Walter De Swaef en medewerkers vinden Keltische bewoningssporen Met twee per fiets naar Tirol... en terug Haalt de snijbloemensektor het jaar 2000? Zo ja, hoe? Archeologisch onderzoek te Mere Meldertenaar voorzitter van Verbond Snijbloemtelers Een droom werd werkelijkheid- 12 - 4.8.1989 - De Voorpost Vervolg van blz. 1 langzaam een idee kan vormen van de levenswijze van deze mensen die in onze streken leefden tus sen 700 en ongeveer 50 jaar vóór Kristus. Uit het vondstenmateriaal is ge bleken dat de Kelten ook te Mere leefden van land bouw en veeteelt. Boven dien waren het bekwame ambachtslieden die niet al leen steen en hout bewerk ten maar ook brons en ijzer. Zij waren trouwens de eersten die in onze stre ken ijzeren werktuigen ge bruikten, vandaar dat de Keltische periode bij ons ook de ijzertijd genoemd wordt. Volgens archeo loog De Swaef mag men aannemen dat de landbou wers ongeveer dezelfde werktuigen gebruikten als onze boeren zowat een paar eeuwen geleden. De vondsten toonden ook aan dat ze ook doeken en stoffen konden weven want de vindplaats was hoogstwaarschijnlijk een bijgebouw waarin in die tijd misschien wel een weefgetouw stond. Uit ander materiaal heeft men kunnen vaststel len dat rond een halve eeuw vóór Kristus onze streken kultureel sterk verbonden waren met de huidige streek van Cham pagne en vooral Noord- Frankrijk. Dit wordt door specialisten afgeleid uit het gebruikte aardewerk dat dezelfde vormen ver toont als in die streek. Dit betekent dat er een zekere vorm van handelstrafiek bestond alhoewel het le ven atarktisch was. De Kelten zijn in het algemeen bekend om hun prachtige kunstvoorwer pen in brons, goud en zil ver, doch daarvan is in onze streken nog maar zeer weinig aangetroffen. In de site van Mere is er evenmin edel metaal aan getroffen wat er op wijst dat het hier om een land bouwnederzetting ging. Opmerkelijk is het even wel dat het mensen waren die men thans niet als rijke edellieden kan beschou wen maar toch als 'welstel lend'. Belangrijke opgravingen Volgens archeoloog De Swaef zijn de bewonings sporen uit de Ijzertijd in Vlaanderen nog vrij be perkt: 'Van de hoogste so ciale groep, nl. de Kelti sche edelen, vond men in de jaren '70 nederzettings- resten op de Kemmelberg in Zuid-West-Vlaanderen; grafvondsten van dergelij ke edelen zijn aangetrof fen te Eigenbilzen en Wijshagen in Limburg. Van de gewone bevolking zijn er al wat meer restan ten, toch blijft het beeld nog zeer onvolledig, van daar dat elke opgraving van nederzettingssporen uit die periode een belang rijk archeologisch evene- Erpe-Mere. Opgravingen op de hoogte tussen de School- en de Jeruzalemstraat te Mere. Met schop en truweel is het voorzichtig uitkijken naar allerlei scherven en andere vondsten uit de ijzertijd (jv) ment blijft.' In het verleden verricht te men interessante opgra vingen in het Gentse en in de streek van Kortrijk. De zeldzaamheid van IJzer- tijdvondsten wordt nog maals aangetoond door het feit dat men tot zowat vijf jaar terug in de streek van Aalst nog niet eens een vondstmelding kende. Thans kunnen er al drie plaatsen aangeduid wor den waar in de Ijzertijd menselijke bewoning aan wezig was. Dank zij opgra vingen van W. De Swaef en M. Pieters kon men vondsten noteren te Mel- dert en te Lede. De site te Mere komt bijgevolg het karig lijstje aanvullen. Opgegraven materiaal te Mere In Lede ontdekten de medewerkers van W. De Swaef restanten van een waterput uit vlechtwerk evenals huisraad, am bachtsmateriaal zoals o.a. weefgewichten, uiterst in teressante keramiekvor- men en stenen werk tuigen. In Mere daarentegen zijn de opgravingen als dusdanig belangrijk en sensationeel te noemen omdat het één van de eer ste keren is dat men in Vlaanderen een platte grond van een gebouwtje uit de ijzertijd blootgelegd heeft. Dit is dan ook aller minst onbeduidend maar wel integendeel want ge woonlijk is men al tevre den met middeleeuws en Romeins materiaal. De resultaten van het onderzoek omschrijft W. De Swaef trouwens met de meeste omzichtigheid met overtuiging wetende dat het hier niet om een uni cum gaat maar dan toch om een ontdekking waar van een echte archeoloog maar kan dromen: 'Het Meldertenaar Marcel De Vis, nationaal voorzitter van het Verbond van Snijbloementelers, maakte ter gelegen heid van het zestigjarig bestaan van het verbond een balans op van de huidige situatie. Momenteel was de quasi subtropische hitte er de oorzadk van dat de timing die de bloementelers zich hadden vooropgesteld uit de band liep. De vraag rees dan ook of 'dames bloot, bloemenhandel dood' reële impakt op de situatie in de snijbloementeelt meebracht. Maar dit is een tijdelijk fenomeen en snijbloemen telers stellen zich heel wat meer prangende vragen. Wat zal de gemeen schappelijke markt na 1992 voor de bloemente lers juist betekenen? En uiteindelijk, 'zal de snij bloementeelt het jaar 2000 nog halen en zo ja, hoe?'. De snijbloementeelt in het Aalsterse is de tweede van de top-drie in ons land. Het arrondissement Halle- Vilvoorde heeft met 33 ha 22% van de totale produk- tie. Aalst staat tweede met 26 ha goed voor 17% en Dendermonde derde met 25 ha of 16%! 100 jaar snijbloementeelt Lange traditie en voortdu rend streven naar verfij ning maken de Belgische snijbloem tot een supe rieur produkt. Onze snij bloementeelt ontstond zo wat 100 jaar geleden rond Brussel en Aalst met in onze regio Moorsel, Baar- degem en Hekelgem als kristallisatiepunten. De aanvoer van snijbloemen richtte zich vooral naar het hoofdstedelijk gebied. Nadat er een vorm van georganiseerd bedrijfsle ven was gekomen werd de belangstelling van de bur gers gewekt door fleurige tentoonstellingen. Wel had de sektor met tal van moeilijkheden te kam pen. Tijdens de wereld oorlog met gebrek aan brandstof, na de tweede wereldoorlog met gebrek aan geïnteresseerde kopers en met sterke konkurren- tie uit Nederland. Glas- en openluchtareaal slankten dan ook geleidelijk af. Sis- tematische bijscholing en voorlichting via de beroepsorganisatie zorg den voor soepeler aanpas singsvermogen aan de nieuwe eisen. In luttele ja ren steeg het glasareaal van 27 naar 71 ha doch tot het begin der tachtiger ja ren bleef het openluchta reaal dalen. Inrichten van veilingen en aktie van het Verbond van Snijbloe mentelers zorgden voor een positieve trend, even wel onderbroken door de energiekrisis van 1973. Onder invloed van de be roepsvereniging werden een aantal maatregelen van de overheid afge dwongen: struktuursteun, investeringssteun, energie besparende maatregelen en promotie van de snij- bloemensektor op velerlei vlakken. Mede door de in zet van een aktief bestuur kwam een nieuw dinamis- me vanaf 1987 op gang dat zich vertaalde in een toe name van het glasareaal met ruim 7%. Twee voor trekkers verdienen hierbij wel een specialevermel ding: Remi Roelants bij de reorganisatie in 1961 en wijlen Baardegemnaar Frans Van Langenhove, voorzitter tot in 1988. En de toekomst? De terugloop van 1980 tot 1987 doet de vraag rijzen of de snijbloementeelt nog wel het jaar 2000 zal kun nen halen. Terwijl azalea, kasplanten en perkplanten in opgang waren daalde het glasareaal en vermin derde de tewerkstelling in de sektor met liefst 30%. Oorzaken van de terug loop waren de oudere kon- strukties met beperkte mogelijkheden inzake ar- beidsrationalisatie en energiebesparing. Neder landse telers stookten heel wat goedkoper dan Belgi sche en de Derde Wereld landen voerden massaal bloemen in vooral Israël, Colombia en Kenya. Lichtpunten Gelukkig waren er naast de schaudwzijden ook lichtpunten. Na 1985 zorgde een betere eknomische situatie voor meer vraag naar snijbloe men en kon de invoer uit landen van de Derde We reld enigszins afgeremd worden. De produktie-uit- breiding in eigen land kon gestimuleerd worden door het oprichten van het 'Proefcentrum voor Sier teelt' te Destelbergen. Goed voor informatie, be geleiding en proeven. Het oprichten van bloe menveilingen de jongste jaren met moderne appa ratuur schiep bijkomende mogelijkheden. De Aals terse bloemenveiling Flora werd trouwens één van de meest moderne van heel Europa. Jongeren zagen brood in de snijbloemen teelt en kwamen de rangen vervoegen. En die trend schijnt zich verder door te zetten. Om enigszins te kunnen wedijveren met Nederland wiens areaal twintig maal groter is dan het onze, is uitbreiding van de Belgische snijbloe mensektor absoluut nood zakelijk. Alleen meer pro- duktie kan de koopprijs op de veilingen drukken. Troeven Er rest nog een zee van marktruimte in het bin nenland want 60% van de in België verbruikte snij bloemen komt nog uit de invoer. België onder scheidt zich echter door kwaliteit en houdbaarheid van de bloemen wat onze produkten in het buiten land, zelfs in Nederland en zeker op de Noordfranse markt zeer geliefd maakt. Is onze uitvoer relatief nog klein, hij is alleszins reeds stabiel. De Belgische teler gaat heel waarschijnlijk om een bijgebouw van een grotere boerderij; vermoe delijk betreft het een ge deeltelijk in de bodem in gegraven werkhut waar bijvoorbeeld het weefge touw in stond of iets in dien aard. De afmetingen bedroegen ongeveer drie meter op vijf meter. Op basis van het vondstenma teriaal kan het gebouw voorlopig gedateerd wor den tussen 450 en 400 vóór Kristus; dit is het begin van de late ijzertijd. Het vondstenmateriaal be staat uit honderden scher ven van mooi geglad of ruw aardewerk; soms ver sierd met ingekraste patro nen. Typisch voor deze pe riode zijn de geknikte schalen. Daarnaast wer den heel wat brokken hut-' tenleem, restanten van de wanden van het gebouw, gerekupereerd. Een spin- klosje en fragmenten van weefgewichten wijzen op het ter plaatse spinnen van draad uit vlas of wol en het weven van doeken. Me- taalresten zijn beperkt en pas na laboratoriumonder zoek zal hierover meer kunnen gezegd worden. Er werden ook bodem monsters uit het loopvlak van het gebouw genomen voor pollen-, zaden- en beenderrestenonderzoek. Daaruit zullen we kunnen opmaken wat er in de on middellijke omgeving alle maal groeide en welke die ren men fokte en opat." Het vermoeden van ij zertijdmateriaal werd door archeoloog De Swaef ge wekt door de aftekening van een zwarte vlek op land en na enig graafwerk kwam er een zwarte recht hoekige verkleuring bloot te liggen die wees op een gewezen konstruktie. Wel dra was men zeker dat men hier niet met een af- valkuil te doen had want daarvoor was de omvang te groot. Op deze heuvel rug is nochtans veel mate riaal verloren gegaan door de erosie; het wegspoelen van de aarde is er de oor zaak van dat de boer in de loop der eeuwen veel van de archeologische laag weggespoeld heeft. Voor hem was dit alleszins on beduidend want voor een leek is het materiaal uit de Ijzertijd moeilijk te her kennen en uit de grond te halen want dit moet met de meeste omzichtigheid gebeuren vooral omdat het zo broos is en in feite vergroeid met de grond. Nog opgravingen Het ligt in de bedoeling dat archeoloog De Swaef, die nauw samenwerkt met zijn kollega Pieters, nieu we boringen uit te voeren. Daarbij wil men het on derzoek nog intensiveren in dezelfde omgeving en percelen die aan een zeke re 'bedreiging' bloptstaan zullen voorrang krijgen. Dat men met twee 'groepen' op dezelfde ver hevenheid opgravingen doet klinkt misschien van het goede te veel en ar cheoloog De Swaef weet best dat men eigenlijk 'naast' elkaar werkt maar hierover wil hij geen pole miek voeren. Hij vindt het enerzijds wel jammer maar hij wil er zeker geen punt van maken want zijn enige betrachting is 'posi tief te kunnen blijven werken'. Wat het gevonden mate riaal betreft zal dit eerst, samen met de archeologen van de Rijksuniversiteit Gent, onderzocht worden. Voorlopig blijft het even wel in het bezit van W. De Swaef die hoopt op een 'archeologisch beleid' van het Aalsters stadsmagis traat ofwel moet 'het ma teriaal lokaal bewaard worden na onderzoek; in dien er in Erpe-Mere een streekmuseum komt kan dit alvast een kollektie worden die er eventueel kan in ondergebracht worden.' Dit is echter nog lang niet het einde van de op gravingen want in de toe komst zullen nog andere percelen voor onderzoek in aanmerking komen maar eerst gaat men nu prospektie wagen met luchtfotografie om vind plaatsen aan te duiden. De hoogte in de omge ving van de windmolen en de gewezen steenbakkerij Van Der Haeghen, heeft zeker nog niet alles prijs gegeven. Hiervan wordt men stilaan overtuigd zo dat verdere opgravingen stellig noodzakelijk zijn. Met de stijgende belang stelling voor de archeolo gie is een dergelijk projekt te verwezenlijken en ho pelijk zullen zich nog meer mensen aanmelden om aan de opgravingen - be langloos - mede te wer ken. Het is alleszins een enorme verdienste van W. De Swaef dat hij met be perkte middelen - en vaak met eigen financiën - der gelijke projekten kan uit voeren. Nog meer ver dienste is hem toegewezen dat hij van elk onderzoek zowel een vulgariserende als een wetenschappelijke studie aflevert. (J.v.) Aalst. Even verpozen adn het 'Gouden Dak' in Inssbrucky Let op de mooie kledij van het duo. r 1 heeft de nodige elementen tot sukses: werkkracht, er varing, know-how en doorzettingsvermogen om zijn positie op de Europe se markt aan te zwen gelen. T oekomst perspekt ie ven Er moet echter worden af gerekend met een aantal externe faktoren. Zo de verwachting dat de invoer- druk uit de Derde Wereld aanzienlijk zal toenemen o.m. door belangrijke toe gevingen qua invoerrech ten gedaan door de Euro pese Gemeenschap en de GATT. De E.G. zou enorm kun nen helpen door invoeren van een laag BTW-tarief voor sierteeltprodukten in het kader van de eenheids- markt. De heilzame in vloed van plant en bloem op de mens is reeds vol doende aangetoond. Proeftuin en begeleiding zouden moeten versneld kunnen worden uitge bouwd en telers zouden nog meer en beter gebruik moeten maken van de hen geboden bijscholingsmo gelijkheden. Bovendien zijn de kom- mersialisatiestrukturen aan verbetering toe. 'En kel indien de bestaande producentenveilin&en be reid zijn tot meer samen werking om de koncentra- tie van het aanbod in de hand te houden zullen de producenten bereid zijn een groter deel van hun produktie via dit geëigend kanaal af te zetten. Het Verbond van Snijbloe mentelers wil bijdragen tot realisatie van deze voor waarden'. LH Ten zuiden van Doornik, op een steenworp van de Franse grens ligt het kleine dorpje Lesdain. Het staat al anderhal ve eeuw bekend om zijn ro zen. Lesdain voert rozen uit naar alle werelddelen. En tij dens het tweede weekend van september worden rond de roos grootse feesten gehouden in het dorpje. Vakantiegenoegens Zwalm heeft een nieuwe 'Zwalmse Wandelgids' uitgegeven. Hij werd samengesteld door Johan Van Craenenbroeck bij wie men deze gids kan aanschaf fen aan de prijs van 125 fr. verzending inbegrepen. Adres: Latemdreef 41 te 9630 Zwalm (055149.84.92). Vervolg van blz. 1 Voor verblijf onderweg hadden ze geen nauwkeu rige plannen. Wel een streng uitgekiende wegwij zer. De rest zouden ze ter plekke wel bekijken. Geopteerd werd voor Zimmer Frei en als dat niet kon voor een hotelle tje. Op hun tocht werden ze ook aangenaam verrast toen ze op een gezelschap Vlamingen stootten waar bij heel wat van hun ken nissen zaten. Maar die wa ren er dan wel met de bus. Veertien dagen in het zadel Van zaterdag 8 tot 22 juli ging de reis naar Sankt- Johan in Tirol. Twee maal. zeven dagen fietsen en een dag uitblazen en rondneu zen op de plaats van be stemming. Met het weder had men alleszins geluk. Eens een volle dag en twee maal een deel van de dag regen. De eerste dag werd reeds even na 03 u gestart en na een rit van 290 km door de Ardennen beland den ze in het Eifelstadje Mayen, o.m. bekend we gens zijn scheve toren. De tweede dag leidde een rit van 176 km hen tot Bad Dürckheim waar o.m. het Dürckheimer Fass werd bekeken. Na 165 km kwa men ze de dag daarop via een gedeelte van de Wein- strasse en na enige moei lijkheid met de weg aan de Rheinbrücke te Speyer via Pforzheim in de universi teitsstad Tübingen. De vier de dag werd door de Schwabische Alb gereden tot Memmingen en op 12 juli belandden onze toeris ten via o.m. Oberammer- gau, Schloss Linderhof en de abdij van Ettal met de typische koepel in Gar- misch waar echter geen lo gies werd gevonden. Even verder werd het dan des te beter in Gasthof Son- nenhof. Op 13 juli werd Duitsland definitief verlaten en werd via de Achenpas Oosten rijk binnengereden om via Wörgl Sankt-Johan te be reiken. De heenreis met 4 kg ba gage vooraan en 7 kg ach teraan was dan voorbij maar echt rusten was er voor de beide fietsers niet bij. De stad van bestem ming werd grondig be zocht, met genoot van de Wilde Kaiser en eveneens van de Rodelbahn. Terug huiswaarts Voor de terugreis was tot in Tübingen een ander par koers gevolgd. In Inss- bruck werden de beziens waardigheden in de vlucht bezocht zoals blijkt uit bij gaande foto's en in Holz- gau in het Lechtal werden Vlaamse vrienden ont moet bij een uiterst gezel lige avond. Volgende overnachtingsplaatsen wa ren Weingarten bij Tavensbrug en het ultra- pittoreske middeleeuws aandoend stadje Calw. En via Koblenz en Eupen be reikten onze toersiten de 15e dag hun thuishaven. Enkel één lekke band viel hen te deel. Een tocht die hen levens lang zal bijblijven en die gewoon smaakt naar nog. LH Joris Denoo heeft een dicht bundel uitgegeven over de scheepvaart en de bundel heet dan ook 'Binnenscheepvaart'. De bundel werd uitgegeven bij het Poëziecentrum, Hoorn straat 11 te 9000 Gent en kost 350 fr. Dikkele is een van de kleinste gemeenten van de Zwalm- streek. Het telt 50 huizen rond een eeuwenoude herberg. Ter gelegenheid van de 1001' ver jaardag van Dikkele wordt er een permanente autozoektocht georganizeerd en zijn er de Dolle Dikkelse Dagen. Infor matie: 055149.81.34 of 49.95.59. De 20' Biennale van Middel- heim staat helemaal in het te ken van Japan. Nog tot 29 oktober kan men er gaan kij ken naar deze tentoonstelling die open is van 10 tot 18 uur.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1989 | | pagina 12