DUIVENSPORT VERGIFTIGING BIJ DUIVEN JONG GELEERD IS. OUD GEDAAN! PROBLEMEN MET OLIE EN NESTDUIVEN ZIEKTEN VAN HET ADEMHALINGS STELSEL JEUGD EN DUIVENSPORT Vlaamse Toeristenbond - Vlaamse Automobilistenbond over de vergoeding van de zwakke weggebruikers De Voorpost - 27.9.1985 - 47 Intensieve landbouw in onze streken kan slechts het beoogde doel bereiken door een optimale bemesting van de grond met kunstmeststoffen zouten afgeleid van ammoniak, fosfoor en cyaan) en het ontsmetten tegen allerliei plantekwalen en schadelijke parasie ten met herbiciden en pesticiden. Zonder deze twee kapitale hulpmiddelen zou de opbrengst per hektare wegvallen op cijfers zoals die van voor de Eerste Wereldoorlog als men de theorie van de traditionele landbouwtechnieken als maatstaf neemt. Zaaigraan wordt ontsmet met hevig giftige chloor- en fosfoorgif- ten. Soms worden de hele akkers bestrooid met kraaiegif zo maar boven op de oppervlakte. Het grootste gevaar dreigt steeds in het voorjaar en in het najaar. Tijdens de volle zomer, het eigenlijke vlucht- seizoen, is de veldvergiftiging eerder een zeldzaam heid tenzij er werkelijk opzet in het spel is (en dit is niet zelden het geval). Kwekers met jongen in de schotel gaan wel eens naar het veld vooral als ze de hele dag vrij hok hebben. Jonge duiven doen dit minder als ze goed worden afgericht op het signaal van voederen. In het voorjaar als de meststoffen op het land worden gestrooid en er weinig neerslag is in die periode kunnen zouthongerige duiven soms in een korte tijd soms een tamelijke hoeveelheid van die korrels op pikken. Kort daarna krijgen ze een brandend dorstge- voel en vliegen eventueel naar het hok. Ze drinken zich een enorme krop en worden zeer vlug slap. De hartslag stijgt sterk terwijl de lichaamstemperatuur daalt. De duiven laten uiteindelijk de vleugels han gen en de spierspanning in de hals vermindert zodat de kop achteroverhangt. De krop staat sterk gezwol len door de wateropname. Er treedt verlaging op van het bewustzijn en de duif laat zich zeer gemakkelijk pakken op de hokbodem. Bij sterfte treft men meestal een bloederige darmontsteking aan samen met ge kookte nieren(bleek). Indien men onmiddelijk bij de zaak is kan men de duif doen braken. Men houdt de kop van de duif naar omlaag en door massage over de krop zullen het water en de zouten naar buiten worden gedreven, Daarna is het best de krop na te spoelen met water. Dit laat men best doen tijdens het spoedbezoek aan de dierenarts. Als de toestand van de duif snel betert treedt een volledig herstel op. Ernstige inwendige letsels zijn echter snel fataal. Veldzouten zijn giftig voor de spieren en leiden naar verlamming, zenuw- stoomissen, ademhalingsmoeilijkheden en coma. Om dergelijke toestanden te vermijden zet men best een piksteen of zoutsteen op het hok, zeker op het kweekhok en bij de kleine jongen. Het is wel nuttig om weten dat duiven met een enorme dorst b.v. na een uitputtende vlucht bij warm weer door de éénma lige opname van 2 gram keukenzout kunnen sterven. Opgelet dus wie zuiver keukenzout op het hok zet. Soms kunnen duiven enkele hagelloodjes op het veld, tijdens het jachtseizoen, oppikken. Die veroorzaken een kronische ontsteking op de kropwand met spijs verteringsstoornissen als gevolg. Duiven zijn zeer gevoelig aan lood d.w.z. dat 16 mg. lood opgenomen in het bloed dodelijk is. Fosforesters worden veelvuldig gebruikt als pestici den en als ontluizingsprodukt. Neguvon in het dui- venwater mag nooit als een vrij bad worden aangebo den aan de duiven omdat het giftig is, zelfs gedron ken als eenmalig slokje. De duiven vertonen, vlug verlammingsverschijnselen of in lichte gevallen dronkenmansgang. Eenmaal opgelost in water wordt gebruikte badwater wel onmiddelijk vernevelen tus sen de reten van het hok waar het een lange en doeltreffende nawerking heeft bij de bestrijding van de uitwendige parasieten. Zeer doeltreffend maar met de nodige omzichtigheid gebruiken is de leuze voor de meeste van die produkten. Er bestaat wel een antigif maar er mag geen minuut verloren gaan. Braken en diarree, verlamming en ademnood zijn de opeenvolgende stadia van symptomen en emst van de zaak. Hetzelfde kan gezegd worden van Lindaan. Het is zeer giftig en 50 mg veroorzaakt bij de duif braken, diarree, vlugge vermagering en dood. Lin daan is eigenlijk niet geschikt om rechtstreeks op duivenhokken te gebruiken omdat het te giftig is. Carboline dat wel eens gebruikt wordt als ontsmet tingsmiddel is zeer irriterend en veroorzaakt bij te grote koncentratie op de hokbodem brandwonden, braken en ademhalingsstoornissen. Dergelijke hok ken moet men dagen laten verluchten alvorens er terug duiven op te huisvesten. Kopersulfaat, een wondermiddel van vroegere tijden, veroorzaakt bij 2 gram per liter water, hevig braken en diarree. Beperk het gebruik ervan enkel om schim mels en algen te bestrijden op uw fruitbomen of in het aquarium maar zeker niet op het duivehok. Merk waardig is dat het rattenvergif op basis van Coumari- ne of Warfarin praktisch niet giftig is voor de duiven. Een hond is 20 maal gHvoeliger aan dit gif. In de dagelijkse dierenartsenpraktijk is dit een meest voor komende gevallen van vergiftiging bij de hond. Een duif mag een enorme hoeveelheid van deze giftige geplette graantjes opnemen vooraleer er symptomen zullen optreden. Indien er toch twijfel zou rijzen omtrent het verkeerd aanwenden van dit rattenvergif dan zal een dosis vitamine K als antidoot zeer doeltreffend werken binnen de kortste tijd.. Nu een woordje over de giftige of schadelijke werking van sommige veel aangewende geneesmiddelen. Emtryl (antitrichomonas) is een voortreffelijk genees middel maar in viervoudige overdosis is het giftig. Wie per vergissing de 40 th. gebruikt i.p.v. 10 th kan na een paar dagen de duiven aantreffen met zenuw- Neguvon na enkele uren omgezet in een nog giftiger stof zodat men het badwater vers moet bereiden en niet houden voor de volgende dag. Men kan het Een duivenmelker, een vriend van ons, werd er eens te meer mee gekonfronteerd. Zijn eerste aangeko mene van Brive zat kompleet onder olie met alle nare gevolgen vandien. Dat betekent 's anderendaags nest dat niet aan te kijken is en de duif zelf ongesteld vanwege het vieze goedje dat ze opgedronken heeft. En dan de pluimen, om medelijden te hebben met het beestje dat zo toegetakeld is, met als gevolg dat er heel wat kopbrekens aan te pas komt om ze weer vliegklaar te krijgen. Het moet zijn dat nog andere melkers met dezelfde miserie te doen hebben gekregen vermits onze vriend een aantal telefoontjes ontving met de vraag «Ken jij geen afdoende middel om duiven die onder olie zitten, soms zelfs onder teer, weer een beetje toonbaar te maken?». Het meest doeltreffende middel stond destijds te lezen in «Duifke Lacht» van de hand van André Roodhooft, die duiven onder teer of olie behandelt met bloem, zuivere tarwebloem. Eerst probeert men de viezigheid zoveel mogelijk weg te werken met een droge doek, of iets dergelijks en eenmaal zover bestrooit men de duif in kwestie met zuivere tarwebloem die men zoveel mogelijk tussen het gevederte wrijft. Het is gebleken dat die tarwebloem de eigenschap bezit de teer en de olie op te slorpen, wat zeer duidelijk merkbaar is als men de duif 's avonds met bloem behandelt en ze opsluit in haar woonbak. Dan vindt men 's anderendaags morgens zwarte bolletjes bestaande uit bloem ge drenkt in olie of teer. Hoe meer men de bewerking herhaalt hoe vlugger de viezigheid is opgeslorpt en eenmaal zover maakt men een badje klaar bestaande uit lauw water met shampoo waarmee de pluimen worden gebet en daarna met zuiver, lauw water gespoeld. Het is in elk geval het meest probate middel dat al door meerdere melkers werd gebruikt en dat door hen in volle gemoedsrust, aan anderen kan aanbevolen. Bij het inbrengen van de klokken van de nationale Brive hoorden wij er een deelnemer zijn beklag over maken dat zijn nestdoffers niet om aan te kijken waren. Helemaal en tot bloedens toe overpïkt aan de oogranden en de neus. Eén zelfs een oog kompleet dicht! En dat is geen uitzondering! Wie met nest-doffers tegen de weduwnaars in de strijd gaat ligt al een stuk achterop uiteraard, maar het staat vast dat die nest-doffers ingekorfd in dezelfde korven waar het merendeel weduwnaar zijn, als het ware worden afgemaakt. Waar de oorzaak ligt blijft een levensgroot vraagteken maar het staat vast dat nest-doffers in de korven tussen weduwnaars als het ware gedoemd zijn om klappen te krijgen. Het is begrijpelijk dat, die nest-doffers met kapot gepikte oogranden en neuzen en niet zelden een dichtgepikt oog tochten van om en bij de 700 kilometer niet aankunnen en ver na de konkurenten arriveren, als ze nog in staat zijn om thuis te raken in dergelijke voorwaarden natuurlijk. Wij weten haast dat nestspelers met doffers tegen weduwnaars de rare uitzonderingen zijn, maar ze bestaan nog. Vandaar dat de sportiviteit, méér zelfs, de eerlijkheid gebiedt die nestduiven dezelfde kan sen toe te meten als hun konkurrenten, de weduw naars. De énige oplossing bestaat erin, zoals het met dui- vinnen gebeurt, ze samen in één en dezelfde korf te groeperen. Zo moeilijk kan zulks nu toch ook niet zijn. Er bestaan toch overal korven die netjes in twee kompartimenten gescheiden zijn. Als men de nest- doffers in elk inkorvingsbureel apart houdt moet het toch een koud kunstje zijn ze in het hoofdlokaal, waar de duiven samengebracht worden, in een aparte korf te groeperen. J.M. De anatomie van het ademhalingsstelsel van de duif is niet zo eenvoudig te omschrijven als dat van de zoogdieren (mens inkluis). Bij de zoogdieren eindi gen de kleinste vertakkingen van de adembuisjes (in de longen) in terminale longblaasjes (alveoalen). Hier wordt zuurstof en koolzuur met de bloedbaan uitgewisseld. Bij de duif is dit maar een halve waarheid. Inderdaad wordt bij de vogel ter hoogte van de longen eveneens zuurstof en koolzuur met de bloedbaan uitgewisseld maar niet tijdens het inade men en ook niet ter hoogte van de longblaasjes. Bij de duif stroomt de ingeademde lucht rechtstreeks door naar de luchtzakken en zelfs tot in de holle beenderen. Een breuk van de opperarm (binnenvleu gel) kan bij de duif een luchtzakontsteking als komplikatie veroorzaken. Na terugstroom van de ingeademde lucht uit de achterste luchtzakken komt deze ter hoogte van de longen in rechtstreeks kontakt met de bloedbaan om te zuiveren. Dit ge beurt ter hoogte van de kleinste bronchetakjes. Er loopt naast dat bronchetakje (evenwijdig ermee) een bloedvaatje waar het bloed doorstroomt in tegen overgestelde richting van de luchtstroom. Dit sys teem geeft een beste rendement te meer daar de longen bij de duif relatief klein zijn, t.o.v. het lichaamsgewicht, de intensieve werking die vereist is tijdens de lange vluchten en de vogels toch zo licht mogelijk moeten zijn om te kunnen vliegen (inge wikkeld luchtzaksysteem tussen ingewanden en skelet). Eenmaal de lucht door de longen is gezuiverd gaat zij via de voorste luchtzakken naar buiten. Duiven hebben geen borstvlies rond de longen en de longen zitten rotsvast tussen de ribben gedrukt. Ten slotte weze opgemerkt dat de duif geen middenrif heeft t. t.z. een anatomisch goed afgesloten weefsel tussen de buik en de borstholte. Op het eerste zicht moeilijk om zich voor te stellen en te begrijpen. ANTIBIOTICA Ademhalingsafwijkingen vormen het moeilijkste hoofdstuk van de d ui vengeneeskunde omdat de letsels en de soms zeer diskrete en lichte symptonen bij de rustende duif moeilijk te onderkennen zijn. Omdat tal van onbekende oorzaken zoals virussen, in het spel zijn en vooral omdat er op het huidig ogenblik nog geen preventieve vaccins op de markt zijn om die virussen de pas af te snijden, vooraleer het vluchtseizoen aanvangt. Dit wil niet zeggen dat er geen curatieve middelen zijn t.t.z. antibiotica en verwanten die doeltreffend zijn om zieke duiven te genezen en eventueel aan te wenden als preventief middel in volle vluchtseizoen bij voorbeeld op maan dag na de thuiskomst. Sommige liefhebbers geven echter een preventieve antibioticakuur aan hun duiven nog voor het seizoen aanvangt in de hoop de duiven te beschermen tegen komend onheil van de volgende weken. Dat is totaal zinloos, tenzij de duiven juist voor het prijskampseizoen werkelijk iets scheelt aan de o, zo belangrijke ademha lingsweg. Het is even zinloos duiven juist voor het seizoen preventief te behandelen met een inspuiting strepto mycins tegen paratyfus. Om een enigszins duidelijk inzicht te hebben in de doolhof van de ademhalings ziekten zal de ervaring en de dagelijkse praktijk meer van nut zijn dan boekenwijsheid omdat het symptonenbeeld ondanks verschillende oorzaken el kaar zo dikwijls overlapt en voor twijfel zorgt. Vroeger sprak men van snot en/of van ornitose (complex) en was de kous af samen met een pakje van het in de duivenmelkerskringen welbekende gele poeder om in het drinkwater te doen. Als het om echt snot gaat (minder erg) of om echte ornitose (ernstige ziekte), kan men met min of meer lange antibioticumkuren volledige genezing bekomen. Als er echter een virus in het spel is zoals het herpesvi rus dan kan men de zaak wel stabilizeren met antibiotica maar niet volledig genezen omdat de primaire oorzaak, het virus, ongevoelig is voor antibiotica, wat sommige fantasten ook durven be weren (vervolgt). stoornissen, inkoordinatie (dronkemansgang) blind heid en gewichtsverlies en dit wegens de gebrekkige voedselopname veroorzaakt door de symptomen. Er treedt echter volledig herstel op na een paar dagen zonder blijvende letsels op de prestaties en oriëntie. Vergissingen kunnen zich voordoen als het zeer heet weer is en men de duiven kuurt met het genoemde produkt. De duiven kunnen dan tot driemaal meer water opnemen dan normaal; zeker als dan nog jongen azen. Het is duidelijk dat men het geneesmid del moet doseren volgens het aantal duiven en niet volgens het aantal liter water dat ze per dag ge bruiken. De moderne ontwormingsmiddelen van de febenda- zole- en mebendazole-groep mag men niet gebruiken tijdens de ruiperiode van de volwassen duiven en tijdens de ontwikkeling van het verenkleed van jon gen in de nestschotel omdat er dan abnormaliteiten in de verenbouw kunnen optreden. Hetzelfde kan worden gezegd van het anticoccidiosemiddel Whit- syn-S, goed geneesmiddel maar niet gebruiken tij dens de rui- of aasperiode. Slechte pennen kunnen na de rui deskundig worden uitgetrokken in afwachting van het volgende vluchtseizoen. Vitamine B6 of piridoxine is giftig voor de duiven bij 100-voudige dosis of zoals ze voorkomt in preparaten uit de mensengeneeskunde. Met vitamine A en D moet men ook niet overdrijven omdat er meestal voldoende aanwezig is in de normale werking. J.M. «Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst». Een spreuk die vast nog altijd actueel is. Al even actueel trouwens als het feit dat in de ledenlijsten, die nauwgezet door de administratieve diensten van de Koninklijke Belgische Duivenliefhebbersbond (of ficiële benaming voor wat in de wandel KBDB wordt genoemd) heel wat meer mensen van de derde leef tijd voorkomen dan jeugdige melkers. Vandaar dat de KBDB-bestuurders sinds enkele jaren een propagandacomité hebben opgericht om te pro beren de jeugd te sensibiliseren voor de duivensport. Het is dank zij het bestaan van dergelijk comité dat onlangs in het Sint-Jan Berchmanskollege te Sint- Amandsberg een splinternieuw duivenhok werd af geleverd. De motor van het ganse gebeuren is feite lijk «meester» Raf Opdecam, zelf fervent duivenmel ker en leider van een klubje waarbij om en bij de zestig leerlingen uit de 5de en 6de leerjaren van de basisschool van de Heiveldstraat zich als lid lieten inschrijven. De voornaamste doelstellingen van dit klubje en de oprichting van dit duivenhok in de hovingen van het Sint-Jan Berchmanskollege zijn: de lessen in dierkun de, de gelegenheidslessen en het projektonderwijs aanschouwelijker voor te stellen. Maar meester Op decam zou geen geboren duivenmelker zijn als hij er niet aan toevoegde dat er ook een paar andere bedoelingen op het loutere sportieve vlak liggen, te weten: de jeugdige klubleden te stimuleren voor de duivensport als vorm van een aangename vrije tijds besteding. Kijk, als dat geen propaganda voeren is voor de duivensport dan weten wij het in elk geval ook niet meer. Wij hoorden al méér dan één geboren'pessimist opperen dat al dat geleuter over propaganda voeren bij de jeugd en dat oprichten van duivenhokken in scholen allemaal kosten op 't sterfhuis zijn die bij voorbaat tot mislukking zijn gedoemd. Toch even een klein rekensommetje maken; die dui- ven-jeugdklub van het Sint-Jan Berchmanskollege telt, zoals hoger al aangestipt een zestigtal leden. Veronderstellen wij dat «meester» Opdecam nog tien jaar doorgaat met dat klubje en dat er elk jaar een zestigtal nieuwe leden komen opdagen, dan maakt dat toch 600 jongeren die met de duivensport op die manier hebben kennis gemaakt. Zouden wij er zo ver naast zijn als wij durven te voorspellen dat er van dat aantal uiteindelijk een zeker procent later voor de duivensport zal opteren? Vandaar dat wij duimen voor dit onderdeel van de werking van het Propagandacomité. Het zal in elk geval een veel betere propaganda zijn dan de uitzending die wij onlangs op de TV hebben gezien, waar de intervieuwer zijn uiterste best heeft gedaan om iets op de buis te brengen dat met de ware duivensport weinig of niets te maken heeft. Het is niet met duivenhokken als paleizen te tonen en te praten over duiven die versjacherd worden voor halve en hele miljoenen dat men leken zal aantrekken tot de duivensport. Dat is trouwens de echte duivensport niet, maar wat wil je als men mensen de vrije hand laat in het opzetten van dergelijke uitzendingen die van duiven sport geen benul hebben en hun onkunde proberen te verdoezelen door het zoeken naar sensatie onder vorm van duiven die naar Japan en elders verhuizen voor fortuinen, en andere nonsens die met de echte duivensport geen uitstaans hebben. J.M. Als de specialisten in het spel met de jonge duiven hun juniores zeer vroegtijdig opleren, dan weten zij best wat zij doen. Zij hebben immers aan de lijve ondervonden dat deze aloude spreuk misschien nergens zo toepasse lijk is als bij jonge duiven waarmee men hoopt suksessen te boeken in de prijsvluchten der juniores. Wij hebben hierbij te doen met wat men, mits een beetje verbeelding, het zesde zintuig van de duif kan noemen. Daarmee bedeOoelen wij natuurlijk het zo mysterieuze oriënterings vermogen van de duif. Hoe het werkt weten wij nog altijd niet precies, maar van één zaak kan men wel zeker zijn, dat oriënteringsver mogen aangescherpt en vooral vroegtijdig ontwikkeld worden door oefening waarmee best zo vroeg mogelijk begonnen wordt. Jonge duiven die de ouderdom van drie maan den hebben bereikt moeten de baan op, als het tenminste de bedoeling van de melker is vluchtsuksessen te boeken vanaf de eerste prijsvluchten der jonge duiven. Trouwens, wie te lang wacht om zijn winterjongen ver trouwd te maken met de korf, zal ondervinden dat dit gaat ten koste van verliezen die best zouden vermeden worden indien die winter jongen vroeger werden opgeleerd. Niet verge ten dat winterjongen feitelijk best te vergelij ken vallen met late jongen van wie soms beweerd wordt dat ze dom zijn. Deze zienswijze is gegroeid uit het feit, dat als men die laatjes het jaar na hun geboorte opleert, men een groot procent verhezen zal lijden. Die laatjes zijn evenwel niet dommer dan hun broers en zussen die in het voorjaar zijn geboren. De oorzaak van die abnormale verhezen is nergens anders te zoeken dan in het feit dat ze op te ver gevorderde ouderdom wegwijs worden gemaakt. Hoe wordt dat africhten van winterjongen nu echter best gedaan? Ook hier zijn natuurlijk verschillende wegen die naar Rome (lees suk- ses) leiden. Een goed systeem is de jongen voor het eerste leervluchtje met de kleine korf gezamelijk te lossen op een vijftal km. van het hok. Het zal ook niet mis zijn er een paar geroutineerde, oude duiven bij te lossen om die jonge beestjes een beetje wegwijs te maken. Een volgende keer kan men opnieuw lossen op dezelfde plaat3 maar dan zonder oude duiven als gidsen. Daarna mag de afstand regelmatig verdubbeld worden. Van dan af kan men ze rustig meenemen telkens er ergens een of andere boodschap moet worden gedaan. Wij kijken niet naar een bepaalde richting; wij durven zowel vanuit het noorden, het zuiden, het oosten als het westen lossen. Wat echter veel meer belang heeft is het weder. Het ideaal is een hcht windje in het voordeel en een heldere hemel. Wij zullen nooit dergelijke piepjonge beestje het avontuur injagen bij een ijkoude kopwind, zoals men er in de maand april veelvuldig kan krijgen; zei ons een zeer gekend melker; van wie we ook te horen kregen, dat hij niet naar een bepaalde richting keek, wat het lossen van jonge beestjes betreft. Er blijft dan ook de vraag of het geraadzaam is ook enkele afzonderlijke lossingen in te De mening van onze zegsman: «Persoonlijk ben ik daar sinds lang voor ge wonnen omdat ik van oordeel ben dat op die manier veel méér reisondervinding wordt op gedaan, dan bij gezamelijke lossing». Er echter zorg voor dragen dat die afzonderlij ke lossing eerst begint nadatlangs gezamelij ke lossingen om; toch al een vluchtroutine is opgedaan. Zodra ze de kleine korf goed kennen mogen ze natuurlijk met de maatschappij-leervluchten meegegevenworden. Het zal echter steeds zijn voordelen opleveren tussendoor af en toe nog eens afzonderlijk te gaan lossen. De afstand speelt dan geen rol meer en ook de richting niet. Deze doenwijze is vooral belangrijk voor melkers die in de vroegste vitessevluchten met de juniores willen uitblinken. Naar aanleiding van de op 4 juni 1985 georganiseer de studiedag over de vergoeding van de zwakke weggebruikers (voetgangers, fietsers, passagiers van motorvoertuigen) na een verkeersongeval, be klemtoont de VTB-VAB: dat de vergoeding van deze soort weggebruikers volgens de regels vastgelegd in de nu in Frank rijk goedgekeurde wet Fabius-Badinter, d.w.z. zonder rekening te houden met de strafrechter lijke aansprakelijkheid die in elk geval behou den blijft, ook in België moet nagestreefd worden; dat deze principes van objektieve aansprakelijk heid ten aanzien van alle verkeersslachtoffers zouden moeten gelden; dat de regeling van de vergoeding van een verkeersongeval met lichamelijk letsel een so ciale noodzaak is die ook de automobilist zelf en zijn familie ten goede komt wanneer zij als voetganger, fietser of passagier aan het verkeer deelnemen; de bijkomende kostprijs die uit dit vergoedings stelsel voortvloeit, moet in de eerste plaats opgevangen worden door - een intense strukturele en gekoördineerde preventie-inspanning van de overheid en het verzekeringswezen - een koördinatie van de middelen welke nu voor handen zijn binnen de sociale zekerheid, het Waarborgfonds en de 27% van de premie van de autoverzekering die onder de een of de andere vorm aan de overheid wordt afgedragen; - het bepalen van de modaliteiten van dc ver goeding, rekening houdend met de financiële mogelijkheden en de identifikatie van de groot ste noden op dit vlak. in geen geval mag de kostprijs van deze opera tie, zonder voorafgaande kosten-baten-analyse, de diagnose van de grootste noden en een doeltreffend preventieplan, gemakkelijkheids halve alleen ten laste van de automobilist gelegd worden. De VTB-VAB wil ook dat, bij toepassing van deze nieuwe wetgeving op Belgische automobilisten in Frankrijk, geen malus wordt opgelegd aan de automobilist. Dit is trouwens in de Franse wetge ving voorzien voor wat de Franse verzekeraars betreft.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1985 | | pagina 47