Koncertkaleidoscoop
Festival van Vlaanderen
in onze regio
Schola Cantate Domino met slotkoncert
van Kultureel Weekend te Buggenhout-Opstal
14 - 12.9.1986 - De Voorpost
Het ensemble was duidelijk
Een orgelrecital te Dendermonde door Ton Koopman, het
«Pools Requiem» van Penderecki te Qent en muziek van
Haendel, Mozart en Haydn door het Kamerorkest van het
Koninklijk Muziekkonservatorium van Qent te Dender
monde: onze muzikale oogst van vorige week. Een pro
gramma dat erg verscheiden was kwa inhoud én appre
ciatie en toch zeer boeiende muzikale momenten inhield.
Ton Koopman boeit maar
overtuigt niet altijd
De Nederlander Ton Koop
man zal altijd wel een kon-
troversiële figuur blijven in
het wereldje van de uitvoer
ders van oude muziek. Als
klavecinist, als organist of
als dirigent zal hij steeds
tegenstrijdige appreciaties
losmaken bij «kenners» en
publiek. Zijn orgelrecital
van vorige week woensdag
in de Sint-Egidiuskerk te
Dendermonde was hiervan
nog maar eens een bewijs.
Sommigen waren na afloop
in de wolken over zijn
speelstijl, anderen vonden
geërgerd dat hij hun tijd
gestolen had.
Beide groepjes er was
weer schandalig weinig
volk (ca. 120 personen,
ruim geschat) komen opda
gen zullen waarschijn
lijk wel «ergens» gelijk heb
ben. Koopmans vertolkin
gen van oude muziek doen
ons steeds denken aan de
Nederlandse dichter Hen
drik Marsman en zijn vita
lisme.
Marsman was heel dikwijls
groots en zelfs subliem in
zijn gedichten, soms ook zo
gezocht en onnatuurlijk
dat we het woord «poëzie»
niet meer durven gebrui
ken. Hetzelfde fenomeen er
varen wij bij het beluisteren
van Ton Koopman. Hij pro
beert steeds een dinamische
(in zijn oorspronkelijke be
tekenis van het woord!) en
vitalistische verklanking te
presenteren van de werken
die hij voor zich heeft. Heel
dikwijls leidt dit tot prach
tige muzikale momenten
(zoals bv. in «Tode el Mubdo
in F» van Francisco Correa
d'Arrauxo) maar voor het
zelfde geld krijg je erg snel
le en technisch slordig uit
gevoerde komposities te ho
ren (zoals in William Byrds
«Fantasia in a»), waaraan je
je ergert en wenste dat je
thuis gebleven was.
Tijdens zijn referaat over
«Muziek en etiek» een paar
weken geleden in het Den-
dermondse Stadhuis, po
neerde Johan Huys dat het
muziekwerk centraal moet
staan en niet de uitvoerder;
andere benaderingen wa
ren volgens hem on-etisch.
Wij vrezen dat Ton Koop
man zich op een zulkdanige
hoogte denkt te bevinden,
dat hij bepaalt wat muziek
is en niet de muziek zelf!
Dit alles kan erg negatief
klinken. Toch is dit niet
onze bedoeling: meer dan
de helft van het programma
dat door Koopman uitge
voerd werd, was mooi en
muzikaal verantwoord.
Maar «autentieke uitvoer
ders» als Ton Koopman
zouden toch moeten besef
fen dat de toehoorders nog
altijd naar een koncert ko
men om muziek te horen en
niet een «vertolker»...
«Pools Requiem»
van Krzystof Penderecki:
een unieke belevenis
Een van de meest presti
gieuze koncerten in de hui
dige editie van het Festival
van Vlaanderen, moest de
uitvoering worden van het
«Pools Requiem» van
Krzystof Penderecki o.l.v.
de komponist zelf door uit
sluitend Poolse vertolkers.
Vreesde prof. Jan Briers
dat de Gentse katedraal niet
zou vollopen voor deze «mo
derne» muziek, dan kan de
talrijke opkomst hem er
misschien toe aanzetten in
volgende edities meer
plaats in te ruimen voor
moderne komposities!
Men kan moeilijk beweren
dat de schrijfwijze van deze
kompositie meer «klassiek
georiënteerden» zou moe
ten afschrikken. Niets is
minder waar. Penderecki is
immers een beetje een Ein-
zelganger tussen de heden
daagse komponisten: voor
hen die zweren bij de klas
sieke modellen is hij té
vooruitstrevend, voor de
vooruitstrevenden is hij té
klassiek. Hierdoor mis
schien is hij toch in staat
een groot publiek aan te
spreken.
Zijn «Pools Requiem»
kwam sinds 1980 geleide
lijk tot stand. Het bevat di
verse werken, gekompo-
neerd voor diverse gelegen
heden: het «Lacrimosa»
werd opgedragen aan de
doden van december 1970
en werd voor het eerst uit
gevoerd op 16 december
1980 te Gdansk; het «Ag
nus Dei», een In Memoriam
voor kardinaal Stefan Wys-
zynski (31 mei 1981, War
schau); het «Dies Irae», op
gedragen aan pater Kolbe
en aan de opstandelingen
van Warschau (23 novem
ber 1983, Washington en 1
augustus 1984, Warschau).
Als muzikaal genre is het
requiem gebaseerd op het
tema van de dood en uitge
werkt in drie uitdruk
kingsscala's: de angst, de
pijn en de beschouwing of
kontemplatie. In het requi
em wordt het visioen van
het Laatste Oordeel verwe
ven met de lyrische uit
drukking van lijden en
pijn, evenals met de smeek
beden van geloof en hoop.
Het wordt echter door de
herkenbare eenheid van in
spiratie een kontrastrijk
geheel dat fascineert, niet
in het minst door de eks-
pressieve zeggingskracht
van de muziek die nauw
aansluit bij de grote elegie
die in feite dit requiem is
Over de uitvoering zelf
kunnen we kort zijn. Koor
en orkest staan volledig in
dienst van de kompositie
zelf: een blok dat de eisen
van de dirigent én van de
muziek volledig inwilligt.
Bij de vokale solisten beviel
ons vooral alt Grazyna Wi-
nogrodzka met haar eks-
pressieve voordracht en bas
Leonard Mroz met zijn mis
schien niet zo imposant
maar toch soepel stemge
luid; sopraan Mariana Ni-
colesco leek ons een ietsje te
dramatisch voor dit genre
en in dit gezelschap van
solisten, en tenor Henryk
Grychnik was ronduit
zwak kwa volume en pré-
sence.
Een komponist zelf zijn
werk zien dirigeren, is al
tijd een belevenis: je ver
wacht dan een uitvoering
volgens het opzet en de
wensen van de dirigent-
toondichter. Zeker als je
weet dat de uitvoerders de
«gewone» kreators zijn van
de werken van de meester.
Het was dan ook een unieke
belevenis. We kunnen al
leen maar hopen dat Jan
Briers in de toekomst meer
opteert voor hedendaagse
komposities van toondich
ters die het publiek kunnen
aanspreken!
Vlotte muziek van Haendel,
Mozart en Haydn door
Gentse Conservatoriumstu
denten
Het Kamerorkest van het
Koninklijk Muziekconser
vatorium van Gent was
o.l.v. htm stichter en vaste
dirigent Dirk Vermeulen,
te gast in de Dendermondse
Abdijkerk. Ze speelden een
programma met werk van
Haendel, Mozart en Haydn.
het koncert, waarop o.m
burgemeester Cool aanwe
zig was, werd druk bijge
woond.
De vertolkingen zelf waren
vrij degelijk, zonder storen
de tekortkomingen. Toch
straalde het geheel niet de
glans uit, die we van dit
soort muziek eigenlijk wel
mogen verwachten. Reke
ning houdend met het feit
dat we te maken hadden
met een orkest van (welis
waar laatstejaarsstuden
ten), mogen we echter wel
spreken van een verzorgd
en prettige muzikale
avond.
Eerst hoorden we het «Con
certo grosso in F, opus 6
nr. 9» van Georg Friedrich
Haendel met het bekende
allegro als tweede bewe
ging.
Het was wel even wennen
aan de niet zo ideale akoes
tische galm in de basiliek.
Hierdoor hadden we aan
vankelijk even de indruk
dat er niet zo duidelijk
geartikuleerd werd en dat
de frazering aan de slordi
ge kant was. Dit was echter
maar een gevolg van de
akoestiek. Toch getuigde
de vertolking hier van wei
nig karakter en spirit; het
geheel klonk nogal braaf-
ies.
beter op dreef in Mozarts
«Concerto voor viool en or
kest nr. 5 in A - KV 219».
Het werd a.h.w. opgetild
door soliste Andrea Flori-
ne, die kwa virtuositeit mis
schien nog een ietsje te kort
schoot in het begin-allegro
maar een prachtig genuan
ceerd adagio speelde. Solis
te, strijkers én blazers (dis
kreet maar erg efficiënt)
zorgden hierbij voor de
meest gave vertolking van
de avond.
Ook twee symfonieën van
Joseph Haydn op het pro
gramma. Eerst de derde in
G, een prettige brok diver
tissement, waarin hobo's en
hoorns een erg mooie partij
te blazen kregen. Tech
nisch verzorgd, kon deze
verklanking ons toch niet
zo erg imponeren; daarvoor
miste ze de nodige spirit.
De meer ekspressieve en
soms kontemplative 44ste
symfonie, de «Trauersym-
phonie», getuigde van meer
dramatische konceptie, al
slaagde dirigent Dirk Ver
meulen er niet altijd in zijn
jeugdige uitvoerders tot de
nodige gevoelige verklan
king te bewegen.
Indien we de jeugdige leef
tijd van de muzikanten
voor ogen houden, moeten
we toch erkennen dat ze een
degelijk, verzorgd en on
derhoudend koncert pre
senteerden met een pro
gramma dat wel binnen
him mogelijkheden lag.
Dendermonde. Tallis Scholars
Dendermonde. De meester van het klavecimbel Gustav
Leonhardt
Wanneer om de vier jaar het Kultureel Weekend in de Buggenhoutse deelgemeente
Opstal plaats heeft, wordt deze grootse manifestatie telkens afgerond met een slotkon
cert dat steeds op hoog niveau staat. Voor het eerst wordt dit slotkoncert verzorgd door
musivi van buiten Opstal zelf. En men weet wat kwaliteit is op den Opstel: het beste is
amper goed genoeg. Dit jaar wordt het slotkoncert uitgevoerd door de Schola Cantorum
Cantate Domino uit Aalst o.l.v. E.H. Michael Ghijs.
Cantate Domino
Sedert de oprichting door
Michael Ghijs in 1960,
heeft dit koor in enkele ja
ren een internationale re
putatie weten te verwerven.
In 1961 maakte het zijn eer
ste koncertreis naar Neder
land. Dan volgden een hele
serie koncert reizen naar
Duitsland en Luxemburg
(62 en 63), Frankrijk (64),
Oostenrijk (65), Italië (66)
waar het na een eerste prijs
op het Pueri Cantores-con-
gres in Lore to belangrijke
engagementen kreeg.
Volgden sindsdien nog:
Groot-Brittannië, Spanje,
T8jechoslovakije, de Vere
nigde Staten, Joegoslavië,
Israël, Polen, Zuid-Afrika,
Finland, Zuid-Amerika, Ja
pan, Taiwan, Singapore,
Venezuela. In die jaren wer
den Honeggers «Kerstcan
tate», Brittens «War Requi
em», Pergole8i's «Stabat
Mater» en Benoits «Rubens-
kantate» voor de BRT ge-
Het repertdlre van Cantate
Domino omvat zowat de he
le muziekliteratuur. Het
gregoriaans, de renaissan
ce, de hoogbarok, de ro
mantiek en ook de heden
daagse koorwerken sieren
zijn programma's. Vreem
de volksliederen, gepuit uit
de talrijke kontakten met
koren uit heel Europa, vor
men ook een deel van zijn
repertoire.
Het koor verleende reeds
zijn medewerking aan pres
tigieuze projekten onder de
leiding van beroemde diri
genten: Brittens «War Re
quiem» o.l.v. Colin Davis,
Bachs «Matthauspassion»
o.l.v. Hans Hilsdorf, Mah-
lers derde en achtste simfo-
nie o.l.v. Michael Tilson
Michael Ghijs, de entoesiaste dirigent van de Schola (arch)
Thomas, Berlioz' «Te
Deum» o.l.v. Claudio Abba-
do, C. Franckx «Les Béati-
tudes» o.l.v. Pierre Bartho-
lomée en de «Lukas-pas-
sion» van Penderecki o.l.v,
Volker Hempfling en Kazi-
miers Kord.
Een staat van dienst die
weinig jeugdkoren kunnen
voorleggen.
Programma
Het programma dat op 21
september in de parochie
kerk Sint-Gerardus-Majella
van Buggenhout-Op8tal
wordt uitgevoerd, vermeldt
werk van de 16e eeuw tot
heden, een overzicht eigen
lijk van de Westeuropese
koormuziek van de renais
sance tot nu.
Generaliserend kunnen we
het eerste deel religieuze
muziek noemen en het
tweede meer profane volks
muziek.
Hoewel het programma
nog niet in details gekend
is, kunnen we wel al de
grote lijnen aangeven. In
het eerste deel horen we
«Rorando caeli de fluant»
van J.C. Vodnansky (1622).
De bekroning van W.A. Mo
zarts (1756-1791) gods
dienstige inspiratie is zijn
«Ave Verum» voor Witte
Donderdag (KV618) uit het
8tervensjaar van de mees
ter. Van Giuseppe Ottavio
Pitoni (1657-1743) zingt
Cantate Domino een van de
talloze religieuze komposi
ties, het «Cantate Domino»,
inderdaad. Van de bij het
grote publiek minder be
kende Gentse violist, diri
gent en vooral komponist
Norbert Rosseau (1907-
1975) horen we «Consecra
tie». Een van onze belang
rijkste hedendaagse kom
ponisten op het gebied van
de koormuziek is zeker Vic
Nees, die dit jaar 50 gewor
den is en op verschillende
plaatsen gevierd wordt.
Een werk van hem mag dan
ook op dit programma niet
ontbreken: «Laudate pueri»
uit 1975. Van stadsgenoot
Kristiaan Van Ingelgem, in
Buggenhout-Opstal zeker
geen onbekende, staat «Een
gracie» op het programma,
dit is een kompositie voor
gemengd koor op tekst van
Cornelis Crul. Ook meester
Lodewijk De Vocht (1887-
1977) op het programma
met «Ave Regina Caelo-
rum», een van de vele Ma-
rialiederen die hij schreef
in 1965. De erg vruchtbare,
hedendaagse Vlaamse kom
ponist Jos Wuytack (°1935)
is vertegenwoordigd met
twee liederen: «Uw woord,
Heer, heeft een wond're
kracht» en «Een Seraphinse
tonge».
Het tweede deel van het pro
gramma is meer internatio
naal getint en bevat nogal
wat volksliederen. Van de
te Antwerpen gestorven
Zuidnederlandse kompo
nist, teoreticus en uitgever
Hubertus Waelrant (ca.
1517-1595) horen we «Als
ick u vinde»John Dowland
(1562-1626) was een Engel
se luitist en komponist, die
o.m. drie «Booke(s) of
songs or Ayres» kompo-
neerde; van hem zingt de
Schola Cantorum «Say lo
ve» en «Now, o now. I needs
must part»
De Hongaarse komponist,
pedagoog en musikoloog
Zolten Kodaly diende de au
tentieke volksmuziek van
zijn land door kompositie
en onderricht, voordracht
en uitvoering Kodaly
(1882-1967) was voorzitter
van de Hongaarse Kunst-
raad en ereleider van het
muziekleven in Hongarije.
Hij zou enerzijds het Hon
gaarse karakter van zijn te-
ma bewaren en ontwikke
len, maar anderzijds zou hij
het Hongaarse motief op
zijn eigen harmonisch tem
perament enten. Van hem
staat «Cohors Generosa» op
het programma. Jan Sibe
lius (1865-1957) kon zich
vanaf 1900 volledig aan de
kompositie wijden. Hij
werd niet alleen een toon
dichter van instrumentele
werken, maar ook van tal
loze koorwerken: een koor-
simfonie, een aantal kanta-
tes voor solisten, gemengd
koor en orkest, werken
voor mannen- en voor vrou
wenkoor met orkest zowel
als a capella en een hon
derdtal liederen, o.a. het
door Cantate Domino ge
zongen «Soi Kunniaki».
Van de Duitse komponist
Heinz Lau (1925-1975) be
luisteren we «Pridity» Hij
behoort als komponist tot
de belangrijkste vertegen
woordigers van het ver
nieuwde jeugd- en koormu
ziekbeweging in Duitsland.
Natuurlijk ook Benjamin
Britten (1913-1976), die
reeds op 5-jarige leeftijd be
gon te komponeren en die
bij uitstek een toondichter
van vokale werken was.
Hierin was hij oorspronke
lijk én vernieuwend en hij
koos met uiterste zorg zijn
teksten uit. «Deo Gratias»
wordt van hem uitgevoerd.
Een tophit in de koorlitera
tuur is zeker en vost het
beroemde «Heidenröslein»
van Heinrich Werner uit
1833. De bekendste telg uit
het muzikale geslacht der
Puree lis is zeker Henry
Purcell U (1659-1695), die
alle genres kom poneerde,
die zijn opdrachtgevers van
hem verlangden: gods
dienstige, koncert-, gele
genheids- en toneelmuziek.
Hij mag ongetwijfeld tot de
grote komponisten van alle
tijden gerekend worden,
schepper van meesterlijke
vokale en instrumentale
werken en daarenboven
grondlegger van een eigen
nationale zangstijl. Een
voorbeeld hiervan horen we
met «Fie, Nay, prihee,
John».
Dit konoert met de Schola
Cantorum Cantate Domino
besluit met een lied van een
Vlaamse meester. Van Gas
ton Feremans (1907-1964)
horen we zijn misschien be
kendste lied «Gebed voor
het Vaderland». Feremans
had een gevarieerde muzi
kale karrière: gevierd te
nor, dirigent, direkteur te
Aalst en van de muziek
dienst van het toenmalige
N.I.R., organist, orkestra-
tor en komponist van een
omvangrijk en gevarieerd
oeuvre Als komponist be
hoort Gaston Feremans tot
de postromantische rich
ting in Vlaanderen.
Dit slotkoncert van het Kul
tureel Weekend van Bug-
genhout heeft plaats in de
kerk van H. Gerardus-Ma-
jella te Opstal op zondag 21
september om 20 uur stipt.
De toegangsprijs bedraagt
100 fr.
The Tallis Scholars
vertolken de «Vlaamse
Meesters van het Motet» te
Beveren-Waas
Het «motet» is een alomvat
tend en overkoepelend be
grip voor alle vokale mu
ziek met religieus en litur
gisch karakter. Het is in de
15de eeuw dat deze vorm
onder de hoge vlucht van de
polyfonie en het kontra-
punt uitgroeit tot een bloei
end genre. De Vlaamse
komponistengeneraties
van de renaissance worden
meteen de ongeëvenaarde
vertegenwoordigers van
het motet.
Motetten van deze Vlaamse
«Prinsen van de Muziek»
worden op dinsdag 16 sep
tember om 20 uur uitge
voerd in de Sint-Martinus-
kerk van Beveren-Waas
door de Engelse groep The
Tallis Scholars o.l.v. Peter
Philips.
Uitvoerders
Het vokaal ensemble The
Tallis Scholars werd in
1976 opgericht met één
vooropgesteld doel: het per-
fektioneren van een eigen,
klare en beweeglijke koor-
klank. De naam en de faam
van het kamerkoor werden
vooral gemaakt met de in
terpretatie van mees
terwerken uit de renaissan
ce. Het koor dankt zijn ken
merken de klank aan de
keuze van zijn leden: vrou
wen met hoge, heldere
stemmen en mannen die
zijn grootgebracht in de
Engelse koortraditie in
hoofdzaak ex-koorleden
van King's College, Cam
bridge en Christ Church
Oxford. The Tallis Scholars
realiseerden reeds 17 L.P.'s
en traden overal ter wereld
op.
Programma
Het programma, dat de titel
meekreeg «De opvolgers
van Josquin des Prez», ver
meldt komposities van Cle
mens non Papa, Giaches de
Wert en Nicolaas Gombert.
Hoofdbrok van de avond
komt van Clamens non Pa
pa (ca. 1510 - ca. 1555) met
de «Missa Pastores quid-
nam vidistis» (Kyrie, Glo
ria, Credo, Sanctus en Ag
nus Dei) en met de motetten
«Pastores quidnam vidis
tis», «Tribulatione8 civita-
tum» voor mannenstem
men, «Ego flos campi» (ze
venstemmig). Giaches de
Wert (1535-1596) was een
leerling van de Rore en
werkzaam aan het hof van
Mantua. Hij was één der
eersten die het solomadri
gaal beoefende. Van hem
horen we het achtstemmige
motet «Saule, Saule» en het
vijfstemmige «Vox in Ra-
ma», een voorbeeld hoe de
meester de kromatische
stemvoering aanwendt in
dienst van de ekspressie.
Nicolaas Gombert (ca. 1490
- ca. 1556) blijft in de eerste
helft der 16de eeuw een van
de belangrijkste figuren die
na Josquin des Prez de kon-
trapuntiek en de imitatie-
stijl huldigen. Aan het
hoofd van een zangerskapel
reist hij met Keizer Karei V
mee naar Spanje, Italië,
Duitsland en Frankrijk en
doorheen de Nederlanden.
Hij schrijft een niet-onaan-
zienlijk aantal religieuze
werken waarin deze kom-
poneerstijl, de zgn. Neder
landse motetstijl, in zijn
volste konsekwenties wordt
doorgetrokken: alle stem
men imiteren elkaar in een
bijna ondoorzichtig melo
disch kluwen.
De toegangsprijs voor dit
koncert van dinsdag 16
september om 20 uur in de
Sint-Martinuskerk van Be
veren-Waas bedraagt 200
BF. Zoals voor alle koncer
ten in het kader van het
festivalluik Gent en Histo
rische Steden zijn er aan
zienlijke kortingen: 50%
voor jongeren tot en met 25
jaar, 25% voor groepen van
minimum 20 personen,
houders van een +3-pas en
werklozen. Toegangskaar
ten zijn te verkrijgen de
avond van het koncert aan
de ingang van de kerk of op
het A.S.L.K.-Sekretariaat,
Gentsesteenweg 351, 2758
Haasdonk, telefonisch op
nr. 03/775.98.56 (van 9 tot
16 uur).
Gustav Leonhardt, de
onbetwiste meester van het
klavecimbelspel
koncerteert in
De tijd dat een muzieklief
hebber voor de écht grote
koncerten naar Brussel,
Gent, Antwerpen of zelfs
Brugge of Antwerpen
moest, ligt blijkbaar achter
de rug. Als we zien dat een
klavecimbelautoriteit als
Gustav Leonjiardt, een we
reldvermaard orgelvir
tuoos als Ton Koopman,
een mundiaal bejubeld en
semble als I Musici, de so
listen van het Bosjoï Teater
uit Moskou en andere kory-
feeën van het muziekleven
koncerteren in onze streek,
dan kunnen we slechts on
ze algemene titel over het
Festival van Vlaanderen
van enkele weken geleden
herhalen: «Festival van
Vlaanderen - Europa's
meest demokratische mu
ziekfeest!»
Zo musiceert op donderdag
18 september om 20.30 uur
in het Dendermondse Stad
huis niemand minder dan
klavecimbelvirtuoos Gus
tav Leonhardt met werken
van Froberger, Buxtehude,
d'Anglebert, Forqueray en
Bach.
Klavecinist
Gustav Leonhardt
Gustav Leonhardt werd ge
boren in 1928 te Graveland
en studeerde orgel en kla
vecimbel in Basel bij
Eduard Muller. Nadien
legde hij zich te Wenen toe
op muziekwetenschappe
lijk onderzoek en doceerde
aan de Hochschule für Mu-
sik van 1952 tot 1955. In
1969-1970 bezette hij in
Amerika een leerstoel aan
de Harvard University.
Vanaf 19c 1 is hij leraar aan
het inservatorium van
Amsterdam en organist
van de Waalse kerk daar, In
1969 speelde Gustav Leon
hardt de hoofdrol die van
J.S. Bach in de film
«Chronik der Anna Magda-
lena Bach» van Jean-Marie
Staub.
Gustav Leonhardt trad op
in vrijwel alle landen van
Europa, maakte toemees
door de Verenigde Staten
en realiseerde plaatopna
men als klavecimbist, orga
nist en als leider van het
Leonhardt Consort dat hij
in 1955 oprichtte.
êHij wordt internationaal
beschouwd als een eminent
interpretant van oude mu
ziek op historische instru
menten. In dat verband
werkt hij samen met Nico-
laus Haraoncourt (Concen-
tus Musicus Wien), de ge
broeders Kuijken en Philip
pe Herreweghe (Collegium
Vocale en Chapelle Royale).
Zijn aktiviteiten op muziko-
logi8ch gebied resulteerden
in een uitgave van Bachs
«Kunst der Fuge» (1952) en
van de werken van Jan Pie
terszoon Sweelinck (1968).
Van bijzondere verdienste
is het groots opgezette pro-
jekt van de integrale opna
me van Bachs kantates
Programma
Franse en Duitse klavecim-
belmuziek uit de 17de en
18de eeuw is eigenlijk het
tema van Leonhardts reci
tal in Dendermonde; met
andere werken trouwens
ook van zijn recitals in Gent
en Antwerpen.
In Dendermonde opent hij
met werken van Johann Ja
cob Froberger (1616 -
1667): de vierdelige «Suite
in e», de «Toccata nr. 21» en
de «Lamentation sur la
mort de Ferdinand II». Deze
Froberger was de meest
vooraanstaande klavier-
komponist in het midden
van de 17de eeuw; hij vorm
de een sterk persoonlijke
stijl en is daardoor te be
schouwen als de eerste pro
minente figuur van een ei
gen Duitse klavierschool.
Specifiek voor Froberger is
de uitbreiding van de eks
pressieve en deskriptieve
mogelijkheden van de alle
mande.
De Noordduitse (of Deense)
komponist Dietrich Buxte
hude (1637 - 1707) is vooral
bekend door zijn orgelmu
ziek en geestelijke vokale
werken. Als orgel kompo
nist wordt hij doorgaans
beschouwd als de belang
rijkste vóór Bach. De paar
klavecimbelsuites die hij
schreef, zijn konventione-
ler dan zijn orgelwerk en
zeker minder persoonlijk
dan bij Froberger. Van hem
speelt Gustav Leonhardt
«Praeludium en Fuga in g».
Jean-Henri d'Anglebert
(1635 - 1691) is na Cham-
bonnières de belangrijkste
klavecimbelkomponiat van
de 17de eeuw in Frankrijk.
Nog sterk onder de invloed
van Lully is hij historisch
vooral belangrijk voor zijn
uitgebreide verieringstabel
voor het klavecimbel. De be
langrijkste bron voor zijn
klavecimbelmuziek vinden
we in zijn «Pèces de clave
cin» uit 1689; de suites
daarin beginnen met een
prélude non mesuré, waar
na de vier traditionele be
wegingen volgen. Deze pré
lude non mesuré is eigen
lijk het meest typische ek-
sponent van de Franse stijl:
het zoeken en tasten en het
aarzelend eksploreren van
harmonische progressies
was een geschikte uiting
voor de langzamerhand de-
kadent wordende, geïnterio-
seerde sonoriteit van het
Franse klavecimbel. Leon
hardt speelt van d'Angle
bert zijn «Prélude non me
suré in d».
Antoine Forqueray (1671 -
1745) was evenals d'Angle
bert «mu8icien ordinaire de
la chambre du roy». Bij tijd
genoten wordt hij geroemd
voor zijn onvergelijkelijke
techniek op de gamba; zijn
«Pièoes de viole» zijn tech
nisch zeer vooruitstrevend
en harmonisch interessant.
Zoals de meeste Franse wer
ken kan deze muziek mits
kleine aanpassing ook op
het klavecimbel gespeeld
worden.
Van Johann Sebastian Bach
(1685 - 1750) speelt Leon
hardt tot slot van dit recital
de «Suite in c» naar de «Sui
te in g» voor luit. Bach
schreef zijn Franse en En
gelse suites vóór 1722 te
Köthen, de Engelse ver
schillen in stijl niet van de
Franse. Zij behouden het
klassieke vierdelige sche
ma. De suites voor luit, die
nagenoeg dezelfde struk-
tuur aannemen, zijn vrij
wel compatibel voor elk kla
vierinstrument. Waar
schijnlijk is dat Bach, die al
een tijdje zat te broeden
over een instrument dat het
midden hield tussen luit en
klavecimbel, ze schreef
voor een «liuto-clavecimba-
lo».
Dit konoert is een must
voor alle liefhebbers van ou
de muziek, die houden van
een perfekte techniek en
een immense muzikaliteit.
De toegangsprijs voor dit
koncert van donderdag 18
september om 20.30 uur in
het Dendermondse Stad
huis bedraagt 400 BF.
Zoals voor alle koncerten in
het kader van het festival
luik Gent en Historische
Steden, zijn er aanzienlijke
kortingen: 50% voor jonge
ren tot en met 25 jaar, 25%
voor groepen van minstens
20 personen, houders van
een 3-pas en werklozen.
Toegangskaarten zijn te
verkrijgen de avond van
het koncert aan de ingang
van de zaal of bij de Dienst
Toerisme en Kuituur, Stad
huis, Grote Markt 1, 9330
Dendermonde.