FRANS MASEREEL, ZIJN LEVEN EN ZIJN WERK kWpctttfo hijhen naar hunst Een getuigenis tegen onrecht £?Av*vo*>voL 14 - 14.8.1987 - De Voorpost Naar aanleiding van de komende «Gastenkamers voor Frans Masereel» die op 22 augustus 1987 te Sint-Amands en in de Oude Vlaamse Galerij» van start gaat, om navolging te krijgen in het Bornemse «Ter Dilft» (per 28.08.87), te Weert in «De Zilverrei ger» (per 5.09.87), te Hingene in «De Notelaer» (per 28.08.87) en te Ruisbroek in «De Bres» (vanaf 12.09.87), plaatsten wij in onze vorige editie reeds een informerende aankondiging met betrekking tot dit toch wel merkwaardige opzet van het hoogste artistieke gehalte, zoals er in Klein-Brabant raar of zelden een te beleven valt. Wanneer wij, met deze bijdrage, terugkomen op dit project dan geldt dit niet zozeer het opzet zelf, dan wel de persoon en het kunstenaarsschap van Frans Masereel. Een artistieke persoonlijkheid die zich niet alleen uitte in het beroemdste onderdeel van zijn kunnen, het houtsnijwerk, maar veel verder reikte dan het vervaardigen van louter, zij het dan buiten gewone, kunstwerken. Om te beginnen gingen we een praatje maken met de heer Leon Rochtus, voorzitter van de organise rende V.V.V. kunstmecenas en destijds vriend van Frans Masereel, die hij op 29 april 1965 naar Sint- Amands loodste om er te gast te zijn bij de nu haast vergeten poppensnijder en -maker Jan Brugmans. Het was Frans Masereels' eerste ontmoeting of kontaktname met ons Klein-Brabantse Scheldeland. De kunstenaar was in de wolken over de schoonheid van onze streek zodat hij er op 7 mei 1965 reeds voor een tweede bezoek zal terugkeren. Overigens groeide de ontmoeting met Jan Brugmans uit tot een formidabel gebeuren, dat plaatsvond in de kelderverdieping van het huidige E. Verhaerenmu- seum. Ere wie ere toekomt evenwel, want het was de grote kunstmecenas, kenner en bankdirecteur van de Paribas, M. Naessens, die Frans Masereel terug naar Vlaanderen haalde, waar de kunstenaar vele jaren en voor verschillende weken te gast was in het gastenappartement van het «Huis Osterrieth», tevens werkterrein van de heer L. Rochtus. Als we schrijven dat het Maurits Naessens was die Frans Masereel terug naar Vlaanderen haalde, dan heeft dat toch wel een heel bijzondere ondertoon. Want al was Frans Masereel in eerste instantie een wereldburger van formaat, die de halve wereld bereisd had, dan was hij toch zowat «persona non grata: in België na de eerste wereldoorlog. Want Leon Rochtus koestert de beroemde houtsnede bij het gedicht «De Veerman» van Emile Verhaeren (Aimé). Frans Masereel en zijn beschermheer, wijlen Maurits Naessens Frans Masereel bevond zich te Bretagne met vakan tie toen de wereldoorlog nummer één uitbrak. Nor- malieter had hij zich voor legerdienst in België bij de militaire overheid moeten aanmelden, voor het ver vullen van zijn legerdienst. Maar Masereel kwam via Duinkerke en grootdeels te voet, terug in Parijs. Het is op deze tocht dat hij de eindeloze stoet vluchtelin gen, gewonde soldaten en kapot geschoten huizen voorbij stapte. Zijn pacifitische instelling zal er nog door versterkt en aangescherpt worden, wat resul teert in een niet-aanmelding bij de Belgische militai re overheid. Dat maakt dat Frans Masereel zowat als dienstweigeraar bij het Belgische leger stond genoteerd, wat hem bij een eventuele terugkeer naar zijn geboorteland, duur te staan zou zijn kunnen komen. Leon Rochtus noemt Frans Masereel een edel en goed mens. Die de gebeurtenis erg goed wist in te schatten, bovendien een erg bescheiden en inne mend iemand die door zijn zachtmoedigheid ieder een die hem ontmoette snel voor zich wist in te palmen. Die innemende ontvankelijkheid, gekoppeld aan een zachtmoedige aard, staan dan wel in erg schrille tegenstelling tot de vinnige aanklachten ten over staan van de oorlog en de sociale onrechtvaardig heid van zijn houtsnijwerken en pentekeningen. Keren we echter terug naar het begin. Frans Mase reel zag het levenslicht te Blankenberge op 30 juli 1889, geboren uit Gentse ouders die tot de Gentse franssprekende burgerij behoorde en met vakantie aan zee waren. Aanvankelijk opgevoed in de toenmalige katolieke sfeer, zal daarin verandering komen wanneer zijn vader overlijdt en zijn moeder opnieuw in het huwelijk treedt met Dr. Lavoe. Frans was toen 7 jaar en met zijn pleegvader kwam ook een breeddenkend liberalisme in de familie. Hij onderging ook een stevige invloed van zijn tante die gehuwd was met Julius Mac Leod en daarmee het flamingantische pigment bracht in dit verfranste milieu. Frans Masereel liep school aan het Gentse Athe neum zonder, er zijn studies te beëindigen en trok daaropvolgend naar de Akademie van Schone Kun sten van de drietorenstad. Daar knoopte hij vriend schapsbanden aan met houtsnijder Jozef Cantre en met de oudere Jules De Bruycker. Van deze laatste zou men kunnen zeggen dat Frans Masereel er in mindere of meerdere mate in de leer is geweest of toch in de wereld van het artistieke vermogen en kunnen werd ingeleid. Buiten zijn leerverblijf aan de Akademie van Schone Kunsten te Gent volgde Masereel ook nog lessen aan het plaatselijk muziek conservatorium waarbij hij het diploma van baszan ger behaalde. Maar de verten lokten en na enkele reizen naar Engeland, Duitsland en Nederland, vinden wij hem in 1909 terug in Parijs. Een jaar later is Tunesië zijn pleisterplaats voor de komende 12 maanden, om in 1911 terug te Parijs aan te komen, waar hij zich gaat toeleggen op het tekenen van straattaferelen. PARIJS Aanvankelijk niet zinnens zijn werk in de openbaar heid te brengen, zal hij toch in 1912 en dus 23 Een vlugge schets van Frans Masereel die hij maakte voor Leon Rochtus bij zijn bezoek aan Sint-Amands in 1965. Het «Ostheriethhuis» te Antwerpen herbergt een prachtige verzameling originele houtblokken en -snedes van Frans Masereel. Frans Masereel onderhield nauwe kontakten met Klein-Brabant. Hier Is bij de gast van de heer en mevrouw Rochtus. We schrijven augustus 1961. jaar oud in het Salon des Independants, een aquarel tentoonstellen, dat de uitdrijving van enkele stumperds uit hun woning wegens het niet betalen van de huurgelden voorstelt. Het illustreert meteen en duidelijk zijn sociale bekommernis. In de lichtstad zal hij kennis maken met de leider van het satirische blad «l'Assiette au beurre». Deze brengt Masereel in kontakt met de toenmalige progressieve Parijse kringen en de Duitse literatuur. Daardoor leert Frans Masereel Bernard Naudin kennen die als graveur met zijn boekverluchtingen, reeds grote faam geniet. En al was Masereel op de hoogte van het bestaan van de middeleeuwse houtsneden uit Duitsland, toch had hij geen weet van de techniek en de vernieuwing die zich in Frankrijk voordeed. Onmiddellijk voelde hij iets voor dit oude uitdruk kingsmiddel en begon zich als autodidact te interes seren voor deze kunst. Maar het grote werk laat nog op zich wachten en komt pas tot volle rijping wanneer hij in 1916 naar Genève trekt en er bij het Internationale Rode Kruis als vertaler te werk gesteld wordt. In Genève leert hij in 1917 de Franse schrijver Romain Rolland kennen en komt zo in het pacifistische milieu terecht. Genève Samen met Claude Le Maquet richt hij het tijdschrift «Les Tablettes» op in 1916, waarin hij zijn eerste houtsneden publiceert tot het blad in 1918 ophoudt te bestaan. Dan wordt hij medewerker aan «La Feuille» en levert daarvoor een 1000-tal tekeningen af. Het is een totaal nieuwe werkwijze, want Mase reel beschikt slechts over een paar uur om berichten te lezen en zijn tekeningen klaar te maken voor publicatie. Door het gebruik van Oostindische inkt en het penseel, verkrijgt hij bij het zwart-wit mate riaal sterke kontrasten en effekten die niet met b.v. houtskool of pen kunnen behaald worden. Zijn verblijf te Genève was echter niet op vormend- menselijk vlak alleen belangrijk. Hij zal er de Duitse satirische tekenaar George Grosz, de schrijvers Rainer Maria Rilke, Herman Hesse, Kasimir Ed- schimdt en Theodor Daubler leren kennen. Toen reeds waren de tekeningen van Frans Masereel aanklachten tegen het oorlogsgeweld, tegen de politieke machthebbers en tegen het kapitalisme. Eveneens in die Geneefse periode leert hij Stefan Zweig kennen, een ontmoeting die tot een diepe vriendschap uitgroeit. Het zal trouwens Stefan Zweig zijn die samen met Arthur Holitscher een eerste monografie over Frans Masereel laat ver schijnen. Masereels houtgravures in albumvorm, tenminste de eerste ervan, kenden ook in Zwitserland hun geboorte, naast de twee volgende: «Debout des morts» en «Le mort parlant». Samen met René Arcos sticht hij trouwens «Les Editions du Cablier» waarin uitsluitend werk van pacifistische auteurs wordt opgenomen en door Frans Masereel wordt geïllustreerd. Maar het grote werk en de grote periode moet nog komen. vervolgt) Aimé

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1987 | | pagina 14