DUIVENSPORT
VERGIFTIGING BIJ DUIVEN
JONG GELEERD IS.
OUD GEDAAN!
PROBLEMEN MET OLIE EN NESTDUIVEN
ZIEKTEN VAN HET ADEMHALINGS
STELSEL
JEUGD EN DUIVENSPORT
Vlaamse Toeristenbond -
Vlaamse Automobilistenbond
over de vergoeding van de
zwakke weggebruikers
De Voorpost - 27.9.1985 - 47
Intensieve landbouw in onze streken kan slechts het
beoogde doel bereiken door een optimale bemesting
van de grond met kunstmeststoffen zouten afgeleid
van ammoniak, fosfoor en cyaan) en het ontsmetten
tegen allerliei plantekwalen en schadelijke parasie
ten met herbiciden en pesticiden. Zonder deze twee
kapitale hulpmiddelen zou de opbrengst per hektare
wegvallen op cijfers zoals die van voor de Eerste
Wereldoorlog als men de theorie van de traditionele
landbouwtechnieken als maatstaf neemt. Zaaigraan
wordt ontsmet met hevig giftige chloor- en fosfoorgif-
ten. Soms worden de hele akkers bestrooid met
kraaiegif zo maar boven op de oppervlakte. Het
grootste gevaar dreigt steeds in het voorjaar en in het
najaar. Tijdens de volle zomer, het eigenlijke vlucht-
seizoen, is de veldvergiftiging eerder een zeldzaam
heid tenzij er werkelijk opzet in het spel is (en dit is
niet zelden het geval). Kwekers met jongen in de
schotel gaan wel eens naar het veld vooral als ze de
hele dag vrij hok hebben. Jonge duiven doen dit
minder als ze goed worden afgericht op het signaal
van voederen.
In het voorjaar als de meststoffen op het land worden
gestrooid en er weinig neerslag is in die periode
kunnen zouthongerige duiven soms in een korte tijd
soms een tamelijke hoeveelheid van die korrels op
pikken. Kort daarna krijgen ze een brandend dorstge-
voel en vliegen eventueel naar het hok. Ze drinken
zich een enorme krop en worden zeer vlug slap. De
hartslag stijgt sterk terwijl de lichaamstemperatuur
daalt. De duiven laten uiteindelijk de vleugels han
gen en de spierspanning in de hals vermindert zodat
de kop achteroverhangt. De krop staat sterk gezwol
len door de wateropname. Er treedt verlaging op van
het bewustzijn en de duif laat zich zeer gemakkelijk
pakken op de hokbodem. Bij sterfte treft men meestal
een bloederige darmontsteking aan samen met ge
kookte nieren(bleek).
Indien men onmiddelijk bij de zaak is kan men de duif
doen braken. Men houdt de kop van de duif naar
omlaag en door massage over de krop zullen het
water en de zouten naar buiten worden gedreven,
Daarna is het best de krop na te spoelen met water.
Dit laat men best doen tijdens het spoedbezoek aan
de dierenarts. Als de toestand van de duif snel betert
treedt een volledig herstel op. Ernstige inwendige
letsels zijn echter snel fataal. Veldzouten zijn giftig
voor de spieren en leiden naar verlamming, zenuw-
stoomissen, ademhalingsmoeilijkheden en coma.
Om dergelijke toestanden te vermijden zet men best
een piksteen of zoutsteen op het hok, zeker op het
kweekhok en bij de kleine jongen. Het is wel nuttig
om weten dat duiven met een enorme dorst b.v. na
een uitputtende vlucht bij warm weer door de éénma
lige opname van 2 gram keukenzout kunnen sterven.
Opgelet dus wie zuiver keukenzout op het hok zet.
Soms kunnen duiven enkele hagelloodjes op het veld,
tijdens het jachtseizoen, oppikken. Die veroorzaken
een kronische ontsteking op de kropwand met spijs
verteringsstoornissen als gevolg. Duiven zijn zeer
gevoelig aan lood d.w.z. dat 16 mg. lood opgenomen
in het bloed dodelijk is.
Fosforesters worden veelvuldig gebruikt als pestici
den en als ontluizingsprodukt. Neguvon in het dui-
venwater mag nooit als een vrij bad worden aangebo
den aan de duiven omdat het giftig is, zelfs gedron
ken als eenmalig slokje. De duiven vertonen, vlug
verlammingsverschijnselen of in lichte gevallen
dronkenmansgang. Eenmaal opgelost in water wordt
gebruikte badwater wel onmiddelijk vernevelen tus
sen de reten van het hok waar het een lange en
doeltreffende nawerking heeft bij de bestrijding van
de uitwendige parasieten. Zeer doeltreffend maar
met de nodige omzichtigheid gebruiken is de leuze
voor de meeste van die produkten. Er bestaat wel een
antigif maar er mag geen minuut verloren gaan.
Braken en diarree, verlamming en ademnood zijn de
opeenvolgende stadia van symptomen en emst van
de zaak. Hetzelfde kan gezegd worden van Lindaan.
Het is zeer giftig en 50 mg veroorzaakt bij de duif
braken, diarree, vlugge vermagering en dood. Lin
daan is eigenlijk niet geschikt om rechtstreeks op
duivenhokken te gebruiken omdat het te giftig is.
Carboline dat wel eens gebruikt wordt als ontsmet
tingsmiddel is zeer irriterend en veroorzaakt bij te
grote koncentratie op de hokbodem brandwonden,
braken en ademhalingsstoornissen. Dergelijke hok
ken moet men dagen laten verluchten alvorens er
terug duiven op te huisvesten.
Kopersulfaat, een wondermiddel van vroegere tijden,
veroorzaakt bij 2 gram per liter water, hevig braken
en diarree. Beperk het gebruik ervan enkel om schim
mels en algen te bestrijden op uw fruitbomen of in het
aquarium maar zeker niet op het duivehok. Merk
waardig is dat het rattenvergif op basis van Coumari-
ne of Warfarin praktisch niet giftig is voor de duiven.
Een hond is 20 maal gHvoeliger aan dit gif. In de
dagelijkse dierenartsenpraktijk is dit een meest voor
komende gevallen van vergiftiging bij de hond. Een
duif mag een enorme hoeveelheid van deze giftige
geplette graantjes opnemen vooraleer er symptomen
zullen optreden. Indien er toch twijfel zou rijzen
omtrent het verkeerd aanwenden van dit rattenvergif
dan zal een dosis vitamine K als antidoot zeer
doeltreffend werken binnen de kortste tijd..
Nu een woordje over de giftige of schadelijke werking
van sommige veel aangewende geneesmiddelen.
Emtryl (antitrichomonas) is een voortreffelijk genees
middel maar in viervoudige overdosis is het giftig.
Wie per vergissing de 40 th. gebruikt i.p.v. 10 th kan
na een paar dagen de duiven aantreffen met zenuw-
Neguvon na enkele uren omgezet in een nog giftiger
stof zodat men het badwater vers moet bereiden en
niet houden voor de volgende dag. Men kan het
Een duivenmelker, een vriend van ons, werd er eens
te meer mee gekonfronteerd. Zijn eerste aangeko
mene van Brive zat kompleet onder olie met alle nare
gevolgen vandien. Dat betekent 's anderendaags
nest dat niet aan te kijken is en de duif zelf ongesteld
vanwege het vieze goedje dat ze opgedronken heeft.
En dan de pluimen, om medelijden te hebben met het
beestje dat zo toegetakeld is, met als gevolg dat er
heel wat kopbrekens aan te pas komt om ze weer
vliegklaar te krijgen.
Het moet zijn dat nog andere melkers met dezelfde
miserie te doen hebben gekregen vermits onze
vriend een aantal telefoontjes ontving met de vraag
«Ken jij geen afdoende middel om duiven die onder
olie zitten, soms zelfs onder teer, weer een beetje
toonbaar te maken?».
Het meest doeltreffende middel stond destijds te
lezen in «Duifke Lacht» van de hand van André
Roodhooft, die duiven onder teer of olie behandelt
met bloem, zuivere tarwebloem.
Eerst probeert men de viezigheid zoveel mogelijk
weg te werken met een droge doek, of iets dergelijks
en eenmaal zover bestrooit men de duif in kwestie
met zuivere tarwebloem die men zoveel mogelijk
tussen het gevederte wrijft. Het is gebleken dat die
tarwebloem de eigenschap bezit de teer en de olie op
te slorpen, wat zeer duidelijk merkbaar is als men de
duif 's avonds met bloem behandelt en ze opsluit in
haar woonbak. Dan vindt men 's anderendaags
morgens zwarte bolletjes bestaande uit bloem ge
drenkt in olie of teer. Hoe meer men de bewerking
herhaalt hoe vlugger de viezigheid is opgeslorpt en
eenmaal zover maakt men een badje klaar bestaande
uit lauw water met shampoo waarmee de pluimen
worden gebet en daarna met zuiver, lauw water
gespoeld. Het is in elk geval het meest probate
middel dat al door meerdere melkers werd gebruikt
en dat door hen in volle gemoedsrust, aan anderen
kan aanbevolen.
Bij het inbrengen van de klokken van de nationale
Brive hoorden wij er een deelnemer zijn beklag over
maken dat zijn nestdoffers niet om aan te kijken
waren. Helemaal en tot bloedens toe overpïkt aan de
oogranden en de neus. Eén zelfs een oog kompleet
dicht! En dat is geen uitzondering!
Wie met nest-doffers tegen de weduwnaars in de
strijd gaat ligt al een stuk achterop uiteraard, maar
het staat vast dat die nest-doffers ingekorfd in
dezelfde korven waar het merendeel weduwnaar
zijn, als het ware worden afgemaakt. Waar de
oorzaak ligt blijft een levensgroot vraagteken maar
het staat vast dat nest-doffers in de korven tussen
weduwnaars als het ware gedoemd zijn om klappen
te krijgen.
Het is begrijpelijk dat, die nest-doffers met kapot
gepikte oogranden en neuzen en niet zelden een
dichtgepikt oog tochten van om en bij de 700
kilometer niet aankunnen en ver na de konkurenten
arriveren, als ze nog in staat zijn om thuis te raken
in dergelijke voorwaarden natuurlijk.
Wij weten haast dat nestspelers met doffers tegen
weduwnaars de rare uitzonderingen zijn, maar ze
bestaan nog. Vandaar dat de sportiviteit, méér zelfs,
de eerlijkheid gebiedt die nestduiven dezelfde kan
sen toe te meten als hun konkurrenten, de weduw
naars.
De énige oplossing bestaat erin, zoals het met dui-
vinnen gebeurt, ze samen in één en dezelfde korf te
groeperen. Zo moeilijk kan zulks nu toch ook niet
zijn. Er bestaan toch overal korven die netjes in twee
kompartimenten gescheiden zijn. Als men de nest-
doffers in elk inkorvingsbureel apart houdt moet
het toch een koud kunstje zijn ze in het hoofdlokaal,
waar de duiven samengebracht worden, in een
aparte korf te groeperen.
J.M.
De anatomie van het ademhalingsstelsel van de duif
is niet zo eenvoudig te omschrijven als dat van de
zoogdieren (mens inkluis). Bij de zoogdieren eindi
gen de kleinste vertakkingen van de adembuisjes (in
de longen) in terminale longblaasjes (alveoalen).
Hier wordt zuurstof en koolzuur met de bloedbaan
uitgewisseld. Bij de duif is dit maar een halve
waarheid. Inderdaad wordt bij de vogel ter hoogte
van de longen eveneens zuurstof en koolzuur met de
bloedbaan uitgewisseld maar niet tijdens het inade
men en ook niet ter hoogte van de longblaasjes. Bij
de duif stroomt de ingeademde lucht rechtstreeks
door naar de luchtzakken en zelfs tot in de holle
beenderen. Een breuk van de opperarm (binnenvleu
gel) kan bij de duif een luchtzakontsteking als
komplikatie veroorzaken. Na terugstroom van de
ingeademde lucht uit de achterste luchtzakken
komt deze ter hoogte van de longen in rechtstreeks
kontakt met de bloedbaan om te zuiveren. Dit ge
beurt ter hoogte van de kleinste bronchetakjes. Er
loopt naast dat bronchetakje (evenwijdig ermee) een
bloedvaatje waar het bloed doorstroomt in tegen
overgestelde richting van de luchtstroom. Dit sys
teem geeft een beste rendement te meer daar de
longen bij de duif relatief klein zijn, t.o.v. het
lichaamsgewicht, de intensieve werking die vereist
is tijdens de lange vluchten en de vogels toch zo licht
mogelijk moeten zijn om te kunnen vliegen (inge
wikkeld luchtzaksysteem tussen ingewanden en
skelet).
Eenmaal de lucht door de longen is gezuiverd gaat
zij via de voorste luchtzakken naar buiten. Duiven
hebben geen borstvlies rond de longen en de longen
zitten rotsvast tussen de ribben gedrukt. Ten slotte
weze opgemerkt dat de duif geen middenrif heeft
t. t.z. een anatomisch goed afgesloten weefsel tussen
de buik en de borstholte. Op het eerste zicht moeilijk
om zich voor te stellen en te begrijpen.
ANTIBIOTICA
Ademhalingsafwijkingen vormen het moeilijkste
hoofdstuk van de d ui vengeneeskunde omdat de
letsels en de soms zeer diskrete en lichte symptonen
bij de rustende duif moeilijk te onderkennen zijn.
Omdat tal van onbekende oorzaken zoals virussen,
in het spel zijn en vooral omdat er op het huidig
ogenblik nog geen preventieve vaccins op de markt
zijn om die virussen de pas af te snijden, vooraleer
het vluchtseizoen aanvangt. Dit wil niet zeggen dat
er geen curatieve middelen zijn t.t.z. antibiotica en
verwanten die doeltreffend zijn om zieke duiven te
genezen en eventueel aan te wenden als preventief
middel in volle vluchtseizoen bij voorbeeld op maan
dag na de thuiskomst. Sommige liefhebbers geven
echter een preventieve antibioticakuur aan hun
duiven nog voor het seizoen aanvangt in de hoop de
duiven te beschermen tegen komend onheil van de
volgende weken. Dat is totaal zinloos, tenzij de
duiven juist voor het prijskampseizoen werkelijk
iets scheelt aan de o, zo belangrijke ademha
lingsweg.
Het is even zinloos duiven juist voor het seizoen
preventief te behandelen met een inspuiting strepto
mycins tegen paratyfus. Om een enigszins duidelijk
inzicht te hebben in de doolhof van de ademhalings
ziekten zal de ervaring en de dagelijkse praktijk
meer van nut zijn dan boekenwijsheid omdat het
symptonenbeeld ondanks verschillende oorzaken el
kaar zo dikwijls overlapt en voor twijfel zorgt.
Vroeger sprak men van snot en/of van ornitose
(complex) en was de kous af samen met een pakje
van het in de duivenmelkerskringen welbekende
gele poeder om in het drinkwater te doen. Als het om
echt snot gaat (minder erg) of om echte ornitose
(ernstige ziekte), kan men met min of meer lange
antibioticumkuren volledige genezing bekomen. Als
er echter een virus in het spel is zoals het herpesvi
rus dan kan men de zaak wel stabilizeren met
antibiotica maar niet volledig genezen omdat de
primaire oorzaak, het virus, ongevoelig is voor
antibiotica, wat sommige fantasten ook durven be
weren (vervolgt).
stoornissen, inkoordinatie (dronkemansgang) blind
heid en gewichtsverlies en dit wegens de gebrekkige
voedselopname veroorzaakt door de symptomen. Er
treedt echter volledig herstel op na een paar dagen
zonder blijvende letsels op de prestaties en oriëntie.
Vergissingen kunnen zich voordoen als het zeer heet
weer is en men de duiven kuurt met het genoemde
produkt. De duiven kunnen dan tot driemaal meer
water opnemen dan normaal; zeker als dan nog
jongen azen. Het is duidelijk dat men het geneesmid
del moet doseren volgens het aantal duiven en niet
volgens het aantal liter water dat ze per dag ge
bruiken.
De moderne ontwormingsmiddelen van de febenda-
zole- en mebendazole-groep mag men niet gebruiken
tijdens de ruiperiode van de volwassen duiven en
tijdens de ontwikkeling van het verenkleed van jon
gen in de nestschotel omdat er dan abnormaliteiten
in de verenbouw kunnen optreden. Hetzelfde kan
worden gezegd van het anticoccidiosemiddel Whit-
syn-S, goed geneesmiddel maar niet gebruiken tij
dens de rui- of aasperiode. Slechte pennen kunnen na
de rui deskundig worden uitgetrokken in afwachting
van het volgende vluchtseizoen.
Vitamine B6 of piridoxine is giftig voor de duiven bij
100-voudige dosis of zoals ze voorkomt in preparaten
uit de mensengeneeskunde. Met vitamine A en D
moet men ook niet overdrijven omdat er meestal
voldoende aanwezig is in de normale werking.
J.M.
«Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst».
Een spreuk die vast nog altijd actueel is. Al even
actueel trouwens als het feit dat in de ledenlijsten,
die nauwgezet door de administratieve diensten van
de Koninklijke Belgische Duivenliefhebbersbond (of
ficiële benaming voor wat in de wandel KBDB wordt
genoemd) heel wat meer mensen van de derde leef
tijd voorkomen dan jeugdige melkers.
Vandaar dat de KBDB-bestuurders sinds enkele jaren
een propagandacomité hebben opgericht om te pro
beren de jeugd te sensibiliseren voor de duivensport.
Het is dank zij het bestaan van dergelijk comité dat
onlangs in het Sint-Jan Berchmanskollege te Sint-
Amandsberg een splinternieuw duivenhok werd af
geleverd. De motor van het ganse gebeuren is feite
lijk «meester» Raf Opdecam, zelf fervent duivenmel
ker en leider van een klubje waarbij om en bij de
zestig leerlingen uit de 5de en 6de leerjaren van de
basisschool van de Heiveldstraat zich als lid lieten
inschrijven.
De voornaamste doelstellingen van dit klubje en de
oprichting van dit duivenhok in de hovingen van het
Sint-Jan Berchmanskollege zijn: de lessen in dierkun
de, de gelegenheidslessen en het projektonderwijs
aanschouwelijker voor te stellen. Maar meester Op
decam zou geen geboren duivenmelker zijn als hij er
niet aan toevoegde dat er ook een paar andere
bedoelingen op het loutere sportieve vlak liggen, te
weten: de jeugdige klubleden te stimuleren voor de
duivensport als vorm van een aangename vrije tijds
besteding.
Kijk, als dat geen propaganda voeren is voor de
duivensport dan weten wij het in elk geval ook niet
meer. Wij hoorden al méér dan één geboren'pessimist
opperen dat al dat geleuter over propaganda voeren
bij de jeugd en dat oprichten van duivenhokken in
scholen allemaal kosten op 't sterfhuis zijn die bij
voorbaat tot mislukking zijn gedoemd.
Toch even een klein rekensommetje maken; die dui-
ven-jeugdklub van het Sint-Jan Berchmanskollege
telt, zoals hoger al aangestipt een zestigtal leden.
Veronderstellen wij dat «meester» Opdecam nog tien
jaar doorgaat met dat klubje en dat er elk jaar een
zestigtal nieuwe leden komen opdagen, dan maakt
dat toch 600 jongeren die met de duivensport op die
manier hebben kennis gemaakt.
Zouden wij er zo ver naast zijn als wij durven te
voorspellen dat er van dat aantal uiteindelijk een
zeker procent later voor de duivensport zal opteren?
Vandaar dat wij duimen voor dit onderdeel van de
werking van het Propagandacomité.
Het zal in elk geval een veel betere propaganda zijn
dan de uitzending die wij onlangs op de TV hebben
gezien, waar de intervieuwer zijn uiterste best heeft
gedaan om iets op de buis te brengen dat met de ware
duivensport weinig of niets te maken heeft. Het is niet
met duivenhokken als paleizen te tonen en te praten
over duiven die versjacherd worden voor halve en
hele miljoenen dat men leken zal aantrekken tot de
duivensport.
Dat is trouwens de echte duivensport niet, maar wat
wil je als men mensen de vrije hand laat in het
opzetten van dergelijke uitzendingen die van duiven
sport geen benul hebben en hun onkunde proberen te
verdoezelen door het zoeken naar sensatie onder
vorm van duiven die naar Japan en elders verhuizen
voor fortuinen, en andere nonsens die met de echte
duivensport geen uitstaans hebben.
J.M.
Als de specialisten in het spel met de jonge
duiven hun juniores zeer vroegtijdig opleren,
dan weten zij best wat zij doen. Zij hebben
immers aan de lijve ondervonden dat deze
aloude spreuk misschien nergens zo toepasse
lijk is als bij jonge duiven waarmee men hoopt
suksessen te boeken in de prijsvluchten der
juniores.
Wij hebben hierbij te doen met wat men, mits
een beetje verbeelding, het zesde zintuig van
de duif kan noemen. Daarmee bedeOoelen wij
natuurlijk het zo mysterieuze oriënterings
vermogen van de duif. Hoe het werkt weten
wij nog altijd niet precies, maar van één zaak
kan men wel zeker zijn, dat oriënteringsver
mogen aangescherpt en vooral vroegtijdig
ontwikkeld worden door oefening waarmee
best zo vroeg mogelijk begonnen wordt.
Jonge duiven die de ouderdom van drie maan
den hebben bereikt moeten de baan op, als het
tenminste de bedoeling van de melker is
vluchtsuksessen te boeken vanaf de eerste
prijsvluchten der jonge duiven. Trouwens,
wie te lang wacht om zijn winterjongen ver
trouwd te maken met de korf, zal ondervinden
dat dit gaat ten koste van verliezen die best
zouden vermeden worden indien die winter
jongen vroeger werden opgeleerd. Niet verge
ten dat winterjongen feitelijk best te vergelij
ken vallen met late jongen van wie soms
beweerd wordt dat ze dom zijn.
Deze zienswijze is gegroeid uit het feit, dat als
men die laatjes het jaar na hun geboorte
opleert, men een groot procent verhezen zal
lijden. Die laatjes zijn evenwel niet dommer
dan hun broers en zussen die in het voorjaar
zijn geboren. De oorzaak van die abnormale
verhezen is nergens anders te zoeken dan in
het feit dat ze op te ver gevorderde ouderdom
wegwijs worden gemaakt.
Hoe wordt dat africhten van winterjongen nu
echter best gedaan? Ook hier zijn natuurlijk
verschillende wegen die naar Rome (lees suk-
ses) leiden. Een goed systeem is de jongen
voor het eerste leervluchtje met de kleine korf
gezamelijk te lossen op een vijftal km. van het
hok. Het zal ook niet mis zijn er een paar
geroutineerde, oude duiven bij te lossen om
die jonge beestjes een beetje wegwijs te maken.
Een volgende keer kan men opnieuw lossen op
dezelfde plaat3 maar dan zonder oude duiven
als gidsen. Daarna mag de afstand regelmatig
verdubbeld worden. Van dan af kan men ze
rustig meenemen telkens er ergens een of
andere boodschap moet worden gedaan. Wij
kijken niet naar een bepaalde richting; wij
durven zowel vanuit het noorden, het zuiden,
het oosten als het westen lossen.
Wat echter veel meer belang heeft is het weder.
Het ideaal is een hcht windje in het voordeel en
een heldere hemel. Wij zullen nooit dergelijke
piepjonge beestje het avontuur injagen bij een
ijkoude kopwind, zoals men er in de maand
april veelvuldig kan krijgen; zei ons een zeer
gekend melker; van wie we ook te horen
kregen, dat hij niet naar een bepaalde richting
keek, wat het lossen van jonge beestjes betreft.
Er blijft dan ook de vraag of het geraadzaam is
ook enkele afzonderlijke lossingen in te
De mening van onze zegsman:
«Persoonlijk ben ik daar sinds lang voor ge
wonnen omdat ik van oordeel ben dat op die
manier veel méér reisondervinding wordt op
gedaan, dan bij gezamelijke lossing».
Er echter zorg voor dragen dat die afzonderlij
ke lossing eerst begint nadatlangs gezamelij
ke lossingen om; toch al een vluchtroutine is
opgedaan.
Zodra ze de kleine korf goed kennen mogen ze
natuurlijk met de maatschappij-leervluchten
meegegevenworden. Het zal echter steeds zijn
voordelen opleveren tussendoor af en toe nog
eens afzonderlijk te gaan lossen. De afstand
speelt dan geen rol meer en ook de richting
niet. Deze doenwijze is vooral belangrijk voor
melkers die in de vroegste vitessevluchten met
de juniores willen uitblinken.
Naar aanleiding van de op 4 juni 1985 georganiseer
de studiedag over de vergoeding van de zwakke
weggebruikers (voetgangers, fietsers, passagiers
van motorvoertuigen) na een verkeersongeval, be
klemtoont de VTB-VAB:
dat de vergoeding van deze soort weggebruikers
volgens de regels vastgelegd in de nu in Frank
rijk goedgekeurde wet Fabius-Badinter, d.w.z.
zonder rekening te houden met de strafrechter
lijke aansprakelijkheid die in elk geval behou
den blijft, ook in België moet nagestreefd
worden;
dat deze principes van objektieve aansprakelijk
heid ten aanzien van alle verkeersslachtoffers
zouden moeten gelden;
dat de regeling van de vergoeding van een
verkeersongeval met lichamelijk letsel een so
ciale noodzaak is die ook de automobilist zelf en
zijn familie ten goede komt wanneer zij als
voetganger, fietser of passagier aan het verkeer
deelnemen;
de bijkomende kostprijs die uit dit vergoedings
stelsel voortvloeit, moet in de eerste plaats
opgevangen worden door
- een intense strukturele en gekoördineerde
preventie-inspanning van de overheid en het
verzekeringswezen
- een koördinatie van de middelen welke nu
voor handen zijn binnen de sociale zekerheid,
het Waarborgfonds en de 27% van de premie
van de autoverzekering die onder de een of de
andere vorm aan de overheid wordt afgedragen;
- het bepalen van de modaliteiten van dc ver
goeding, rekening houdend met de financiële
mogelijkheden en de identifikatie van de groot
ste noden op dit vlak.
in geen geval mag de kostprijs van deze opera
tie, zonder voorafgaande kosten-baten-analyse,
de diagnose van de grootste noden en een
doeltreffend preventieplan, gemakkelijkheids
halve alleen ten laste van de automobilist gelegd
worden.
De VTB-VAB wil ook dat, bij toepassing van deze
nieuwe wetgeving op Belgische automobilisten in
Frankrijk, geen malus wordt opgelegd aan de
automobilist. Dit is trouwens in de Franse wetge
ving voorzien voor wat de Franse verzekeraars
betreft.