smoelèjrtrékkers Over de Statiestraat, de kermis en de braderie Sint-Martinus Denderbelle schaft zich een woning aan Achiel Vermeiren vertelt... 14 - 3.10.1986 - De Voorpost Groot-Lebbeke op z'n smalst ze gelukkig waren toen het bestuur besloot met het gehele wit-groene gezelschap, de reuzen incluis, erop uit te trek ken, om enkele keren in het jaar, ergens waar ze gevraagd werden, nog eens de bloemetjes buiten te zetten. Of om het een beetje Lebbeekser te zeggen 'hun dullen te gaan uitlaten'. Want daar leek het soms wel een beetje op. Ze togen op tocht, niet éénmaal per jaar, maar enkele malen. Plaatsen die ze aandeden waren o.mBlankenber- ge, Gent, Schaarbeek, St.-Gillis-Brussel. Een gemeente die ze enkele jaren tereke hebben aangedaan en waar ze bij voorkeur naar terugkeerden, was Ledeberg. Sommige inwoners, vooral de minder jonge, waren vast van de partij wanneer 'het mazouteken' voor Ledeberg gecharterd werd. In dergelijke gevallen werd immers een speciale trein ingelegd. 'Trein' is een woord dat wel een te groot beeld oproept, maar het was, zoals hoger gezegd, een 'mazoute ken', een één- of tweewagenstel zoals er destijds bij de Belgische Spoorwegen reden. Het moet daar in Ledeberg erg plezant aan toe gegaan zijn, liet Evarist Tecqmenne me vaak verstaan. Hij vertelde er graag over, maar ik kon me niet van de indruk ontdoen dat hij nog nasnoepte toen hij een en ander uit de doeken deed. Dat gebeurde dan in zijn meest onvervalst Dêirremonts' Hij begon dan altijd met te zeggen: 'Dat dei aa manne da do'r vriéd tof vonne. Van as ge dor toekomt zen zèèr schampavie en as ge in e kavitje got zitte zijn z'er dor aun 't ammeseere met de toffe mokkes.Hij voelde zich dan wel verplicht eraan toe te voegen: 'Aane paa oeik!'. In Dender- monde hadden ze geen vaders, alleen maar pa's. Ergens verwachtte hij een reaktie van mijn kant. Maar omdat die uitbleef, voegde hij eraan toe: «Mor allei, em was dor nie allien, want den deine en den deine was dor oeik!» Precies of hij er niet was! Hij voegde er meestal aan toe: Mor allé, wer emme ons dor vriëd g'amuseerd. Want wer emme moette loeipe ver onzen trein t'emme!» Dat hij ergens gelijk had, werd bewezen doordat naar Ledeberg altijd de grootste delegatie meeging. Ik veronder stel dat daar nog ergens anders dan in 'e plezant kaffeke' - uitdrukking van Tecqmenne - plezier gemaakt werd. Het plezier van 'dei aa manne' zal wel niet die richting uitgegaan zijn die Tecqmenne insinueerde, of die sommige lezers vermoeden. Maar al bij al was Ledeberg iets waaraan ze vaak herinneringen ophaalden! Revue Een paar mensen uit de Statiestraat dachten, ook min of meer in die periode, aan het brengen van een revue. Die paar mensen waren: Evarist Tecqmenne - een man met enorm veel ideeën, die ze ook vaak gestalte wist te geven dankzij zijn organisatietalent en doorzettingsvermogen - en Jef Stassijns, de man die misschien aan de basis lag van de idee en de revue ook zou hebben geschreven. Veel liet overigens vermoeden dat hij het kon. Want hij was net voor de oorlog verbonden geweest aan 'Het Laatste Nieuws' en had enkele kortverhalen, of verhaaltjes, gepubliceerd onder het pseudoniem Jozef Lebon. Starten met een revue zal er niet zo onmiddellijk in en daarom werd gedacht te beginnen met een toneelstuk. Enkele mensen werden gekontakteerd: de gebroeders Frans en Pros Putteman, Jef Lissens, indien ik me niét vergis, Frans de Leener, Fons Bosteels, Armand Heymans, Irène De Donder en andere en uiteraard ook ik. Als regisseur werd een beroep gedaan op Jan Verhavert. De opvoering zou doorgaan in 'De Nieuwe Zaal', maar verder dan een paar lezingen is het niet gekomen. Midderwijl echter was er gestart met een lichtstoet, eenvou digweg zonder eigenlijk goed te weten wat men voor ogen had en welke richting men uitwilde. Maar dit eerder primitief opzet zou later de aanzet blijken van wat 'de Verenigde Statiestraatvrienden' als hun grootste realisatie zouden mogen aanzien: de 'Bloemencorso'. Lokte de zaterdagavond veel volk naar de Statiestraat, ontbrak hel niet aan bezoekers op zondag en bleek de braderij een uitschieter, aan de maandagavond wilden ze wat doen en ze opteerden voor een lichtstoet. De eerste lichtstoet, ik zie hem nog vaag voor ogen: enkele gekostumeerden die met een ballonnetje liepen, een paar wagentjes die driemaal niets voorstelden. Dat was hel. Ik geloof niet dat hij vijftig meter lang was. Bijaldien zat het weer niet mee. Best mogelijk dat ik het geheel minimaliseer, maar zoals ik de lichtstoet voor me zie en, in mijn herinnering, vergelijk met de allure, de omvang en het prestige dat later de bloemenstoet zou krijgen, komt het probeersel van de lichtstoet, dat men met veel lef en bravoure had gelanceerd, er maar pover en bleekjes voor. Maar toch moet ik mijn pet lichten voor de overtuiging en de inzet waarmee aan de eerste uitgave was gewerkt. Ze hielden echter vol en stapsgewijze, met enorm veel inzet en verrassende samen werking kreeg het lichtstoetje een ander uitzicht. De geburen uit de Rossevaalstraat zorgden voor een eerste uitbreiding. Het deelnemende stuk Rossevaalstraat. vanaf de Statiestraat tot de beek, bezat weinig neringdoeners maar had veel ingezetenen die graag meededen. Zo herinner ik me dat de eerste belangrijke bijdrage van de gebuurte van de Rossevaalstraat 'De Kleine Parade' heette. Het was een defüee van een hele reeks nationaliteiten, elk in hun typische klederdracht. Ik had in mijn boekenkast - nu nog - een Op zaterdag, in de vooravond - de opening van de kermis - was de Statiestraat één wemeling van wit en groen waaruit zich een dansgroep en een muziek distilleerde en waarbij de reuzen kwamen aansluiten. Wanneer er beweging in dat kleurrijk gedoe kwam, voegden zich heel wat inwonders der Statiestraat en Rossevaalstraat bij hen, met hun 'beste' kleren aan. De optocht groeide uit tot een geheel van dansende, musicerende en vrolijk opstap pende mensen, die eerst bij het monument bloemen gingen neerleggen en dan heel wat 'bier-stations' - om niet te zeggen allemaal, en dat waren er destijds in de Statiestraat heel wat - aandeden om er naar hartelust en drinkvermogen te tanken. Toen ze gestart waren, zat de dag nog hoog en klaar in de lucht, maar toen de avond zijn schemering en achteraf zijn duisternis om de wereld begon te spinnen, werd de feestver lichting aangestoken, de etalages goten hun felste licht uit en uit ettelijke 'ooparleurs' klonk opgewekte muziek. Etalagewedstrijd Uit de rest van de gemeente kwamen heelwat bezoekers de zeer verzorgde etalages bekijken. Er was immers terug aangeknoopt met een vooroorlogse traditie: de etalagewed strijd. En... er dient gezegd: er waren handelaars die hun beste beentje voorzetten. De bezoekers en ook de ingezete nen gingen onderling pronostikeren wie het halen zou. Werd door iemand een naam vooruitgeschoven, dan werd prompt gereageerd met de vraag of zij, of hij, die 'ettallazj' al gezien had. Vond iemand dat 'Poetekens' de eerste prijs verdiende, dan' kwam de reaktie: 'Jomme, edde doië van Noeëkes al ne kieë gezien? Met die ooievaar en kinnekkessoëker? En doië van Menten? En doië van Tecqmenne, waar de reus in minia tuur voor het venster stond?' Zo werden een heleboel handelszaken opgesomd. Wanneer dan 's avonds laat de uitspraak van de jury - van wie o.a. Juul Keppens deel uitmaakte - werd bekend gemaakt, was er nooit heibel of dispuut. Sommige buitenstaanders von den wel 'dit of dat...'r maar de neringdoeners zelf namen het vast besluit om het jaar nadien de eerste prijs te winnen. Volks feest Naarmate de avond vorderde en het gul en gretig gebruikte bier zich manifesteerde, kwamen de benen losser, de gemoederen en de lichamen schenen lichter te worden en de opstappende massa beweeglijker. De armen werden in mekaar gehaakt en de rijen, die steeds talrijker werden, wiegden van de ene kant van de straat naar de andere, daarbij voor variatie zorgend, doordat een rij naar links uitweek en de volgende naar rechts. Een voorbeeld dat door de nakomende werd gevolgd. Op een bepaald moment liep bijna iedereen uit de Statiestraat en de Rossevaalstraat achter het muziek aan. Alleen wie met de thuiswacht bij de kinderen opgescheept zat of 'niet goed uit de voeten kon', zoals dal toen heette, ontbrak. Wanneer dan op een bepaald uur het muziek, begrijpelij kerwijze ontbonden werd en de dansgroep uit het gelid stapte, wus de pret nog verre van gedaan. De massa verspreidde zich immers over de cafés, waar links of rechts enkele muzikanten nog niet moegeblazen en evenmin 'moegetoeterd' de herbergruimte en ook een stukje straat vulden met hun onderhoudende en meeslepende melo dietjes. Dat duurde tot een stuk na middernacht, wijl vanuit de winkel van Isidoor Van der Steen nog de nodige, misschien wel overbodige decibels amusementsmuziek door de luid sprekers de straat werden ingestuurd. Bij mijn weten is daar zelden of weinig protest tegen gerezen. Hoewel sommigen waarschijnlijk wel veel goede wil moesten opbrengen om het niét te doen. Buiten de gemeentegrenzen De inwoners van de Statiestraat en de Rossevaalstraat vonden het hele gedoe van de zaterdagavond zo prettig, dat werk van de Noordnederlandse schrijfster Henriëtte Van Eyck met als titel 'De kleine parade'. Dit boek bracht me op de idee een dergelijke groep samen te stellen. Rik Wesemael zorgde voor een zeer dekoratief plakkat, dat door twee kinderen voor de groep uit werd gedragen en zorgde ook voor de grime. Het plakkaat was gemaakt van latten en een stuk zeil dat we bij de 'Feinens' op de kop hadden kunnen tikken. Hel mocht immers allemaal niets kosten. Ook de bijdrage van Rik Wesemael was totaal gratis. In de groep defileerden Chinezen, roodhuiden. Russen, Hongaren, Grieken, Spanjaarden en noem maar op. De financiering van de groep is toch even het vertellen waard. Iedere groep ontving van de organisatoren een tegemoetkoming van vijfhonderd frank. Daarmee was, ook toen, niet veel realiseerbaar. Voor de groepen uit de Statiestraat was dit klein bedrag geen hinderpaal. De neringdoeners, vooral de handelaars, schoten in hun zak en pasten bij. Nu dient voor de geschiedenis gezegd, dat van de twee soorten neringdoeners die de Statiestraat tot de 'commerqestraat' van Lebbeke maakten - de winkeliers en herbergiers - het laatstgenoemden waren die wanneer het erop aankwam hun wekelijkse bijdrage te betalen of eens ekstra in hun portemonnee te schieten, het meest tegenstrib belden of gingen dwarsliggen. De enkele herbergen en de paar winkeltjes uit de Rossevaal straat, hadden heel wat minder baat bij de kermis, dan deze uit de Statiestraat. Toch betaalden ze hun bijdrage en deden ze met de kermis mee. Het zou onlogisch geweest zijn en ook een beetje onjuist een paar honderd franken ekstra te vragen als bijdrage voor de lichtstoet. De herbergiers werden echter toch bereid gevon den vijftig frank te geven en een paar partikulieren waren tot hetzelfde bereid. Met het verzamelde geld werden theaterkostumes gehuurd - het waren de enige onkosten die gemaakt werden - en de geburen der Rossevaalstraat konden uitrukken. Statiestraat-Rossevaalstraat De inwoners der Rossevaalstraat voelden zich altijd nauw betrokken bij Statiestraatkcrmis. Het was ook altijd een beetje hun kermis. Maar hoe men het ook mocht uitleggen, hun straat was toch altijd maar een annexe, een achterbouw van de Statiestraat. Ergens had dit ook gevolgen, niet in de negatieve zin, maar eerder in een samenhorigheidsgevoel, een vastberadenheid, om zich, niettegenstaande hun min derwaardige positie toch te laten gelden. Het vormen van deze 'Kleien Parade' - die een zeer verzorgde groep vormde waarin gedisciplineerd en waardig opgestapt werd - was een geschikte gelegenheid om te tonen tot wat ze in staat waren Dit gevoel zou ook aan de basis liggen van hun bijdragen aan de bloemenstoet de jaren nadien, en voor een verrassen de samenwerking en verstandhouding zorgen. Gretig zeg den zij uit de Rossevaalstraat dan ook achteraf, vooral tegen dezen uit de Statiestraat, dal hun groep 'nogal 't een en 't ander was'. Zich op die manier een beetje afzettend tegen de mannen van de Statiestraat en tegelijk ook hun minderwaardigheidskompleks afreagerend. Maar... de inwoners der Statiestraat warenook tot de ontdekking gekomen dat hun lichtstoetje maar tot een lichtstoet kon uitgroeien, wanneer ze voor uitbreiding zorgden en die kwam er dan ook door een ruimere inzet van mensen en een uitbreiding der groepen. Bloemenstoet In die bepaalde lichtstoet werden ook bloemen gebruikt en dat was de aanleiding tot de bloemenstoet, die in 1952 voor de eerste maal door de straten trok. Zo eenvoudig als ik het hier schrijf, was het niet. Helaas, na vijf of zes jaar zou de 'Bloemencorso' ophouden te bestaan, omdat die corso een bijna onmogelijke opgave was voor de geburen van de Statie- en Rossevaalstraat. Van bij de aanvang droegen de Lebbeekse bloemisten hun steentje bij en op een bepaald moment zou dat werkelijk een grote steen zijn Maar verhoudingsgewijs was de inbreng van de Statiestraat (hierin begrepen de Rossevaalstraat) enorm. Waar in gemeenten of steden een bloemencorso doorging, werden wagens gebouwd in diverse wijken, die uit meerdere straten bestonden. In de Statiestraat had men de buurt opgesplitst in verschillende delen en ieder deel, hoe onge looflijk ook, zorgde voor een bloemenwagen. Zo vormde het deel der straat vanaf de O.-L.-Vrouwstraat tot de Kapellestraat het eerste deel. Het tweede deel was dat tussen de Kapellestraat en de nu overwelfde beek. Vandaar tot aan Clement Van Malderen, nu Theo Van Praet, was een derde groep. Vanaf daar tot de Rossevaalstraat, een vierde deel. De Rossevaalstraat vormde een vijfde groep, een zesde was het gedeelte vanaf de Rossevaalstraat tot het Stationsplein en het Stationsplein met de Fortstraat vormde een zevende groep. Tracht u even voor te stellen wat een zee aan inzet en energie het vroeg om met dergelijk beperkt aantal mensen zeven bloemenwagens te maken. Zeven wagens die, met de maatstaf van toen gemeten, van een kwalitatief hoogstaand peil waren. Ontzettend talrijk zijn de anekdotes die door iedere groep zouden kunnen worden verteld. Ik wil er me hoofdzakelijk toe beperken belevenissen te vertellen die ikzelf heb meege maakt, omdat ze toch ergens een algemene deler vormen, maar daarnaast ook een beetje lebbeekse en volkse geschie denis, die op die manier wordt vastgelegd. Trouwens de bedoeling van deze bijdragen is niets anders. Misschien zie ik het allemaal veel belangrijker dan dat het is, maar heimelijk hoop ik dat achteraf iemand het toch niet onbelangrijk zal vinden dat hel vastgelegd werd. En verder, even belangrijk, het losweken van reakties en het naar buiten brengen van bestaande dokumentatie, of het nu foto's, dia's, films, affiches of nog wal anders zijn. (Pierre Van Rosscm) De reuzen Jef en Mie Tomat dansend op een plein in Blankenberge. Ze hadden toen nog geen kinderen. Men bemerkt op deze foto ook een paar mensen die deel uitmaakten van de dansgroep 'Wit en Groen'. De groep 'Sterrenkijkers' uit de lichtstoet, anno 1950. Zittend van links naar rechts: Hugo Moens, Margueritte De Vis, Frieda Heuninck, Elly Colpaert, Mathilde Menten, Willy Van der Steen. Drie meisjes in het midden (v.l.n.r): x, Elza De Vis, Annie Goedgezelschap. Staand v.l.n.r.: Alfons Heuninck, Jozef De Vis, Etienne Heuninck, Frans Menten, Jozef Moens, Philip De Vis, Arthur De Vis, Georges Colpaert, Jozef Heuninck, Adolf Peleman, Isidoor Van der Steen. De twee kinderen achteraan: Mariette Verstrepen (l.) en Ghislaine Heuninck (r.). Groot-Lebbeke De Lebbeekse raadsle den kregen vorige week don derdagavond ongewenst be zoek. Het was raadslid Arie Abbeloos die plotseling, bij één der ramen van de raads zaal, verdachte geluiden hoor de. Wellicht aanvankelijk dacht dat hij droomde, maar zich toch van de toestand ging vergewissen, toen de geluiden zich nog een keer manife steerden. - 't Is maar een kat, zei het raadslid, toen hij de overgordij nen weer netjes in de lijn hing. - De kat van de CAT die wel licht terugkeert, merkte ie mand op. - Of schepen De Gucht die zijn kat stuurt, flapte een derde eruit. Het is lang geen nieuwig heid meer tijdens de Lebbeek se raadszittingen dat bepaalde 'vertegenwoordigers des vol- kes' de debatten duidelijk te gen hun zin volgen. Dat ongeïnteresseerd zijn kan zich ovehgens op diverse ma nieren manifesteren. Zo was gemeentesekretaris Van Driessche bij het opnemen van de stemhoudmg verplicht de naam van raadslid Lucie Van Mulders, te herhalen, wat burgemeester Moeyersoon aan de raad de opmerking deed formuleren 'niet zo door een te praten, vermits de da mes hun naam niet horen'. Wat de burgemeester niet wist of vergissen we ons daarin? was, dat Mevr. Van Mulders al geruime tijd in een drukke konversatie gewikkeld was met kollega mevr. Van Roy- Rasson. Waarover zouden die dames het gehad hebben? Over de laatste wintermode? Het feit dat ze nu ook in Lebbeke sui kerbonen verkopen? Of het aandeel van de vrouw in het gemeentelijk politiek beleid? Er manifesteert zich de jongste maanden flink wat be weging in de rangen van de geestelijke leiding van sommi ge Lebbeekse parochies. Nog niet zolang geleden haalde de O.L. Vrouwparochie een nreuwe pastoor-deken binnen haar grenzen of in Denderbelle zegt pastoor Vertenten nu salut aan de St. Martinusparochie. Hij emigreert naar Watteren. E.H. Vertenten zal nu worden opgevolgd door E.H. Verhelst, momenteel nog onderpastoor te Stekene. Vorige week vrijdagavond werd in het kader van de Wie- ze Oktoberfeesten een Play- backwedstrijd georganiseerd. De kandidaten zo werd ons althans verteld waren op peil, maar omtrent de jury stel den én kandidaten én aanwe zigen zich wel enkele vragen. Kwam men immers tot de vaststelling dat de geaqchte jury die dat jeugdig geweld moest beoordelen, samenge steld was uit uitsluitend, veer tig-, vijftig- en zestigers. Toen Johan De Mol tijdens de jongste gemeenteraadszit ting zijn interpolatie i.v.m. het afschaffen van de gemeentelij ke rijwielbelasting wilde inzet ten, kon hij niet meteen zijn woordenvloed over de hoofd en van zijn kollegas strooien, vermits gemeentesekretaris Van Driessche zich dringend moest verwijderen. Gelukkig stond op het pro gramma van de sekretaris maar een 'kleine kommissie' genoteerd. Anders was de ge meenteraad nog uitgelopen. Smoelentrekker SP: aankoop is onaanvaardbaar De kerkfabriek St.-Martinus van Denderbelle kreeg van de Lebbeekse raad een gunstig advies bij de geplande aankoop van het huis langs het Dorp nr. 12 te Dender belle. In een begeleidend schryven, lichtte burgemeester Frans Moeyersoon toe, motiveert de kerkfabriek deze aankoop o.a. via de mogelijkheid deze woning uit te bouwen tot een katecheselokaal. De SP, vertolkte Willy Van Vossole het standpunt van zijn partij, voelt zich niet geroepen de voorgeschiedenis van dit 'onzalige' dossier nogmaals in 't lang en in 't breed uit te doeken te doen. Wij hebben, zowel in augustus als in okto ber 1985, hierover in niet mis te verstane bewoordingen onze mening kenbaar gemaakt. Bo vendien heeft deze affaire ach teraf aanleiding gegeven tot heel wat gespreksstof, zowel op het publieke forum, via de media, als binnenskamers. Het SP-standpunt blijft van daag wat het een jaar geleden reeds was: wij zeggen kordaat neen tegen de aankoop van een onroerend goed door de kerkfabriek St.-Martinus. Als vertegenwoordiger van de SP en ook persoonlijk houden wij staande dat het verwerven van een privé-woning met gemeen schapsgeld, zonder ook maar een spoor van gebruik voor openbaar nut, onaanvaardbaar is. Dat eerst de gemeenschap laten opdraaien voor een pak uitgaven en uitgerekend daar na een voor de kerkfabriek financieel interessante verrich ting uitvoeren, getuigt van een bedenkelijke moraal. Hoe men het nu ook draaic of kere, het staat als een paal boven water dat eens de hele operatie achter de rug de kerkfabriek in haar buigen- gewone dienst met een rijkge- vulde spaarpot zal kunnen uit pakken, maar tegelijk haar ge wone dienst zal laten financie ren door het geld van alle Leb beekse belastingbetalers. Dat, en alleen dat, is de keiharde realiteit van de cijfers. Of en in welke mate de gewone dienst en inzonderheid het ge meentelijk aandeel door de intrestopbrengsten van de ver- kooptransaktie zal worden be ïnvloed, blijft alsnog een open vraag. Tenslotte nog dit, aldus Van Vosole. Tot op vandaag weet de kerkfabriek nog steeds niet wat met het aan te kopen pand te beginnen. De pastoor stelt immers in zijn toelichting dat de woning in kwestie in de toekomst 'mogelijk' te pas kan komen voor de 'eventuele' bouw van een katecheselokaal Of: de voorwaardelijkehdi in het kwadraat. Ons komt het in elk geval voor dat op grond van die tekst elke andere aan wending, een kommerciële uit bating inbegrepen, tot de mo- gblijkheden blijft behoren. Bo vendien vragen wij ons af wat bedoeld wordt met 'eventuele bouw'. Zal de gemeentekas desgevallend ook voor die kos ten moeten opdraaien? Met een merkwaardig cynisme voegt de pastoor aan dit alles toe dat de kerkfabriek momen teel geen eigen lokaal heeft en op anderen is aangewezen. Mogen wij er in dit verband op wijzen dat nog niet zo lang geleden de gemeente de kos ten op zich heeft genomen voor verbouwingswerken aan de pastorij. Die verbouwingswerken had den uitgerekend tot doel in de pastorij een ruime vergader zaal in te richten. En wat met de lokalen beheerd door de parochiale werken in Den derbelle legio in aantal die ten dienste staan van de katho lieke gemeenschap en, on rechtstreeks, van de kerkfa briek? Wat er ook van zij, in dit dossier is slechts één konklusie mogelijk: de kerkfabriek van Denderbelle zal er met één klap éh een woning én een som van ongeveer 1,4 miljoen rij ker op worden. En de gemeen tekas, zij betaalt maar voort... De wet op de kerkfabrieken, repliceerde burgemeester Moeyersoon, bekijkt deze ma terie geheel anders. Wil men die wet wijzigen, dan moet dit nationaal gebeuren. Bij de stemming sprak de SP zich contra uit; de VU onthield zich en de CVP-PVV-meerder- heid gaf haar zegen. Pierre Van Rossem Hamme. De Dorpsvrienden hielden het bij Sneeuwwitje en de zeven dwergen als temal voor de folkloristische stoet op Sint-Anna (vh)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1986 | | pagina 14