smoelèjrtrékkers
Over de Statiestraat, de kermis en de braderie
Sint-Martinus Denderbelle schaft zich een woning aan
Achiel Vermeiren vertelt...
14 - 3.10.1986 - De Voorpost
Groot-Lebbeke op z'n smalst
ze gelukkig waren toen het bestuur besloot met het gehele
wit-groene gezelschap, de reuzen incluis, erop uit te trek
ken, om enkele keren in het jaar, ergens waar ze gevraagd
werden, nog eens de bloemetjes buiten te zetten. Of om het
een beetje Lebbeekser te zeggen 'hun dullen te gaan
uitlaten'. Want daar leek het soms wel een beetje op.
Ze togen op tocht, niet éénmaal per jaar, maar enkele
malen. Plaatsen die ze aandeden waren o.mBlankenber-
ge, Gent, Schaarbeek, St.-Gillis-Brussel. Een gemeente die
ze enkele jaren tereke hebben aangedaan en waar ze bij
voorkeur naar terugkeerden, was Ledeberg. Sommige
inwoners, vooral de minder jonge, waren vast van de partij
wanneer 'het mazouteken' voor Ledeberg gecharterd werd.
In dergelijke gevallen werd immers een speciale trein
ingelegd. 'Trein' is een woord dat wel een te groot beeld
oproept, maar het was, zoals hoger gezegd, een 'mazoute
ken', een één- of tweewagenstel zoals er destijds bij de
Belgische Spoorwegen reden.
Het moet daar in Ledeberg erg plezant aan toe gegaan zijn,
liet Evarist Tecqmenne me vaak verstaan. Hij vertelde er
graag over, maar ik kon me niet van de indruk ontdoen dat
hij nog nasnoepte toen hij een en ander uit de doeken deed.
Dat gebeurde dan in zijn meest onvervalst Dêirremonts'
Hij begon dan altijd met te zeggen: 'Dat dei aa manne da
do'r vriéd tof vonne. Van as ge dor toekomt zen zèèr
schampavie en as ge in e kavitje got zitte zijn z'er dor aun 't
ammeseere met de toffe mokkes.Hij voelde zich dan wel
verplicht eraan toe te voegen: 'Aane paa oeik!'. In Dender-
monde hadden ze geen vaders, alleen maar pa's.
Ergens verwachtte hij een reaktie van mijn kant. Maar
omdat die uitbleef, voegde hij eraan toe: «Mor allei, em was
dor nie allien, want den deine en den deine was dor oeik!»
Precies of hij er niet was! Hij voegde er meestal aan toe:
Mor allé, wer emme ons dor vriëd g'amuseerd. Want wer
emme moette loeipe ver onzen trein t'emme!»
Dat hij ergens gelijk had, werd bewezen doordat naar
Ledeberg altijd de grootste delegatie meeging. Ik veronder
stel dat daar nog ergens anders dan in 'e plezant kaffeke'
- uitdrukking van Tecqmenne - plezier gemaakt werd. Het
plezier van 'dei aa manne' zal wel niet die richting uitgegaan
zijn die Tecqmenne insinueerde, of die sommige lezers
vermoeden. Maar al bij al was Ledeberg iets waaraan ze
vaak herinneringen ophaalden!
Revue
Een paar mensen uit de Statiestraat dachten, ook min of
meer in die periode, aan het brengen van een revue. Die
paar mensen waren: Evarist Tecqmenne - een man met
enorm veel ideeën, die ze ook vaak gestalte wist te geven
dankzij zijn organisatietalent en doorzettingsvermogen - en
Jef Stassijns, de man die misschien aan de basis lag van de
idee en de revue ook zou hebben geschreven. Veel liet
overigens vermoeden dat hij het kon. Want hij was net voor
de oorlog verbonden geweest aan 'Het Laatste Nieuws' en
had enkele kortverhalen, of verhaaltjes, gepubliceerd onder
het pseudoniem Jozef Lebon.
Starten met een revue zal er niet zo onmiddellijk in en
daarom werd gedacht te beginnen met een toneelstuk.
Enkele mensen werden gekontakteerd: de gebroeders Frans
en Pros Putteman, Jef Lissens, indien ik me niét vergis,
Frans de Leener, Fons Bosteels, Armand Heymans, Irène
De Donder en andere en uiteraard ook ik. Als regisseur
werd een beroep gedaan op Jan Verhavert. De opvoering
zou doorgaan in 'De Nieuwe Zaal', maar verder dan een
paar lezingen is het niet gekomen.
Midderwijl echter was er gestart met een lichtstoet, eenvou
digweg zonder eigenlijk goed te weten wat men voor ogen
had en welke richting men uitwilde. Maar dit eerder
primitief opzet zou later de aanzet blijken van wat 'de
Verenigde Statiestraatvrienden' als hun grootste realisatie
zouden mogen aanzien: de 'Bloemencorso'.
Lokte de zaterdagavond veel volk naar de Statiestraat,
ontbrak hel niet aan bezoekers op zondag en bleek de
braderij een uitschieter, aan de maandagavond wilden ze
wat doen en ze opteerden voor een lichtstoet.
De eerste lichtstoet, ik zie hem nog vaag voor ogen: enkele
gekostumeerden die met een ballonnetje liepen, een paar
wagentjes die driemaal niets voorstelden. Dat was hel. Ik
geloof niet dat hij vijftig meter lang was. Bijaldien zat het
weer niet mee.
Best mogelijk dat ik het geheel minimaliseer, maar zoals ik
de lichtstoet voor me zie en, in mijn herinnering, vergelijk
met de allure, de omvang en het prestige dat later de
bloemenstoet zou krijgen, komt het probeersel van de
lichtstoet, dat men met veel lef en bravoure had gelanceerd,
er maar pover en bleekjes voor. Maar toch moet ik mijn pet
lichten voor de overtuiging en de inzet waarmee aan de
eerste uitgave was gewerkt. Ze hielden echter vol en
stapsgewijze, met enorm veel inzet en verrassende samen
werking kreeg het lichtstoetje een ander uitzicht.
De geburen uit de Rossevaalstraat zorgden voor een eerste
uitbreiding. Het deelnemende stuk Rossevaalstraat. vanaf
de Statiestraat tot de beek, bezat weinig neringdoeners maar
had veel ingezetenen die graag meededen. Zo herinner ik
me dat de eerste belangrijke bijdrage van de gebuurte van de
Rossevaalstraat 'De Kleine Parade' heette. Het was een
defüee van een hele reeks nationaliteiten, elk in hun typische
klederdracht. Ik had in mijn boekenkast - nu nog - een
Op zaterdag, in de vooravond - de opening van de
kermis - was de Statiestraat één wemeling van wit en groen
waaruit zich een dansgroep en een muziek distilleerde en
waarbij de reuzen kwamen aansluiten.
Wanneer er beweging in dat kleurrijk gedoe kwam, voegden
zich heel wat inwonders der Statiestraat en Rossevaalstraat
bij hen, met hun 'beste' kleren aan. De optocht groeide uit
tot een geheel van dansende, musicerende en vrolijk opstap
pende mensen, die eerst bij het monument bloemen gingen
neerleggen en dan heel wat 'bier-stations' - om niet te
zeggen allemaal, en dat waren er destijds in de Statiestraat
heel wat - aandeden om er naar hartelust en drinkvermogen
te tanken.
Toen ze gestart waren, zat de dag nog hoog en klaar in de
lucht, maar toen de avond zijn schemering en achteraf zijn
duisternis om de wereld begon te spinnen, werd de feestver
lichting aangestoken, de etalages goten hun felste licht uit en
uit ettelijke 'ooparleurs' klonk opgewekte muziek.
Etalagewedstrijd
Uit de rest van de gemeente kwamen heelwat bezoekers de
zeer verzorgde etalages bekijken. Er was immers terug
aangeknoopt met een vooroorlogse traditie: de etalagewed
strijd. En... er dient gezegd: er waren handelaars die hun
beste beentje voorzetten. De bezoekers en ook de ingezete
nen gingen onderling pronostikeren wie het halen zou.
Werd door iemand een naam vooruitgeschoven, dan werd
prompt gereageerd met de vraag of zij, of hij, die 'ettallazj'
al gezien had.
Vond iemand dat 'Poetekens' de eerste prijs verdiende, dan'
kwam de reaktie: 'Jomme, edde doië van Noeëkes al ne kieë
gezien? Met die ooievaar en kinnekkessoëker? En doië van
Menten? En doië van Tecqmenne, waar de reus in minia
tuur voor het venster stond?'
Zo werden een heleboel handelszaken opgesomd. Wanneer
dan 's avonds laat de uitspraak van de jury - van wie o.a.
Juul Keppens deel uitmaakte - werd bekend gemaakt, was
er nooit heibel of dispuut. Sommige buitenstaanders von
den wel 'dit of dat...'r maar de neringdoeners zelf namen
het vast besluit om het jaar nadien de eerste prijs te winnen.
Volks feest
Naarmate de avond vorderde en het gul en gretig gebruikte
bier zich manifesteerde, kwamen de benen losser, de
gemoederen en de lichamen schenen lichter te worden en de
opstappende massa beweeglijker. De armen werden in
mekaar gehaakt en de rijen, die steeds talrijker werden,
wiegden van de ene kant van de straat naar de andere,
daarbij voor variatie zorgend, doordat een rij naar links
uitweek en de volgende naar rechts. Een voorbeeld dat door
de nakomende werd gevolgd. Op een bepaald moment liep
bijna iedereen uit de Statiestraat en de Rossevaalstraat
achter het muziek aan. Alleen wie met de thuiswacht bij de
kinderen opgescheept zat of 'niet goed uit de voeten kon',
zoals dal toen heette, ontbrak.
Wanneer dan op een bepaald uur het muziek, begrijpelij
kerwijze ontbonden werd en de dansgroep uit het gelid
stapte, wus de pret nog verre van gedaan. De massa
verspreidde zich immers over de cafés, waar links of rechts
enkele muzikanten nog niet moegeblazen en evenmin
'moegetoeterd' de herbergruimte en ook een stukje straat
vulden met hun onderhoudende en meeslepende melo
dietjes.
Dat duurde tot een stuk na middernacht, wijl vanuit de
winkel van Isidoor Van der Steen nog de nodige, misschien
wel overbodige decibels amusementsmuziek door de luid
sprekers de straat werden ingestuurd.
Bij mijn weten is daar zelden of weinig protest tegen
gerezen. Hoewel sommigen waarschijnlijk wel veel goede
wil moesten opbrengen om het niét te doen.
Buiten de gemeentegrenzen
De inwoners van de Statiestraat en de Rossevaalstraat
vonden het hele gedoe van de zaterdagavond zo prettig, dat
werk van de Noordnederlandse schrijfster Henriëtte Van
Eyck met als titel 'De kleine parade'. Dit boek bracht me op
de idee een dergelijke groep samen te stellen. Rik Wesemael
zorgde voor een zeer dekoratief plakkat, dat door twee
kinderen voor de groep uit werd gedragen en zorgde ook
voor de grime. Het plakkaat was gemaakt van latten en een
stuk zeil dat we bij de 'Feinens' op de kop hadden kunnen
tikken. Hel mocht immers allemaal niets kosten. Ook de
bijdrage van Rik Wesemael was totaal gratis. In de groep
defileerden Chinezen, roodhuiden. Russen, Hongaren,
Grieken, Spanjaarden en noem maar op.
De financiering van de groep is toch even het vertellen
waard. Iedere groep ontving van de organisatoren een
tegemoetkoming van vijfhonderd frank. Daarmee was, ook
toen, niet veel realiseerbaar. Voor de groepen uit de
Statiestraat was dit klein bedrag geen hinderpaal. De
neringdoeners, vooral de handelaars, schoten in hun zak en
pasten bij. Nu dient voor de geschiedenis gezegd, dat
van de twee soorten neringdoeners die de Statiestraat tot de
'commerqestraat' van Lebbeke maakten - de winkeliers en
herbergiers - het laatstgenoemden waren die wanneer het
erop aankwam hun wekelijkse bijdrage te betalen of eens
ekstra in hun portemonnee te schieten, het meest tegenstrib
belden of gingen dwarsliggen.
De enkele herbergen en de paar winkeltjes uit de Rossevaal
straat, hadden heel wat minder baat bij de kermis, dan deze
uit de Statiestraat. Toch betaalden ze hun bijdrage en deden
ze met de kermis mee.
Het zou onlogisch geweest zijn en ook een beetje onjuist een
paar honderd franken ekstra te vragen als bijdrage voor de
lichtstoet. De herbergiers werden echter toch bereid gevon
den vijftig frank te geven en een paar partikulieren waren tot
hetzelfde bereid.
Met het verzamelde geld werden theaterkostumes gehuurd
- het waren de enige onkosten die gemaakt werden - en de
geburen der Rossevaalstraat konden uitrukken.
Statiestraat-Rossevaalstraat
De inwoners der Rossevaalstraat voelden zich altijd nauw
betrokken bij Statiestraatkcrmis. Het was ook altijd een
beetje hun kermis. Maar hoe men het ook mocht uitleggen,
hun straat was toch altijd maar een annexe, een achterbouw
van de Statiestraat. Ergens had dit ook gevolgen, niet in de
negatieve zin, maar eerder in een samenhorigheidsgevoel,
een vastberadenheid, om zich, niettegenstaande hun min
derwaardige positie toch te laten gelden. Het vormen van
deze 'Kleien Parade' - die een zeer verzorgde groep
vormde waarin gedisciplineerd en waardig opgestapt
werd - was een geschikte gelegenheid om te tonen tot wat ze
in staat waren
Dit gevoel zou ook aan de basis liggen van hun bijdragen
aan de bloemenstoet de jaren nadien, en voor een verrassen
de samenwerking en verstandhouding zorgen. Gretig zeg
den zij uit de Rossevaalstraat dan ook achteraf, vooral
tegen dezen uit de Statiestraat, dal hun groep 'nogal 't een
en 't ander was'. Zich op die manier een beetje afzettend
tegen de mannen van de Statiestraat en tegelijk ook hun
minderwaardigheidskompleks afreagerend.
Maar... de inwoners der Statiestraat warenook tot de
ontdekking gekomen dat hun lichtstoetje maar tot een
lichtstoet kon uitgroeien, wanneer ze voor uitbreiding
zorgden en die kwam er dan ook door een ruimere inzet
van mensen en een uitbreiding der groepen.
Bloemenstoet
In die bepaalde lichtstoet werden ook bloemen gebruikt en
dat was de aanleiding tot de bloemenstoet, die in 1952 voor
de eerste maal door de straten trok.
Zo eenvoudig als ik het hier schrijf, was het niet. Helaas, na
vijf of zes jaar zou de 'Bloemencorso' ophouden te bestaan,
omdat die corso een bijna onmogelijke opgave was voor de
geburen van de Statie- en Rossevaalstraat. Van bij de
aanvang droegen de Lebbeekse bloemisten hun steentje bij
en op een bepaald moment zou dat werkelijk een grote steen
zijn Maar verhoudingsgewijs was de inbreng van de
Statiestraat (hierin begrepen de Rossevaalstraat) enorm.
Waar in gemeenten of steden een bloemencorso doorging,
werden wagens gebouwd in diverse wijken, die uit meerdere
straten bestonden. In de Statiestraat had men de buurt
opgesplitst in verschillende delen en ieder deel, hoe onge
looflijk ook, zorgde voor een bloemenwagen.
Zo vormde het deel der straat vanaf de O.-L.-Vrouwstraat
tot de Kapellestraat het eerste deel. Het tweede deel was dat
tussen de Kapellestraat en de nu overwelfde beek. Vandaar
tot aan Clement Van Malderen, nu Theo Van Praet, was
een derde groep. Vanaf daar tot de Rossevaalstraat, een
vierde deel. De Rossevaalstraat vormde een vijfde groep,
een zesde was het gedeelte vanaf de Rossevaalstraat tot het
Stationsplein en het Stationsplein met de Fortstraat vormde
een zevende groep.
Tracht u even voor te stellen wat een zee aan inzet en
energie het vroeg om met dergelijk beperkt aantal mensen
zeven bloemenwagens te maken. Zeven wagens die, met de
maatstaf van toen gemeten, van een kwalitatief hoogstaand
peil waren.
Ontzettend talrijk zijn de anekdotes die door iedere groep
zouden kunnen worden verteld. Ik wil er me hoofdzakelijk
toe beperken belevenissen te vertellen die ikzelf heb meege
maakt, omdat ze toch ergens een algemene deler vormen,
maar daarnaast ook een beetje lebbeekse en volkse geschie
denis, die op die manier wordt vastgelegd. Trouwens de
bedoeling van deze bijdragen is niets anders. Misschien zie
ik het allemaal veel belangrijker dan dat het is, maar
heimelijk hoop ik dat achteraf iemand het toch niet
onbelangrijk zal vinden dat hel vastgelegd werd. En verder,
even belangrijk, het losweken van reakties en het naar
buiten brengen van bestaande dokumentatie, of het nu
foto's, dia's, films, affiches of nog wal anders zijn.
(Pierre Van Rosscm)
De reuzen Jef en Mie Tomat dansend op een plein in
Blankenberge. Ze hadden toen nog geen kinderen.
Men bemerkt op deze foto ook een paar mensen die
deel uitmaakten van de dansgroep 'Wit en Groen'.
De groep 'Sterrenkijkers' uit de lichtstoet, anno 1950.
Zittend van links naar rechts: Hugo Moens, Margueritte De Vis, Frieda Heuninck, Elly Colpaert, Mathilde
Menten, Willy Van der Steen. Drie meisjes in het midden (v.l.n.r): x, Elza De Vis, Annie Goedgezelschap.
Staand v.l.n.r.: Alfons Heuninck, Jozef De Vis, Etienne Heuninck, Frans Menten, Jozef Moens, Philip De Vis,
Arthur De Vis, Georges Colpaert, Jozef Heuninck, Adolf Peleman, Isidoor Van der Steen. De twee kinderen
achteraan: Mariette Verstrepen (l.) en Ghislaine Heuninck (r.).
Groot-Lebbeke
De Lebbeekse raadsle
den kregen vorige week don
derdagavond ongewenst be
zoek. Het was raadslid Arie
Abbeloos die plotseling, bij
één der ramen van de raads
zaal, verdachte geluiden hoor
de. Wellicht aanvankelijk
dacht dat hij droomde, maar
zich toch van de toestand ging
vergewissen, toen de geluiden
zich nog een keer manife
steerden.
- 't Is maar een kat, zei het
raadslid, toen hij de overgordij
nen weer netjes in de lijn hing.
- De kat van de CAT die wel
licht terugkeert, merkte ie
mand op.
- Of schepen De Gucht die
zijn kat stuurt, flapte een derde
eruit.
Het is lang geen nieuwig
heid meer tijdens de Lebbeek
se raadszittingen dat bepaalde
'vertegenwoordigers des vol-
kes' de debatten duidelijk te
gen hun zin volgen.
Dat ongeïnteresseerd zijn kan
zich ovehgens op diverse ma
nieren manifesteren. Zo was
gemeentesekretaris Van
Driessche bij het opnemen
van de stemhoudmg verplicht
de naam van raadslid Lucie
Van Mulders, te herhalen, wat
burgemeester Moeyersoon
aan de raad de opmerking
deed formuleren 'niet zo door
een te praten, vermits de da
mes hun naam niet horen'.
Wat de burgemeester niet wist
of vergissen we ons daarin?
was, dat Mevr. Van Mulders
al geruime tijd in een drukke
konversatie gewikkeld was
met kollega mevr. Van Roy-
Rasson.
Waarover zouden die dames
het gehad hebben? Over de
laatste wintermode? Het feit
dat ze nu ook in Lebbeke sui
kerbonen verkopen? Of het
aandeel van de vrouw in het
gemeentelijk politiek beleid?
Er manifesteert zich de
jongste maanden flink wat be
weging in de rangen van de
geestelijke leiding van sommi
ge Lebbeekse parochies. Nog
niet zolang geleden haalde de
O.L.
Vrouwparochie een nreuwe
pastoor-deken binnen haar
grenzen of in Denderbelle zegt
pastoor Vertenten nu salut aan
de St. Martinusparochie. Hij
emigreert naar Watteren.
E.H. Vertenten zal nu worden
opgevolgd door E.H. Verhelst,
momenteel nog onderpastoor
te Stekene.
Vorige week vrijdagavond
werd in het kader van de Wie-
ze Oktoberfeesten een Play-
backwedstrijd georganiseerd.
De kandidaten zo werd ons
althans verteld waren op
peil, maar omtrent de jury stel
den én kandidaten én aanwe
zigen zich wel enkele vragen.
Kwam men immers tot de
vaststelling dat de geaqchte
jury die dat jeugdig geweld
moest beoordelen, samenge
steld was uit uitsluitend, veer
tig-, vijftig- en zestigers.
Toen Johan De Mol tijdens
de jongste gemeenteraadszit
ting zijn interpolatie i.v.m. het
afschaffen van de gemeentelij
ke rijwielbelasting wilde inzet
ten, kon hij niet meteen zijn
woordenvloed over de hoofd
en van zijn kollegas strooien,
vermits gemeentesekretaris
Van Driessche zich dringend
moest verwijderen.
Gelukkig stond op het pro
gramma van de sekretaris
maar een 'kleine kommissie'
genoteerd. Anders was de ge
meenteraad nog uitgelopen.
Smoelentrekker
SP: aankoop is onaanvaardbaar
De kerkfabriek St.-Martinus van Denderbelle kreeg van
de Lebbeekse raad een gunstig advies bij de geplande
aankoop van het huis langs het Dorp nr. 12 te Dender
belle.
In een begeleidend schryven, lichtte burgemeester Frans
Moeyersoon toe, motiveert de kerkfabriek deze aankoop
o.a. via de mogelijkheid deze woning uit te bouwen tot een
katecheselokaal.
De SP, vertolkte Willy Van
Vossole het standpunt van zijn
partij, voelt zich niet geroepen
de voorgeschiedenis van dit
'onzalige' dossier nogmaals in
't lang en in 't breed uit te
doeken te doen. Wij hebben,
zowel in augustus als in okto
ber 1985, hierover in niet mis
te verstane bewoordingen onze
mening kenbaar gemaakt. Bo
vendien heeft deze affaire ach
teraf aanleiding gegeven tot
heel wat gespreksstof, zowel
op het publieke forum, via de
media, als binnenskamers.
Het SP-standpunt blijft van
daag wat het een jaar geleden
reeds was: wij zeggen kordaat
neen tegen de aankoop van
een onroerend goed door de
kerkfabriek St.-Martinus. Als
vertegenwoordiger van de SP
en ook persoonlijk houden wij
staande dat het verwerven van
een privé-woning met gemeen
schapsgeld, zonder ook maar
een spoor van gebruik voor
openbaar nut, onaanvaardbaar
is. Dat eerst de gemeenschap
laten opdraaien voor een pak
uitgaven en uitgerekend daar
na een voor de kerkfabriek
financieel interessante verrich
ting uitvoeren, getuigt van een
bedenkelijke moraal.
Hoe men het nu ook draaic of
kere, het staat als een paal
boven water dat eens de
hele operatie achter de rug
de kerkfabriek in haar buigen-
gewone dienst met een rijkge-
vulde spaarpot zal kunnen uit
pakken, maar tegelijk haar ge
wone dienst zal laten financie
ren door het geld van alle Leb
beekse belastingbetalers. Dat,
en alleen dat, is de keiharde
realiteit van de cijfers. Of en in
welke mate de gewone dienst
en inzonderheid het ge
meentelijk aandeel door de
intrestopbrengsten van de ver-
kooptransaktie zal worden be
ïnvloed, blijft alsnog een open
vraag.
Tenslotte nog dit, aldus Van
Vosole. Tot op vandaag weet
de kerkfabriek nog steeds niet
wat met het aan te kopen pand
te beginnen. De pastoor stelt
immers in zijn toelichting dat
de woning in kwestie in de
toekomst 'mogelijk' te pas kan
komen voor de 'eventuele'
bouw van een katecheselokaal
Of: de voorwaardelijkehdi in
het kwadraat. Ons komt het in
elk geval voor dat op grond
van die tekst elke andere aan
wending, een kommerciële uit
bating inbegrepen, tot de mo-
gblijkheden blijft behoren. Bo
vendien vragen wij ons af wat
bedoeld wordt met 'eventuele
bouw'. Zal de gemeentekas
desgevallend ook voor die kos
ten moeten opdraaien?
Met een merkwaardig cynisme
voegt de pastoor aan dit alles
toe dat de kerkfabriek momen
teel geen eigen lokaal heeft en
op anderen is aangewezen.
Mogen wij er in dit verband op
wijzen dat nog niet zo lang
geleden de gemeente de kos
ten op zich heeft genomen
voor verbouwingswerken aan
de pastorij.
Die verbouwingswerken had
den uitgerekend tot doel in de
pastorij een ruime vergader
zaal in te richten. En wat met
de lokalen beheerd door de
parochiale werken in Den
derbelle legio in aantal die
ten dienste staan van de katho
lieke gemeenschap en, on
rechtstreeks, van de kerkfa
briek?
Wat er ook van zij, in dit
dossier is slechts één konklusie
mogelijk: de kerkfabriek van
Denderbelle zal er met één
klap éh een woning én een som
van ongeveer 1,4 miljoen rij
ker op worden. En de gemeen
tekas, zij betaalt maar voort...
De wet op de kerkfabrieken,
repliceerde burgemeester
Moeyersoon, bekijkt deze ma
terie geheel anders. Wil men
die wet wijzigen, dan moet dit
nationaal gebeuren.
Bij de stemming sprak de SP
zich contra uit; de VU onthield
zich en de CVP-PVV-meerder-
heid gaf haar zegen.
Pierre Van Rossem
Hamme. De Dorpsvrienden hielden het bij Sneeuwwitje en de zeven dwergen als temal
voor de folkloristische stoet op Sint-Anna (vh)