n\ A li 4
Achiel Vermeiren schreef de geschiedenis
van verdwenen Lebbeekse toneelkringen
5 f
T '8 f I
Operettegezel
schap
«De Goudbloem
(2)
Walsdroom
V 1
ft f y s
4- Vfi' -
f m -
Fusie met Vrede?
26 - 6.9.1985 - De Voorpost
r
De dames worden dringend verzocht zich van hunne hoeden te ontdoen
In 1944 brak ook voor «De Goudbloem» een moeilij
ke periode aan De bezetting liep naar haar eind en
Julien Van Molle was door de Duitsers ingerekend
en naar Duitsland getransporteerd. Ikzelf was even
eens uit de cirkulatie verdwenen ik was wat toen
heette een werkweigeraar en was op 1 mei
ondergedoken
Intussen had «De Goudbloem» echter een bestuur
gekregen An toon Van Molle was voorzitter gewor
den en Albert Meert verving Julien Van Molle als
sekretaris-schatbewaarder. Op 11 juni was er in zaal
Casino een voorstelling ten bate van Winterhulp.
Het was Vik Van Hemelrijck die mijn plaats innam.
Begin september maakten de geallieerde legers een
einde aan meer dan vier jaar Duitse bezetting. Een
paar nieuwe namen kwamen de kring verruimen.
O.m. Rik Wesemael, Etienne Deschamp als souf
fleur en Vik Van Hemelrijck die blijvend werd
ingeschakeld. Er volgden nog enkele vertoningen
van «Twee meisjesogen», o.m. op 29 oktober te
Wieze, op 14 en 21 januari te Mazenzele en op 22
februari te Liedekerke.
Aan één der vertoningen te Mazenzele is trouwens
een merkwaardige anekdote verbonden. Het gebeur
de m '45 meer dat de elektriciteitstoevoer plots
enkele uren werd onderbroken. Welnu, dat gebeur
de ook tijdens een voorstelling in Mazenzele. zodat
het pubüek nooit het eind te zien kreeg.
Hoger-Op!
Er werd uitgekeken naar een stuk dat in de lijn lag
van «Twee meisjesogen». De keuze viel op «Hoger-
Op», een operette in vier bedrijven, op een tekst van
Emiel Verroen en muziek van Albert Lietart. Deze
operette was te Lebbeke trouwens reeds voor het
voetlicht gebracht. Door «De Toneelkring der Ko
ninklijke Fanfare Orpheus» en «Zang- en Toneel
maatschappij De Welvaart».
Door omstandigheden heb ik de voorstellingen niet
gezien En ik vrees, terecht overigens, dat ze geen
hoogvlieger werden. Wat ik wel weet is, dat een
bepaald gedeelte van «De Goudbloem» enorm veel
plezier gemaakt heeft tijdens de herhalingen. Een
voorbeeld: ze vonden de mogelijkheid in het café
rond de kachel koers te rijden, met gevolg dat de
buis, een paar meter lang, uit de schouw loskwam.
Resultaat: café en enkele «Goudbloemen» onder roet
en zwartsel.
De opvoeringen van «Hoger-Op!» hadden plaats op 4
en 11 maart 1945 in zaal Casino. Enkele weken
later, op 29 april organiseerde «De Goudbloem» een
bal Met de bedoeling de kas te zuiveren van de rode
cijfers. De boekhouding bewijst dat er een batig
saldo was van 3.703 F. Pikant detail: de eerste twee
vertoningen van «Twee meisjesogen» hadden
10.331 F in de kas gebracht, maar er was 13.369,50
F aan onkosten uitgegeven. Of al bij al een tekort
van ruim 3.000 F
Een periode werd afgesloten. Voor bepaalde leden
van «De Goudbloem» een leutige periode, maar voor
de kring zelf de minst kunstzinnige.
Walsdroom
Edgard Depont raadde aan «Walsdroom» van Oscar
Straus te spelen. De komst van een paar mensen,
artistiek begaafd en geschoold, zorgde voor een
ambitieuse aanpak.
«De Goudbloem» werd verrijkt met een zeer degelij
ke vrouwelijke kracht uit Antwerpen. Mevr. Cop-
pens nl die gevlucht was voor de vliegende bommen
en in Lebbeke bij familie verbleef. Ze is in heel de
geschiedenis van «De Goudbloem» de enig werkelij
ke geschoolde kracht geweest die, zonder betaling,
is opgetreden. Als tegenspeler zou ze in «Wals
droom» de h. D"Hae8e uit Herdersem, een knap
zanger en een muzikaal zeer onderlegd iemand,
krijgen. Maar verder dan een uitgebreide kontakt-
name is het nooit gekomen. Het was tenslotte Karei
Merten8 die in zijn plaats kwam en de rol van prins
Niko gestalte gaf.
«Walsdroom» is een zeer mooie operette, met heerlij
ke muziek, maar die ver boven de mogelijkheden lag
van een gewoon liefhebbersgezelschap als «De Goud
bloem». De «Goudbloemers» zagen dat echter niet zo.
Voor hen, voor ons, werd het een goede opvoering.
Het publiek, dat weinig kritisch ingesteld was, nam
het... en «De Goudbloem» had na «Twee meisjes
ogen» «de» prestatie geleverd.
Op de dirigentenplaats stond niet langer Walter Van
Goethem, maar wel meester Peeters uit St.-Gillis.
«De Goudbloem» beschikte nu ook over een eigen
koor In die periode werd de kring bovendien nog
verrijkt door een eigen ballet, dat hoe wonder
baarlijk het ook moge schijnen het beste deel was
van het gezelschap
Opvoeringen waren er op 6 en 13 mei 1945 Op het
programma geen data of jaartal, maar wel volgende
namen: Muziek van Oscar Straus, libretto van F.
Dorman en L. Jakobsen; regie: Edgar De Pont,
Stadsopera Gent; dirigent Petrus Pieters; symfo
nisch orkest uit Aalst; draperies en meubilering:
Huis De Winter (Aalst), Huis Van Molle (Lebbeke);
dekorontwerp en -uitvoering: Henri Wesemael; to
neelmeester: Karei Mertens; voorzegster: Renilda
Van Langenhove; typering: Jef De Rop. Het was
trouwens Jef die vanaf begin tot eind «De Goud
bloem» geschminkt heeft (zoals dat heet). Voor mij
was mijn eerste optreden in «De Goudbloem» ook
mijn eerste kennismaking met Jef De Rop, kennis
making die later een stevige vriendschap geworden
is, zeker nadat we enkele keren samen op de plan
ken hadden gestaan.
Op de voorpagina prijkte de foto van Edgar De Pont.
Intussen had de oorlog zijn beslag gekregen en er
werd ten bate van de politieke gevangenen een
voorstelling van «Walsdroom» gegeven.
Julien Van Molle kwam, via Nederland, terug uit
Duitsland en hernam zijn aktiviteiten in «De Goud
bloem».
Wat weinigen zich nog zullen herinneren is het feit
dat werd begonnen met het instuderen van «Een
meisje als jij», een frisse, voor die tijd moderne
operette. Dit stuk had voor de kring echter één grote
schaduwzijde, waardoor het nooit verder is geko
men dan tot het instuderen van de liedjes: het had
een koor van uitsluitend meisjes. Het koor fungeer
de tegelijk als ballet. Realiteit: geen jongens op de
herhalingen, de meisjes bleven weg en... «Een meis
je als jij» ging de vergeethoek in.
Weer kwam versterking. We kregen in onze rangen
o.m. Suzanne Van Molle uit Herdersem. Mevr. Cop-
pens was intussen naar Antwerpen teruggekeerd
Er werd veranderd van lokaal en tot het eind van
zijn bestaan zou «De Goudbloem» spelen in zaal
Rosa.
Om te starten een wederopvoering van «Wals
droom». Een gastvoorstelling werd ook gegeven te
Aalst en... daar kreeg de kring het meest welspre
kende bewijs van zijn tekorten in deze operette van
Straus.
Voor deze vertoning had Julien Van Molle groots
gezien en affiches laten drukken, zoals deze van de
opera, waarop onder de rolnamen in vetten de
namen van de aktrices en akteurs gedrukt stonden.
Voor de Goudbloem liep alles gewoon tot aan het
einde. Nu verwacht u misschien dat het publiek is
gaan jouwen of fluiten. Neen. Ze hebben ons op een
sympatieke manier belachelijk gemaakt Toen de
laatste noten weerklonken is de hele zaal beginnen
applaudisseren en toejuichen, dat horen en zien
verging. Waarschijnlijk is één geestigaard rechtop-
gestaan en heeft die iets gezegd of is hij doodeenvou
dig op een onverantwoorde manier beginnen toe
juichen en de zaal is gevolgd.
Komische van de situatie: de grote meerderheid van
het gezelschap trapte erin. Enkelen hadden het
door. O.a. An toon Van Molle, Rik Wesemael en uw
kroniekschrijver.
De brochures en partituren werden dichtgeklapt en
er werd uitgekeken naar een nieuwe operette.
In 't Witte paard
Iemand had ooit eens, in de periode van «Twee
meisjesogen», de zin laten vallen ik trouwens ook
«die opera lijkt geweldig op «In 't Witte paard». De
veronderstelling werd gemaakt dat de kring dit
evengoed aankon. Edgar De Pont deelde die mening
en «De Goudbloem» startte met «In 't Witte paard»
Tussendoor waren er nog voorstellingen van «Wals
droom», o.a. te Liedekerke en Wieze. Merkwaardig
detail: de opvoering te Liedekerke liet een saldo van
44 frank en de vertoning te Aalst bracht 167 F op.
De opvoeringen van Rail Benatzky's operette wer
den groots gezien. Rik Tirez, toenmalig koster te
Lebbeke, werd dirigent. Edgar De Pont stond in voor
de regie, de baletten werden aangeleerd door Lucie
Cady, destijds choreografe aan de Folies Bergères te
Brussel, Rik Wesemael zorgde voor een prachtig
dekorontwerp en schilderde het ook. Jozef De Clercq
en zonen maakten het. De nettoprijs van het dekor
bedroeg 17.172 F. Daarin waren alleen vervat het
materiaal en een gedeeltelijk uurloon der familie De
Clercq. Rik Wesemael had totaal gratis gewerkt
Enkele nieuwe gezichten, o.m. Yvonne Meert, Frans
De Leener en Robert Hiel, betekenden een duidelijke
versterking. Op 24 en 25 maart 1946 waren er twee
opvoeringen m zaal Rosa.
Van deze zeer bekende operette willen we toch de
rolbezetting vermelden:
Jozepha, waardin: Suzanne Van Molle; Leopold,
ober: Achiel Vermeiren; Giesche, fabrikant Antoon
Van Molle; Ottilie, zijn dochter: Emma Van den
Steen, Ledier, advokaat: Karei Mertens; Sigusmund:
Omer Moortgat; Prof. Hinzelman, Henri Wesemael;
Klaartje, zijn dochter: Yvonne Meert, Piocolo: Frans
De Leener; Keizer: Remi De Clercq.
Verder: Marcel Bosman, Jean De Lathouwer, Julien
Van Molle, Gaston Van der Weegh, Albert De Smet,
Maria Raes, Clemence Van Nieuwenborgh, Franc ine
Van Biesen. Voor het ballet werd Lucie Cady bijge
staan door Lea Verbruggen. Gedanst werd door
Paula Van Hecke, Mariette Van Biesen, Clemence
Herts8ens, Irène Hertssens, Mathilde Mae tens, Ma
ria Raes, Frangine Moens
Voorzegster was José Bosteels en de spelleiding lag
in handen van Robert Hiel.
Ik ga deze vertoningen niet over het paard tillen,
maar gezien in het kader van de mogelijkheden,
waren ze goed en werden door velen, onder wie ook
kenners, geapprecieerd.
Details over deze opvoeringen zullen we niet geven,
wel vermelden we dat er hard gewerkt was aan
zang, spel, maar vooral aan dekor en balletten. De
enscenering was voor een liefhebberskring gewoon
groots.
De opvoeringen kenden een ruim sukses. Er waren
drie gastvoorstellingen: te Liedekerke, Wieze en
Herdersem. Te Lebbeke was nog een bijkomende
opvoering op 18 augustus.
Maar wanneer het bilan werd opgemaakt, kwam
de pijnlijke vaststelling: verschillende opvoeringen
voor bomvolle zalen en een tekort van 17.000 F.
Anno 1946!
Tussentijds was Robert Hiel voorzitter geworden.
Hij was zowat de enige geschikte man, de nuchtere
zakenman die, zij het ongeweten, veel diensten heeft
bewezen aan «De Goudbloem».
Ergens moet ik recht laten wedervaren waar het
moet. «De Goudbloem» zou nooit zijn bestaan zo lang
hebben kunnen rekken, ware daar niet de familie
Van Molle. Ik bedoel hier Jef Van Molle en zijn
vrouw Maria Cayet, zoals wij ze noemden Zij zijn
het geweest die door alle mogelijke steun en hulp
het schip van «De Goudbloem» drijvend hebben
gehouden. Ik zou de waarheid veel, zeer veel tekort
doen, moest ik hen in dit relaas niet vermelden. Zij
zijn midden der veertiger jaren voor het bestaan van
het Lebbeekse operettegezelschap geweest, wat de
sponsors dertig jaar later zouden zijn in de sport.
«De Goudbloem» had met «In 't Witte paard» zijn
hoogtepunt bereikt en zich voor 't eerst op het
programma «Operettegezelschap De Goudbloem»
genoemd.
In de zomer van 1946 zou ik schrijf wel «zou»
het gezelschap een opvoering geven van «In 't Witte
paard» in openlucht. Het was een idee van Antoon
Van Molle. Hij had een mooi dekor ontdekt: «De
mooie molen» te Meldert Alles was gepland zoals
het hoort, alle voorzieningen waren getroffen en die
zondagmorgen in kwestie scheen alles vlekkeloos
blauw en stralend. Kort na de middag tekende zich
echter een rechtlijnige grijze streep af. Ik herinner
het me als een speciaal verschijnsel. Naarmate de
lijn dichterbij kwam, werd het blauwe lichtgedeelte
alsmaardoor kleiner en vervangen door een egaal
grijs wolkendek. Waar ieder «Goudbloemer» zijn
hart voor vasthield, gebeurde, de lucht werd hele
maal grijs en tergend langzaam begon de regen
naar beneden te komen, om dan geleidelijk over te
gaan naar genadeloze pijpestelen. Een enig plan
werd door de regen weggespoeld. Het werd een
zielige bedoening. Op een bepaald moment, toen de
regen wellicht medelijden kreeg en aan ophouden
dacht, wou 'n Toonen zo noemden we Antoon
toch beginnen. Maar de orkestleden weigerden per
tinent hun instrumenten aan de regen bloot te
stellen. Daarmee werd een streep getrokken onder
een droom hoe onrealistisch ook een operette te
spelen in openlucht.
Een Hollands wijfje
Een volgende vertoning zou «Het Hollands Wijfje»
worden, een operette van Emerich Kalmann Er
werd aan gewerkt maar de inzet van het vorig stuk
ontbrak. Voor barnumreklame zorgde wel Julien
Van Molle: affiches met in koeien van letters de
V i
m m 1
■.'*A
Zittend (met letter): Lea Verbruggen, Irène Herssens, Paula Van Hecke, Jeanne Tas, Francine Moens, Clemence
Herssens
Zittend (v.l.n.r.): in zetel: Rik Wesemael, Polspoel, Frangine Van Biesen, Mariette Van Biesen, Maria Raes.
Mathilde Maeters.
Staande, eerste rij (v.l.n.r Robert Hiel, Remi De Clercq, Omer Moortgat, Achiel Vermeiren, Antoon Van Molle,
Emma Van der Steen, Suzanne Van Molle, Karei Mertens, Arthur Tas, Julien Van Molle, Jean De Roeck,
dirigent Peeters.
Tweede rij (v.l.n.r.): Hubert De Clercq, Gaston Van der Weegh, Frans Luypaert, Oscar Van der Weegh, Jean De
Lathouwer, Kamiel Holbrecht, Heyvaert, Albert De Smet.
namen van de aktrices en akteurs. De opvoeringen
hadden plaats tijdens de winter van 1946-47. Het
weer zat echter niet mee. De opkomst, hoewel niet
gering, was toch niet overweldigend. Alles bleef
verre van het sukses van «In 't Witte paard» verwij
derd. De opvoeringen waren zeker niet slecht en het
pubhek dat gekomen was scheen tevreden. Maar.
toch haperde er wat. Over heel de lijn was er iets dat
niet meer draaide zoals het hoorde.
Het ekonomisch leven kwam tot bloei. Het uitgangs
leven dat tot dan zeer plaats gebonden was, kreeg
andere vormen. Het ontspanningsleven ging een
totaal andere richting uit, en nog zoveel meer.
Van het programma waarop noch jaartal, noch
datum, er is trouwens geen enkel programma van
«De Goudbloem» dat datum of jaartal vermeldt
nemen we over wat volgt: algemene leiding Antoon
Van Molle, regie: Edgar De Pont, stadsopera Gent,
ballet: Lucie Cady (Folies Bergère) en Lea Verbrug
gen; Decor: Henri Wesemael en Jan Van de Perre;
Orkest: Henri Tirez; Grime: Frans De Leener en
Henri Wesemael; Kostumes: huis Sleny Brussel en
Van Molle, Lebbeke.
Op de achterzijde van het programma lezen we: Sluit
aan bij Operettegezelschap «De Goudbloem», Liefheb
bersvereniging buiten en boven alle politiek.
Maar het bracht geen baat. De Goudbloem trachtte
levend en overeind te büjven en voor een paar jaar
lukt het gezelschap daar nog in ook.
Nu was het zo dat de kring nog altijd met een zware
schuldenlast van «In 't Witte paard» zat. Het opvoe
ren van operettes betekende meestal rode cijfers en
wanneer die er niet waren, dan was het saldo toch
uiterst miniem.
Alleen het organiseren van een bal of van een «Bob
Scholte-Avond» kon de rode cijfers een beetje afrem
men. Er was zelfs meer.
Een paar mensen waren naar hun stal terugge
keerd: Karei Mertens en Frans De Leener hadden
zich beperkt tot het gesproken toneel bij Vrede.
Suzanne Van de Voorde had zich teruggetrokken.
Uw kroniekschrijver, pas getrouwd, en overstelpt
door beroepsbezigheden, viel ook uit
Er werd naar versterking uitgekeken, maar niet
gevonden. Wel een noodoplossing
Frans Monoyer, destijds een zeer bekende bariton en
legendarische vertolker van «De lustige boer», werd
gekontrakteerd en De Goudbloem schreef op zijn
affiche «Het dorp zonder klok». Een stuk dat vóór
'40, via de radio bekendheid had verworven en dat
zonder zeer bekend te zijn, een mooie operette was
De tekst was van Arbad Pastzor met als gegeven een
Hongaarse legende. De muziek was van Edward
Kemnecke.
Barnumreklame zoals iedere keer, de gebruikelijke
operastijl-affiches en een degelijke vertoning ge-
schraagd en geanimeerd door een voor de rol van
pastoor geknipte Monoyer. Hij was het die op dat
moment het gezelschap deed verder leven
Het Aalsters orkest, tussen wiens leden en de leden
van de kring vriendschapsbanden waren ontstaan,
was niet meer van de partij. Het werd vervangen
door een orkest aangebracht door Monoyer, dat
onder de leiding stond van niemand minder dan de
vroegere N.I.R -dirigent Theo De Jonker. We schre
ven toen eind 1947.
Het volgende stuk, in 1948, zou er ook weer komen
dankzij Monoyer en werd andermaal door hem
geschraagd. Het was «De lustige boer» van Leo Fall.
Als tegenhanger voor Frans Monoyer had men, in
de rol van Stefaan, een beroep gedaan op een ex-
zanger van de Gentse opera. Jos Claeys, die trou
wens zeer goed de repliek gaf aan de bekende
slaapmutsboervertolker Monoyer.
Naast deze twee artiesten stond Suzanne Van Molle
duchtig haar man (of vrouw). Voor de vertolking
van Rosse Lieze had men een beroep gedaan op Julia
Mertens van Vrede, die optrad als gaste.
De vertoningen, weer ondersteund door een orkest
onder leiding van Theo De Jonker, vonden de ver
wachte weerklank bij het publiek.
Vermelden we nog dat Omer Moortgat een zeer
opmerkelijke verrassing was als Lindoberer. Bij
deze vertoningen zat ik in de souffleursbak Laten
we er aan toevoegen dat vokaal zelfs «In 't Witte
paard» niet kon en mocht vergeleken worden met
«De lustige boer», waaraan een paar geschoolde
zangers, niet de eersten de besten, allure aan had
den gegeven.
Toch zouden de opvoeringen van «De lustige boer»
de laatste zijn van De Goudbloem. Julien Van Molle
was getrouwd en verhuisd. Robert Hiel had vaarwel
gezegd. Er bleef nog een kleine, zeer kleine groep
getrouwen rond Antoon Van Molle. Maar ook hij
zou het alleen niet harden.
Om het resterend tekort te delgen, heeft hij links en
rechts het dekor van «In 't Witte paard» verhuurd.
Iedereen die wat te goed had, dat was in hoofdzaak
oud-dirigent Rik Tirez, heeft gekregen waar hij
recht op had. En zo kon «De Goudbloem» in schoon
heid het hoofd neerleggen.
Ze had aan Lebbeke een gezelschap gegeven, dat
zich op een bepaald moment «operettegezelschap»
noemde Wat geen enkele kring haar had voorge
daan, ook al hadden ze vaker en langer operettes
opgevoerd.
Aan het slot van deze historiek denk ik, met een
beetje weemoed terug aan de geestdrift en het geloof
van onze jonge jaren, maar ook aan de velen die met
ons aktief waren en die ons in de loop der jaren,
meestal betrekkelijk jong, ontvielen.
(Pierre Van Rossem)
Van tvat volgt hebben weinigen weet. Er irarrn amper ook vijf mensen bij betrokken. Drie
ervan Frans Abbeloos, Robert Hiel ew Omer Moortgat zijn bovendien reeds jaren
overleden.
Het gebeurde op kermisjaarmarkt 1945...
De leiding van «De Goudbloemgaf er zich rekenschap van hoe moeilijk haar leefsituatie was.
Een operettegezelschap stelt enorme eisen: zangers en zangeressen, akteurs en aktrices.
figuratie, koor, orkest, ballet, kostumering en noem maar op.
Op dat moment wou «De Goudbloempersé van lokaal veranderen, vooral onder druk van de
familie Van Molle, de sponsor bij uitstek ran het gezelschap, die ireg iron ui( zaal «Casino», het
lokaal der liberalen, daar waar de familie Van Molle uitgesproken katholiek was.
Een paar mensen van «De Goudbloemdachten voor deze twee problemen ze waren dat
inderdaad een oplossing gevonden te hebben en wel via een fusie met «Vrede». Vrede dat in
zijn naoorlogse periode het ook niet zo makkelijk had.
Onze mensen eigenlijk strooiden ze zand in hun eigen ogen zagen een enorme boel
voordelen voor de Vrede, om met «De Goudbloem» samen te gaan. Ze hadden reeds een en ander
gepland: de Vrede zou ze spraken gelukkig nog in de voorwaardelijke wijze één
gesproken stuk en één operette per jaar kunnen opvoeren, enz.
in werkelijkheid was een fusie met Vrede de oplossing voor een hele boel van onze problemen.
De problemen van de Vrede waren overigens miniem in vergelijking met deze van De
Goudbloem. Dient daarbij gezegd dat Vrede er wellicht nooit aan gedacht heeft met De
Goudbloem samen te gaan. Ik zou ook niet weten waarom. Feil is echter dat iemand Frans
,4bbeloos gevraagd had of we met hem eens mochten komen praten. Misschien was Frans
Abbeloos zelf niet eens op de hoogte van het doel van dit onderhoud. Maar... hij wou in ieder
geval met ons praten. Hij ontving ons jonge mensen, rol ruur en vastbesloten Frans en de
Vrede naar onze hand te zetten heel vriendelijk.
Wat daar gebeurd is zal ik echter nooit vergeten bewijs dat ik het hier neerpen iranl het is
me mijn hele leven als een les bijgebleven, op welke manier Frans Abbeloos die ik altijd
aanzien heb als een grote meneer) van ons en onze plannen stoofhout maakte.
Frans Het leder van ons rustig zijn zegje doen, luisterde vol aandacht en naarmate wij onze
droombeelden uitstalden, waren wij overtuigd dat hij repliekloos en zonder tegenstand op al
onze voorstellen zou ingaan. Hij liet ons alsmaardoor praten en onderbrak niet, tot u-anneer
wij aan het eind van ons latijn, niet meer irislen wat te zeggen en er een stilte viel. Frans
Abbeloos wachtte even, zodat de stilte voor mij althans iets vreemds kreeg. En toen stelde
hij dé vraag: «Dat is alles?» Dia een bevestigend antwoord begon hij rustig te praten, zoals
meestal alleen mensen op leeftijd dat kunnen. Stuk voor stuk ontzenuwde hij alles wat we
hadden vooropgesteld, maar dan op io'ii manier dut wij hem gelijk moesten geven.
He heb nooit die levensles vergeten die Frans Abbeloos ons daar gegeven heeft. We wisten
onmiddellijk en duidelijk dat we verkeerd gedroomd hadden.
Wanneer we buitenkwamen wisten we dat er maar één ding opzat: voortdoen en... het trachten
waar te maken.