Expo huisraad in vijftiende en zestiende eeuw Aalsters politiereglement aangepast Sovjetstudenten te gast bij Aalsterse scouts Bijna of pas op pensioen Het Aalsters Bodemarchief bedreigd 4 - 11.11.1988 - De Voorpost ^.,v Aalst. Een voorbeeld van hoe er een vloer vroeger uitzag (a). Hoe woonde, at, verzorgde de Aalstenaar zich eeuwen terug? Vervolg van blz. 1 nen, kruiken, e.d.m. Aan tafel De tafel was meestal ge vormd met schragen. Vaak ook een tafelblad dat aan de muur kon worden opgehangen. Biezonder populaire stoel was de driepikkel. Op de tafel kwam een «am melaken». Servetten kwa men eerst in gebruik in de 16' eeuw en dienden, net als monddoeken, ook voor het rein maken van het bestek. Het tafelgerei was meestal in hout: houten teljoren die eigenlijk snij plankjes waren met enigszins ver heven rand, en later teljo ren in aardewerk vaak rood beschilderd. De 10*- eeuwse Spaanse teljoor was de voorloper van ons huidig bord. Later kwam het tinnen eet gerij en jaren terug deed de «vertinner» nog zijn ronde in onze dorpen om het eetgerei een opsmuk- beurt te bezorgen. Als drink- en schenkgerei had men vooral kannen, pullen, bekers en kroezen in tin, «het zilver der armen» Tafelgerei in glas was een bewijs van standing In de late Middeleeuwen was de lepel het enige bestek op tafel. Slechts in adellijke families zou de eetvork reeds in zwang zijn ge weest. Een eetvork gebrui ken, werd slechts in de 17' eeuw min of meer alge meen in zwang. In de tentoonstelling zien we o.m.: houten lepels en teljoren, tinnen gerei, een driestandige vork uit de 17' eeuw, een Spaanse tel joor, allerhande kommen, lepels, kannen, roemers, bekers, schotels, drink- tuyten», drinknapjes, trechterhalsbekers, zout- vatjes en kruiken. De hygiëne Werd het openbaar bad huis aanzien als een sym bool van zedelijk verval in de late Middeleeuwen, het watervat met bekken werd beschouwd als het zinne beeld van hen die leefden volgens de kristehjke mo raal. Een eenvoudig water bekken met gekrulde sna vel, lange hals en bolle buik werd gevonden in de Boudeloo-abdij in Klein-Si- naai. De lavabo werd meestal opgehangen en had twee giet tui ten. Later kwamen de lampetkan, de lampetschoten of lam pet pot. De «kamerpot» was meest al vervaardigd in tin of in aardewerk. Een peervor mig lichaam met een ver nauwende hals en naar buiten gewelfde brede rand. De «po» werd vooral 's nachts gebruikt. Van daar de benaming «nacht spiegel». In de dag had men zijn bekomst voor de behoefte in «het sekreet». Meestal gewoon een plank met een uitgespaard gat boven de aalput En verder waren er wat betreft hygiëne de houten kam, de zalfpotjes en medi cijnflesjes. In de tentoonstelling zien we o.m. waterkannen, sna velkannen, kamerpotten, kammen, zalfpotjes en fioeltjes. De verlichtingHet haard vuur was de voornaamste lichtbron waarbij olielam pen en kaarsen konden worden gevoegd. Olielam pen waren aanvankelijk vervaardigd uit aardewerk doch later ook uit ijzer of koper. Van soorten vet werden kaarsen gemaakt waarbij de waskaars voor behouden was aan de meer begoeden. Kaarsen werden eerst «getrokken», doch la ter «gegoten» in vormen. Kandelaars waren er in aardewerk, in hout, in ij zer, in koper of in tin. In de tentoonstelling zien we exemplaren van elk van die verlichtingstuigen. Vloeren Alfons De Belie maakte dat eindeloze ms vloeren met tegels gevonden werden, daar waar eens de abdij van Boudeloo stond, in Klein-Sinaai. Er werden daar circa 10.000 volledige en 30.000 onvolledige te gels gevonden met kriste- lijke, historische, heidense en heraldische motieven. Van deze afzonderlijke te gels, na eventuele restau ratie, vloeren maken in tand- of zandlopersmotief, was een heus monniken werk Dergelijke vloeren ziet u in Sint-Niklaas, in de Sint-Baafskerk te Gent en in Leuven. Alfons De Belie vergeleek de gevonden vloeren met de schilderijen van Vlaam se Primitieven en kwam tot de slotsom dat de schil ders zich inspireerden aan werkelijk bestaande vloeren. Burgemeester De Kerpel Als steeds voor de vuist had burgemeester De Ker pel vóór hij de tentoonstel ling zou open verklaren, een aantal bedenkingen - Het stadsbestuur volgt met aandacht alle graaf werken, al is hij het daar mee niet steeds gloeiend eens. Uiteraard is dat wel het geval wanneer dat kan bijdragen tot een betere kennis van het verleden van de stad. Vaak is hij geïmponeerd door de veel heid en de kwaliteit van de vondsten. «Het hoeft niet steeds in Mexico of in Zuid- Italië te zijn dat archeolo gie bloeit. Dat kan best ook bij ons!». De burgemeester uitte er ziin bezorgdheid over. dat de bevolking zich vaak niet bewust is van het be lang van vondsten in de ondergrond bij graafwer ken allerhande. Er is dui delijk behoefte aan een mentaliteitsverandering bij de gewone man, maar ook bij de aannemers en zelfs bij de besturen. «Aan nemers verzwijgen graag eventuele vondsten uit angst dat de werken er eni ge vertraging zouden kun nen door oplopen». - Geschiedenis is meer dan een opsomming van oorlogen en data. Hoe mensen destijds leefden zonder glas, zonder elek triciteit, zonder degelijk eetgerei, zonder sanitaire installaties, blijft ook voor de burgemeester, een reëel probleem. Via deze expo wordt alles zins een tipje van de sluier daaromtrent opgelicht. LH In het kader van een uitwisselingsprogramma dat door het Komitee voor Internationale Relaties van Jeugdvere nigingen (CIRJ) is opgezet, zullen een zevental Sovjet studenten te gast zyn, families uit Aalsters scoutsmilieu. Het is de scoutsgroep Sint- Aloysius die zich in de Aalsterse regio spontaan aanbood om aan dit unie ke experiment mee te wer ken. De Mijlbeekse scouts zijn trouwens niet aan hun proefstuk toe. Enige jaren geleden zetten zij samen met een Ierse scoutsgroep uit Cork een twinningpro- jekt op, waarbij de Iers- Vlaamse banden weer een klein stukje hechter werden. Deze keer gaat het om een korter avontuur. Gedu rende de twee dagen dat de Moskouse studenten in Aalst te gast zullen zijn, zullen zij in elk geval heel wat meemaken. De 7 Sovjetstudenten ma ken deel uit van een 300 tal jongeren uit de oost- bloklanden die ons land Bij tal van infrastruktuurwerken wordt het «bodemarchief» (2 meter dik) vaak geweld aangedaan. Sinds 1983 worden alle graafwerken in de binnenstad zo goed als mogelijk «archeologisch begeleid». Overal waar gegraven wordt, wil men er bij zijn. Uiteraard kan dit niet steeds en ware personeel van de overheid daarbij wenselijk. Bij vondsten wordt alles zorgvuldig bestudeerd, genoteerd en zo mogelijk opgenomen in een of andere publikatie. Met wisselend sukses werden reeds een twintigtal graafwerken van nabij gevolgd. Meestal in de binnenstad maar ook in Hof stade bij de realisatie van het Waterzuiveringsstation Behalve deze typische «noodonderzoekingen» hadden er ook systematische opgravingswerken plaats in Lede aan het Leedshouwken, te Meldert aan de Kuupermeer8beek en te Mere in de Jerusalemstraat. Opnemen, katalogeren en valoriseren van deze vondsten wordt dan de volgende etappe. Om al deze aktiviteiten waar te maken, werd de Aalsterse Vereniging voor Archeologie in het leven geroepen. Men wil dergelijk onderzoek stimuleren en de resultaten ervan kenbaar maken aan een groot publiek. LH bezoeken. Ze werden don derdag afgehaald in Brus sel en na een kennisma king met de gastgezinnen zullen zij zich te goed kun nen doen aan de Vlaamse keuken. In bowling de Kat aan het Vredeplein wordt er dan tijd uitgetrokken voor een babbel. Wanneer zij er dan nog zin in heb ben, volgt een rondleiding in de Aalsterse geneugten tussen pot en pint wat ge zellig na te praten over wat jonge mensen uit verschil lende kuituurgemeen schappen aan belanstelling gemeen hebben. Op 11 november wordt dan een bezoek gebracht aan de jaarmarkt en wordt aandacht besteed aan en kele kuiturele gebouwen. Om 12 u. wordt het mid dagmaal genomen en dan volgt nog een bezoekje aan de hallen. Vooral wat betreft brandpreventie werd het alge meen politiereglement van de Stad Aalst daterend van 25 mei 1977 gewijzigd. Vooraf echter een paar andere wijzigingen of aanpassingen. Het is verboden buiten die gestelde dagen voormelde goederen op de openbare weg te plaat sen, tenzij na 19 uur de dag voorafgaand aan de ophaling. Wanneer door een proces-verbaal van de politie en door de verslagen van de stadsarchitect en van de stedelijke dienst voor Volksgezondheid vastgesteld wordt dat lokalen, bestemd voor bewoning van aard zijn om de openbare gezondheid of de algemene veiligheid in gevaar te brengen, schrijft de burge meester de nodige maatregelen voor en bepaalt de termijn waarin deze moeten uitgevoerd zijn. De eigenaars en/of de bewoners van een onroe rend goed zijn ertoe gehouden ervoor te zorgen dat de planten zodanig gesnoeid worden dat geen enkele tak ervan: a) over de rijweg hangt op minder dan vier meter vijftig boven de grond; b) over de gelijkgrondse berm of over de stoep hangt op minder dan twee meter vijftig boven de grond. Ze moeten bovendien de aanvullende voorschriften van de bevoegde gemeentelijke overheid nakomen. Brandpreventie De exploitanten van alle inrichtingen die gewoon lijk voor het publiek toegankelijk zijn, moeten op eigen verantwoordelijkheid het maximum aantal gelijktijdig toegelaten personen vaststellen, binnen de hieronder aangegeven verhoudingen: 1. in winkels: voor de ondergrondse verdiepingen: één per 6 m2 totale verkoopoppervlakte; voor het gelijkvloers: één per 3 m2 totale ver koopoppervlakte; voor de bovenverdiepingen: één per 4 m2 totale verkoopoppervlakte 2. in zalen/lokalen waar uitsluitend vaste zitplaat sen zijn aangebracht: het aantal vaste zitplaatsen. 3. in andere inrichtingen die gewoonlijk voor het publiek toegankelijk zijn: één per 1 m2 totale oppervlakte. Door elke exploitant moet een schriftelijke verkla ring ingediend worden bij het stadsbestuur inzake het maximum aantal personen dat in zijn inrichting gelijktijdig aanwezig mag zijn. Voor de bestaande inrichtingen dient deze verkla ring ingediend binnen de twee maand na de toezen ding door het College van Burgemeester en Schepe nen aan de aangifteformulieren. De hierna volgende bepalingen van deze verorde ning zijn van toepassing op alle inrichtingen die gewoonlijk voor het publiek toegankelijk zijn, ook al wordt het publiek er slechts onder bepaalde voorwaarden toegelaten, en waar het maximum aantal gelijktijdig toegelaten personen 50 of meer bedraagt. Zij gelden echter niet voor: inrichtingen in open lucht en tijdelijke inrichtin gen zoals tenten, kermisinrichtingen, cirkussen en dergelijke; voor het publiek toegankelijke inrichtingen die, uit hoofde van gevaar voor brand en/of paniek, opgenomen zijn in de lijst van de als gevaarlijk, ongezond of hinderlijk ingedeelde inrichtingen, gevoegd bij het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming (A.R.A.B.) of waarop, om dezelfde reden, een andere reglementering dan het A.R.A.B. van toepassing is; gebouwen en lokalen bestemd voor erediensten; musea; bibliotheken; kantoren Het maximum aantal gelijktijdig toegelaten perso nen moet in elke inrichting worden aangeduid op een bordje volgens model beschreven onder artikel 61.2, dat duidelijk leesbaar en goed zichtbaar, bij de ingang(en) wordt aangebracht door de zorgen van de exploitant. De exploitant, of bij afwezigheid zijn aangestelde, neemt de nodige maatregelen om overschrijving van dit aantal te voorkomen. Materialen Gemakkelijk brandbare materialen als rietmatten, stro, karton, boomschors, papier, alsmede gemak kelijk brandbare textiel en kunststoffen, mogen noch als versiering noch als bouwmateriaal voor wanden plafonds en valse plafonds, aangewend worden. Onder «versiering» dient niet verstaan de normale functionele stoffering zoals gordijnen en overgordij nen aan ramen, tafellinnen, vloerbekleding, be hangpapier of -stof rechtstreeks geplakt op de wanden. De versieringen, luifels en tochtportalen moeten zodanig worden aangebracht dat zij geen verzamel plaats kunnen worden voor vuil, afVal en dergelijke Ontruiming De plaats, de verdeling en de breedte van de trappen, uitgangswegen uitgangen, deuren en we gen die er naartoe leiden moeten een snelle en gemakkelijke ontruiming van de personen toelaten. Lokalen of verdiepingen van inrichtingen, waar het maximum aantal gelijktijdig toegelaten personen honderd of meer bedraagt, moeten over tenminste twee afzonderlijke uitgangen beschikken. Drie af zonderlijke uitgangen zijn vereist voor lokalen of verdiepingen van inrichtingen waar het maximum aantal gelijktijdig toegelaten personen vijfhonderd of meer bedraagt. De breedte van de trappen, uitgangswegen, uitgan gen, deuren en wegen die er naartoe leiden moet gelijk zijn aan of groter zijn dan 0,80 m. De voorgaande bepaling is niet van toepassing op de doorgangen die bestaan tussen de kassa's van de winkels voor kleinhandel van het type zelfbedie ning. Wanneer de inrichting op bovenverdiepingen of op ondergrondse verdiepingen lokalen heeft die ge woonlijk voor het publiek toegankelijk zijn, moeten deze door vaste trappen bediend worden. Verdiepingen waar het maximum aantal gelijktijdig toegelaten personen honderd of meer bedraagt, moeten met het gelijkvloers verbonden zijn door tenminste twee afzonderlijke trappen. Verdiepingen waar het maximum aantal gelijktijdig toegelaten personen vijfhonderd of meer bedraagt, moeten met het gelijkvoers verbonden zijn door tenminste drie afzonderlijke trappen. De uitgangswegen, uitgangen, deuren en wegen die er naartoe leiden moeten een totale breedte hebben die tenminste gelijk is in centimeter, aan het aantal personen die ze moeten gebruiken om de inrichting te ontruimen. De trappen moeten een totale breedte hebben die tenminste gelijk is in centimeter, aan het aantal personen die ze moeten gebruiken om de uitgangen van de inrichting te bereiken, vermenigvuldigd met 1,25 indien het om dalende trappen gaat; voor stijgende trappen dient 2 als vermenigvuldiger toe gepast. Het berekenen van deze breedten moet gesteund zijn op de onderstelling dat bij het verlaten van het gebouw, alle personen van een verdieping samen de naburige verdieping vervoegen en dat deze al ont ruimd is als zij er aankomen. Om aan de eisen van artikel 69 en 70 te voldoen: komen rol- en spiltrappen evenals hellende vlakken waarvan de helling groter is dan tien ten honderd, niet in aanmerking; moeten de trappen uit rechte delen bestaan en een aantrede hebben van minimum 20 centimeter; draaitrappen kunnen toegestaan worden mits de aantrede op de looplijn minimum 20 centimeter bedraagt. De trappen dienen op de gepaste plaat(en) voorzien van stevige leuning(en). De treden moeten slipvrij zijn, minstens door deze uit te rusten met een antislipneus. De roltrappen moeten aan ieder uiteinde kunnen stilgelegd worden. In winkels, warenhuizen en soortgelijke inrichtin gen mogen de verkoop- en uitstalstands geen hinder vormen voor een vlotte doorgang van het publiek. Het is verboden tussen de verkoopstands of tegen de boord ervan waren te plaatsen, die een vlotte evacuatie kunnen in gevaar brengen of vertragen. De exploitant zorgt ervoor dat de aankoopwagen tjes, die ter beschikking van de klanten worden gesteld, zo geplaatst worden dat zij een snelle ontruiming van de inrichting niet verhinderen. De deuren in de uitgangswegen moeten ofwel in beide richtingen ofwel in de vluchtzin opendraaien. Tijdens de openingsuren van de inrichting mogen zij in geen geval vergrendeld of met een sleutel gesloten worden. Uitgangsdeuren, die zich op minder dan hun breed te van de rooilijn bevinden, draaien naar binnen open en moeten tijdens de openingsuren van de inrichting permanent en vergrendeld openblijven Uitzondering wordt gemaakt voor uitgangsdeuren van een bijzonder type, die bij gewone druk alleen naar binnen kunnen draaien maar bij sterkere druk ook naar buiten kunnen draaien; deze hoeven niet permanent en vergrendeld open te blijven tijdens de openingsuren van de inrichting. De deuren in de uitgangswegen die twee uitgangen verbinden moeten in beide richtingen opendraaien. Draaideuren en draaipaaltjes, zelfs in de binnen gelegen uitgangswegen geplaatst, zijn slechts toege laten als aanvulling van de deuren en doorgangen die vereist zijn in toepassing van de bepalingen vervat in voorgaande artikels. Automatisch wer kende deuren mogen gebruikt worden mits zij, bij het uitvallen van de energiebron die de deur in werking stelt of bij een ander defect, vanzelf in open stand worden gebracht en de totale breedte van de deuropening vrijmaakt. Het is verboden om het even welke voorwerpen die de doorgang kunnen belemmeren te plaatsen in de trappen, uitgangswegen, uitgangen, deuren en we gen die er naartoe leiden of de nuttige breedte ervan te verminderen. De plaats van elke uitgang evenals de richting van de wegen, uitgangswegen en trappen die naar deze uitgangen leiden, dienen aangeduid door de red dingstekens beschreven onder artikel 61.1. De plaats van en de richting naar de tweede en/of derde uitgang, mogen eventueel aangeduid worden met de reddingstekens met betrekking tot «nooduit gang», beschreven onder hetzelfde artikel. De zichtbaarheid van de reddingstekens dient ver zekerd zowel door de normale verlichting als door de veiligheidsverlichting. Zij moeten vanuit alle delen van de lokalen die gewoonlijk voor het publiek toegankelijk zijn, goed waarneembaar zijn. Glazen wanden en de vleugels van glazen deuren moeten op zichthoogte een opvallend merkteken dragen. LH Op woensdag 16 novem ber start in kultureel cen trum De Werf de kursus «Bijna of pas op pensioen» onder begeleiding van Jo ris Desnoeck. Er wordt telkens van 19 tot 22 u. vergaderd op de vierde verdieping op 16, 23 en 30 november, op 7, 14 en 21 december en op 11, 18 en 25 januari. Voorbereiding op pensio nering is nuttig. Het wor den geen avonden waarop een deskundige komt ver tellen hoe het moet. Het komt er op aan een helde re kijk te krijgen op de eigen situatie, op de over gang tussen werken en niet meer werken, op de nieu we maatschappelijke rol van oudere volwassenen, inzonderheid op de plaats in de gemeente. Iedereen die binnenkort met pensioen of brugpen sioen gaat, of ging, tussen de 55 en 65 jaar kan deel nemen. Bedoeling is dat man en vrouw samen ko men, ook alleenstaanden zijn van harte uitgenodigd. Doel van deze kursus Het samen verwerken van afscheid van arbeid. Iede re levensfase heeft haar eigenheid, iedere over gang een verwerking. Het zoeken naar een invulling de komende 30 jaar. Het opbouwen van een duide lijk zelfbeeld en het aktief bijdragen aan een positie ver beeld van de ouder wordende mens in de sa menleving zodat deze, ge lijk als alle andere men sen, ten volle kan deelne men, zelfbewust, bevrijd van onnodige ballast. Programma Informatie-avond: Wat is de noodzaak van Voorbe reiding op Pensionering. Voorstellen van de kursus d.m.v. video-film. Kursusreeks van 8 avonden. Kennismaking: balans op maken van mijn loopbaan. Afscheid van arbeid: een schets van de grote veran deringen Wat heeft arbeid voor mij betekend? En als de man zich gaat moeien in de keuken: ver anderingen in het leefpa troon thuis. Wat doe ik met mijn tijd? Naar een positiever beeld van ouderen De plaats van de ouder wordende volwassene in de gemeente. Plannen maken voor een gelukkige toekomst.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1988 | | pagina 4