
opgedrongen. Op de voordrachten die hij her en der
in het Vlaamse land verzorgde, was ik nooit aanwe
zig. Dat opdringen lag niet in mijn aard..
Toen je 55 werd nam je het besluit als onderwijzer
met pensioen te gaan
Ik snakte toen naar dat pensioen.
Dergelijke bedenking heb ik me wel gemaakt. Prak
tische bezwaren ik was pas hertrouwd, mijn
vrouw was in verwachting, schilderen is geen be
roep hebben me trouwens aangezet die beslissing
grondig te overwegen. Toch heb ik de knoop toen
doorgehakt. Zonder enige spijt overigens. Want
toen ik met pensioen ging, ging a.h.w. een nieuwe
wereld voor me open. Ik had die beslissing inder
daad eerder moeten nemen.
Achteraf kende ik overigens een zeer kreatieve
periode Naar mijn zeventigste toe ook. Toen ook
schilderde ik dagelijks met de gedachte: bezig je tijd,
man. Laat geen minuut verloren gaan. Die impulsen
zijn nu voorbij.
Evolueert je werk nog de laatste jaren?
Moeilijk om zeggen. En toch, wanneer ik mijn meest
recente werken bekijk, kom ik tot de vaststelling dat
ze «anders» zijn. Hoewel de onderwerpen, de thema
tiek dezelfde gebleven is: kerkinterieurs, schepen,
regenstemming, landschappen...
Waar situeer jijzelf je hoogtepunt in Je karrière?
Van mijn zestigste tot mijn vijfenzestigste. Wanneer
ik werken uit die periode zie, sta ik telkens weer in
bewondering voor mijn eigen prestaties.
8chets je nog altijd?
Ook heel wat minder dan vroeger. Mijn schetsboek
ligt nog wel in de wagen, maar hij blijft meestal
onaangeroerd. Vroeger gebeurde het bvb vaak, dat
wanneer ik samen met mijn vrouw ergens heen
reed, ik plotseling op het rempedaal duwde, omdat
ik ergens «iets» gezien had. Een paar krabbels
waren dan voldoende om er achteraf een pracht van
een schilderij uit te distilleren
Had je op dergelijke momedten het schilderij al voor
ogen?
Inderdaad. In hoofdzaak de kleur Ik herinner me in
dat verband nog dat ik op zekere morgen samen met
mijn vrouw erg vroeg naar Gent moest. Toen ik in
Aalst de autoweg opreed en even in de achteruitkijk
spiegel blikte, bemerkte ik plots de opkomende zon.
Prachtig was dat, zo bedwelmend schoon, dat ik de
wagen onmiddellijk naar de pechstrook reed. Het
beeld was echter verdwenen en toen ben ik stapvoets
gaan verderrijden, tot ik een plek bereikte waar ik
die vuurrode bol opnieuw in het vizier kreeg.
Die kleur, dat rood, pakte me geweldig. Vanzelf
sprekend komt het er dan achteraf op aan die kleur
op je palet terug te vinden. En dat is lang niet altijd
een makkelijke opdracht. In de beheersing van het
kleurenpalet manifesteert zich immers de kunste
naar.
Die raad heb ik ooit trouwens eens een jong schilder
meegegeven, die tijdens een tentoonstelling van
mijn werken in St.-Niklaas, zich aan mij bekend
maakte en zei een leerling te zijn aan het Hoger
Instituut te Antwerpen. Hij vroeg me welke verf ik
gebruikte. En toen bleek dat wij precies dezelfde
soort gebruikten, sprak hij zijn verwondering uit
over het rood dat ik bij een van de boten op het doek
gebruikt had. Dat is toch cadmium rood, wilde hij
weten. En toen ik hem uitlegde dat daar helemaal
geen cadmiumrood bij te pas kwam, maar het een
verbinding was van bepaalde kleuren, heb ik hem de
raad gegeven een uitgebreide studie van zijn palet te
maken.
Je zei daareven dat de inspiratie niet zo vlug meer op
bezoek komt als voorheen. Kan je die inspiratie niet
een handje toesteken. Ik denk aan het kreëren van
bepaalde omstandigheden...
Mijn inspiratie komt het makkelijkst wanneer ik de
revue van mijn schetsen passeer. Die schetsen heb ik
gebundeld in verschillende mappen: Interieur, De
Schelde, De Zee, De Oogst, Molens.. Wanneer ik die
mappen doorblader, gebeurt het dat ik «het» plots
zie. En dan is er een werk op komst. Andere
schetsen zeggen me dan helemaal niets. Weggooien
doe ik ze echter niet, want een week of een maand
later, kunnen zij me de vonk geven om een werk op
stapel te zetten.
Is het je ooit overkomen uit woede, als reaktie op wat
je werd aangedaan, te schilderen?
Neen, nooit. Bij mij kwam het erop aan iets te zien
wat mooi was, wat me ontroerde. Toen mijn vrouw-
zaliger ziek was, had ik niet de minste inspiratie.
Toen zich op zeker ogenblik een opflakkering in
haar toestand manifesteerde, verliet ik op zeker
ogenblik ons huis en werd ik plotseling aangegre
pen door het grijs-groene ücht van de lente. Ik ben
toen meteen naar binnen gegaan en heb die indruk
op het doek gezet.
Ik moet inderdaad regelmatig «buiten» komen, de
wereld die ons omringt aanvoelen, licht zien Fe
bruari en maart bvb.de tijd van het jaar waarin we
nu leven, kan een bijzonder mooi licht geven
Beide maanden lijken me toch eerder donker...?
Ja en toch heerst dan een apart, getemperd ücht.
Ook wanneer ik een kerk binnenkom, kan ik ont
roerd worden door het mooie licht dat er aanwezig
is. Op dergelijke momenten kan ik Onze-Lieve-Heer
bedanken voor het licht.
Vele kunstenaars trekken nochtans naar het zuiden
en beweren dat ons licht niets is vergeleken UJ dat
zuiderse?
Ik hou meer van ons licht. Het licht in het zuiden
noem ik «postkaartschoon». Ik ben in het zuiden
geweest, heb zelfs een paar schilderijen gemaakt uit
indrukken aan Tunesië, maar toch gaat mijn voor
keur uit naar ons grijs licht over de Schelde, naar
ons gele ücht soms.
Je hebt honderden werken geschilderd. Voel je soms
geen spijt dat je de meeste van je schilderijen nooit
terugziet?
Het doet me inderdaad enorm veel plezier wanneer
ik na een zekere tijd een schilderij opnieuw onder
ogen krijg. Precies een kind dat je na enige tijd
opnieuw terugziet. Daarbij maak ik me soms de
bedenking: wat heb ik indertijd toch mooie cadeau
tjes gegeven. Het is immers zo dat ik mijn werken
geruime tijd tegen een erg lage prijs van de hand
deed. Ik schilderde immers graag en meer mensen
konden ervan genieten. Geleidelijk aan is die prijs
dan wel de hoogte ingegaan.
Bij welke kunstrichting of school zou je jezelf laten
postvatten?
Ik ben een impressionist. Anton Vlaskop noemde me
ooit een modern impressionist. Wat ik schilder is
inderdaad meestal een impressie. Hoewel, erg be
langrijk vind ik het niet hoe men mij als schilder
karakteriseert.
Ben Je gevoelig voor kritiek?
Jawel. In de grond is iedereen dat wel een beetje. Je
voelt je gecharmeerd wanneer iemand je werk goed
vindt. Hoewel ik het sympathiek en eerlijk vind.
wanneer iemand voor mijn werk staat en gewoon
zegt: het doet me niets. En dat is al gebeurd.
En de kritieken in de pers. Is er ooit een recensent
geweest die je beïnvloed heeft?
Neen, hoewel de eerste kritiek na een tentoonstel
ling in Dendermonde me wel een slag van de hamer
toebracht. En al bij al heeft die man me wel be
ïnvloed. in die zin dat ik meer dan voorheen wou
bewijzen wat ik waard was
Koester je bewondering voor bepaalde schilders?
Rik Wauters, Ensor. En verder.ik vraag het me af.
Volg je de evolutie in de hedendaagse kunst?
Amper. Ik bezoek bijna geen exposities. Ik voel daar
geen noodzaak toe. Soms. uit beleefdheid, wip ik wel
eens links of rechts binnen. En die konfrontaties
met het geëksposeerde werk hebben me al meer
ontgoochelingen dan momenten van geestdrift be
zorgd. Twee jaar geleden gebeurde dat nog, toen ik
op uitnodiging van de Leuvense Rotary, een vijftal
werken eksposeerde en ik daar in aanraking kwam
met het werk van heel wat andere schilders. Velen
ervan met een naam als een klok. Een Minnaert o.a.
En toch kreeg ik bij het bekijken van al die schilde
rijen de indruk: Juul, uw werk, slaat dat van de
anderen dood.
Hoor ik daar geen hovaardij klinken?
Misschien, hoewel naar mijn mening elke kunste
naar het recht heeft overtuigd te zijn van zijn eigen
kunnen. Bovendien kan niemand me van de indruk
ontdoen dat bepaalde kunstenaars, via de pers, ruim
overgewaardeerd worden.
Je geniet grote bekendheid als maker van oüeverf-
schilderijen. Heb je nooit interesse gehad voor het
aanwenden van andere technieken?
Vroeger heb ik veel in tempera geschilderd. Een verf
die zowat ligt tussen de oüeverf en de waterverf. In
die tempera heb ik mooie, meestal kleine werkjes
gemaakt. Op zeker ogenblik is Thalens gestopt met
het vervaardigen van die tempera. Mijn lievelings
kleur, Napels-geel, werd door andere fabrikanten
niet vervaardigd en met het verdwijnen van de kleur
verdween ook mijn goesting.
De samenstelling van de verf blijkt je sterk te
interesseren?
Inderdaad. Dat lijkt me voor een schilder trouwens
een noodzaak. Je hebt immers bepaalde kleuren
bruinen, terre de Sienne, aardkleuren enz. die na
verloop van tijd sterk nadonkeren. Dergelijke tinten
heb ik dan ook steeds van mijn palet geweerd. Na de
oorlog, in '45-'46, heb ik daaromtrent met de beken
de Martin Boley, een winnaar van de Prijs van
Rome, een kunstenaar voor wie ik een enorme
bewondering koesterde, vaak over gediskussieerd.
Die theorie van het nadonkeren van bepaalde kleu
ren heb ik geleerd uit een boek van professor
Bontinck van de Gentse universiteit. Ik heb zijn
theorie altijd als evangelie beschouwd. Martin Boley
van zijn kant lapte ze aan zijn laars. Vandaag de dag
ben ik trouwens nog altijd overtuigd van de geldig
heid van deze theorie. Ik heb nl. in het Museum voor
Schone Kunsten te Antwerpen werken van Permeke
gezien, die zodanig nagedonkerd waren, dat ze
eerder zwarte vlekken leken.
De toekomst van een 75-jarige schilder?
Die hoopt dat hij zeker tot zijn tachtigste mag
schilderen.
Hij is niet bang voor de Uchamelijke aftakeling?
Daar denk ik niet aan. Hoewel de mogelijkheid er:
altijd inzit..
Pierre Van Rossem
Tentoonstelling
Juul Keppens, ereburger van Lebbeke (een titel die
hem gelukkig gemaakt heeft) exposeert van 6 tot 21
april a.s. in zijn atelier, Konkelgoedstraat 29 te
Lebbeke.
Deze tentoonstelling is elke dag, van 14.30 u. tot 20 fund
u toegankelijk. Ook op afspraak. Tel. 052/21.28.00.
(pvr)
48 - 29.3.1985 - De Voorpost
Soms dank ik Onze-Lieve-Heer voor het licht dat hij ons schenkt.