Koncertkaleidoscoop Festival van Vlaanderen in onze regio Schola Cantate Domino met slotkoncert van Kultureel Weekend te Buggenhout-Opstal 14 - 12.9.1986 - De Voorpost Het ensemble was duidelijk Een orgelrecital te Dendermonde door Ton Koopman, het «Pools Requiem» van Penderecki te Qent en muziek van Haendel, Mozart en Haydn door het Kamerorkest van het Koninklijk Muziekkonservatorium van Qent te Dender monde: onze muzikale oogst van vorige week. Een pro gramma dat erg verscheiden was kwa inhoud én appre ciatie en toch zeer boeiende muzikale momenten inhield. Ton Koopman boeit maar overtuigt niet altijd De Nederlander Ton Koop man zal altijd wel een kon- troversiële figuur blijven in het wereldje van de uitvoer ders van oude muziek. Als klavecinist, als organist of als dirigent zal hij steeds tegenstrijdige appreciaties losmaken bij «kenners» en publiek. Zijn orgelrecital van vorige week woensdag in de Sint-Egidiuskerk te Dendermonde was hiervan nog maar eens een bewijs. Sommigen waren na afloop in de wolken over zijn speelstijl, anderen vonden geërgerd dat hij hun tijd gestolen had. Beide groepjes er was weer schandalig weinig volk (ca. 120 personen, ruim geschat) komen opda gen zullen waarschijn lijk wel «ergens» gelijk heb ben. Koopmans vertolkin gen van oude muziek doen ons steeds denken aan de Nederlandse dichter Hen drik Marsman en zijn vita lisme. Marsman was heel dikwijls groots en zelfs subliem in zijn gedichten, soms ook zo gezocht en onnatuurlijk dat we het woord «poëzie» niet meer durven gebrui ken. Hetzelfde fenomeen er varen wij bij het beluisteren van Ton Koopman. Hij pro beert steeds een dinamische (in zijn oorspronkelijke be tekenis van het woord!) en vitalistische verklanking te presenteren van de werken die hij voor zich heeft. Heel dikwijls leidt dit tot prach tige muzikale momenten (zoals bv. in «Tode el Mubdo in F» van Francisco Correa d'Arrauxo) maar voor het zelfde geld krijg je erg snel le en technisch slordig uit gevoerde komposities te ho ren (zoals in William Byrds «Fantasia in a»), waaraan je je ergert en wenste dat je thuis gebleven was. Tijdens zijn referaat over «Muziek en etiek» een paar weken geleden in het Den- dermondse Stadhuis, po neerde Johan Huys dat het muziekwerk centraal moet staan en niet de uitvoerder; andere benaderingen wa ren volgens hem on-etisch. Wij vrezen dat Ton Koop man zich op een zulkdanige hoogte denkt te bevinden, dat hij bepaalt wat muziek is en niet de muziek zelf! Dit alles kan erg negatief klinken. Toch is dit niet onze bedoeling: meer dan de helft van het programma dat door Koopman uitge voerd werd, was mooi en muzikaal verantwoord. Maar «autentieke uitvoer ders» als Ton Koopman zouden toch moeten besef fen dat de toehoorders nog altijd naar een koncert ko men om muziek te horen en niet een «vertolker»... «Pools Requiem» van Krzystof Penderecki: een unieke belevenis Een van de meest presti gieuze koncerten in de hui dige editie van het Festival van Vlaanderen, moest de uitvoering worden van het «Pools Requiem» van Krzystof Penderecki o.l.v. de komponist zelf door uit sluitend Poolse vertolkers. Vreesde prof. Jan Briers dat de Gentse katedraal niet zou vollopen voor deze «mo derne» muziek, dan kan de talrijke opkomst hem er misschien toe aanzetten in volgende edities meer plaats in te ruimen voor moderne komposities! Men kan moeilijk beweren dat de schrijfwijze van deze kompositie meer «klassiek georiënteerden» zou moe ten afschrikken. Niets is minder waar. Penderecki is immers een beetje een Ein- zelganger tussen de heden daagse komponisten: voor hen die zweren bij de klas sieke modellen is hij té vooruitstrevend, voor de vooruitstrevenden is hij té klassiek. Hierdoor mis schien is hij toch in staat een groot publiek aan te spreken. Zijn «Pools Requiem» kwam sinds 1980 geleide lijk tot stand. Het bevat di verse werken, gekompo- neerd voor diverse gelegen heden: het «Lacrimosa» werd opgedragen aan de doden van december 1970 en werd voor het eerst uit gevoerd op 16 december 1980 te Gdansk; het «Ag nus Dei», een In Memoriam voor kardinaal Stefan Wys- zynski (31 mei 1981, War schau); het «Dies Irae», op gedragen aan pater Kolbe en aan de opstandelingen van Warschau (23 novem ber 1983, Washington en 1 augustus 1984, Warschau). Als muzikaal genre is het requiem gebaseerd op het tema van de dood en uitge werkt in drie uitdruk kingsscala's: de angst, de pijn en de beschouwing of kontemplatie. In het requi em wordt het visioen van het Laatste Oordeel verwe ven met de lyrische uit drukking van lijden en pijn, evenals met de smeek beden van geloof en hoop. Het wordt echter door de herkenbare eenheid van in spiratie een kontrastrijk geheel dat fascineert, niet in het minst door de eks- pressieve zeggingskracht van de muziek die nauw aansluit bij de grote elegie die in feite dit requiem is Over de uitvoering zelf kunnen we kort zijn. Koor en orkest staan volledig in dienst van de kompositie zelf: een blok dat de eisen van de dirigent én van de muziek volledig inwilligt. Bij de vokale solisten beviel ons vooral alt Grazyna Wi- nogrodzka met haar eks- pressieve voordracht en bas Leonard Mroz met zijn mis schien niet zo imposant maar toch soepel stemge luid; sopraan Mariana Ni- colesco leek ons een ietsje te dramatisch voor dit genre en in dit gezelschap van solisten, en tenor Henryk Grychnik was ronduit zwak kwa volume en pré- sence. Een komponist zelf zijn werk zien dirigeren, is al tijd een belevenis: je ver wacht dan een uitvoering volgens het opzet en de wensen van de dirigent- toondichter. Zeker als je weet dat de uitvoerders de «gewone» kreators zijn van de werken van de meester. Het was dan ook een unieke belevenis. We kunnen al leen maar hopen dat Jan Briers in de toekomst meer opteert voor hedendaagse komposities van toondich ters die het publiek kunnen aanspreken! Vlotte muziek van Haendel, Mozart en Haydn door Gentse Conservatoriumstu denten Het Kamerorkest van het Koninklijk Muziekconser vatorium van Gent was o.l.v. htm stichter en vaste dirigent Dirk Vermeulen, te gast in de Dendermondse Abdijkerk. Ze speelden een programma met werk van Haendel, Mozart en Haydn. het koncert, waarop o.m burgemeester Cool aanwe zig was, werd druk bijge woond. De vertolkingen zelf waren vrij degelijk, zonder storen de tekortkomingen. Toch straalde het geheel niet de glans uit, die we van dit soort muziek eigenlijk wel mogen verwachten. Reke ning houdend met het feit dat we te maken hadden met een orkest van (welis waar laatstejaarsstuden ten), mogen we echter wel spreken van een verzorgd en prettige muzikale avond. Eerst hoorden we het «Con certo grosso in F, opus 6 nr. 9» van Georg Friedrich Haendel met het bekende allegro als tweede bewe ging. Het was wel even wennen aan de niet zo ideale akoes tische galm in de basiliek. Hierdoor hadden we aan vankelijk even de indruk dat er niet zo duidelijk geartikuleerd werd en dat de frazering aan de slordi ge kant was. Dit was echter maar een gevolg van de akoestiek. Toch getuigde de vertolking hier van wei nig karakter en spirit; het geheel klonk nogal braaf- ies. beter op dreef in Mozarts «Concerto voor viool en or kest nr. 5 in A - KV 219». Het werd a.h.w. opgetild door soliste Andrea Flori- ne, die kwa virtuositeit mis schien nog een ietsje te kort schoot in het begin-allegro maar een prachtig genuan ceerd adagio speelde. Solis te, strijkers én blazers (dis kreet maar erg efficiënt) zorgden hierbij voor de meest gave vertolking van de avond. Ook twee symfonieën van Joseph Haydn op het pro gramma. Eerst de derde in G, een prettige brok diver tissement, waarin hobo's en hoorns een erg mooie partij te blazen kregen. Tech nisch verzorgd, kon deze verklanking ons toch niet zo erg imponeren; daarvoor miste ze de nodige spirit. De meer ekspressieve en soms kontemplative 44ste symfonie, de «Trauersym- phonie», getuigde van meer dramatische konceptie, al slaagde dirigent Dirk Ver meulen er niet altijd in zijn jeugdige uitvoerders tot de nodige gevoelige verklan king te bewegen. Indien we de jeugdige leef tijd van de muzikanten voor ogen houden, moeten we toch erkennen dat ze een degelijk, verzorgd en on derhoudend koncert pre senteerden met een pro gramma dat wel binnen him mogelijkheden lag. Dendermonde. Tallis Scholars Dendermonde. De meester van het klavecimbel Gustav Leonhardt Wanneer om de vier jaar het Kultureel Weekend in de Buggenhoutse deelgemeente Opstal plaats heeft, wordt deze grootse manifestatie telkens afgerond met een slotkon cert dat steeds op hoog niveau staat. Voor het eerst wordt dit slotkoncert verzorgd door musivi van buiten Opstal zelf. En men weet wat kwaliteit is op den Opstel: het beste is amper goed genoeg. Dit jaar wordt het slotkoncert uitgevoerd door de Schola Cantorum Cantate Domino uit Aalst o.l.v. E.H. Michael Ghijs. Cantate Domino Sedert de oprichting door Michael Ghijs in 1960, heeft dit koor in enkele ja ren een internationale re putatie weten te verwerven. In 1961 maakte het zijn eer ste koncertreis naar Neder land. Dan volgden een hele serie koncert reizen naar Duitsland en Luxemburg (62 en 63), Frankrijk (64), Oostenrijk (65), Italië (66) waar het na een eerste prijs op het Pueri Cantores-con- gres in Lore to belangrijke engagementen kreeg. Volgden sindsdien nog: Groot-Brittannië, Spanje, T8jechoslovakije, de Vere nigde Staten, Joegoslavië, Israël, Polen, Zuid-Afrika, Finland, Zuid-Amerika, Ja pan, Taiwan, Singapore, Venezuela. In die jaren wer den Honeggers «Kerstcan tate», Brittens «War Requi em», Pergole8i's «Stabat Mater» en Benoits «Rubens- kantate» voor de BRT ge- Het repertdlre van Cantate Domino omvat zowat de he le muziekliteratuur. Het gregoriaans, de renaissan ce, de hoogbarok, de ro mantiek en ook de heden daagse koorwerken sieren zijn programma's. Vreem de volksliederen, gepuit uit de talrijke kontakten met koren uit heel Europa, vor men ook een deel van zijn repertoire. Het koor verleende reeds zijn medewerking aan pres tigieuze projekten onder de leiding van beroemde diri genten: Brittens «War Re quiem» o.l.v. Colin Davis, Bachs «Matthauspassion» o.l.v. Hans Hilsdorf, Mah- lers derde en achtste simfo- nie o.l.v. Michael Tilson Michael Ghijs, de entoesiaste dirigent van de Schola (arch) Thomas, Berlioz' «Te Deum» o.l.v. Claudio Abba- do, C. Franckx «Les Béati- tudes» o.l.v. Pierre Bartho- lomée en de «Lukas-pas- sion» van Penderecki o.l.v, Volker Hempfling en Kazi- miers Kord. Een staat van dienst die weinig jeugdkoren kunnen voorleggen. Programma Het programma dat op 21 september in de parochie kerk Sint-Gerardus-Majella van Buggenhout-Op8tal wordt uitgevoerd, vermeldt werk van de 16e eeuw tot heden, een overzicht eigen lijk van de Westeuropese koormuziek van de renais sance tot nu. Generaliserend kunnen we het eerste deel religieuze muziek noemen en het tweede meer profane volks muziek. Hoewel het programma nog niet in details gekend is, kunnen we wel al de grote lijnen aangeven. In het eerste deel horen we «Rorando caeli de fluant» van J.C. Vodnansky (1622). De bekroning van W.A. Mo zarts (1756-1791) gods dienstige inspiratie is zijn «Ave Verum» voor Witte Donderdag (KV618) uit het 8tervensjaar van de mees ter. Van Giuseppe Ottavio Pitoni (1657-1743) zingt Cantate Domino een van de talloze religieuze komposi ties, het «Cantate Domino», inderdaad. Van de bij het grote publiek minder be kende Gentse violist, diri gent en vooral komponist Norbert Rosseau (1907- 1975) horen we «Consecra tie». Een van onze belang rijkste hedendaagse kom ponisten op het gebied van de koormuziek is zeker Vic Nees, die dit jaar 50 gewor den is en op verschillende plaatsen gevierd wordt. Een werk van hem mag dan ook op dit programma niet ontbreken: «Laudate pueri» uit 1975. Van stadsgenoot Kristiaan Van Ingelgem, in Buggenhout-Opstal zeker geen onbekende, staat «Een gracie» op het programma, dit is een kompositie voor gemengd koor op tekst van Cornelis Crul. Ook meester Lodewijk De Vocht (1887- 1977) op het programma met «Ave Regina Caelo- rum», een van de vele Ma- rialiederen die hij schreef in 1965. De erg vruchtbare, hedendaagse Vlaamse kom ponist Jos Wuytack (°1935) is vertegenwoordigd met twee liederen: «Uw woord, Heer, heeft een wond're kracht» en «Een Seraphinse tonge». Het tweede deel van het pro gramma is meer internatio naal getint en bevat nogal wat volksliederen. Van de te Antwerpen gestorven Zuidnederlandse kompo nist, teoreticus en uitgever Hubertus Waelrant (ca. 1517-1595) horen we «Als ick u vinde»John Dowland (1562-1626) was een Engel se luitist en komponist, die o.m. drie «Booke(s) of songs or Ayres» kompo- neerde; van hem zingt de Schola Cantorum «Say lo ve» en «Now, o now. I needs must part» De Hongaarse komponist, pedagoog en musikoloog Zolten Kodaly diende de au tentieke volksmuziek van zijn land door kompositie en onderricht, voordracht en uitvoering Kodaly (1882-1967) was voorzitter van de Hongaarse Kunst- raad en ereleider van het muziekleven in Hongarije. Hij zou enerzijds het Hon gaarse karakter van zijn te- ma bewaren en ontwikke len, maar anderzijds zou hij het Hongaarse motief op zijn eigen harmonisch tem perament enten. Van hem staat «Cohors Generosa» op het programma. Jan Sibe lius (1865-1957) kon zich vanaf 1900 volledig aan de kompositie wijden. Hij werd niet alleen een toon dichter van instrumentele werken, maar ook van tal loze koorwerken: een koor- simfonie, een aantal kanta- tes voor solisten, gemengd koor en orkest, werken voor mannen- en voor vrou wenkoor met orkest zowel als a capella en een hon derdtal liederen, o.a. het door Cantate Domino ge zongen «Soi Kunniaki». Van de Duitse komponist Heinz Lau (1925-1975) be luisteren we «Pridity» Hij behoort als komponist tot de belangrijkste vertegen woordigers van het ver nieuwde jeugd- en koormu ziekbeweging in Duitsland. Natuurlijk ook Benjamin Britten (1913-1976), die reeds op 5-jarige leeftijd be gon te komponeren en die bij uitstek een toondichter van vokale werken was. Hierin was hij oorspronke lijk én vernieuwend en hij koos met uiterste zorg zijn teksten uit. «Deo Gratias» wordt van hem uitgevoerd. Een tophit in de koorlitera tuur is zeker en vost het beroemde «Heidenröslein» van Heinrich Werner uit 1833. De bekendste telg uit het muzikale geslacht der Puree lis is zeker Henry Purcell U (1659-1695), die alle genres kom poneerde, die zijn opdrachtgevers van hem verlangden: gods dienstige, koncert-, gele genheids- en toneelmuziek. Hij mag ongetwijfeld tot de grote komponisten van alle tijden gerekend worden, schepper van meesterlijke vokale en instrumentale werken en daarenboven grondlegger van een eigen nationale zangstijl. Een voorbeeld hiervan horen we met «Fie, Nay, prihee, John». Dit konoert met de Schola Cantorum Cantate Domino besluit met een lied van een Vlaamse meester. Van Gas ton Feremans (1907-1964) horen we zijn misschien be kendste lied «Gebed voor het Vaderland». Feremans had een gevarieerde muzi kale karrière: gevierd te nor, dirigent, direkteur te Aalst en van de muziek dienst van het toenmalige N.I.R., organist, orkestra- tor en komponist van een omvangrijk en gevarieerd oeuvre Als komponist be hoort Gaston Feremans tot de postromantische rich ting in Vlaanderen. Dit slotkoncert van het Kul tureel Weekend van Bug- genhout heeft plaats in de kerk van H. Gerardus-Ma- jella te Opstal op zondag 21 september om 20 uur stipt. De toegangsprijs bedraagt 100 fr. The Tallis Scholars vertolken de «Vlaamse Meesters van het Motet» te Beveren-Waas Het «motet» is een alomvat tend en overkoepelend be grip voor alle vokale mu ziek met religieus en litur gisch karakter. Het is in de 15de eeuw dat deze vorm onder de hoge vlucht van de polyfonie en het kontra- punt uitgroeit tot een bloei end genre. De Vlaamse komponistengeneraties van de renaissance worden meteen de ongeëvenaarde vertegenwoordigers van het motet. Motetten van deze Vlaamse «Prinsen van de Muziek» worden op dinsdag 16 sep tember om 20 uur uitge voerd in de Sint-Martinus- kerk van Beveren-Waas door de Engelse groep The Tallis Scholars o.l.v. Peter Philips. Uitvoerders Het vokaal ensemble The Tallis Scholars werd in 1976 opgericht met één vooropgesteld doel: het per- fektioneren van een eigen, klare en beweeglijke koor- klank. De naam en de faam van het kamerkoor werden vooral gemaakt met de in terpretatie van mees terwerken uit de renaissan ce. Het koor dankt zijn ken merken de klank aan de keuze van zijn leden: vrou wen met hoge, heldere stemmen en mannen die zijn grootgebracht in de Engelse koortraditie in hoofdzaak ex-koorleden van King's College, Cam bridge en Christ Church Oxford. The Tallis Scholars realiseerden reeds 17 L.P.'s en traden overal ter wereld op. Programma Het programma, dat de titel meekreeg «De opvolgers van Josquin des Prez», ver meldt komposities van Cle mens non Papa, Giaches de Wert en Nicolaas Gombert. Hoofdbrok van de avond komt van Clamens non Pa pa (ca. 1510 - ca. 1555) met de «Missa Pastores quid- nam vidistis» (Kyrie, Glo ria, Credo, Sanctus en Ag nus Dei) en met de motetten «Pastores quidnam vidis tis», «Tribulatione8 civita- tum» voor mannenstem men, «Ego flos campi» (ze venstemmig). Giaches de Wert (1535-1596) was een leerling van de Rore en werkzaam aan het hof van Mantua. Hij was één der eersten die het solomadri gaal beoefende. Van hem horen we het achtstemmige motet «Saule, Saule» en het vijfstemmige «Vox in Ra- ma», een voorbeeld hoe de meester de kromatische stemvoering aanwendt in dienst van de ekspressie. Nicolaas Gombert (ca. 1490 - ca. 1556) blijft in de eerste helft der 16de eeuw een van de belangrijkste figuren die na Josquin des Prez de kon- trapuntiek en de imitatie- stijl huldigen. Aan het hoofd van een zangerskapel reist hij met Keizer Karei V mee naar Spanje, Italië, Duitsland en Frankrijk en doorheen de Nederlanden. Hij schrijft een niet-onaan- zienlijk aantal religieuze werken waarin deze kom- poneerstijl, de zgn. Neder landse motetstijl, in zijn volste konsekwenties wordt doorgetrokken: alle stem men imiteren elkaar in een bijna ondoorzichtig melo disch kluwen. De toegangsprijs voor dit koncert van dinsdag 16 september om 20 uur in de Sint-Martinuskerk van Be veren-Waas bedraagt 200 BF. Zoals voor alle koncer ten in het kader van het festivalluik Gent en Histo rische Steden zijn er aan zienlijke kortingen: 50% voor jongeren tot en met 25 jaar, 25% voor groepen van minimum 20 personen, houders van een +3-pas en werklozen. Toegangskaar ten zijn te verkrijgen de avond van het koncert aan de ingang van de kerk of op het A.S.L.K.-Sekretariaat, Gentsesteenweg 351, 2758 Haasdonk, telefonisch op nr. 03/775.98.56 (van 9 tot 16 uur). Gustav Leonhardt, de onbetwiste meester van het klavecimbelspel koncerteert in De tijd dat een muzieklief hebber voor de écht grote koncerten naar Brussel, Gent, Antwerpen of zelfs Brugge of Antwerpen moest, ligt blijkbaar achter de rug. Als we zien dat een klavecimbelautoriteit als Gustav Leonjiardt, een we reldvermaard orgelvir tuoos als Ton Koopman, een mundiaal bejubeld en semble als I Musici, de so listen van het Bosjoï Teater uit Moskou en andere kory- feeën van het muziekleven koncerteren in onze streek, dan kunnen we slechts on ze algemene titel over het Festival van Vlaanderen van enkele weken geleden herhalen: «Festival van Vlaanderen - Europa's meest demokratische mu ziekfeest!» Zo musiceert op donderdag 18 september om 20.30 uur in het Dendermondse Stad huis niemand minder dan klavecimbelvirtuoos Gus tav Leonhardt met werken van Froberger, Buxtehude, d'Anglebert, Forqueray en Bach. Klavecinist Gustav Leonhardt Gustav Leonhardt werd ge boren in 1928 te Graveland en studeerde orgel en kla vecimbel in Basel bij Eduard Muller. Nadien legde hij zich te Wenen toe op muziekwetenschappe lijk onderzoek en doceerde aan de Hochschule für Mu- sik van 1952 tot 1955. In 1969-1970 bezette hij in Amerika een leerstoel aan de Harvard University. Vanaf 19c 1 is hij leraar aan het inservatorium van Amsterdam en organist van de Waalse kerk daar, In 1969 speelde Gustav Leon hardt de hoofdrol die van J.S. Bach in de film «Chronik der Anna Magda- lena Bach» van Jean-Marie Staub. Gustav Leonhardt trad op in vrijwel alle landen van Europa, maakte toemees door de Verenigde Staten en realiseerde plaatopna men als klavecimbist, orga nist en als leider van het Leonhardt Consort dat hij in 1955 oprichtte. êHij wordt internationaal beschouwd als een eminent interpretant van oude mu ziek op historische instru menten. In dat verband werkt hij samen met Nico- laus Haraoncourt (Concen- tus Musicus Wien), de ge broeders Kuijken en Philip pe Herreweghe (Collegium Vocale en Chapelle Royale). Zijn aktiviteiten op muziko- logi8ch gebied resulteerden in een uitgave van Bachs «Kunst der Fuge» (1952) en van de werken van Jan Pie terszoon Sweelinck (1968). Van bijzondere verdienste is het groots opgezette pro- jekt van de integrale opna me van Bachs kantates Programma Franse en Duitse klavecim- belmuziek uit de 17de en 18de eeuw is eigenlijk het tema van Leonhardts reci tal in Dendermonde; met andere werken trouwens ook van zijn recitals in Gent en Antwerpen. In Dendermonde opent hij met werken van Johann Ja cob Froberger (1616 - 1667): de vierdelige «Suite in e», de «Toccata nr. 21» en de «Lamentation sur la mort de Ferdinand II». Deze Froberger was de meest vooraanstaande klavier- komponist in het midden van de 17de eeuw; hij vorm de een sterk persoonlijke stijl en is daardoor te be schouwen als de eerste pro minente figuur van een ei gen Duitse klavierschool. Specifiek voor Froberger is de uitbreiding van de eks pressieve en deskriptieve mogelijkheden van de alle mande. De Noordduitse (of Deense) komponist Dietrich Buxte hude (1637 - 1707) is vooral bekend door zijn orgelmu ziek en geestelijke vokale werken. Als orgel kompo nist wordt hij doorgaans beschouwd als de belang rijkste vóór Bach. De paar klavecimbelsuites die hij schreef, zijn konventione- ler dan zijn orgelwerk en zeker minder persoonlijk dan bij Froberger. Van hem speelt Gustav Leonhardt «Praeludium en Fuga in g». Jean-Henri d'Anglebert (1635 - 1691) is na Cham- bonnières de belangrijkste klavecimbelkomponiat van de 17de eeuw in Frankrijk. Nog sterk onder de invloed van Lully is hij historisch vooral belangrijk voor zijn uitgebreide verieringstabel voor het klavecimbel. De be langrijkste bron voor zijn klavecimbelmuziek vinden we in zijn «Pèces de clave cin» uit 1689; de suites daarin beginnen met een prélude non mesuré, waar na de vier traditionele be wegingen volgen. Deze pré lude non mesuré is eigen lijk het meest typische ek- sponent van de Franse stijl: het zoeken en tasten en het aarzelend eksploreren van harmonische progressies was een geschikte uiting voor de langzamerhand de- kadent wordende, geïnterio- seerde sonoriteit van het Franse klavecimbel. Leon hardt speelt van d'Angle bert zijn «Prélude non me suré in d». Antoine Forqueray (1671 - 1745) was evenals d'Angle bert «mu8icien ordinaire de la chambre du roy». Bij tijd genoten wordt hij geroemd voor zijn onvergelijkelijke techniek op de gamba; zijn «Pièoes de viole» zijn tech nisch zeer vooruitstrevend en harmonisch interessant. Zoals de meeste Franse wer ken kan deze muziek mits kleine aanpassing ook op het klavecimbel gespeeld worden. Van Johann Sebastian Bach (1685 - 1750) speelt Leon hardt tot slot van dit recital de «Suite in c» naar de «Sui te in g» voor luit. Bach schreef zijn Franse en En gelse suites vóór 1722 te Köthen, de Engelse ver schillen in stijl niet van de Franse. Zij behouden het klassieke vierdelige sche ma. De suites voor luit, die nagenoeg dezelfde struk- tuur aannemen, zijn vrij wel compatibel voor elk kla vierinstrument. Waar schijnlijk is dat Bach, die al een tijdje zat te broeden over een instrument dat het midden hield tussen luit en klavecimbel, ze schreef voor een «liuto-clavecimba- lo». Dit konoert is een must voor alle liefhebbers van ou de muziek, die houden van een perfekte techniek en een immense muzikaliteit. De toegangsprijs voor dit koncert van donderdag 18 september om 20.30 uur in het Dendermondse Stad huis bedraagt 400 BF. Zoals voor alle koncerten in het kader van het festival luik Gent en Historische Steden, zijn er aanzienlijke kortingen: 50% voor jonge ren tot en met 25 jaar, 25% voor groepen van minstens 20 personen, houders van een 3-pas en werklozen. Toegangskaarten zijn te verkrijgen de avond van het koncert aan de ingang van de zaal of bij de Dienst Toerisme en Kuituur, Stad huis, Grote Markt 1, 9330 Dendermonde.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1986 | | pagina 14