Pieter De Mol: humanitair Frankrilkreiziger tijdens Wereldoorlog II -Waasmunsterse Star Sisters winnen eerste Stars on Tape Festival» te Buggenhout Figuranten gevraagd voor speelfilm opnamen te Buggenhout De Voorpost - 24.5.1985 - 7 \Buggenhout. san) Drie jonge meiden in een kakhi uniform, met de baret op het hoofd en de das keurig over de knoopjes van het hemd veroverden zovele jaren geleden de harten van ai wie militair !was. En wie niet tot het leger behoorde zou er maar al te graag deel hebben van Uitgemaakt om de wereldberoemde Andrew Sisters te kunnen zien en bewonderen. Sedertdien is dit legendarisch trio met gouden stemmen nieuw leven gegeven door een drietal Hollandse jonge dames, twee zusjes en een buitenbeentje, die zichzelf de Star Sisters doopten en het repertoire van de Andrew Sisters zo goed wist te benaderen dat i haast niemand echt uit onecht kon onderscheiden. Geen wonder dat dit sukses ook i geregeld terug te vinden is op een andere rage van het ogenblik: de play-back shows die overal en by bosjes uit de grond ryzen. [n Buggenhout bleef men niet chterwege en onder het im- uls van Etienne Sarens, goed- emutst zoals steeds, werd in et kader van de Breughelfees- die door voetbalploeg parta Buggenhout jaarlijks 'orden georganizeerd, een erste «Stars on Tape Festival» voorschijn getoverd. En wie epen we daar tegen het lijf: och wel de Star Sisters zeker. 'a kwamen uit het naburige Vaasmunster, waren niet eens lilitair, maar hadden wel aspi- aties om het ver te schoppen n het play-back wereldje. )e wedstrijd zelf kaderde dus een hele reeks aktiviteiten lie donderdag al van start gin- en en tijdens het weekend oogtepunt kregen. Drie lang kon men er lekker zich goed vermaken via allerhande spelletjes en dan was er zondag nog de grote wedstrijd. Met 8 finalisten die uit de schifting van zaterdag te voorschijn waren gekomen en de jury heel wat kopbrekens hadden bezorgd. Zondag mochten de finalisten dan aantreden. In hetzelfde mooie dekor dat Etienne Sa rens en zijn mannen in elkaar hadden getimmerd en met een massa toeschouwers in de feesttent. Die kreeg het rond het aanvangsuur hard te verdu ren, want net op het moment dat de artiesten-in-spe moes ten aantreden, brak er boven Buggenhout een echte wolk breuk los. De greppels rondom de tent konden het water niet meer slikken en zo kwam het dat een gedeelte van de tent drassiger en drassiger werd. Het kon de play-backer niet deren, het publiek evenmin en vermits presentator Mark Hey- mans gezwind het podium be klom, kon de jury - kenners (sommigen toch) en pers - zich in alle ernst aan zijn taak gaan wijden. De rij werd geopend door de 8-jarige Peggy uit Steenhuffel die deed wat van haar kon verwacht worden. Nog een tikkeltje houterig, maar voor een klein meisje is het lang geen makkelijke op dracht om «Carneby Street» te vertolken. Na haar draafde het pseudo Heintje het podium op. Hij kwam uit Malderen, bracht een ode aan alle ma ma's van einde en verre. Met al een beetje meer plankvast heid dan Peggy, maar Heintje was tenslotte ook al een jaartje ouder. Uit Bomem kwam het duo J. Jackson-Pia Zadora. Met een heel toepasselijk lied «When the rain begins to fall». Dat was niet nodig, want de regen stroomde bij beken. Het Bomemse duo was aan zijn première toe, amper op elkaar ingespeeld en wanneer op het einde van het lied ongewild een stuk van het podium sneu velde, kon de hilariteit niet meer op. De Buggenhoutse versie van Danny De Munck was al stukken beter. Ciske de Rat, met blauw oog, de stevige bottinen, de kniebroek en slobkousen was er helemaal. Zelfs de gebarentaal kwam uit het Amsterdamse milieu. De echte komen uit Zweden, wonnen vorig jaar het Songfes tival, maar de imitators komen uit Lebbeke. De echten zijn jongens, de nabootsers meis jes. The Heme's dus. De drie meisjes doen al eens meer mee aan een play-back wedstrijd, maar waren nu lichtjes gehan dicapt omdat een lid ziek was geworden en men in allerijl nog een vervangster diende op te trommelen. Toch maakten zij er nog een aardig nummer- Buggenhout: David Van Overloop kreeg de prijs van de tje van en vooral de goed inge- pers. (p. van san) studeerde choreografie viel op. Applaus dus voor deze groep. We wisten meteen dat we bij de beteren zaten. Daarna was het de beurt aan Doris Dee en the Pins of vijf meisjes uit Sint-Amands en Bomem. Vier zussen en een vriendin die heupwiegend pro beerden de attente jury in slaap te wiegen. Maar de jury was niet te vermurwen. Regelrecht uit Dallas en dat terwijl het bericht de ronde deed dat Bobby Ewing zijn leven had gelaten bij een zo veelste heldendaad, kwam Ai- ton Cooper, sorry Audrey Landers. Zij nam ons mee naar de Playa Blanca en die moet men ook in Zelzate bezit ten, want daar kwam deze blonde en dik opgemaakte jon gedame met talent vandaan. Geen wonder dat deze Lan ders' versie door het oog van een naald kon worden ge haald, zo slank. Om jaloers op te worden. Maar het jonge ding stond dan ook geen se- konde stil op het podium. De strijd werd afgerond met een optreden van de Star Sis ters uit Waasmunster. Drie flink uit de kluiten gewassen jongedames, met de allures van vedettes, in zoverre zelfs dat ze ook reageerden op het strikvraagje van presentator Mark Heymans die Patricia Paay bij zich riep en prompt een van de dames op zich zag toestappen. Zij deden voor de vierde keer aan een dergelijke wedstrijd mee, vertelden ze en wat ze lieten zien aan show en aan talent, hoefde geen verder kommentaar. De uitslag De jury kon dan beginnen aan de beraadslaging. Lang duurde die niet en veel gekonkelfoes kwam er niet bij te pas. De punten werden gewoon samen geteld en dat leverde volgend resultaat op: grote winnaars werden de Star Sisters uit Waasmunster. Zij kregen naast rijsttaarten en een kren tenbrood, ook nog een pracht van een gastronomisch week end ergens in een schitterend Normandisch kasteel aangebo den. Die laatste superprijs werd geschonken door Groep De Cuyper en Sparta Buggen hout, er zich van bewust dat het derde meisje niet kon thuisblijven, voegde er nog een kaartje voor een derde persoon bij. De tweede prijs ging naar het meisje uit Zelza te en derde wedden de Leb- beekse Zweden. Vierde werd Doris Dee met haar Pins. De persjury schonk zijn prijs aan Danny De Munck, alias David Van Overloop en dat was bedoeld, zo zei voorzitter Luc Van Driessche, als een aanmoedigingsprijs voor het jonge talent. De prijs van het publiek ging met een straat voorsprong naar Heintje. De finale van het «Stars on Tape Festivalwas een schot in de roos. (p. van Op vrijdag 28 juni 1985 zullen in de sporthal te Buggen hout een deel van de opnamen plaatshebben van de nieuwe Vlaamse speelfilm «Springen», in een regie van Jean-Pierre De Decker en een produktie van Roland Verhavert, naar de roman van Fernand Auwera: «Uit het raam springen moet als nutteloos worden beschouwd» Voor de sekwenties die rond een koncert van de popzan geres Emily Starr zijn opgebouwd wordt er in de streek van Aalst en Dendermonde zo'n 2000 figuranten gezocht: jongeren tussen 16 en 30 jaar. Graag zou men daarom met de verschillende scholen, jeugdhuizen, kulturele- en sportverenigingen in en rond Aalst willen samenwerken. Geïnteresseerden gelieve kontakt op te nemen met Fons Feyaerts van visie-films, Generaal Eisenhowerlaan 149 te 1030 Brussel, tel. 02/216.48.19). Buggenhout. Organizator Etienne Sarens was gul met de prijzen, (p. van san) Bekende Lebbekenaars op de praatstoel (2) Mei 1940. Alle Belgen van 16 tot 35, die niet onder de wapens z^jn, krijgen van de regering het bevel het land te verlaten, richting Frankrijk. Hoewel sommi gen er de voorkeur aan geven de klandistiniteit in te duikelen, verlaten honderdduizenden landgenoten van die leeftyd het land, om te ontsnappen aan de Duitsers. Onder hen ook honderden Lebbekenaars. Omdat de Duitsers zich, in tegenstelling tot hun beestachtige houding bij het begin van de Eerste Wereldoorlog, «vr^j behoorlijk» gedragen, neemt de angst onder de bevolking af. De weken en maanden verstrijken. Op het thuisfront neemt de onrust toe. Moeders, vaders, echtgenotes en kinderen beginnen zich meer en meer vragen te stellen over het lot van hun mannen en kinderen in Frankrijk. Hun lot wordt het dagdagelijkse gesprekstema. De Leb- beekse pastoor E.H. De Buck loopt met plannen in het hoofd om die Lebbeekse jongens terug te halen. Hij spreekt daartoe Pieter De Mol aan, aktief in de schoot van diverse verenigingen. Hier, lezer, begint het verhaal. Het relaas van een achtdaagse tocht die pastoor De Buck, Pieter De Mol en Leon De Decker uit Buggenhout, in een vrachtwagen tot bij de Middellandse Zee zou voeren en ze een goeie week later, in de julimaand van 1940, opnieuw in Lebbeke zou brengen. Vergezeld van 76 Lebbekenaars die enige maan den tevoren hals over kop de vlucht hadden genomen. Tijdens de door de «Orde van Lietbeka» georganiseerde «Praatavond» deed Pieter De Mol, in het gezelschap van Juul De Neef - één van de vluchtelingen die opgepikt werd - het verhaal over. Hier Lebbeke P.D.M.: Het lot van onze jongens in Frankrijk was voor velen hét gesprekstema tijdens de eerste maanden van de bezetting. Pastoor De Buck, één en al bezorgd over hun toestand, had me al een paar keer gesuggereerd dat er iets moest worden gedaan om die jongens uit Frankrijk terug te halen. Toen ik op zekere dag van Victor Verdoodt, wiens zoon zich ook onder de vluchtelingen bevond, te horen kreeg dat hij 100 liter benzine ter beschikking stelde - in een tijd dat de rantsoenering ervan zich al flink liet gevoelen - stond mijn besluit vast. Pastoor De Buck was even entoesiast en stuurde me 's anderendaags reeds naar de Kommandantur te Dendermonde op informatie uit. Daar werd ik naar de Hauptkommandantur in Brussel verwe zen. Ook daar bleek geen bezwaar te bestaan tegen ons opzet. Vraag was vanzelfsprekend hoe we die expeditie gingen aanpakken. Als sekretaris van de voetbalvereni ging onderhield ik goeie kontakten met het autobusbedrijf De Decker uit Buggenhout. Ik legde Leon De Decker onze problemen voor en we werden het eens over de prijs. Van het gebruik van een autobus om de tocht te onderne men. kon echter geen sprake zijn. Vermits wc naar schatting 600 700 liter benzine zouden nodig hebben en wc die moesten meenemen. Daarom opteerden wc voor een vrachtwagen. Met het kenteken van die vrachtwagen moest ik opnieuw naar de Hauptkommandantur. Daar werd ik in het bezit gesteld van een vrijgeleide en kreeg ik 200 liter gratis benzine. Pastoor De Buck was ondertussen evenmin bij de pakken blijven zitten. Hij had twintig broden laten bakken en in de Broedersschool schilderde Juul Keppens een drie meter groot bord, waarop in grote letters «Hier Lebbeke» geschilderd stond. De Fransen zouden het achteraf als «Hier (gisteren) Lebbeke» lezen. De vrachtwagen werd verder volgepropt met allerlei eetwaren en op een zonnige vrijdagmorgen vertrokken wc met z'n drieën - pastoor De Buck, Leon De Decker en ikzelf - richting Frankrijk. Speurtocht Het Franse Noorden bood toen een aanblik van totale leegte. We legden ongetwijfeld 80 90 km. af zonder één levende ziel op de straat te bespeuren. Iedereen bleek gevlucht. Slechts af en toe kwam een oudje van achter een gordijn even gluren. De wegen lagen bezaaid met karren, tanks en krengen van paarden. Lijken van mensen hebben we niet gezien. Nu en dan waren we genoodzaakt, om kraters in het wegdek - een gevolg van mijnen die ontploft waren - te vermijden, een omweg te maken. Die eerste dag bereikten we Meaux, ten oosten van Parijs. Door de plaatselijke kloosterzusters werden we erg vrien delijk ontvangen Die nacht zouden we voor het eerst en voor het laatst tijdens onze tocht in een bed overnachten. Alle overige nachten brachten we in de vrachtwagen door. O.a. ook om de benzinevoorraad te bewaken, 's Anderendaags, vóór we vertrokken, probeerden de zusters pastoor De Buck van zijn voornemen af te brengen. Je gaat je dood tegemoet, probeerden ze hem te weerhouden. Maar daar was vanzelfsprekend geen sprake van. We waren eraan begonnen en zouden doorzetten. Via Orléans belandden we in Bourges. Door die stad precies liep de grens tussen het toen door de Duitsers bezette noorden en het niet-bezette zuiden. Nadat onze papieren gekontroleerd werden - de vcrifikatie gebeurde telefonisch met de Hauptkommandantur te Brussel - kregen we bovenop nog 200 liter gratis benzine mee. Akkoord, toen beseften we inderdaad minder dan we dat nu doen, dat die geschenken heel sterk naar propaganda roken. Maar dat speelde op dat moment niet in onze hoofden. We wilden uitsluitend die jongens naar huis brengen. En dan waren die 200 extra-liter welgekomen. Via Limoges bereikten we Cahors, waar we overnachtten, 's Anderendaags, de derde dag, begaven we ons opnieuw op weg. Omdat we niet over de minste informatie beschik ten waar de Lebbeekse vluchtelingen zich bevonden, waren we verplicht in elke gemeente halt te houden en de plaatselijke bevolking te vragen of er in de buurt geen Belgen verbleven. Op zeker moment kwamen we aan de weet dat er zich in een kasteel Belgen bevonden. Wij stevenden er op af en daar vonden we de eerste Lebbeke- naar: Juul De Neef. J.D.N Ik was gekazerneerd, met andere leden van het 3de Luchtmachtregiment in Canals, 30 km. ten noorden van Toulouse. Het war 21 juli. Nationale Feestdag dus. Er was een defilee geweest bij het monument der gesneuvelden en toen ik, op de middag, naar het kazernement - een oua kasteel - terugkeerde, hoorde ik iemand roepen: Juul! Er is daar een kamion. Een rode beestenwagen, waarop Hier Lebbekegeschilderd slaat. Je kan begrijpen hoe tevreden ik war toen ik Pieter De Mol, meneer pastoor en Leon De Decker herkende P.D.M.: Juul en een maat van hem - een zekere Dierickx meen ik - stelden ons in feite voor extra-problemen. Soldaten mochten we immers niet mee naar huis nemen. Ze trokken echter meteen burgerkleren aan. J.D.N.: (die van zijn vlucht een dagboek bijhield) We zijn toen verder gereden, naar Toulouse toe. We kregen echter met pech af te rekenen. De cardanas liet het deels afweten, 's Anderendaags, maandag 22 juli, werd dan ook geheel besteed aan het herstel ervan. Slapen deden we in het Sportpaleiste Toulouse. P.D.M.: De ellende in dat «Sportpaleis» was onbeschrijf lijk. Daar heb ik voor het eerst in mijn leven vlooiebeten opgelopen. Aan de direkicur van het «Sportpaleis» vroe gen we de namenlijst van de Belgen die aldaar verbleven, maar de man weigerde. In dat sportpaleis was ook een bestelwagen verzeild geraakt, bemand door 17 leerlingen van ccn college uit Turnhout. Zonder benzine. Toevallig hoorde ik dat hun leraar hun het bevel gaf, zonder enig gewetensbezwaar, tijdens de nacht een vat van onze benzine te stelen. Die nacht liet ik een paar extra-mensen op de vrachtwagen postvatten. En tot stelen kwam het in het geheel niet. We verlieten Toulouse op 23 juli. J.D.N.: Pastoor De Buck stelde mij aan als verdeler van het voedsel. Daaraan bestond overigens geen gebrek: brood worst. Zelfs tabak was voorradig. P.D.M.: Hoewel we in het bezit waren van een laissez- passer, werden we, telkens wc ccn ander departement bereikten, gekonfronteerd met Franse gendarmes die het Lebbeke. Pieter De Mol. (v) ons allesbehalve makkelijk maakten. We bereikten het kamp van Agde, een kamp dat niet bewaakt werd door Fransen, maar door Senegalezen. De toestanden die daar heersten waren gewoon mensonte rend. Sommige jongens zagen we er naakt op het strand liggen, met wonden van syphillis op het lichaam. Drinkwa ter was er niet meer voorradig Iemand die het kamp ontvluchtte om drinkwater te zoeken werd in koelen bloede neergeschoten... Die Senegalezen, haast allen homofielen, verleidden de jongens voor een homp brood. Een 300-tal meter van het kamp verwijderd, hadden ze een barak geïnstalleerd en die bevolkt met Franse hoeren... Tevoren reeds hadden we een vrachtwagen bemerkt uit Wilsele, bij Leuven. De chauffeur bleek over geen druppel benzine meer .te beschikken. In ruil voor brandstof verklaarde hij zich bereid jongens mee te voeren. Vóór we daar vertrokken, wierp zich een man van veertig, een Limburger, vader van dertien kinderen voor onze vrachtwagen. Hij wilde van geen vin verroeren. Hij wou mee naar Belgic. Uiteindelijk moest hij door zijn vrienden van de weg gesleept worden. Midderwijl hadden we ook al o.a. Porphyr Brandt en Louis Proft opgepikt en vonden we in Sérignan de gebroeders Jozef en Albert De Decker. Albert lag ziek Dubbel pleuritis. De legerdokter kon hem niet langer verzorgen, want de medicamenten mochten uitsluitend aan de soldaten toegediend worden. Gelukkig botsten we Dr. De Belie uit St.-Niklaas tegen het lijf. Samen met twee vrienden van hem, namen we hem mee naar België. Hij was wel geen Lebbekenaar, maar hij beloofde - deed dat trouwens ook - de jongens tijdens de terugreis te verzorgen. De fysieke konditie van de vluchtelingen die we oppikten was overigens allesbehalve. De meesten zaten vol ongedierte en stortten zich als hongerige wolven op het proviand. Dat proviand had pastoor De Buck ondertussen, via aankopen, reeds aangevuld. Franse gendarmes J.D.N.: Op dinsdag zijn we te 21 u. in Montpellier aangekomen, 's Anderendaags, woensdag 24 juli, vertrok ken we om 13 u. vanuit die stad. Om plaats te winnen in de vrachtwagen waren we verplicht een teeg benzinevat van 200 liter in volle straat achter te laten. Eten deden we in Sommières. 's Avonds arriveerden we rond de klok van negenen in Pont-St.-Esprit. Onze volgen de pleisterplaats. P.D.M.: Net voor we in Pont-St.-Esprit aankwamen beleefden we nog een «far$e» met twee Franse gendarmes. Nog een geluk dat de pastoor die niet gezien heeft... Die twee gendarmes sprongen immers, elk langs één zijde, op de treeplank van de vrachtwagen en maanden ons halt te houden. Onze reaktie was echter even vlug als efficiënt. Geef meteen plankgas, zei ik tot Leo De Decker. En stamp jij er een weg langs jouw kant, ik doe hetzelfde langs de mijne... Wat meteen ook gebeurde. Zonder verdere problemen konden we verder. J.D.N.: Op donderdag 25 juli vertrokken we in Pont-St.- Esprit om 9 u. 's morgens. In St.-Perray werden we echter opnieuw opgehouden door Franse gendarmes. Pas om 15.30 u. konden we daar vandaan. Via een list, dan nog wel. We maakten zogezegd rechtsomkeer, maar slaagden erin via binnenwegen opnieuw op de goeie route te be landen. Op vrijdag 26 juli bereikten we Lyon. 's Anderendaags arriveerden we, niet zonder tegenslag - Franse gendarmes en een gesmolten drijfstang van de tweede vrachtwagen - in Neufvilles-les-dames. P.D.M.: We bevonden ons toen in het Juragebergte. Via een spar die we inderhaast rooiden, namen we de vracht wagen uit Wilsele op sleeptouw. Probleemloos verliep dat niet, vermits de touwen waarmee de spar vastgesjord was het meer dan eens lieten afweten. De Saóne bereikten we in het dorpje Tournu. Ook daar hadden de Fransen opnieuw versperringen uitgezet. We hielden halt en probeerden via palaberen de Fransen te overtuigen ons doorgang over de brug te verlenen. Praten hielp echter niet. Leeg mochten we de brug wel over. Toen hebben we maar onze stoute schoenen aangetrok ken. We vroegen de jongens in de vrachtwagen te stappen. Leon De Decker gaf plankgas en iedereen hoopte dat er niet geschoten werd. Gelukkig deden ze dat ook niet... J.D.N'.: In Dole mochten we van de Duitsers in een leegstaand kasteel overnachten. We kregen er te eten en van de overgordijnen maakten we zo goed en kwaad dat ging, kleren. Via Chatillon en Chalons-sur-Mame, bereikten we op zondag 28 juli Betténts. Daar heeft pastoor De Buck een mis gelezen. Terug thuis P.D.M.: We bereikten opnieuw België. Aan onze acht daagse «uitstap» naar Frankrijk was een eind gekomen De laatste die we oppikten, dat herinner ik me nog goed, was Jaak De Naeyer. Die stond in Asse op de tram te wachten. Met ons brachten we ook duizenden getuigenissen mee van vluchtelingen die we verzocht hadden hun naam en adres op een strookje papier te schrijven, namenlijst die dan in de kranten verscheen en die het thuisfront de zekerheid verschafte dat hun familieleden nog in leven waren. Achteraf heeft pastoor De Buck stappen aange wend - hij bezocht o.a. Koningin Elisabeth en Kardinaal Van Roy - om de repatriëring per trein te laten gebeuren. Wij zijn toen ook naar Keulen gereisd, de pastoor en ik, om de Belgische krijgsgevangenen vrij te krijgen. Maar daar kregen we te horen dat men met deze operatie bezig was en alle Vlaamse krijgsgevangenen huiswaarts mochten keren. Mijn ervaringen uit die gehele expeditie? Allereerst dat je van niemand dankbaarheid voor een of andere prestatie moet verwachten. Dat, wanneer je wat doet, je dat uit overtuiging moet doen. En daarnaast ook de vaststelling dat in tijden van miserie het geweldig is de solidariteit te ervaren die onder mensen kan ontstaan. Pierre Vai

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1985 | | pagina 7