Op theevisite
bij technoloog Philippe Delforge
Scouts eng verbonden met volkse leven
op Tereken in Sint-Niklaas
Waaslander was dank zij Rotary in Japan
lm
Vijftig jaar Sint-Jozef
Het jubileum van de arbeidersscouts
OOOOOOOOÖ
Temse toeristisch:
Oostvlaams extraatje?
8 - 19.4.1985 - De Voorpost
r;yP"
Een Waaslander die een trip onderneemt naar Japan, wéreldnieuws is dat niet. Er anderhalf jaar verblijven,
zoals Philippe Delforge uit Belsele deed, is al 'gewichtiger'. Als je je tegelijk tot doel stelt, het wezen van de
Japanse samenleving en beschaving te doorgronden door je naar best vermogen te integreren in die zo anders
gestruktureerde maatschappij en kuituur; als je er bovendien naar streeft, de in het oude kontinent verworven
wetenschappelijke bagage in Nippon aan te vullen of by te sturen; kortom: als je je enigermate geroepen voelt,
by te dragen tot het overbruggen van de kloof inzake informatie en technologie tussen Japan en België of
Europa... dan krygt zo'n reis een extra dimensie, is ze méér dan een kanttekening waard in een regionaal
weekblad als het onze.
Van Tours tot Tokio
Er zijn twee manieren om als hoger onderwijs-student in
Japan te verzeilen, althans op betoelaagde wijze. Je kan
proberen, aanspraak te maken op een door de Japanse
regering ter beschikking gestelde studiebeurs; Sint-Nikla-
zenaar Mare Elshout. zoon van de stadssekretaris en nu
werkzaam bij de Kredietbank, sleepte als één van de
eerste landgenoten zo'n tegemoetkoming in de wacht en
mocht naar 't Verre Oosten. De Rotary-beurs is bekènder
in o.m. het universitair milieu, heeft een langere traditie.
Philippe Delforge toefde op kosten van de Rotary Foun
dation in Tokio en omgeving.
Telkenjare biedt Rotary worldwide aan studerenden de
gelegenheid, zich op een andere plek van deze aardbol te
gaan vervolmaken. Het spektrum is brééd, maar beperkt
zich tot die landen waar de Rotary Clubs hun aktiviteiten
uitspreiden. Toen Delforge zich enkele jaren geleden
kandidaat stelde (Rotary is in België in drie distrikten
Van de bloemen in Belsele
gie in Japan, (v)
de geavanceerde technolo-
'opgedeeld' en zowat één op vijfentwintig gegadigden kan
effektief op studiereis) opteerde hij voor Japan.
Waarom precies dèt land? Eerder volgde Philippe in het
Franse Tours een taalkursus (Frans) en maakte daar
kennis met nogal wat Japanners. Er werd gebabbeld, er
werd o.m. ook gepokerd. En Philippe was gefascineerd
door de heel andere wijze van kommuniceren bij de
Japanners. Hij wou, als het even kon, wel naar Japan toe.
En dank zij de Rotary kon het.
Anders leren lezen
Philippes zus Nicole pauzeert even bij 't studeren, legt
wetteksten terzijde en komt voor Japanreiziger en verslag
gever thee zetten. Groen drankje, kruidig, vreemd, 't
smaakt zelfs. Philippe zelf vertelt over Japan, geniet nog
na van die ervaring van anderhalf jaar. De Rotary
'sponsorde' daarvan één jaar, Delforge verlengde z'n
verblijf met drie maand vóór en drie maand nè. Wat
langer blijven dan oorspronkelijk voorzien was nuttig en
boeiend omdat half maart in Tsukuba de wereldtentoon
stelling haar deuren opende: de vierde soortgelijke mani
festatie op vijftien jaar tijd, dat wel, maar toch een
onvergetelijk evenement.
Zonder enige voorkennis van de taal begin je best niét aan
zo'n studiereis, is het oordeel van Philippe Delforge. Met
Engels kom je wel 'ergens' maar dring je niét tot de kern
door. En Philippe wou min of meer geïntegreerd raken,
zich inleven in de denk- en doewereld van de Japanners.
De taal, da's op zich al een verhaal. Drie 'syllabères' zijn
er; twee daarvan op vooral Japanse leest geschoeid en één
(het Kanji) gebazeerd op wel tweeduizend Chinese te
kens. Drie jaar lang heeft Delforge taalkursussen gevolgd,
bij ons, verlengd met zes maand Japans studeren in het
'moederland'. Toen hij in april vorig jaar aan de staatsuni
versiteit in Osaka neerstreek (het akademiejaar eindigt
ginds in maart) en in boeken en tijdschriften ging snuiste
ren had hij het niet onder de markt bij het zich eigen
maken van wat die publikaties te melden hadden. Drie
weken deed hij erover om een artikel van hooguit veertig
pagina's in zich te prenten; ook al gold het een bij uitstek
technische materie (Delforge bestudeerde de 'artificiële
intelligentie'), het was géén lacheding om dat vocabula
rium onder de knie te krijgen.
Een Japanse zin heeft in onze ogen géén struktuur, men
rijgt de dingen daar op een heel èndere manier aan elkaar.
Je moet op een nieuwe wijze leren lezen, vertrouwd
trachten te worden met de 'beleefdheidsniveaus' die in het
taaleigen zijn gebakken.
In groepsverband
Philippe Delforge studeerde aan de KU Leuven als
burgerlijk ingenieur af. Vóór hij oostwaarts reisde was hij
een jaar lang assistent aan het centrum voor menselijke
erfelijkheid van die universiteit, een instituut dat zich
nadrukkelijk over menselijke kromosomen placht te bui
gen en gaandeweg bij de elektronika ging aanleunen.
Burgerlijk ingenieur Delforge had mee tot taak, 'syste
men' (robots, komputers) een vorm van intelligentie mee
te geven. Een robot leren zien, hem een portret doen
schilderen, zover staat men al.
In Japan is men al behoorlijk gevorderd m.b.t. de robot
intelligentie, stelt Delforge. Bij ons wordt een robot nog
als een vreemdsoortig 'wezen' beschouwd, maar de Japan
ners geven hem een menselijk aanschijn, zij hebben op dat
stuk al een evenwicht bereikt. De Japanse maatschappij is
in sterke mate geautomatizeerd, maar desondanks is er
géén of nauwelijks werkloosheid.
Over de indrukwekkende wijze waarop in Nippon het
informatie-apparaat gestalte heeft gekregen vertelt Philip
pe. De snelheid waarmee anderstalig wetenschappelijk of
literair werk in 't Japans wordt omgezet. De vlotheid op
gebied van het doorstromen van informatie: in zo maar
een boekwinkel in Osaka vond Philippe een boekje waarin
de hele struktuur van onze BRT-omroep uit de doeken
wordt gedaan; in een krantenkiosk nabij een station trof
hij een werkje aan met daarin nieuwe rozenvariaties uit
België of Frankrijk (vader Delforge kreeg de publikatie
toegestuurd en was er, als eminent rozenkenner, blij
mee).
Het beeld van de Japanse samenleving wordt op sterk
vereenvoudigde wijze tot bij ons geprojekteerd, aldus
Philippe Delforge. Geisha's, kimono's en tempels. Ook
dèt, natuurlijk. Maar er is meer, véél meer Dat ontdek je
als je erin slaagt, te penetreren in hun wereld. De
Japanners vormen een homogene gemeenschap, manifes
teren zich als één geheel, als een solied blok bijna. Een
'gesloten' land dat nooit écht overheerst werd door
vreemde mogendheden, dat zich nogal traag toont aan de
anderen, dat niet zo makkelijk anderen aksepteert. Ze
werken daar héél hard, ze staan er in globo achter het
groepsdoel. Japan als kulturele entiteit, waar men leeft en
denkt in groepsverband. Zo heeft Philippe Delforge het
ervaren.
De dorpsmentaliteit van Tokio
Philippe Delforge in het voetspoor van de missionarissen.
De vriendschap van de Japanners is oprecht.(Iv)
Philippe Delforge: *Me trachten te oriënteren op het
uitwisselen van technologie tussen Japan en Europa(Iv)
van de Belseelse pater Cyriel Smet of de Sint-Niklase Peer
Joos. Philippe te gast bij een arbeidersgezin ginds,- bij een
familie van industriëlen. Het
was wennen, ondermeer wat het eten betreft; maar het
Japanse voedsel is gezond. Het was wennen, ook omdat
men daar andere morele achtergronden heeft, omdat men
daar b.v. het onderscheid tussen goed en kwaad veel
minder als dusdanig onderkent. En de Japanners leven
veel meer in geledingen, in een hiërarchie.
Vreemd land, Japan, welvarend land. Neem nu Tokio,
met z'n liefst élf miljoen inwoners nog volop blijk gevend
van een dorpsmentaliteit. De grootstad die lééfbaarheid
uitstraalt. De metropool met haar lage la»minaliteits-
graad. Kleine tuintjes in het centrum, kippen kuieren rond
in het zakencentrum van Tokio. Een wereldstad als
immens samenstel van niets dan kleine groepjes. Men leeft
er dicht bij elkaar, straatnamen kent men er niet, je moet
de weg maar vragen en men toont je zo waar je zijn moet.
Boven de wereldstad werd een heel apart netwerk uitge
bouwd: de autosnelweg.
De geslotenheid van de Japanners heeft niet verhinderd
dat Philippe Delforge geleidelijk aan aanvaard werd door
het studentenmilieu. Het vertrouwen groeide. En de
vriendschap van de Japanners is trouw, is oprecht.
Overbruggen
Philippe Delforge werd geboeid door Japan. Dat voel en
zie je als je met hem praat, dat kan je ook opmaken uit de
bijdrage die hij voor het aprilnummer van het universi
teitstijdschrift Alumni Leuven realizeerde. Voor het blad
van de Kon. Vlaamse Ingenieursvereniging stelde hij óók
een artikel op, minder een reisimpressie dan wel een op
het technisch-wetenschappelijke aspekt geënte bijdrage.
En De Voorpost wou hem wel even polsen naar z'n
ervaringen, peilen ook naar z'n vooruitzichten.
Het enthousiasme van Delforge voor Japan kèn besten
digd worden. Hij wil zich b.v. oriënteren op een uitwisse
ling inzake technologie tussen Japan en Europa. Want het
is - aldus Philippe - frappant hoe weinig mensen wij (de-
Belgen, de Europeanen) ginds ter plekke hebben om
kennis, om informatie op te doen. Philippe Delforge wil
ertoe bijdragen dat de kennis kloof overbrugd zou worden.
En in die kontekst, in dat mogelijke vooruitzicht, is de
door de Rotary Foundation ter beschikking gestelde beurs
een heel zinvolle besteding geweest. Ook al zei ik bij de
aanhef dat er twéé manieren zijn om vlot in Japan aan te
landen (via Rotary, via de Japanse overheid ook), er zijn
cr eigenlijk drié: probeer het tot minister te brengen.
Vierde manier: word journalist en laat je belasten met de
opdracht, over een ministeriële reis verslag uit te brengen!
middels een ooggetuigerelaas. Zóver ging ik het, voor De
Voorpost, niet zoeken. Ik beperkte me tot een exkursit
naar de Rozenlaan in Belsele én tot het proeven van eei
groen Japans theetje. Dat mag niet beletten dat u inmid
dels - zo hoop ik - aan de weet bent gekomen hoe, naai
het oordeel van Philippe Delforge, de Japanse vork aan dt
p
Wegmijmeren in het verleden, dat deden ongetwij
feld vele aanwezigen tijdens een akademische zitting
ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan van de
Sint-Jozefscoutsgroep. De herinneringen aan het
leven en de gebeurtenissen op Tereken, die typische
Sint-Niklase volkswijk, kwamen overvloedig ter
sprake in de redevoeringen van de gastsprekers.
Zes redenaars verhaalden de
geschiedenis van de scouts op
Tereken en hun verbonden
heid met de volksmensen uit
deze wijk.
«Tereken kende nog een echte
volkskuituur», verklaarde
Coppieters, een van de oud
leiders van de scoutsgroep.
Paul De Vidts, en Franz Duy-
ver - jarenlang voorzitter van
het Sint-Jozef-beschermcomi-
té - haalden ook herinnerin
gen voor de geest over het
leven op Tereken. En een
koor, samengesteld uit oud
scouts, zong «Tereken glorie».
Een lid over illustere figuren
uit deze wijk: over De Spek
man en zijn kot op Puitvoet,
Door Mechant, Mie Buf met
de Lamp en zovele anderen.
Maar het belangrijkste verhaal
ging over de scouts van Tere
ken. Daar stichtte Jan De Niel
in juli 1935 twee scoutspa
trouilles. De afdeling werd
Sint-Jozef genoemd en ze was
een geval apart te Sint-Ni-
klaas. De jongens waren arbei
derskinderen.
Maurits Coppieters, die in
1941 Werner Meganck opvolg
de als groepsleider, vond de
aansluiting bij de arbeidsjeugd
één van de voornaamste ver
wezenlijkingen van Sint-Jozef.
Een profetische inbreng
Niet alleen de ideeën van Jozef
Cardijn vonden ingang bij de
scouts van Sint-Jozef, maar
ook de zorg voor de natuur en
het leefmilieu waren zeer be
langrijk, aldus Coppieters.
«We wilden ook geen vedet
ten», herinnerde Coppieters
zich. Bij de scouts van Sint-
Jozef leefden in die periode
ideeën over demokratie die he-
dentendage nog altijd worden
nagestreefd. «We waren als
het ware profeten.»
Hij riep de huidige leiding van
Sint-Jozef bovendien op, zich
meer in te zetten voor de vre
de, de ontwikkeling en de
Noord-Zuidvcrhouding.
Naast Coppieters voerden ook
Paul De Vidts en Franz Duy-
ver het woord
Zij behoren tot dezelfde oor
logsgeneratie als Maurits Cop
pieters
De huidige Sint-Niklase burge
meester Teerde het leidersvak
tijdens een stage bij Sint-Jozef.
Franz Duyver zag Paul ver
scheidene malen in korte
broek naar Tereken trekken in
de oorlogsjaren. Franz Duyver
zelf werd in 1941 voorzitter
van het beschermcomité van
de Sint-Jozefscouts. Aalmoe
zenier Ivens vroeg aan Franz
Duyver, een comité op te rich
ten dat morele en materiële
steun zou verlenen in de don
kere oorlogsjaren.
ccl /ii
(wouter vloebergh)
Vijftig jaar scouting bij Sint-Jozef in Sint-Niklaas. Impressie van de akademische zitting ten stadhuize. (delro)
Oorlogsjaren: bloeiperiode
Ondanks de vele problemen in
de oorlog betekende het voor
de scouts van Sint-Jozef toch
het hoogtepunt. Gedurende de
jaren vijftig verliet de oorlogs
generatie Sint-Jozef. Ze stap
ten in het beroepsleven, gin
gen naar de universiteit en de
scouts maakten hun eerste
moeilijke periode door. Jan
Van den Branden, groepslei
der in deze periode, sprak tij
dens de akademische zitting
over een tijd van patrouilles
zonder leiders en het introdu
ceren van nieuwe uniformen
en ideeën in de scoutsbewe
ging: «We zongen zowel mars
liederen als protestsongs van
Bob Dylan, we leerden kom
paslopen en organiseerden ook
akties tot bescherming van de
natuur». Deze ontwikkeling
zet zich nog altijd door in 1985.
De huidige groepsleider, Leo
De Prijckcr, beklemtoonde
dat de scouts veel meer betrok
ken moeten worden bij de be
scherming van het leefmilieu
en het verzet tegen de kernra
ketten. Ook in Sint-Jozef moe
ten nog verschillenden wakker
worden geschud, aldus De
Prijckcr.
Tot slot van de zitting overhan
digde de Sint-Niklase burge
meester het ereteken aan
Franz Duyver, voorzitter van
Sint-Jozef en een gedenksc
aan Leo De Prijcker.
vrouw van stichter De
werd in de bloemetjes gi
Maurits Coppieters
twee nationale scoutsbro
res aan Vosog, de Wase
niging van oud-scouts.
In 1935 vormden Jan De Niel en aalmoezenier De Bruyne
een vakantiewerking van fabrieksjongens om tot twee
scoutspatrouilles, zo vermeldt het boek «Honderd jaar
Tereken». De scouts van Tereken (Sint-Jozef) waren
direkt een buitenbeentje. In een volkswijk als Tereken,
met een typische arbeidersbevolking, maakten vooral
arbeiderskinderen deel uit van de scouts en zoiets was nog
niet vertoond.
Eén van de stichters, Jan De Niel, was geen onbekende in
scoutsmiddens. In 1932 was hij al aktief bij de Kristus
Koninggroep.
Tot 1941 werd Sint-Jozef geleid door twee groepsleiders,
Werner Meganck, en aalmoezenier Ivens. In dat oorlogs
jaar volgde Maurits Coppieters Meganck op als groepslei
der. Coppieters achtte de band tussen scouts en arbeiders
jeugd zeer waardevol en hij zette zich tijdens zijn leiders-
periode in om die band te verstevigen.
De jaren van Coppieters - die oorlogsjaren - werden de
bloeiperiode van de Sint-Jozefscouts en de groep gaf blijk
van een grote sociale bewogenheid, bekommernis om de
natuur, en een belangstelling in de volkse kuituur. De
scouts voerden Sinterklaasakties ten behoeve van de
noodlijdenden, armen en bejaarden. Ivens lag mee aan de
basis van Winterhulp. De kuituur werd evenmin vergeten.
Men voerde toneelstukken op in de stadsschouwburg, en
er ontstond een kultuurgroep binnen de Sint-Jozefafde-
uitgroeien tot de
ling, «de Verkeners». De groep
Lukasgezellen.
Na de oorlog kreeg Sint-Jozef het moeilijker. De leiders
uit de oorlog, zoals Maurits Coppieters, stapten in het
beroepsleven of gingen studeren aan de universiteit. Met
de jaren '50 en '60 kregen de jongeren steeds meci
ontspanningsmogelijkheden. De scouts van Sint-Jozef za
ten tussen twee stoelen. Men zong marsliederen, evenals
protestsongs van Bob Dylan. Het al of niet nastreven van
een grotere maatschappelijke betrokkenheid zou zich
blijven stellen voor de scouts, tot op onze dag.
Dat Sint-Jozef het moeilijker kreeg, weerspiegelt zich ook
in het ledenaantal. Maar volgens Leo De Prijcker, huidig
groepsleider van Sint-Jozef, gaat men de laatste jaren
weer wat vooruit en men telt nu zo'n 150 leden. Er bestaat
sedert een drietal jaren ook een gemengde werking.
Sint-Jozef beschikt tevens over een groepsblad, «Het
Eikeltje».
De verbondenheid tussen de scouts op Sint-Jozef zorgde
ervoor dat er een oud-scoutsvereniging bestaat.
Het wordt op 20 en 21 april waarschijnlijk een waar
volksfeest op Tereken. Op 20 april is er een optocht door
de straten van Tereken, een bonte namiddag voor de
bejaarden, een jubelmaal en een jubelbal. Op 21 april is er
ondermeer een Vlaamse kennis en een kampvuur.
(p.s.)
1
SCOUTHG KATIA*U*
mjoAC a «m staosscmouwburc ahsmo*
it rr»o «3 Am Stadsz&óW.
SCOUTING «WHIST! BUTW
Het voorbije weekend werkten de Sint-Niklase scouts zich
in de belangstelling. De outdooraktiviteiten, voorzien voor
het marktplein, moesten onderdak krijgen in de stadsza-
len. (Iv)
Sinds de installatie van het nieuwe gemeentebestuur kri
toerisme een sterk aksent in Temse.
Dat is blijkbaar ook niet ontgaan aan de redactie
driemaandelijkse tijdschrift 'Toerisme in Oost-Vlaandert
uitgegeven door de Toeristische Federatie van Oost-Vlai
deren. Elk jaar verschijnen vier nummers van dit tijdsch
met algemene toeristische informatie. Daarnaast wordt i
per jaar ook een extra nummer uitgegeven gewijd aan
thema of één gemeente (Lokeren kwam onlangs aan
beurt).
In 1985 zal dit speciaal nummer gewijd worden i
gemeente. De Oostvlaamse toeristische federatie nei
daartoe vier kandidaten in aanmerking, nl. Sint-Nikli
Eeklo, Ninove en Temse. Deze gemeentebesturen wen
aangeschreven en dienden zelf suggesties te formult
inzake de uitgave.
Hel schepenkollege van Temse, in samenwerking met
V.V.V., beantwoordde het schrijven van de federatie
voerig en formuleerde een hete resem voorstellen.
De beslissing omtrent welke gemeente aan bod zal komen
de extra editie van 1985 wordt eerstdaags verwacht. Ter
of Sint-Niklaas? Het ziet er wel naar uit dat de Scheldt
meente het halen zal. Maar dan is er ook nog Eeklo
Ninove...