1 van Piute Pnrme lilliW Van bombardon tot majt Opendeurdagen in Aalsters Daensistische Beweging Lustrum-Molenleesten te Oordegem r RH 75 Jaar dorpsfanfare te Erpe De Voorpost i a AUGUSTUS 1886 38 JAARGANG NR. 31 - 36 F In de schaduw van de prachtig gerestaureerde Fauconnier- molen organiseren «De Molen vrienden» in co-productie met de «Koninklijke Harmonie Sint-Cecilia» hun vijfde Molenfeesten op en rond het historisch «Hof te Lande- gem», Steenweg op Gent. Donderdag 14 oogst: 19 u.: boogschieting. Schieting met luchtpistool. 20 u.: reuzekaarting. Vrijdag 15 oogst: 11 u.: opening van de bonsai-expo in de molen zelf. 21 u.: groot nachtbal met Will Tura en orkest. Inkom 200 fr. Zaterdag 16 oogst: African Beat met Studio 17 in presen tatie van Yvan De Groeve. Zondag 17 oogst: namiddag in open lucht, oude ambach ten, bonsai-expo, varken aan 't spit, pannekoeken, heli- doop en onder voorbehoud wegens weersomstandighe den, paradropping. LH (rieden vrijdag opende waarnemend burgemeester An- De Maght de Opendeurdagen van het Belfort 1986 en Tentoonstelling «De Daensistische Beweging» in bijzin in raadsleden, leden van de Raad van Bestuur van de w «Daensmuseum» en kleinzoon van Pieter Daens Luc dafortrie. Plus een aantal gerenommeerde «Daensis- Een dubbeslag. udste Schepenhuis :r Nederlanden alst kent te weinig zijn Bel- rt, dan toch het alleroudste ihepenhuis der Nederlanden, nds een paar jaar werd het ui ook voor een paar dagen •engesteld voor het publiek jch nu lopen de opendeurda- n tot en met 26 oogst waarbij elke zaterdag en zondag er 15 u. terecht kan voor een ileid bezoek wat ook na aan- j, mogelijk is op afspraak, men met het Oud-Hospitaal de Sint-Martinuskerk be- tort ons Belfort tot de meest lardevolle gebouwen van de ad. Eigenlijk is het een drie- lig gebouw: schepenhuis, ge- edshuisje en belforttoren et beiaard. 11225 stadsbeiaardier De Smet geeft er trouwens regelmatig kon- certen op tijdens de zomer maanden en bij festiviteiten. De kelderruimte Momenteel is de crypte een uiterst geschikte plaats voor tentoonstellingen van werken grondige herstelbeurt. In het torentje van het ge- biedshuisje hing de uurklok. Te 10 u. werd «de aftochtklok» geluid en de torenwachter was ermee gelast tijdens de nacht de uren aan te kondigen bij middel van een hoorn. Het gebiedshuisje Deze naam, ook wel eens «bretesque» geheten, stamt uit het feit dat van hieruit door de op de Grote Markt uitgevende ramen de wetten van het ge bied door de baljuw of door de stadhouder werden voorgele zen. Te gelegenertijd werd er opgetrokken ld 1225 in Ledische :n en zulks ten behoe- e zeven schepenen van i van Aalst die er hun ïbt zouden uitoefenen, i de voorgevel ziet U twee if-verheven beelden: de raaf van Vlaanderen en het ad van Aalst. Tussenin was zonnewijzer, even oud als Belfort zelf. Rond 1600 ram er echter een nieuwe. Ede voorgevel «NEC SPE, C METU» of te «noch door »p noch door vrees». Stoere ïl van onze voorgangers. De Ètergevel, minder gekend ich daarom niet minder erkwaardig toont een vroeg- ttisch profiel, kantelen en lapgevel terwijl de venstero- aingen van de benedenver- eping met rondbogen nog 'imaans zijn. ronde hoektorens verster- n nog de rechthoekvorm van :t gebouw en verlenen er een inker gabariet aan het schepenhuis was ook :n kapel waar tot midden der f eeuw elke dag mis werd Jezen. Jen onder Lodewijk van Ma- Gentenaren de stad ver- oestten brandde het schepen nis gedeeltelijk af. Alleen chter- en oostgevel bleven ge aard. Aan de wederopbouw erd in 1407 begonnen. e beiaard k eerste beiaard dateerde uit 161 en was werk van de Me- lelse Meester Vranck. De bkken werden gegoten door Aalst. De achtergevel van het Belfort, helaas te weinig gekend (Ih) stadsgenoot I Jan eeltman. 1714 werd het klokkenspel iter totaal vernieuwd door o Pauwels en hersteld door traardsbergenaar Jacob V- la de brand van 1879 werden klokken hergoten. De bei- ard telde destijds 38 klokken, och heeft er op heden 52, van plastische kunstenaars. Mooi gerestaureerd als ze werd vormt ze een uniek kader waardig voor exposeren van waardevolle kunstwerken. Deze crypte, te bereiken via 23 treden, had in de loop der eeuwen verschillende bestem mingen. Aanvankelijk waren het folterkamers. Eind 18' eeuw leerde men er kinderen katoen spinnen en nog later verhuurde het stadsbestuur de ze plaatsen aan kooplui. Mo menteel loopt er quasi perma nent een tentoonstelling. Uurwerken en klokken Het uurwerk op het Belfort dateert uit de 14' eeuw. Aalst had in 1447 reeds een «horlo- gemeester». In 1654 kreeg het uurwerk van Jozef Bury een heden door. De eerste verdie ping wordt ingenomen door.de raadszaal voor de vroede ge meentevaderen en op de twee de verdieping huist momenteel nog het Daensmuseum. Wat er met de zolder te gebeuren staat blijft nog een probleem. De Daensistische Beweging In de benedenzaal van het Bel- pen de sfeer in de tijd van Priester Daens werd gerekon- strueerd - het bed, de bid- stoel, een tafeltje en een bu reautje aan Daens toegeschre ven - was de tentoonstelling Lede. Het historisch Hof te Landegem waar de Molenfeesten plaatsvinden. ook trouw gezworen aan de vorst en aan de gemeentelijke vrijheden. In 1543 werd het oorspronke lijk gebiedshuisje totaal afge broken en herrees als een fraaie aanbouw. Vijf beelden tooien het stenen reliek- schrijnt je: de gerechtigheid met in de hand de weegschaal, Karei V, het «Kind van Aalst», hofschilder Pieter Coecke en literator Cornelius De Schrijver. Het Belfortgebouw nu Het gebruik van de crypte werd reeds vermeld. In de prachtig gerestaureerde bene denzaal gaan grotere plechlig- groeit naar zelfbestuur door spekt met de Daensistische geest van weleer die nog steeds alst. Schepen De Maght overhandigde aan voorzitter Delaforterie een geschenk "\wege de stad (a) Aalst. In afwachting dat de best organizeert (a) «De Daensistische Beweging» te gast. Men beleefde er een weelde aan oude dokumenten en dagbladartikels, foto's uit de Daenspcriode van de grote Voorman zelf maar ook van tal van medestanders en tal van vlaggen waarbij die van Moor- sel, een zijden eksamplaar van de «Christen Democratische Volksbond» daterend uit 1914 wel dé blikvanger bij uitstek Waar bij vorige opendeurda gen beiaard en restauratie-am bachten aan bod kwamen was de Daenstentoonstelling nu present te Aalst waar eens de wieg van de Beweging stond. Priester Daens is inderdaad in de Keizerlijke Stede niet al leen een begrip geworden maar is uitgegroeid tot een niet meer weg te denken deel van het Aalsters Sociaal Patrimo nium. Hij heeft er inderdaad plaats genomen tussen onster felijke Aalsterse groten als Dirk Martens, Pieter Coecke en Valerius De Saedeleer. De tentoonstelling die het hele Vlaamse Land aandoet werd samengesteld door de vroegere waarnemend konservator van het Daensmuseum Reinoud D'Haese in samenwerking met de Werkgroep voor historisch onderzoek van het Priester Daensfonds. Reinoud D'Hae se werd ondertussen opge volgd door Bart Ryckbosch en is zelf werkzaam te Antwerpen bij het Archief van het Vlaams-Nationalisme. Als lid van het college van burgemeester en schepen gaf Anny De Maght de vaste ver zekering dat het Daensmu seum als vaste entiteit zal be waard blijven en dat de huis vesting en overplaatsing naar andere stadsgebouwen wordt overwogen en hopelijk gereali seerd tegen het einde van 1986. Priester Daensfonds Schepen De Maght stelt dat het Priester Daensfonds ten zeerste begaan is met het lot van de minstbedeelden en ageert via studiedagen en arti kelenreeksen over gehandicap te, onderontwikkeling, multi- ple-sclérose e.a.m. Het Daensfonds treedt dan ook naar buiten met een eigen, niet partijgebonden stellingna- m,e met betrekking tot politiek hete hangijzers als werkloos heid, vredesproblematiek, taalgrensperikelen en noem maar op. Naast eigen opinie artikels publiceert het Daens- receptie begint, even proeven en overleggen hoe men alles fonds in tweemaandelijkse bul letins verhelderende inter views met beleidsfiguren. Waarbij dan ook, zelfs bij zeer vooraanstaande personen, res pons wordt gegeven. Die van het Daensisme blijft uiteraard een van zijn hoofdobjektieven. Luc Delafortrie Voorzitter van het Priester Daensfonds Luc Delafortrie, geboren Aalstenaar die heel wat aan het Daensmuseum schonk of in bruikleen gaf en de mémoires van de familie Daens te boek stelde, werd een gedroomd man voor de feestrede. Reeds in zijn dubbelwerk «Priester en Pieter Daens - Mannen van de Doorbraak» toonde spreker zich een vat boordevol originaliteit met zin voor kombinatie van unieke invalshoek, stevig gefundeerd bronnenmateriaal en aandacht voor typische détails gebracht met een vlotte pen. Spreker verheugt er zich over dat Aalst zijn merkwaardige zoon Daens in ere hoiidt o.m. door de gegevan impulsen voor effektieve realisatie van Daensmuseum en Archief van de Vlaamse Sociale Strijd. «Zeg maar Daensarchief» voegt hij er aan toe. Spreker memoreerde de in spanningen die de eerste voor zitter van het Fonds, Frans De Neve zich getroostte om een eerste stap te zetten naar reali satie van dit Museum. Nu is de kogel door de kerk en krijgt Aalst eerlang een definitief ge vestigd Daensmuseum waar door Daens en zijn medestrij ders voortleven met eigen geest waarbij de mens centraal blijft daar waar politieke par tijen er niet tegen opzien de mens eerder als middel te ge bruiken, of te misbruiken. Het is dan ook logisch dat het Fonds ruime aandacht schenkt aan sociale voorzieningen in de diverse geledingen. Luc Delafortrie ziet het toe komstige Vlaanderen dat niet aan aktualiteit heeft inge boet. Werden de ideeën van Daens destijds door machtheb bers afgeremd, zelfs de kop ingedrukt, nu komt de tijd van openbloeien in een geest van offervaardigheid en onbaat zuchtigheid. En ook al stijgt het impact van deze gefolterde figuur met de dag toch mangelt het in be paalde kringen nog aan erken ning van diens ideean. Met alle mogelijke middelen voor die erkenning blijven verder ijve ren is dan ook een opdracht die het Priester Daensfonds zichzelf oplegt ook al zijn de mogelijkheden eerder be perkt. «De geschiedenis zal oordelen», besluit Luc Dela fortrie die nog kan mededelen dat het in 1987 80 jaar Zal geleden zijn dat Priester Daens gestorven is. Voor een waardi ge herdenking van dit feit hoopt de voorzitter reeds nu op de medewerking van allen en inzonderheid van het stads bestuur. Katalogus Bij de tentoonstelling hport een katalogus groot formaat van de hand van Reinoud D'Haese. Een dokument van ruim 150 pagina's met heel wat fac similés en foto's en met een voorwoord van deputee De Cuyper. «De Daensistische Beweging» behandelt achtereenvolgens een situering in de tijd, de wortels van de beweging, het programma van «De Christene Volkspartij» de evolutie van de Daensistische beweging en haar afwikkeling, de sociale organisaties van «De Christene Volkspartij», het Daensistisch Lied en Daensistische voor mannen als schrijvers. Katalogus te bekomen in de tentoonstelling aan de prijs van 250 fr. LH Onze dorpsmuzieken zijn ongeveer twee eeuwen geleden ontstaan en behoren, samen met de koor- en zangmaatschappijen, tot de oudste verenigingen van een dorp. Zolang bestaat de fanfare van Erpe nog niet maar met haar 75 jaar is zy zeker niet van de jongste in de fusie van Erpe-Mere. Vorige eeuw bestonden er wel al verenigingen maar hun bestaan was van kortere duur terwyl de fanfare van Erpe zonder onderbreking is blyven voortbestaan. Elk dorp dat zichzelf respekteert houdt qr een fanfare op na. In sommige dorpen zelfs twee, daar waar er politiek mee gemoeid is, of was. Hoe dan ook, zy hebben steeds het muziekleven op het platteland gedomineerd en in bepaalde gevallen voor een brok onvervalste folklore gezorgd. Ook de Koninklyke Fanfare Sint-Cecilia van Erpe maakt daarop geen uitzondering en ondanks het ontbreken van een (uitgebreid) archief, is haar spoor toch tot om en by de eeuwwisseling te volgen. Ontstaan van de fanfare In de plattelandsdorpen be stonden er heel wat zangmaat schappijen, vooral dan met kristelijke inslag, die de huidi ge «muzieken» in ouderdom voorafgingen. Doorgaans wa ren het «Constminnende Broe ders», die naast kleine kompe titiewedstrijden, ook de ker kdiensten opluisterden in de zondagse hoogmis. Dit was te vens het geval te Erpe, waar het de gewoonte was ongeveer maandelijks processiegewijs en al zingend en biddend rond de kerk te gaan. De liturgische gezangen ble ken niet meer te volstaan om de korte stoet te begeleiden en, volgens de overlevering, zou de toenmalige onderpa stoor, E.H. Volckaert, nog vóór 1910, een idee uitge werkt hebben om de zangers door enkele blaasinstrumenten te laten begeleiden. Dank zij de giften van enkele welstel lende devotelingen kon men een achttal instrumenten aan kopen en de overlevering spreekt van een 20 man sterke groep in 1908. Uit de herinneringen van au tochtone ingezetenen is op te maken dat er, zoals op vele plaatsen elders, twee muziek verenigingen zouden bestaan hebben te Erpe, en uiteraard ook in twee kampen verdeeld. Dit zou eens te meer het ge volg van plaatselijke toestan den geweest zijn met als wer kelijkheid dat nog één maat schappij alle perikelen over leefd heeft. Het is wel zo dat er tussen de twee wereldoorlogen twee mu ziekmaatschappijen beston den: deze met als oorsprong de leden van het pompierskorps en de fanfare van liberaal F. Verbruggen die daarna door H. Van Droogenbroeck geleid werd. Beide smolten echter la ter samen en laatstgenoemde werd zelfs voorzitter van het nieuwe geheel. Door omstan digheden zou Van Droogen broeck echter uit het bestuur verdwijnen en heeft de muzie kmaatschappij zich nooit poli tiek willen engageren. Tot op heden heeft zij altijd haar neu traliteit verdedigd en staat open voor iedereen, ongeacht de ideologie die men er op nahoudt. De overlevering is wel een be langrijke geschiedkundige bron, maar spijtig genoeg niet altijd voor honderd procent betrouwbaar. Een krantenarti kel uit die tijd, gepubliceerd in de Volksstem, brengt ons ech ter dichter bij de waarheid. In verband met een artikel over de stichting van de Aloysianen te Erpe, schreef men op 23 juli 1911: «Het nieuw muziek der pompiers bracht niet weinig bij om. ons door zijne weluitge- voerde stukken, dep stoet le ven en zwier te geven». Dirigenten en voorzitters Van preciese data weet het huidig bestuur maar weinig af, dit bij gebrek aan een verslag boek of andere geschreven bronnen. Alleen een ledenlijst met hun datum lidmaatschap», heldenng bren ziek van in de pei bestaan h< kend. Z rasechte Erpenaar uit de be ginperiode citeren, Alois Ras- schaert, die men toen nog als «muzieki Als voorzitter fungeerde toen Jozef De Ridder, die later Al- bert Van der Eist als opvolger kreeg. Een tweede dirigent was Eugene Van der Gucht die als oorlogsslachtoffer in Wem mei de dood vond in wereld oorlog II. Het was in 1936 dat aan de fanfare, ter gelegenheid van het zilveren jubileum, dat aan de fanfare een vlag geschon ken werd. Ze werd in Brussel vervaardigd en bekostigd door Frits en Alfred De Wolf, een vooraanstaande familie uit Aalst maar die met Erpe, en zeker ook met de fanfare, nau we banden hadden. Tijdens de oorlog, in 1942, zorgde de heer De Maeseneer uit Aalst voor het aanleren van de muziek. Na een paar jaar overhandigde hij de dirigeer stok aan zijn opvolger Kamiel Boelaert. De na-oorlogse pe riode bood aan de fanfare een uitzonderlijke gelegenheid om zich te rehabiliteren. De volks gemeenschap werd nog niet overspoeld door allerhande media en men hechtte nog veel belang aan het ware volkse pijen. Denb snode vail hun lang feest was m grote mate te dan-

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1986 | | pagina 1