Erpenaar Etlenne Lepage,
zilveren koster te Ottergem
Bet lied als verkiezingswapen
in vorige eeuw (slot)
6 - 30.9.1988 - De Voorpost
Weldra zal de op één na kleinste gemeente van Erpe-
Mere hulde brengen aan haar koster, Etienne Lepage
die al 25 jaar lang de kerkelijke diensten op het orgel
begeleidt.
Hij stamt trouwens uit een kristelijke familie want zijn
broer is priester en ook hijzelf heeft altijd nauw kontakt
gehad met de godsdienstige plechtigheden op zijn dorp
als misdienaar. Dat hij toevallig in Ottergem als koster is
terecht gekomen is misschien toch te zoeken in het feit
dat zijn grootouders daar woonden en hij dus onrecht
streeks met de parochie van Sint-Paulusbekering ver
bonden is.
Onmiddellijk na zijn ter een klungelaar is. Het
eerste kommunie werd hij zijn mensen die van hun
koorknaap in zijn geboor- (bij)beroep houden, er
tedorp Erpe, eerst in de veel voor over hebben en
kerk en daarna in het het meer ervaren als een
klooster. Toch sprak het hobby die zijn perfekt wil-
bespelen van het orgel len beleven. Om die en
hem meer aan alhoewel hij andere redenen wil E. Le-
nooit enige muzikale op- page zijn taak zo goed mo-
leiding heeft gehad. De gelijk vervullen en heeft
nodige stielkennis heeft hij hij een kursus gevolgd die
verworven bij de koster hem nu toelaat om de li-
van Erpe toen het orgel turgie in de kerk beter te
nog bespeelbaar was en volgen. Het is uit pure be-
spijtig genoeg nu staat te langstelling en niet om
verkommeren. Ook in het geldgewin dat hij elke dag
klooster te Erpe was hij naar Ottergem trekt want
zeer attent, niet alleen als jarenlang heeft hij op vrij-
misdienaar van de pas-
toor-direkteur J. De Sade-
willige basis gewerkt, een
weinig zakgeld niet te na
leer maar ook als hulp- gesproken. Het is pas de
vaardige knaap van de sa- laatste vijf jaren dat hij als
kristijzuster Cornelie die "volwaardig" koster be-
het kapelorgel bespeelde, taald wordt, tenminste re-
Vooraleer de grote stap te kening houdend met het
wagen ging hij in de leer feit dat Ottergem nu niet
bij de koster van Lede die bepaald een renderende
hem in het vak inwijdde, "cure" is...
Probleemloos ging het niet
altijd maar wie aanleg Naar Ottergem
heeft, slaat er zich altijd Na de op pensioenstel-
door. Om de kerkelijke ling van koster Redant en
diensten te begeleiden het ontslag van diens zoon
hoeft men geen koncertor- die andere perspektieven
gelist te zijn wat niet wil had, verzocht de toenma-
zeggen dat de gewone kos- lige pastoor Verhaegen,
via persoonlijke kontakten
- wat nogal eens vaak op
die manier gebeurt - om
eens te komen kijken of
het kosterschap in zijn
kerk hem interesseerde.
Dit kwam positief over bij
E. Lepage en half oktober
1963 ging hij naar Otter
gem voor een nadere ken
nismaking. Toen hij zich
in de pastorij aanmeldde,
wachtte hem een weinig
bemoedigend begin want
niet alleen was de pastoor
afwezig maar juist daarom
mocht hij van zijn zuster
huishoudster niet bin
nen... geen mansvolk over
de vloer als mijnheer pas
toor er niet is!
Dus keerde hij de eerste
keer onverrichterzake te
rug en kon hij slechts een
paar dagen later het orgel
inspekteren en zich weg
wijs maken in de kerk.
Het begon allemaal met
het begeleiden van de zon
dagsdiensten want het lag
nooit in de bedoeling om
als full-time koster aange
steld te worden. Maar ie
dereen weet uit ervaring
dat alles zo vlug kan evo
lueren in dergelijke om
standigheden, vooral dan
in een klein afgelegen boe
rendorp waar men vlug in
geburgerd is, en na een
paar weken nog nauwe
lijks als een "vreemdeling"
aangezien wordt.
Het duurde dus niet zo
lang of de toen jongste
koster in het bisdom kwam
ook naar Ottergem om an
dere diensten op te luiste
ren, zelfs tijdens de week
dagen. Later kreeg hij er
nog wat werk bij toen de
vrouw, die de kerk oppas
te, haar werk niet meer
aankon en de koster deze
taak mocht overnemen.
Gelukkig krijgt hij hierbij
toch de hulp van andere
ingezetenen want het zou
waarlijk te veel zijn voor
iemand die ook nog op
andere vlakken aktief is.
Dit brengt met zich mee
dat koster Lepage vele
uren in Ottergem vertoeft
maar het is voor hem ze
ker geen karwei want hij
houdt van zijn werk. Bo
vendien kent hij er de
mensen en de families en
is steeds nauw betrokken
bij het gebeuren waar hij
alles vanaf weet. Een an
dere plaats als organist-
koster zegt hem niets want
het bevalt hem uitermate
in het kleine Ottergem
waar hij zelfs zou willen
gaan wonen moest de gele
genheid zich voordoen.
Ook in het kultureel leven
speelt hij er een grote rol
evenals bij andere karita-
tieve aktiviteiten doet men
ook op hem niet vergeefs
beroep. Dat hij zijn werk
ter harte neemt bewijst het
feit dat hij thans een kur
sus volgt voor pastoraal
helper. Dit is een funktie
die nog in de kinderschoe
nen staat maar toch zal dit
in de toekomst een drin
gende noodzaak worden
met het steeds dalend aan
tal parochiepriesters. In
deze kursus geeft men vor
ming opdat leken de ver
antwoordelijkheid van een
kerk op zich zouden kun
nen nemen, dit onder lei
ding van een niet-reside-
rende pastoor wel te ver
staan. In vele kleine paro
chies heeft men geen full
time pastoor meer en moet
men het met een weekend
pastoor stellen. Wat dus
de andere dagen betreft,
en alles wat er komt bij
kijken, daar zal waar
schijnlijk later een pasto
raal helper moeten voor
zorgen.
Koster Lepage wenst
echter dat de huidige toe
stand nog lang onveran
derd zal blijven want hij
noemt het in zekere zin
"een voorrecht om met
een innemend persoon als
pastoor-deken Van Pape-
gem te kunnen en mogen
meewerken".
Orgel
Net zoals vijf andere in
Erpe-Mere is het orgel van
Ottergem beschermd. Het
behoort dus tot wat wij het
geklasseerd patrimonium
noemen. De oorspronke
lijke bouwer ervan is niet
bekend maar wel weet
men dat er wijzigingen en
herstellingen aangebracht
zijn in 1872 door Annees-
sens, in 1912 door Joris, in
1927 door Mahauden en in
1941 een betrekkelijk
kleine herstelling door L.
Daem-De Vis uit Appel-
terre. Uit een onderzoek
van orgelbouwer G. Pot-
vlieghe uit Denderwinde-
ke is gebleken dat - en om
het vast te stellen hoeft
men geen orgelkundige te
zijn - dat zowel het instru
ment als het meubel sterk
in verval zijn. Toch heeft
men enkele jaren een dos
sier opgemaakt om het or-
jfiP- Ij
Erpe. Koster E. Lepage een zilveren koster te Ottergem (jv)
gel "conserverend" te her
stellen maar pastoor De
Nul heeft vroegtijdig de
procedure stopgezet, zo
dat van een restauratie
geen sprake is.
Tot in maart 1984 heeft
koster E. Lepage toch nog
het orgel bespeeld maar
daarna heeft men een
koororgel aangeschaft wat
wel het voordeel biedt dat
de koster meer tussen de
kerkgangers zit maar met
het nadeel dat het echte
kerkorgel op die manier
tot een minderwaardig
museumstuk gedegra
deerd is. Er gaat niets bo
ven een pijporgel... als het
goed gerestaureerd is.
Toegegeven dat men
tegenwoordig ook moet
rekening houden met het
zangkoor dat liever bege
leid wordt door een koor
orgel en dat bovendien
sommige koorleden moei
lijkheden hebben om tot
op het doksaal te
klimmen.
Gedurende de vijfen
twintig jaar dat E. Lepage
het kosterambt in Otter
gem waarneemt heeft hij
natuurlijk heel wat meege
maakt waaronder "plezan
te" voorvalletjes, Zo ver
telt hij o.a. het geval van
Nard, de grafmaker, die
altijd een pijp rookte. Hij
"dompte" er steeds zoda
nig op los dat hij aan een
stoomtrein deed denken.
Op een dag had hij een put
gemaakt voor een van de
weinige afgestorven inwo
ners van Ottergem en had
zijn pijp naast de put ge
legd. Een ingezetene van
Ottergem trapte de pijp
- naar men beweert onge
wild - in de put achter de
rug van de nietsvermoe
dende Nard die er maan
denlang naar gezocht
heeft... Op die manier
maakt men in Ottergfem
legende.
Op vrijdag 14 oktober is
er om 18u30 in de Sint-
Paulusbekeringkerk van
Ottergem een dankmis
waarbij de zilveren koster
Etienne Lepage zal gehul
digd worden door al diege
nen die met het werk ten
bate van de kerk betrok
ken zijn. Er gebeurt maar
weinig in het kleine Otter
gem maar als er iets ge
beurt dan viert iedereen
mee en dit zal zeker het
geval zijn met hun koster!
Van fascistoïde toestanden was er in vorige eeuw nog
geen sprake en dus hadden de liederen wel een protesterend
karakter maar zonder gebalde vuisten in de lucht om hun
woorden kracht bij te zetten. Het bleef bij een schuchter
protest dat slechts gedempt zijn stem liet horen, misschien
nog wat naïef maar toch voelden de konservatieve politie
kers zich niet meer op hun gemak. Het was een eerste stap
naar de ontvoogding want het gaat hier over een periode dat
algemeen stemrecht nog een toekomstideaal van het gewone
volk was. Het strijdend proletariërslied had toen wel al voet
aan de grond in Nederland maar bij ons kwam het maar
sporadisch voor.
In deze korte bijdrage beperken we ons echter niet tot de
liederen over de arbeidersstrijd want het politieke lied heeft
zoveel meer te bieden, ook al moeten wij ons hier tevreden
stellen met de meest typische voorbeelden. Daarenboven
houden we het streekgebonden zodat dit op zichzelf al
beperkingen oplegt.
Enkele maanden na het vormen van de nieuwe regering
in juni 1884 door het kabinet Malou-Jacobs-Woeste, werd
een nieuwe wet uitgevaardigd voor de organisatie van het
leger en het onderwijs. Uiteraard kwam er vrij vlug reaktie
van de liberalen toen in augustus de debatten geopend
werden. Het was hun bedoeling om het volk, net zoals met
de schoolstrijd, terug op straat te krijgen om hun oppositie-
belangen te verdedigen. Liberale burgemeesters verenigden
zich om het nieuw wetsontwerp te bestrijden. Dit had tot
gevolg dat zij talrijke betogingen organiseerden wat bij de
katholieke tegenhangers in tegenbetogingen resulteerde. Dit
leidde bijna overal tot vechtpartijen die soms in ware
veldslagen eindigden zoals o.a. te Brussel op 7 september
1884, waarbij talrijke manifestanten erg gewond werden.
Voor de liberalen was toen een nederlaag bij de verkiezin
gen een sukses bij de betogingen waard.
HDe klerikale manifestatie te Brussel
Wijze: O, Vandenpe ere boom
Het klerikaal gespuis
Vertrok vol moed van huis
Men ging den Koning zien
En madam (bis) bovendien.
Ons lied van '"t Papenras"
Dat kwam hun goed te pas
Zij huilden op de trom:
"Weg met dat (bis) geuzendam"Bom! Bom!
Zij tergden ieder fel,
Zoo las men een kartel
Komt maar af, geus en boer,
Da'k den bek (bis) u besnoer,
De vrije Brusselaar
Zag dit heel wonderbaar
En hiet dit ezeldom
met geen lust (bis) wellekom!
Bom! Bom!
Hij riep, ahoe! en floot,
Weg Roomsch gespan, of dood!
Met uw betaald gespuis,
Zijt gij hier (bis) niet te huis!
De priesterlijke stoet
Met hun siropenbloed,
Lag met muziek en trom
Ras ten grond (bis) scheef en krom.
Bom! Bom!
De boer beefd' lijk een riet
Hij zei: het gaat hier met
Gelijk Mijnheer Pastoor
Gistren blies (bis) i ons oor:
Dat wij zijn Majesteit
In al zijn heerlijkheid
Hier zouden zien, maar kom,
Wij zijn niet (bis) wellekom!
Bom! Bom!
Zoo vrolijk men vertrok,
Met paraplu en stok,
Al tierend: "liberaal,
Wij gafln ter (bis) zegepraal"
Zoo droevig keerde men
Ja, zonder dat één stem
Met veel grosse-caisse gebrom
Zong van het (bis) geuzendom.
Bom! Bom!
De boer wiens lijf doet zeer
Gaat nooit naar Brussel meer:
Eens werd hij afgedorscht
Leed dan nog honger (bis), dorst
Het mag het Roomsch venijn
Lang in 't geheugen zijn,
Dat Paap en Adeldom
Daar niet is (bis) wellekom.
Bom! Bom!
Op 19 september van hetzelfde jaar werden ook nog
gemeenteraadsverkiezingen gehouden en ook dan onder
vond men nog de weerslag van de vorige parlementsverkie
zingen. In de meeste gewesten was er vreugde bij de
katolieken en werden de regeringsdaden van de liberalen
sterk gehekeld. Ook bij deze verkiezingen was er een
ommekeer in de politieke toestand en de winnaars jubelden
het uit wam volgens de laatste "nieuwstijdingen" uit de
steden en gemeenten van het arrondissemern Aalst waren ze
zeer gunstig voor de katolieken, ook zelfs daar waar veel
strijd verwacht was. Zo boekten zij een duidelijke vooruit
gang in Geraardsbergen, Ninove, Oordegem, Bavegem,
Vlierzele, Mere, Moorsel, Denderhoulem, Haaltert, Sint-
Lievens-Houtem en talrijke andere.
Er heerste een ware overwinningsroes in de tweede helft
van september 1884 en dit kon men maar onderstrepen door
een lied te brengen over de situatie.
De liberalen worden hun vorig beleid nogal kwalijk
genomen en bij de tegenpartij kregen zij geen krediet meer
in het politiek bestel. Vele kiezers hadden hun de rug
toegekeerd en de liedtekst legt enkele geheimen bloot.
Geheime verklaringen van liberale avonturen
Stemme: De kwade jongens
Hier verduikt men geene secreten,
Wij hoeven 't al zeer wel te weten,
Zijn wij geene advokaten,
Eenieder moet 't zijn maar praten.
Zeg ons een beminnelijk kind
Hoe gij het bij de kiezers bevindt?
Refr.Sluiten wij wel de deuren,
dat geen vremde kwalijk keuren.
Frans, dringt het poortje dichte bij
Maakt dat er niets te rieken zijl
Overal waar 'k kom in het rond,
Wordt ik ontvangen als een hond;
Ga ik bij eenen winkelier;
Hel is: maakt u weg van hier.
Hij roept, hij tiert wel gij kleine guit,
Komt nooit uwen bazaar meer uit!
(Refr.)
Als een discipel van "Hanneman"
Dnngde ik binnen waar ik kan,
Dikwijls vroeg ik aan de wijven,
Hun man t'huis te laten blijven;
Maar ik had hier zeer droef te smaken,
'k Moest mij dapper de deur uitmaken!
(Refr.)
'k Beloof, 'k genees van alle kwalen,
Zonder een duit voor te betalen,
Groote lasten ga ik staken
Moest ik Burgemeester raken.
'k Smeek de kiezers dat d'ooren tuiten,
Doch ziet, ze laten mij maar fluiten!
(Refr.)
Wij mannen van de Garde Civiek
Gingen bij eenieder zonder schrik,
Wilden zelfs van den huize zijn;
Vroegen onbeschaamd een glas wijn.
Maar wij kregen daar om eenen cent
Weten nu, wat is independent!
(Refr.)
'k Wilde toonen in ons Aaltersch land
Mijne kennis en mijn groot verstand,
Financiezaken 't was mijn zin
Schepen moest ik zijn van 't begin
Ah! 'k heb mij veel bij elk te bukken
Het kan hier toch voor mij niet lukken!
(Refr.)
Ik zing en speel op alle toonen,
Wilt mij toch voor mijn moed beloonen!
And're maakten vele pretten,
Om zich hier op rang te zetten.
Nu ben ik bedreigd met uwen boel,
Van eenen schop onder mijn viool!
(Refr.)
Zoo gij het weet 'k ben zeer populier
Als ik maar geve veel pinten bier,
Nu, ik liet den uitzet tappen
In de kroegen voor de lappen.
Die thans nog allen durven spreken
Ons goed in den tobben te steken.
(Refr.)
'k Moet het bekennen en wel vlakaf,
Wat ik al moest hooren is te straf,
'k Zou nooit, had ik het geweten,
In die lakens willen steken.
Vrienden wilt er niet van verschieten,
't Zal zondag hier voor ons slecht rieken!
(Refr.)
Voorheen hadden de zangers maar weinig of geen allusie
gemaakt op de onevenwichtigheid tussen het Frans en het
Vlaams. In 1859 had minister Rogier evenwel de besluiten
van de Vlaamse Grievenkommissie pertinent verworpen
wat bij velen ernstige wrevel opwekte. Zo kwam o.a. het
Vlaamsch Verhond tot stand in 1961 en het jaar nadien
stichtte men in Antwerpen de Meetingpartij, die uit katolie-
ke konservatieve kiesverenigingen bestond.
Dit was een eerste stap voor overtuigde Vlamingen om in
het parlement te zetelen en de eerste taalwetten voor te
bereiden. Feiten zoals de zaak Coucke en Goethals,
stapelden zich op maar ondanks enkele kleinere verwezen
lijkingen stuitten de Vlaamse pioniers op een enorme
tegenstand, zelfs binnen hun eigen partij
Maar sindsdien was de zaak toch gelanceerd en ook de
marktzanger begon zich meer en meer aan dit thema te
interesseren want hij wist dat het gewone volk achter de
Vlaamse initiatieven stond. Dit was een nieuw fenomeen in
het politiek strijdlied. Alhoewel het voor de meeste politie
kers maar een bijkomstigheid bleek te zijn, behoorde het
Vlaams-Waals geschil toch tot het kiesprogramma. Dat men
het niet altijd ernstig opnam, bewijst een spotlied over het
Frans in onze gewesten.
De Fransche Les
De schoonheid van de fransche taal
Daar kan ik vast niet veel van zeggen,
Want ik was nooit zoo liberaal
Om mij daar veel op toe te leggen;
Maar ik weet dat "pain" wil zeggen brood
En dat de kwak die menschen doodt
Heet in het fransch: de l'eau de vie!
Ne franschman heeft toch veel esprit!
Een spinnekop, die heet in 't fransch
Une arraigné, niet waar mevrouwen?
C'est tout d fait, da's heelegansch
Un dróle de corps, 'nen heelen schouwen.
Nen bakker heet: un boulanger,
Een eksteroog: un cor au pied!
Un gorgeron, dat is ne smid
Qui n'est pas blanc, die is niet wit.
Wat is in 't fransch un épervier,
Dat noemen zij in 't Vlaamsch ne klamper,
Nen ossenboer, c'est un bouvier,
Un concurrent, ne medekamper
Un comichon, da's nen ajuin,
La zoologie, den dierentuin!
L'hötel de ville, is het stadhuis,
Ma chère épouse dat is mijn kruis!
Un saltimbanque of un paillasse,
Dat is in 't Vlaamsch ne poetsemaker
Co...te, da's een van lichte klas,
Athée dat is 'n Godverzaker!
Le violon, zoo heet den bak,
Un gueux dat is 'n schobbejak;
Un homme des bois, zoo heet in 't fransch
Nen aap zoo groot als ik bijkans!
G'hebt ook in 't fransch: franc-maqon
Dat in 't Vlaamsch nen franken metser;
Ne stoeffer is fanfaron!
Petit crevé een stoeltjeszetter!
Hola! 'k Wil zeggen, je veux dire,
Petit crevé dat is 'n pier,
Un homme du monde, dat is 'ne jan
Die op zijn fransch blaggeeren kan!
Célibataire, is op zijn fransch
Ne manspersoon die niet getrouwd is,
Un bon ami, bij juffer Stans,
Dat is 'nen heer die nog niet oud is.
La fiancée dat is de bruid
Qa ne vaut rien! Dat deugt geen duit!
Mon petit chouxDas baaske lief!
Voleur de poes! is kattendief!
Instituteur sur le pavé
D'as in 't Vlaamsch nen onderwijzer,
Die trekt voor niets een vette pree,
En speelt dan nog de groote grijzer!
Le calotin, dat is nen beul
Die liberaal geeft veul te veul!
Au grand partie de lumière
Dat is aan 't kot van Lucifer!
Nu voor het slot, c'est pour la fin,
Ne franskiljon zou kunnen schreeuwen
II chante parbleu, comme un lupin,
Dat is: hij zingt om doen te geeuwen!
Daarom aan al de menschen hier
1 présent et d venir,
Zoowel aan Jap als aan petrol,
Ik zeg: Salut! Lijk Leopold!
Alle gelegenheden waren goed om met een lied de politiek
te dienen want toen in Aalst in 1887 het deuntje van de
beiaard veranderd was - zoals dit met regelmatige tijdstip
pen gebeurde - en de beiaardier met regelmatige tussenpo
zen de aria uit "Les Cloches de Comeville" speelde, kwam
ook hier weeral reactie op. De liberalen beweerden dal het
een "vermaledijding van de pastoor was", maar de katholie
ken wimpelden dit af en beweerden uiteraard het tegendeel.
Volgens hen betekende dit heel anders: "Door dit aria
herinnert hij ons gedurig een lied 't welke ons zegt wat wij
van de liberalen te verwachten hebben, moesten zij hier
meester wezen." In een fragment van hun versie verwijten
zij de liberalen hun antiklerikale denkwijzen en hande
lingen:
En dat de geus hier meester was,
En ik waar kapitein,
Ze zouden al den prosput ingaan
Ja, allen groot en klein
En dat 't liberaal hier meester was
En ik was schoolpedant,
't Zou in de school wel anders gaan
En 't Kristusbeeld ware rap aan de kant!
En dat 't liberaal over de kas meester waar
En ik waar zijn kozijn
't Zou er dan wat vetter gaan
O, wat zou 't nen winkel zijn!
De tachtiger jaren in de vorige eeuw waren alleszins
gekenmerkt door een soms onverkwikkelijke strijd tussen
klerikalen en anti-klerikalen waarvan de schoolstrijd een
hoogtepunt vormde. In feite kwam de taalkwestie pas in
tweede instantie alhoewel deze zaak de rode draad zou
vormen in alle perioden van het politieke bestel. Ook het
Daensisme zou zich naderhand in de debatten komen
mengen, vooral dan in het Aalsterse natuurlijk, maar dat is
een fenomeen dat later zal behandeld worden.
Julien De Vuyst