Christiane De Brucker: ziekteverschijnselen van oude schilderijen bestrijden Buggenhout en Dendermondegevaarlijk kruispunt Mandekensstraat-Fabrieksstraat optimaal beveiligen schoolbevolking stedelijk onderwijs neemt af Leerlingenkoncert in Sint-Gillis-Waas hte schi knoeien 48 - 29.11.1985 - De Voorpost Reeds geruime tijd heerst er opschudding in de kunstwereld. Het aantal autentiek erkende Rembrandts wordt steeds kleiner. Waardevolle schilderijen worden gestolen. Er duiken vervalsingen op en andere werken blijken kopieën te zijn. Beroemde schilderijen worden beschadigd door vandalen of een onverantwoorde behandeling. Tenslotte heeft de tand des tijds nog vat op hen gekregen. En dan begint het precisiewerk, het restaureren van een werk. Over dit boeiende vak hadden we het met Christiane De Brucker, meer dan 10 jaar werkzaam geweest in het Koninklijk Instituut voor ket Kunstpatrimonium te Brussel, en woonachtig in de Jozef Meganckstraat 23 te Aalst. Onder de hoede van Marij- nissen In het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimo nium worden kunstwerken geanalyseerd, gerestau reerd en gekonserveerd. Beschadigde beelden uit kerken en musea worden er binnengebracht om het langzame proces van het restaureren te ondergaan. Christiane De Brucker, oor spronkelijk modiste van be roep, vond haar weg in de kunstwereld via professor Cooremans. Rinrta haar 7* jaar maakte ze van hhar vrije tijd gebruik om te te kenen en kopieën te maken. Cooremans kreeg later een tekening van Christiane in handen en bood haar een plaats aan in het Kunstpa trimonium, op voorwaarde echter dat ze anatomie zou gaan studeren. Terwijl ze in de Aalsterse akademie de lessen Koppen, Tors, Anti ek Figuur en Levend Model afwerkte, gaf ze haar ogen volop de kost in Brussel, nam ze veel nota's en leerde veel hij door voortdurend zelf te proberen. Van kunsthistoricus Roger Marijnissen leerde ze er al les over de technieken die de oude meesters gebruik ten, hoe ze tewerk gingen bij de opbouw van hun schilderijen, en met welke materialen ze schilderden. «Een begaafde leermeester, die Marijnissen», verklaart Christiane De Brucker». laag te vlug oplost, wordt dat gedeelte vlug geneutra liseerd». Elk doek kan dus niet op dezelfde manier gekuist worden? «Neen, zeker niet. Alles hangt af uit welke periode Aalst. Christiane De Brucker bij een deel van haar werken, een waar privé-museum (P. Van San) De ziektes van meesterwerken Hoe de restauratie van een paneel of schilderij precies verloopt, probeert Christia ne De Brucker ons zo een voudig mogelijk uit te leg gen. Makkelijk is het niet. «Na verloop van tijd», ver klaart ze, «tonen oude wer ken ziekteverschijnselen. Panelen vertonen blaren omdat het doek losgeko men of gescheurd is. Hout krimpt immers door droog te en zet uit door vochtig heid. Een doek dat bijvoor beeld uit een kerk, waar het vochtig en koud is, naar een warmere plaats wordt overgebracht, gaat in een andere verhouding krim pen dan het hout, met bla ren als gevolg. Voor men tot de eigenlijke restauratie overgaat moet het doek goed vastliggen. Men gaat dus Fixeren. Een volgende stap is het opvul len van de gaten. Daarom wordt er mastiek gezet, be staande uit Chinese kleiaar de en lijm. Door de jaren heen ondervind je wanneer de mastiek de gepaste dikte heeft. Om de blaren vast te leggen dient de ondergrond mals te worden gemaakt, zonder het bovendeel te beschadi gen Wanneer alles vastligt wordt het doek gekuist. Om te weten welke vernis op het doek ligt en welke pro- dukten je dus moet gebrui ken, onderzoek je eerst een klein hoekje van het opper vlak. Wanneer de vernis- Aalst. Tweemaal de echtgenoot va versie met olieverf (P. Van San) i Christiane: links in de oude stijl, rechts de moderne het doek dateert, welke technieken en vernissen er gebruikt werden. Daarom raad ik het de mensen sterf af him schilderij zelf te kui sen. Sommigen proberen het met een ui, een citroen of een aardappel Na een tijdje komt het zetmeel im mers naar de oppervlakte. Maar goed, wanneer het doek gekuist is, kan men aan de grondtekening be ginnen. Men dient bijvoor beeld een beschadigd oog te korri geren Daarna wordt op de tekening tempera, pigment met eiwit, aange bracht. Het doek moet dan zes weken drogen». (Onder temperaschildering vallen technieken die in plaats van olie (olieverfschildering), substanties als lijmen, melk, ei en was, opgelost in etherische olie, als oplos middelen hanteren). ■Wanneer de zes weken ver streken zijn wordt er terug geschilderd over de tempe- ralaag, en dit met glacis. De transparanten of glacis ge ven de indruk dat er van onder de verf een glans naar boven komt. Het is kleur over kleur, maar je blijft de onderste laag zien. Dit geeft een effekt van diepte en wijzigt de toon van de onderste kleur. De Eygptenaren en de Romei nen pasten deze techniek reeds toe. Ook Leonardo Da Vinei werkte met effekten, geproduceerd door trans parante verven. In de 17* eeuw echter maakte het glaceren plaats voor de spe ciale eigenschappen van dat tijdperk: een zware schildersexpressie, strak- en strengheid, een voor- Zeer onlangs zijn vertegen woordigers van de buurge meenten Buggenhout en Den dermonde rond de tafel gaan zitten om een gemeenschappe lijk probleem in alle sereniteit te bespreken: het gevaarlijk kruispunt Mandekensstraat- Fabrieksstraat, de grens tussen Buggenhout en de Dender- mondse deelgemeente Baasro de. Aan dat kruispunt is voor de weggebruikers voorzichtig heid geblazen. Geregeld doen <rr zich daar ongevallen voor. ~'an de doodgewone en niet zo agische blutsen en builen, tot at veel erger is, dodelijke jinrijdingen. i "aarom heeft men nu besloten een heel pakket maatregelen te treffen om het kruispunt zo optimaal mogelijk te beveili gen. Natuurlijk blijft het voor de weggebruikers uitkijken en komt het erop aan dat ze ook de veiligheidsvoorschriften na leven. Dat is hun persoonlijke opdracht en verantwoorde lijkheid en die wordt nogal eens vergeten. Men gaat aan dat bewuste kruispunt drie kleurige gesynchronizeerde verkeerslichten plaatsen. Het verkeer komende van Dender monde en rijdend richting Me- chelen zal worden omgeleid via het Industrieterrein en de Mandekensstraat en het ver keer komende van Mechelen en rijdend richting Dender monde zal Baasrode centrum aandoen via de Fabricksstraat, de Sint-Ursmarusstraat en de Baasrodestraat. Op basis van een verkeersstudie zal men trouwens het kruispunt gaan herdenken en aanpassen aan de noodwendigheden van het verkeer. De allereerste bedoe ling is natuurlijk de zichtbaar heid verbeteren. Men gaat de ze studie toevertrouwen aan een verkeersdeskundige of aan een studiebureau voor ver keerskunde. Nadat men deze maatregelen heeft gereali- zeerd, zal de Fabrieksstraat of de huidige provinciale weg, als voorrangsweg fungeren. De geplande infrastruktuurwer- ken, meer in het biezonder de rioleringswerken in de Sint- Ursmarusstraat en het aanleg gen van koliektoren in de Mandekensstraat, zullen in de mate van het mogelijke en voor zover de twee gemeenten daartoe een bijdrage kunnen leveren, zo snel mogelijk wor den uitgevoerd. De twee ge meenten, Buggenhout en Den dermonde, staan erop dat dit hele pakket maatregelen wordt uitgevoerd en dat men geen enkele voorwaarde uitsluit, an ders krijgt men geen doelmati ge en volledige oplossing voor het probleem. Uit de recente cijfers kan men aflezen dat de schoolbevolking ^an het stedelijk onderwijs langzaam afneemt. Het is een trend die zich niet alleen door zet in het kleuteronderwijs, maar ook in het basisonderwijs en aan de Stedelijke Nijver heidsschool. Een van de rede nen voor deze teruggang is onder meer de afname van het geboortecijfer. Telde men tij dens het schooljaar 1983-1984 nog 247 kleuters in de stedelij ke kleuterscholen van Baasro de, Schoonaarde en de Boon- wijk, dan klom dit aantal het schooljaar daarop omhoog tot 250 maar nam het nu weer af tot 233. Voor de kleuterschool van de Boonwijk kende dit een felle terugloop: van 80 kleuters in 1984-1985 nog 65 dit school jaar. In Schoonaarde heeft men een status quo met 71 kleuters en in Baasrode daalde het aantal van 99 tot 97. Om zeggens niet dus. Wat de be volking van de lagere school betreft, daar liep het aantal leerlingen in de zeven lagere scholen van het gemeentelijk onderwijs terug van 755 in 1983-1984, tot 720 in 1984-1985 en nu tot 686. Bij de lagere school van Grem- bergen is er een status quo en evolueerde het aantal leerlin gen van 152 in 1983-1984, naar 154 in 1984-1985 tot 150 dit schooljaar De gemeentelijke lagere school van Baasrode tel de in 1983-1984 nog 179 leer lingen. Het schooljaar daarop waren er 5 minder en nu zijn er nog 171De lagere school in de Begijnhoflaan telde in 1983- 1984 nog 10 leerlingen werd afgeschaft. Dat is natuurlijk een bijkomende verklaring voor de terugloop De lagere school van de Boon- wijk dan. In 1983-1984 waren daar 120 kinderen ingeschre ven, het jaar nadien en ook nu nog zijn er dat 109 In Appels is er ook een flinke terugloop: men telt er nu nog 46 leerlin gen. Maar dat waren er in 1983-1984 nog 57 en het schooljaar daarop waren er zelfs 58. In Oudegem telde de lagere gemeentelijke school in het schooljaar 1983-1984 112 kinderen. Het schooljaar daar op kwamen er twee bij en waren er dus 114. Dit school jaar moet men zich tevreden stellen met 101 leerlingen. In Schoonaarde tenslotte zijn cr 109 kinderen ingeschreven aan de gemeentelijke lagere school. Dat waren er ooit 125 (schooljaar 1983-1984). Voor het schooljaar 1983-1984 ken de het gemeentelijk lager on derwijs 755 leerlingen; in 1984- 1985 nog 720. Ook 'aan de Stedelijke Hogere Nijvcr- hcidsleergangen is er een te rugloop, die onder meer te wijten is aan het feit dat enkele afdelingen werden afgebouwd. Toch zijn er nog 130 leerlingen die de kursussen volgen. Het jaar voordien waren er dat 149 en gedurende het schooljaar 1983-1984 telde men 145 leer lingen. Vooral de afdelingen auto en mechanica zijn goed bevolkt keur voor donkere tinten en een afkeer om een tech nisch verfijnde techniek toe te passen. Caravaggio en Frans Hals zijn daar voor beelden van. Nadat de transparanten op het doek aangebracht zijn, wordt het gevernist. De ver nis moet zuiver gemaakt worden omdat het gevaar bestaat dat vernis met veel hars ering geel wordt na een aantal jaren. Normaal gezien moet de eerste ver nislaag zes maanden dro gen en de slotvernis een jaar. Je ziet het, een werk wordt niet gerestaureerd in een paar weken». Hoe begin je nu aan een schilderij waarin men met een mes gekerfd heeft? «Een beschadigd schilde rij». legt Christiane De Brucker uit, «wordt op een andere manier gerestau reerd dan een paneel, en dit door verdoeking Je prepa reert eerst een nieuw doek, dit wil zeggen dat het doek opgespannen wordt, natge maakt en terug opgespan nen. Nadien wordt hij inge smeerd met bijenwas. Het voorste doek, met de schil dering op. wordt be schermd met een 'facing' Daarna worden de twee doeken samengebracht en gestreken. Hoelang je moet strijken is een kwestie van gevoel en ondervinding. Na het strijken volgt dan het zelfde procédé als bij de res tauratie van panelen. De gaten worden opgevuld, het doek wordt gekuist; het tekenen, schilderen en ver nissen volgt. Maar hoe dan ook, elk doek heeft z'n ei gen, specifieke moeilijkhe den. Er bestaat geen won dermiddel om elk schilderij of paneel mee aan te pak ken. En dat geldt evenmin voor de beeldhouwwerken of retabels, waarvan het po lychroom loskomt te res taureren». Ruim de helft van de wer ken uit Rembrandts jeugd periode is van de authentie ke lijst verwijderd. Hoe on derzoek je nu of het werk echt is, een vervalsing of gewoon het werk van een leerling van de meester? «Eerst en vooral, om te we ten hoe je moet vervalsen, moet je weten hoe men in die periode schilderde, wel ke strukturen de panelen hadden, welke verf pigmen ten men gebruikte en nog tientallen andere zaken. In de antiekwereld wordt er ontzettend veel bedrog ge pleegd. Er worden zoveel trucages gebruikt om hout er oud te doen uitzien. Je kan hout bijvoorbeeld in- punten en dat geeft de in druk dat er houtworm in zit. Verder wordt er klei gebruikt om het hout een zekere patine mee te geven. Je kan ook in het hout bo- ren zodat het zwelt en er bars ten in komen, wat dan zogezegd te wijten is aan de tand des tijds. Vervalsingen opsporen in schilderijen is ook een kwestie van aanvoelen, het zogenaamde «Fingerepit- zengefühl». Oog en erva ring zijn nog altijd van overwegend belang. Dan zijn er de voorwerpen op het doek, het doek zelf, de gebruikte kleuren die je gaat onderzoeken. Wan neer je een vernis gebruikt die zogezegd voor die of die periode aangewend wordt, en die nu ineens andera rea geert weet je ook dat het fout zit. Verder doet men ook laboratoriumproeven. De technische fotografie zoals röntgenfoto's geeft in formatie over de oorsprong van een werk, de techniek, de stapsgewijze^ realisatie ervan. Dan zijn'er de mi- crochemische analyses, vooral van verf- en pla muurlagen. De jaarringen in het hout worden onder zocht. Het beoordelen van een schilderij blijft een heel subtiele zaak». Waarom wordt flitslicht verboden in musea? «Wanneer je in een mu seum een foto maakt mag je geen flitslicht gebruiken omdat dat intensieve licht de kwaliteit van verf aan tast. Het is een beetje zoals een foto in de zon leggen: de kleuren worden na een tijd je lichter. Nochthans, wanneer Ru bens klaar was met een schilderij, zette hij die in de vlakke zon. Het gaf iets ty pisch aan de kleuren. De kleuren van oude schilde rijen waren eigenlijk heel modern: fel groen, hevig blauw Maar door oxidatie krijg je een patine-uitzicht. Om mooi groen te bekomen gebruikte men blauw met Aalst. Christiane De Brucker legt uit hoe men panelen restaureert (P. Van San) jgg) ik niet graag prijs geef. lijm dient, vochtig e saffraan erboven». «,„1,41.1 t Echte craquelures moéten juiste moment leg Je schildert zelf veel met Van onderen komen en door bladgoud erop. En de technieken tijd, warmte en gebruikte het weer het juiste «Ja, ik schilder bijvoorbeeld kleuren komen er nog afwachten om het familieleden in oude stijl steeds bij» polijsten, met temperaverf. Ik weet ondervinding zijn wat ik gebruik en ik wil langnjkste. Dat is zeker zijn dat het werk 1®ts anders: je hebt beeldjes de voorbereiding is goed blijft. Wanneer ik f^an waar bladgoud opge- vanjewerk. landschappen schilder kan j8- Hoe verguld je zo'n er wordt ik dat niet ter plaatse gaan beeldje? veel geknoeid de doen, omdat de tussenlagen «Bladgoud is echt goud dat wereld. De mensen steeds moeten drogen. Het met een hamer flinterdum beter een goede duurt ongeveer een drietal geslagen wordt en inprinci- dan een slechte maanden eer een werkje pe op hout toegepast wordt. En laat de klaar is. En op dezelfde ma- Eén van de truukjes om .maar knoeien, maar nier werk ik ook met olie- goud op te nemen is een er alsjeblieft niet verf. borstel gebruiken waarmee buiten komen! Om op m'n schilderijen een je door je haar gestreken ander effekt dan het gladde hebt. Wanneer je met blad- Tekst: oppervlak te bekomen werk goud werkt mag er natuur- Foto's: Piet ik ook met craquelures, lijk geen zuchtje wind zijn. Daar heb ik een speciale Eerst maak je de rode on- methode voor gevonden die dergrond, die een beetje als ><Ldt ^keta Aalst. De aannemer. Na het feest wordt de rommel opgekuist en de tent i (p. van san) De leerlingen van de notenleerklassen van de muziekakademie - afdeling Sint-G Waas hielden een koncert. We legden op de gevoelige plaat vast de derde klas note o.l.v. Bea Van Buynder. En zoals u merkt was er belangstelling te over voor optredens (Iv).

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1985 | | pagina 48