Over blauwkoppen en pirrewitten... 28 - 13.6.1986 - De Voorpost VMCOT*. iiiisr j ACHTERUITGANG) Asperges dus De asperges worden thuis gebusseld In een houten ezeltje Deze wortelstok werd in Vlaanderen in kuituur gebracht tijdens de Mid deleeuwen, maar was ook bij de oude kuituur- volkeren aan de Middel landse Zee al gekend en de jonge loten ervan wa ren er een gegeerde lek kernij. In de middel eeuwse kasteel- en kloostertuinen kreeg de asperge meestal een ge heim plaatsje toebe deeld. Zo deed de asperge ook haar intrede in Klein- Brabant, toen omstreeks 1885 in de kasteeltuin van het domein Coolhem te Kalfort de eerste as pergebermen werden aangelegd. Al vlug ontstonden in de omgeving aanplantin gen voor commerciële doeleinden en breidde de teelt zich verder uit. Met sukses trouwens, zo dat op vele hogergelegen velden aanplantingen werden gedaan. Lichte zandgronden met een goede waterhuishouding en zonder ijzerhoudende lagen zijn immers de ge liefde standplaatsen voor de asperge. Veelal diende daarbij de vlas teelt de baan te ruimen voor de asperge. Voor ve le kleine landbouwers, maar ook voor de kleine burgerij die over een stukje grond beschikte, betekende de toen nog winstgevende teelt een welkome aanvulling op het soms karige loon. «Asperges de Calfort» werd een culinair begrip in binnen- en buiten land. Vooral in Frankrijk, waar elk restaurant dat zichzelf respekteerde de ze seizoengroente op de spijskaart had staan. Hoewel voor de rijken dus een «koninklijk maal», bedroeg de Kleinbrabantse produk- tie in de gouden jaren meer dan één derde van de nationale. Er ontstond een specifieke handel en daarin genoot ook Bronst een zekere faam. Door de hogergelegen grond, die veel vlugger dan elders opwarmde bij het begin van de lente, oogstte men daar meestal de vroegste asperges. TEELT De aspergeteelt is een vrij gecompliceerde en arbeidsintensieve teelt. Het uitzaaien gebeurt op een wachtbed op rijen van 25 cm. In het voor jaar van het volgende jaar worden de gezond ste jonge planten «klauwen» genoemd, in uitgegraven greppels uitgepland. De afstand tussen de rijen bedraagt 1,60 1,70 m en er wor den 4 planten per strek kende meter ingelegd. Gedurende het eerste jaar wordt tussen de as- pergerijen aan tussen- teelt gedaan. Meestal worden er vroege aard appelen gepland of schorseneren gezaaid. De aanplanting bedraagt zelden meer dan één dagwand (één derde van een hectare) en wordt rijk bemest en vrij gehouden van onkruid. Het tweede jaar kunnen de planten zich verder ontwikkelen en dat ge beurt liefst zonder tus- senteelt. Begin april van het derde jaar worden de rijen aangeaard en de zo typische «bennen» ge vormd, al zijn die dan in het begin nog niet zo hoog. Dan wordt ook reeds geoogst, maar slechts gedurende de helft vap de «asperge- tijd» die loopt van begin april tot de feestdag van Sint-Jan de Doper op 24 juni. Pas vanaf het daar opvolgende jaar kan men een volledige oogst uit halen. In tegenstelling tot ande re produktielanden, waar de asperges meest al groen worden geoogst, danken de Vlaamse en vooral Kleinbrabantse asperges hun naam en faam aan hun vlekkeloze witheid. Om dat te bekomen wor den de asperges in «ber men» gekweekt en die nen de opgroeiende sten gels geoogst juist vóór ze het grondoppervlak doorbreken. Kleine rond staande barstjes in de gladgestreken berm ver raden de plaats waar de stengel zich gevormd heeft. Het betekent ook dat men tweemaal daags tussen de rijen moet lopen en de bermen nauwkeurig moet onderzoeken. Naast het vele werk om de ber men aan te leggen en te onderhouden is het «ste ken» een vermoeiende en tijdrovende taak. Maar wie er dat niet voor over heeft, steekt «blauwkoppen», en die zijn heel wat minder waard. Het steken zelf gebeurt door met wijs- en midden vingers op de plaats van het gevonden barstje een holte in de brem te ma ken en dan de jonge sten gel met een aspergemes zo dicht mogelijk tegen de wortelstok of «mot» af te steken. Dit asperge mes is een lange meta- De putten worden na het steken met de uitgehaalde grond len staaf van ongeveer opgevuld, waarna de veertig cm met aan het berm met een plakijzer of uiteinde een rond, schop- schop wordt gladge- vormig mes. De putten streken, worden nadien met de Dan volgt het thuiswerk, uitgehaalde grond terug De asperges worden In het voorjaar worden de jonge planten «klauwen» genaamd in kleine greppels uitgeplant De jonge stengel wordt met een aspergemes zo dicht mogelijk tegen de «mot» afgestoken opnieuw gevuld zorgvuldig schoonge maakt door de schubben en vliesjes te verwijde ren en het harde gedeel te aan de onderkant het «gat» een stuk af te snijden. Ze worden ge sorteerd volgens dikte en kwaliteit en in bussels in een houten «ezeltje» sa mengebonden. Deze bus sels wegen ongeveer 500 gram en bevatten asper ges die in verschillende klassen worden onder verdeeld: klasse extra, I en II en de «blauwkop pen» en soepasperges of «pirrewitten» die meest al los worden verhan deld. De laatste jaren wordt er in de aspergeteelt ook aan forcerie gedaan door de bermen in het vroege voorjaar af te dekken met zwarte plastiekfolie dat beter de eerste warme zonnestralen absorbeert en aan de grond door geeft. 100 gram asperges be vatten 93 gr water, 1 gr eiwit, geen vet, 3 g kool hydraten, 20 mg calcium, 60 mg fosfor, 1 mg ijzer, 5 mg natrium, 200 mg ka lium en geen vitaminen A, BI, B2 of B6. Boven dien hebben ze bijna geen kalorieëngehalte, waardoor ze wel eens een «aristokratische groente» worden ge noemd. Het is dus niet alleen de hoge prijs die voor die faam heeft gezorgd. De bermen worden na de «steek» opengereden, de aanplanting wordt goed bemest en de opschieten de loten laat men door groeien zodat de planten zich kunnen versterken. Het opgeschoten loof is zeer gegeerd voor de op smuk van bloemstukken, alhoewel voor dit doel ook de speciale variëteit «Asperagus plumosus» wordt gekweekt. In het najaar dragen de opgeschoten stengels zaadbolletjes, eerst groen, dan rood en na rijping tenslotte zwart... De stengels sterven dan af en worden in de vroe ge winter afgemaaid en opgestookt. Een «plek» asperges, die ongeveer twintigduizend planten per hectare be vat kan bij gunstige weersomstandigheden om en bij de 3.500 kg opleveren. Een aanplan ting gaat naargelang de grond en de verzorging twaalf tot vijftien jaar mee. De laatste twintig jacü heeft de asperge het hard te verduren gehad Sedert de zestiger jarei is er in de aspergeteelt Klein-Brabant (en o daarbuiten) een gesta< ge achteruitgang opg< treden. Verschillen! oorzaken liggen daarv< aan de basis. In de oogstperiode is d< teelt zeer arbeidsinte: sief, met werk dat d< zijn aard niet in aanmer king komt voor doorgi dreven mechanisatii Bovendien is het bij vel» land- en tuinbouwers zo dat precies in de asper-| getijd een arbeidspiek ontstaat doordat ook nog ander werk op het veld dient gedaan. Ook de kleine landbouwbedrij ven verdwenen als sneeuw voor de zon en met hen de asperge. Bij de gewone burgerij die als bijverdienste een plekje asperges had lig gen verdween door de hogere inkomsten en de algemene stijging van de levensstandaard de in teresse voor deze toch wel veeleisende teelt. Een andere bezwarende faktor was de uitputting van de bodem op vele plaatsen zodat het risico voor de gevreesde «fusa- rium» of voetziekte groter werd. En tenslotte was er nog de klop van de ha mer door de fiskus. De belastingen waren (en zijn) inderdaad niet mals voor de telers van asper ges! Gevolg van dit alles: de aspergebermen werden uitgereden en een groot deel van het areaal werd vervangen door de teelt van andere groenten, vooral door de bloem kool. Suksesrijk overi gens. Ondanks al deze nega tieve klanken bezit Klein- Brabant goddank nog steeds enkele uitbatin gen. Wie er kennis wil mee maken moet maar eens op de fiets klimmen en het «Aspergepad> volgen. De «koninklijke groente» is er nog en... Klein-Bra- bant is er trots op! REPORTAGE: TJEN HAMMENECKER FOTO'S: EDDY VAN RANST «Asparagus Officinales», een koninklijke telg uit het oeroude groentegeslacht der lelie- achtigen, is lang vóór er sprake was van «dagjesmensen» of toerisme alsdusdanig generaties lang de smakelijke ambassadeur geweest van Klein-Brabant. Samen met de groene rust in de elleboog van de Schelde, de heerlijke paling in 't groen en het «duivelse» streekbier, staat de asperge in gouden letters op het visitekaartje van onze streek. Een kwaliteitslabel. En is het vertrouwde beeld van aangelegde aspergebermen nog net niet verdwenen uit het Klein-Brabant van de tachtiger jaren, termen als «blauwkoppen», «pirrewitten of soepers». asperges «steken», de aspergetijd... doen velen terugdenken aan hard labeur en... een pijnlijke rug.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1986 | | pagina 28