n\ A li 4 Achiel Vermeiren schreef de geschiedenis van verdwenen Lebbeekse toneelkringen 5 f T '8 f I Operettegezel schap «De Goudbloem (2) Walsdroom V 1 ft f y s 4- Vfi' - f m - Fusie met Vrede? 26 - 6.9.1985 - De Voorpost r De dames worden dringend verzocht zich van hunne hoeden te ontdoen In 1944 brak ook voor «De Goudbloem» een moeilij ke periode aan De bezetting liep naar haar eind en Julien Van Molle was door de Duitsers ingerekend en naar Duitsland getransporteerd. Ikzelf was even eens uit de cirkulatie verdwenen ik was wat toen heette een werkweigeraar en was op 1 mei ondergedoken Intussen had «De Goudbloem» echter een bestuur gekregen An toon Van Molle was voorzitter gewor den en Albert Meert verving Julien Van Molle als sekretaris-schatbewaarder. Op 11 juni was er in zaal Casino een voorstelling ten bate van Winterhulp. Het was Vik Van Hemelrijck die mijn plaats innam. Begin september maakten de geallieerde legers een einde aan meer dan vier jaar Duitse bezetting. Een paar nieuwe namen kwamen de kring verruimen. O.m. Rik Wesemael, Etienne Deschamp als souf fleur en Vik Van Hemelrijck die blijvend werd ingeschakeld. Er volgden nog enkele vertoningen van «Twee meisjesogen», o.m. op 29 oktober te Wieze, op 14 en 21 januari te Mazenzele en op 22 februari te Liedekerke. Aan één der vertoningen te Mazenzele is trouwens een merkwaardige anekdote verbonden. Het gebeur de m '45 meer dat de elektriciteitstoevoer plots enkele uren werd onderbroken. Welnu, dat gebeur de ook tijdens een voorstelling in Mazenzele. zodat het pubüek nooit het eind te zien kreeg. Hoger-Op! Er werd uitgekeken naar een stuk dat in de lijn lag van «Twee meisjesogen». De keuze viel op «Hoger- Op», een operette in vier bedrijven, op een tekst van Emiel Verroen en muziek van Albert Lietart. Deze operette was te Lebbeke trouwens reeds voor het voetlicht gebracht. Door «De Toneelkring der Ko ninklijke Fanfare Orpheus» en «Zang- en Toneel maatschappij De Welvaart». Door omstandigheden heb ik de voorstellingen niet gezien En ik vrees, terecht overigens, dat ze geen hoogvlieger werden. Wat ik wel weet is, dat een bepaald gedeelte van «De Goudbloem» enorm veel plezier gemaakt heeft tijdens de herhalingen. Een voorbeeld: ze vonden de mogelijkheid in het café rond de kachel koers te rijden, met gevolg dat de buis, een paar meter lang, uit de schouw loskwam. Resultaat: café en enkele «Goudbloemen» onder roet en zwartsel. De opvoeringen van «Hoger-Op!» hadden plaats op 4 en 11 maart 1945 in zaal Casino. Enkele weken later, op 29 april organiseerde «De Goudbloem» een bal Met de bedoeling de kas te zuiveren van de rode cijfers. De boekhouding bewijst dat er een batig saldo was van 3.703 F. Pikant detail: de eerste twee vertoningen van «Twee meisjesogen» hadden 10.331 F in de kas gebracht, maar er was 13.369,50 F aan onkosten uitgegeven. Of al bij al een tekort van ruim 3.000 F Een periode werd afgesloten. Voor bepaalde leden van «De Goudbloem» een leutige periode, maar voor de kring zelf de minst kunstzinnige. Walsdroom Edgard Depont raadde aan «Walsdroom» van Oscar Straus te spelen. De komst van een paar mensen, artistiek begaafd en geschoold, zorgde voor een ambitieuse aanpak. «De Goudbloem» werd verrijkt met een zeer degelij ke vrouwelijke kracht uit Antwerpen. Mevr. Cop- pens nl die gevlucht was voor de vliegende bommen en in Lebbeke bij familie verbleef. Ze is in heel de geschiedenis van «De Goudbloem» de enig werkelij ke geschoolde kracht geweest die, zonder betaling, is opgetreden. Als tegenspeler zou ze in «Wals droom» de h. D"Hae8e uit Herdersem, een knap zanger en een muzikaal zeer onderlegd iemand, krijgen. Maar verder dan een uitgebreide kontakt- name is het nooit gekomen. Het was tenslotte Karei Merten8 die in zijn plaats kwam en de rol van prins Niko gestalte gaf. «Walsdroom» is een zeer mooie operette, met heerlij ke muziek, maar die ver boven de mogelijkheden lag van een gewoon liefhebbersgezelschap als «De Goud bloem». De «Goudbloemers» zagen dat echter niet zo. Voor hen, voor ons, werd het een goede opvoering. Het publiek, dat weinig kritisch ingesteld was, nam het... en «De Goudbloem» had na «Twee meisjes ogen» «de» prestatie geleverd. Op de dirigentenplaats stond niet langer Walter Van Goethem, maar wel meester Peeters uit St.-Gillis. «De Goudbloem» beschikte nu ook over een eigen koor In die periode werd de kring bovendien nog verrijkt door een eigen ballet, dat hoe wonder baarlijk het ook moge schijnen het beste deel was van het gezelschap Opvoeringen waren er op 6 en 13 mei 1945 Op het programma geen data of jaartal, maar wel volgende namen: Muziek van Oscar Straus, libretto van F. Dorman en L. Jakobsen; regie: Edgar De Pont, Stadsopera Gent; dirigent Petrus Pieters; symfo nisch orkest uit Aalst; draperies en meubilering: Huis De Winter (Aalst), Huis Van Molle (Lebbeke); dekorontwerp en -uitvoering: Henri Wesemael; to neelmeester: Karei Mertens; voorzegster: Renilda Van Langenhove; typering: Jef De Rop. Het was trouwens Jef die vanaf begin tot eind «De Goud bloem» geschminkt heeft (zoals dat heet). Voor mij was mijn eerste optreden in «De Goudbloem» ook mijn eerste kennismaking met Jef De Rop, kennis making die later een stevige vriendschap geworden is, zeker nadat we enkele keren samen op de plan ken hadden gestaan. Op de voorpagina prijkte de foto van Edgar De Pont. Intussen had de oorlog zijn beslag gekregen en er werd ten bate van de politieke gevangenen een voorstelling van «Walsdroom» gegeven. Julien Van Molle kwam, via Nederland, terug uit Duitsland en hernam zijn aktiviteiten in «De Goud bloem». Wat weinigen zich nog zullen herinneren is het feit dat werd begonnen met het instuderen van «Een meisje als jij», een frisse, voor die tijd moderne operette. Dit stuk had voor de kring echter één grote schaduwzijde, waardoor het nooit verder is geko men dan tot het instuderen van de liedjes: het had een koor van uitsluitend meisjes. Het koor fungeer de tegelijk als ballet. Realiteit: geen jongens op de herhalingen, de meisjes bleven weg en... «Een meis je als jij» ging de vergeethoek in. Weer kwam versterking. We kregen in onze rangen o.m. Suzanne Van Molle uit Herdersem. Mevr. Cop- pens was intussen naar Antwerpen teruggekeerd Er werd veranderd van lokaal en tot het eind van zijn bestaan zou «De Goudbloem» spelen in zaal Rosa. Om te starten een wederopvoering van «Wals droom». Een gastvoorstelling werd ook gegeven te Aalst en... daar kreeg de kring het meest welspre kende bewijs van zijn tekorten in deze operette van Straus. Voor deze vertoning had Julien Van Molle groots gezien en affiches laten drukken, zoals deze van de opera, waarop onder de rolnamen in vetten de namen van de aktrices en akteurs gedrukt stonden. Voor de Goudbloem liep alles gewoon tot aan het einde. Nu verwacht u misschien dat het publiek is gaan jouwen of fluiten. Neen. Ze hebben ons op een sympatieke manier belachelijk gemaakt Toen de laatste noten weerklonken is de hele zaal beginnen applaudisseren en toejuichen, dat horen en zien verging. Waarschijnlijk is één geestigaard rechtop- gestaan en heeft die iets gezegd of is hij doodeenvou dig op een onverantwoorde manier beginnen toe juichen en de zaal is gevolgd. Komische van de situatie: de grote meerderheid van het gezelschap trapte erin. Enkelen hadden het door. O.a. An toon Van Molle, Rik Wesemael en uw kroniekschrijver. De brochures en partituren werden dichtgeklapt en er werd uitgekeken naar een nieuwe operette. In 't Witte paard Iemand had ooit eens, in de periode van «Twee meisjesogen», de zin laten vallen ik trouwens ook «die opera lijkt geweldig op «In 't Witte paard». De veronderstelling werd gemaakt dat de kring dit evengoed aankon. Edgar De Pont deelde die mening en «De Goudbloem» startte met «In 't Witte paard» Tussendoor waren er nog voorstellingen van «Wals droom», o.a. te Liedekerke en Wieze. Merkwaardig detail: de opvoering te Liedekerke liet een saldo van 44 frank en de vertoning te Aalst bracht 167 F op. De opvoeringen van Rail Benatzky's operette wer den groots gezien. Rik Tirez, toenmalig koster te Lebbeke, werd dirigent. Edgar De Pont stond in voor de regie, de baletten werden aangeleerd door Lucie Cady, destijds choreografe aan de Folies Bergères te Brussel, Rik Wesemael zorgde voor een prachtig dekorontwerp en schilderde het ook. Jozef De Clercq en zonen maakten het. De nettoprijs van het dekor bedroeg 17.172 F. Daarin waren alleen vervat het materiaal en een gedeeltelijk uurloon der familie De Clercq. Rik Wesemael had totaal gratis gewerkt Enkele nieuwe gezichten, o.m. Yvonne Meert, Frans De Leener en Robert Hiel, betekenden een duidelijke versterking. Op 24 en 25 maart 1946 waren er twee opvoeringen m zaal Rosa. Van deze zeer bekende operette willen we toch de rolbezetting vermelden: Jozepha, waardin: Suzanne Van Molle; Leopold, ober: Achiel Vermeiren; Giesche, fabrikant Antoon Van Molle; Ottilie, zijn dochter: Emma Van den Steen, Ledier, advokaat: Karei Mertens; Sigusmund: Omer Moortgat; Prof. Hinzelman, Henri Wesemael; Klaartje, zijn dochter: Yvonne Meert, Piocolo: Frans De Leener; Keizer: Remi De Clercq. Verder: Marcel Bosman, Jean De Lathouwer, Julien Van Molle, Gaston Van der Weegh, Albert De Smet, Maria Raes, Clemence Van Nieuwenborgh, Franc ine Van Biesen. Voor het ballet werd Lucie Cady bijge staan door Lea Verbruggen. Gedanst werd door Paula Van Hecke, Mariette Van Biesen, Clemence Herts8ens, Irène Hertssens, Mathilde Mae tens, Ma ria Raes, Frangine Moens Voorzegster was José Bosteels en de spelleiding lag in handen van Robert Hiel. Ik ga deze vertoningen niet over het paard tillen, maar gezien in het kader van de mogelijkheden, waren ze goed en werden door velen, onder wie ook kenners, geapprecieerd. Details over deze opvoeringen zullen we niet geven, wel vermelden we dat er hard gewerkt was aan zang, spel, maar vooral aan dekor en balletten. De enscenering was voor een liefhebberskring gewoon groots. De opvoeringen kenden een ruim sukses. Er waren drie gastvoorstellingen: te Liedekerke, Wieze en Herdersem. Te Lebbeke was nog een bijkomende opvoering op 18 augustus. Maar wanneer het bilan werd opgemaakt, kwam de pijnlijke vaststelling: verschillende opvoeringen voor bomvolle zalen en een tekort van 17.000 F. Anno 1946! Tussentijds was Robert Hiel voorzitter geworden. Hij was zowat de enige geschikte man, de nuchtere zakenman die, zij het ongeweten, veel diensten heeft bewezen aan «De Goudbloem». Ergens moet ik recht laten wedervaren waar het moet. «De Goudbloem» zou nooit zijn bestaan zo lang hebben kunnen rekken, ware daar niet de familie Van Molle. Ik bedoel hier Jef Van Molle en zijn vrouw Maria Cayet, zoals wij ze noemden Zij zijn het geweest die door alle mogelijke steun en hulp het schip van «De Goudbloem» drijvend hebben gehouden. Ik zou de waarheid veel, zeer veel tekort doen, moest ik hen in dit relaas niet vermelden. Zij zijn midden der veertiger jaren voor het bestaan van het Lebbeekse operettegezelschap geweest, wat de sponsors dertig jaar later zouden zijn in de sport. «De Goudbloem» had met «In 't Witte paard» zijn hoogtepunt bereikt en zich voor 't eerst op het programma «Operettegezelschap De Goudbloem» genoemd. In de zomer van 1946 zou ik schrijf wel «zou» het gezelschap een opvoering geven van «In 't Witte paard» in openlucht. Het was een idee van Antoon Van Molle. Hij had een mooi dekor ontdekt: «De mooie molen» te Meldert Alles was gepland zoals het hoort, alle voorzieningen waren getroffen en die zondagmorgen in kwestie scheen alles vlekkeloos blauw en stralend. Kort na de middag tekende zich echter een rechtlijnige grijze streep af. Ik herinner het me als een speciaal verschijnsel. Naarmate de lijn dichterbij kwam, werd het blauwe lichtgedeelte alsmaardoor kleiner en vervangen door een egaal grijs wolkendek. Waar ieder «Goudbloemer» zijn hart voor vasthield, gebeurde, de lucht werd hele maal grijs en tergend langzaam begon de regen naar beneden te komen, om dan geleidelijk over te gaan naar genadeloze pijpestelen. Een enig plan werd door de regen weggespoeld. Het werd een zielige bedoening. Op een bepaald moment, toen de regen wellicht medelijden kreeg en aan ophouden dacht, wou 'n Toonen zo noemden we Antoon toch beginnen. Maar de orkestleden weigerden per tinent hun instrumenten aan de regen bloot te stellen. Daarmee werd een streep getrokken onder een droom hoe onrealistisch ook een operette te spelen in openlucht. Een Hollands wijfje Een volgende vertoning zou «Het Hollands Wijfje» worden, een operette van Emerich Kalmann Er werd aan gewerkt maar de inzet van het vorig stuk ontbrak. Voor barnumreklame zorgde wel Julien Van Molle: affiches met in koeien van letters de V i m m 1 ■.'*A Zittend (met letter): Lea Verbruggen, Irène Herssens, Paula Van Hecke, Jeanne Tas, Francine Moens, Clemence Herssens Zittend (v.l.n.r.): in zetel: Rik Wesemael, Polspoel, Frangine Van Biesen, Mariette Van Biesen, Maria Raes. Mathilde Maeters. Staande, eerste rij (v.l.n.r Robert Hiel, Remi De Clercq, Omer Moortgat, Achiel Vermeiren, Antoon Van Molle, Emma Van der Steen, Suzanne Van Molle, Karei Mertens, Arthur Tas, Julien Van Molle, Jean De Roeck, dirigent Peeters. Tweede rij (v.l.n.r.): Hubert De Clercq, Gaston Van der Weegh, Frans Luypaert, Oscar Van der Weegh, Jean De Lathouwer, Kamiel Holbrecht, Heyvaert, Albert De Smet. namen van de aktrices en akteurs. De opvoeringen hadden plaats tijdens de winter van 1946-47. Het weer zat echter niet mee. De opkomst, hoewel niet gering, was toch niet overweldigend. Alles bleef verre van het sukses van «In 't Witte paard» verwij derd. De opvoeringen waren zeker niet slecht en het pubhek dat gekomen was scheen tevreden. Maar. toch haperde er wat. Over heel de lijn was er iets dat niet meer draaide zoals het hoorde. Het ekonomisch leven kwam tot bloei. Het uitgangs leven dat tot dan zeer plaats gebonden was, kreeg andere vormen. Het ontspanningsleven ging een totaal andere richting uit, en nog zoveel meer. Van het programma waarop noch jaartal, noch datum, er is trouwens geen enkel programma van «De Goudbloem» dat datum of jaartal vermeldt nemen we over wat volgt: algemene leiding Antoon Van Molle, regie: Edgar De Pont, stadsopera Gent, ballet: Lucie Cady (Folies Bergère) en Lea Verbrug gen; Decor: Henri Wesemael en Jan Van de Perre; Orkest: Henri Tirez; Grime: Frans De Leener en Henri Wesemael; Kostumes: huis Sleny Brussel en Van Molle, Lebbeke. Op de achterzijde van het programma lezen we: Sluit aan bij Operettegezelschap «De Goudbloem», Liefheb bersvereniging buiten en boven alle politiek. Maar het bracht geen baat. De Goudbloem trachtte levend en overeind te büjven en voor een paar jaar lukt het gezelschap daar nog in ook. Nu was het zo dat de kring nog altijd met een zware schuldenlast van «In 't Witte paard» zat. Het opvoe ren van operettes betekende meestal rode cijfers en wanneer die er niet waren, dan was het saldo toch uiterst miniem. Alleen het organiseren van een bal of van een «Bob Scholte-Avond» kon de rode cijfers een beetje afrem men. Er was zelfs meer. Een paar mensen waren naar hun stal terugge keerd: Karei Mertens en Frans De Leener hadden zich beperkt tot het gesproken toneel bij Vrede. Suzanne Van de Voorde had zich teruggetrokken. Uw kroniekschrijver, pas getrouwd, en overstelpt door beroepsbezigheden, viel ook uit Er werd naar versterking uitgekeken, maar niet gevonden. Wel een noodoplossing Frans Monoyer, destijds een zeer bekende bariton en legendarische vertolker van «De lustige boer», werd gekontrakteerd en De Goudbloem schreef op zijn affiche «Het dorp zonder klok». Een stuk dat vóór '40, via de radio bekendheid had verworven en dat zonder zeer bekend te zijn, een mooie operette was De tekst was van Arbad Pastzor met als gegeven een Hongaarse legende. De muziek was van Edward Kemnecke. Barnumreklame zoals iedere keer, de gebruikelijke operastijl-affiches en een degelijke vertoning ge- schraagd en geanimeerd door een voor de rol van pastoor geknipte Monoyer. Hij was het die op dat moment het gezelschap deed verder leven Het Aalsters orkest, tussen wiens leden en de leden van de kring vriendschapsbanden waren ontstaan, was niet meer van de partij. Het werd vervangen door een orkest aangebracht door Monoyer, dat onder de leiding stond van niemand minder dan de vroegere N.I.R -dirigent Theo De Jonker. We schre ven toen eind 1947. Het volgende stuk, in 1948, zou er ook weer komen dankzij Monoyer en werd andermaal door hem geschraagd. Het was «De lustige boer» van Leo Fall. Als tegenhanger voor Frans Monoyer had men, in de rol van Stefaan, een beroep gedaan op een ex- zanger van de Gentse opera. Jos Claeys, die trou wens zeer goed de repliek gaf aan de bekende slaapmutsboervertolker Monoyer. Naast deze twee artiesten stond Suzanne Van Molle duchtig haar man (of vrouw). Voor de vertolking van Rosse Lieze had men een beroep gedaan op Julia Mertens van Vrede, die optrad als gaste. De vertoningen, weer ondersteund door een orkest onder leiding van Theo De Jonker, vonden de ver wachte weerklank bij het publiek. Vermelden we nog dat Omer Moortgat een zeer opmerkelijke verrassing was als Lindoberer. Bij deze vertoningen zat ik in de souffleursbak Laten we er aan toevoegen dat vokaal zelfs «In 't Witte paard» niet kon en mocht vergeleken worden met «De lustige boer», waaraan een paar geschoolde zangers, niet de eersten de besten, allure aan had den gegeven. Toch zouden de opvoeringen van «De lustige boer» de laatste zijn van De Goudbloem. Julien Van Molle was getrouwd en verhuisd. Robert Hiel had vaarwel gezegd. Er bleef nog een kleine, zeer kleine groep getrouwen rond Antoon Van Molle. Maar ook hij zou het alleen niet harden. Om het resterend tekort te delgen, heeft hij links en rechts het dekor van «In 't Witte paard» verhuurd. Iedereen die wat te goed had, dat was in hoofdzaak oud-dirigent Rik Tirez, heeft gekregen waar hij recht op had. En zo kon «De Goudbloem» in schoon heid het hoofd neerleggen. Ze had aan Lebbeke een gezelschap gegeven, dat zich op een bepaald moment «operettegezelschap» noemde Wat geen enkele kring haar had voorge daan, ook al hadden ze vaker en langer operettes opgevoerd. Aan het slot van deze historiek denk ik, met een beetje weemoed terug aan de geestdrift en het geloof van onze jonge jaren, maar ook aan de velen die met ons aktief waren en die ons in de loop der jaren, meestal betrekkelijk jong, ontvielen. (Pierre Van Rossem) Van tvat volgt hebben weinigen weet. Er irarrn amper ook vijf mensen bij betrokken. Drie ervan Frans Abbeloos, Robert Hiel ew Omer Moortgat zijn bovendien reeds jaren overleden. Het gebeurde op kermisjaarmarkt 1945... De leiding van «De Goudbloemgaf er zich rekenschap van hoe moeilijk haar leefsituatie was. Een operettegezelschap stelt enorme eisen: zangers en zangeressen, akteurs en aktrices. figuratie, koor, orkest, ballet, kostumering en noem maar op. Op dat moment wou «De Goudbloempersé van lokaal veranderen, vooral onder druk van de familie Van Molle, de sponsor bij uitstek ran het gezelschap, die ireg iron ui( zaal «Casino», het lokaal der liberalen, daar waar de familie Van Molle uitgesproken katholiek was. Een paar mensen van «De Goudbloemdachten voor deze twee problemen ze waren dat inderdaad een oplossing gevonden te hebben en wel via een fusie met «Vrede». Vrede dat in zijn naoorlogse periode het ook niet zo makkelijk had. Onze mensen eigenlijk strooiden ze zand in hun eigen ogen zagen een enorme boel voordelen voor de Vrede, om met «De Goudbloem» samen te gaan. Ze hadden reeds een en ander gepland: de Vrede zou ze spraken gelukkig nog in de voorwaardelijke wijze één gesproken stuk en één operette per jaar kunnen opvoeren, enz. in werkelijkheid was een fusie met Vrede de oplossing voor een hele boel van onze problemen. De problemen van de Vrede waren overigens miniem in vergelijking met deze van De Goudbloem. Dient daarbij gezegd dat Vrede er wellicht nooit aan gedacht heeft met De Goudbloem samen te gaan. Ik zou ook niet weten waarom. Feil is echter dat iemand Frans ,4bbeloos gevraagd had of we met hem eens mochten komen praten. Misschien was Frans Abbeloos zelf niet eens op de hoogte van het doel van dit onderhoud. Maar... hij wou in ieder geval met ons praten. Hij ontving ons jonge mensen, rol ruur en vastbesloten Frans en de Vrede naar onze hand te zetten heel vriendelijk. Wat daar gebeurd is zal ik echter nooit vergeten bewijs dat ik het hier neerpen iranl het is me mijn hele leven als een les bijgebleven, op welke manier Frans Abbeloos die ik altijd aanzien heb als een grote meneer) van ons en onze plannen stoofhout maakte. Frans Het leder van ons rustig zijn zegje doen, luisterde vol aandacht en naarmate wij onze droombeelden uitstalden, waren wij overtuigd dat hij repliekloos en zonder tegenstand op al onze voorstellen zou ingaan. Hij liet ons alsmaardoor praten en onderbrak niet, tot u-anneer wij aan het eind van ons latijn, niet meer irislen wat te zeggen en er een stilte viel. Frans Abbeloos wachtte even, zodat de stilte voor mij althans iets vreemds kreeg. En toen stelde hij dé vraag: «Dat is alles?» Dia een bevestigend antwoord begon hij rustig te praten, zoals meestal alleen mensen op leeftijd dat kunnen. Stuk voor stuk ontzenuwde hij alles wat we hadden vooropgesteld, maar dan op io'ii manier dut wij hem gelijk moesten geven. He heb nooit die levensles vergeten die Frans Abbeloos ons daar gegeven heeft. We wisten onmiddellijk en duidelijk dat we verkeerd gedroomd hadden. Wanneer we buitenkwamen wisten we dat er maar één ding opzat: voortdoen en... het trachten waar te maken.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1985 | | pagina 26