~~\ieuwe opgravingen bevestigen Keltische bewoning
lan Jeruzalemstraat te Mere
SS
irtografïsch Erpe-Merc
|op tentoonstelling
(van Heemkundige Kring
De Voorpost - 10.8.1990 - 5
roegere opgravingen hebben reeds bewezen dat er op de heuveltop aan de
evechts h"323'6"1511*33*te Mere een zeer oude bewoning gesitueerd was. Bij nieuw
1st* 213 'derzoekingswerk is gebleken dat men hier te doen heeft met sporen van
"\i Keltische bewoningskern. De opgravingen in Mere maken deel uit van
:n projekt onder leiding van prof. Bourgeois van de Rijksuniversiteit
ent over een ruim onderzoek van de Ijzertijd in Vlaanderen. Dit jaar wil
rcheoloog Walter De Swaef kijken, zonder enige zekerheid op sukses
aar aan de hand van het graven van een langere sleuf, of er ook nog
e ndere sporen op deze akker aanwezig zijn. Hij vindt het bijna onmogelijk
at de uitgraving, vorig jaar ontdekt, geïsoleerd zou liggen. Om het gebied
i zijn totaliteit te onderzoeken heeft hij een perceel afgebakend van twee
leter op 47,5 meter.
e Savat
Inval"
K) fr in
Spitten naar Ijzertijd
De Aalsterse archeoloog Walter De
Swaef van zijn kant is in 1984 al
begonnen met het 'boven-
onderzoek' van de akkers in de om
geving en verzamelde op die manier
zelfs al heel wat materiaal van vroe
gere bewoningssporen. Het was in
1987 dat hij met een ploeg helpers in
de tuin van het gezin T. Ermens,
tussen de School- en Jeruzalem
straat, het diepere gedeelte van de
bodem onderzocht. Hier vond hij
toen resten, hoofdzakelijk van een
greppelsysteem en bijgebouwen van
Romein
ituenng het gebied tussen de School- en de
Ie site ligt op een heuveltop van 55 Jeruzalemstraat aan een dieper ar-
dstrijd i hoogte maar naar schatting lag cheologisch onderzoek te testen een Romeinse villa, een landbouw-
15.CKX ij, vóór onze tijdrekening, zeker met de moderne middelen die thans bedrijf, waarvan het hoofdgebouw
ingsmu en paar meter hoger maar is door ter beschikking staan. Dit was een meer in de hoek lag, in de tuin van
e erosie enigszins verkleind. De interessante vondst omdat men in Dr. Brihet waar elementen terugge-
izoekingen op deze plaats kunnen
op een zekere historiek bogen
ant reeds in de jaren na 1945 begon
ier het eerste archeologisch werk
oor onderwijzer J. Schollaert, sa-
ïen met enkele andere mensen on
er wie Edg. Flobert van Mere,
oen was het nog gemakkelijker om
jgustusfet gebied archeologisch te ontgin-
nondse en omdat er nog geen huizen ston-
en langs de weg naar Nieuwerker-
en te Aalst. Het was allemaal land-
ouwgrond en na het ploegen was
et in feite niet moeilijk om vrij veel
augus- lateriaal te vinden zonder zelfs
,30 uur raafwerk te verrichten. De vond-
chet ofIen bleven meestal echter beperkt
ot brokstukken van Romeinse dak-
lannen en kleiner materiaal. Dit
ras echter zeer verdienstelijk warit
p die manier hebben deze pio-
ïers, toen er nauwelijks sprake was
lizeerdan archeologie en de term nog
en wie een gemeengoed was, toch een
rietal sites kunnen lokaliseren,
,a. in Nieuwerkerken, aan de Jeru-
alemstraat en in de wijk Broek te
'ere. Achteraf is wel gebleken dat
site in de omgeving van de wind-
lolen als de meest belangrijke kan
eschouwd worden.
•ngeveer een halve eeuw na de eer-
ie al heel wat materiaal prijs gege-
len heeft dank zij de identifikatie feite zeer zelden dergelijk materiaal vonden werden door GEA Mere,
ran de met grote zorg bovengehaal- aan de oppervlakte van het land Bij de opgravingen in 1987, die het
le voorwerpen of fragmenten er- vindt door de jaarlijkse erosie waar
in. Reeds toen zijn alleszins bewij- bij de natuurelementen een handje
:n geleverd over het bestaan van toesteken.
tude bewoningsvormen op deze Intussen was er in 1980, bij verbete
uvel. Naast het Romeinse werd ringswerken aan de Jeruzalem-
•k het Middeleeuwse materiaal straat een put gevonden, die gedeel- aanwezig was en het vermoeden
rerzameld en het was naar aanlei- telijk onderzocht werd door ar- deed rijzen dat dit uit een oudere
ling van deze vondsten dat Walter cheoloog D. Callebaut en vermoe- periode afkomstig was, nl. uit de
tevens op dat er in die tijd een uitge
breide bewoning was.
W. De Swaef stelt echter ook de
hypothese dat een zelfde béwoning
zich met de generaties kan ver
plaatst hebben maar dit kan in de
komende jaren uitgezocht worden
want om een duidelijke stelling te
vormen is er nog heel veel onder
zoek nodig.
W. De Swaef werd in zekere zin een
helpende hand toegestoken dank zij
de gegevens uit de prospektie van
N. Jansegers waarin bewezen is dat
er bewoners waren in de periode
van het midden Neoliticum (3500
tot 2000 vóór Kristus), de nieuwe
steentijd toen men aan landbouw en
veeteelt is begonnen. Een zestigtal
de werken op zoek naar sporen uit de
jaar daarop nog voortgezet werden,
vond men toch ook al een aantal
kuilen die door het Romeinse sys
teem waren oversneden en waar al
leen handgevormd materiaal in
De Swaefhier zijn eerste prospektie delijk een Romeinse waterput kan verre Ijzertijd. Dit vermoeden werd
heeft uitgevoerd en toen reeds vond geweest zijn maar hierover bestaat nog versterkt omdat men ook aan
lij op een pas omgeploegd stuk land geen zekerheid bij gebrek aan af- de overkant van de Schoolstraat, in
Testen van materiaal uit de Kelti- doende bewijsmateriaal. Het is de tuin van het gezin Van der
sche periode. Hiermede was niet vooral sindsdien dat men zowel in Meersch, op een 250 m afstand,
alleen de aandacht gevestigd op de Mere als elders meer intensief de twee kuilen onderzocht waar even-
pelangrijkheid van de omgeving archeologie ging beoefenen en re- eens schaars materiaal uit de IJzer-
piaar tevens was dit de aanleiding sultaten bleven niet uit. tijd bovengehaald werd. Dit wijst er
Tot de initiatieven van de Heemkundige Kring van Erpe-Mere behoort
alleszins het organiseren van tentoonstellingen. In de loop van het meer
dan dertigjarig bestaan van deze vereniging zyn reeds zeer interessante
temata aan bod gekomen en ook nu weer behandelt het bestuur een niet
onbelangrijk onderwerp. Aan de hand van reprodukties van oude kaarten
zal men alle deelgemeenten van Erpe-Mere belichten met kartografische
materiaal dat dateert tussen 1540 en 1800.
In deze tentoonstelling zullen dus
alleen oude kaarten te zien zijn die
dateren van vóór 1800. De reden
waarom men alleen reprodukties
zal tonen is niet ver te zoeken en
tevens zeer logisi ,i: originele kaar
ten liggen veilig opgeborgen in ar
chiefdepots, zowe. in binnen- als
buitenland, en hef ontleden ervan
wordt vrijwel nooit toegestaan ten
zij het een tentoonstelling betreft
met een ruime uitstraling naar het
buitenland. Het is echter niet omdat
het reprodukties zijn dat de inhoud
er minder boeiend zou zijn.
Zo wordt Erpe-Mere getoond in en
kele tientallen kaarten van Vlaan
deren, van het Land van Aalst,
evenals van de deelgemeenten
(Aaigem, Bambrugge, Burst, Eron-
degem, Erpe, Mere, Ottergem en
Vlekkem). De heemkundige kring
wil met dit initiatief de aandacht
vestigen op dokumenten die een
schat aan gegevens bevatten, maar
die enerzijds te weinig bekend zijn
of waar men anderzijds achteloos
aan voorbijgaat. Deze. tentoonstel
ling bevat in ieder geval een aantal
kaarten die voorheen nog nooit aan
het ruime publiek getoond werden
mits sommige deel uitmaken van
landboeken of andere achivalia.
Mits een beetje diepgaande belang
stelling kan men uit de kaarten en
plannen heel wat informatie puren
die zeer hulpvaardig is om een beter
beeld te krijgen van onze eigen om
geving, van de plaats waar wij wo
nen en waar onze voorouders in
vroeger eeuwen geleefd hebben.
In de kaartenwereld is de naam van
Mercator een begrip geworden
dank zn zijn kaart die uit 1540 da
teert. Zij is zodanig gedetailleerd
dat er zelfs een kapel te Aaigem op
voorkomt, meteen een duidelijk be
wijs dat die er toen al stond.
Een halve eeuw later 'publiceert'
men in 1596 een kaart van het Land
van Aalst en hierop kan men vast
stellen dat er voor Erpe-Mere maar
liefst acht watermolens op aange
duid staan. Kaarten en plannen zijn
dus zeer leerzaam en bewijzen soms
zaken waarvan men soms iets af
weet via de overlevering maar op
die manier als echtheid kan ge
staafd worden. Zo is er o.a. een plan
met het posthuis van Erondegem
uit 1609, volledige 18e eeuwse per-
ceelskaarten van Mere, Aaigem en
Vlekkem, een kaart met o.m. de
tiendenschuur die de abdij van
Drodngen te Erpe bezat, een kaart
met het kasteel van Bambrugge en
zoveel meer kartografisch materi
aal.
De tentoonstelling wordt opge
bouwd in het gemeentelijk ontmoe
tingscentrum in de Nieuwstraat te
Mere in de zaal gelegen achter het
vroegere gemeentehuis. Ze zal ge
opend zijn op volgende.dagen en
uren: zaterdag 18 augustus van 15 tot
20 u, zondag 19 aug. van 10 tot 12 en
van 15 tot 20 u, maandag 20 aug. van
15 tot 20 u, zaterdag 25 aug. van 15
tof 19 u, zondag 26 aug. van 10 tot 12.
Tijdens de tentoonstelling zijn er
ook geleide bezoeken voorzien op
zondag 19 aug. en zaterdag 25 aug.
telkens om 1/ u. Zowel het bezoek
aan de tentoonstelling als de rond
leiding zijn kosteloos.
De officiële opening zal plaatsvin
den op vrijdag 17 augustus om 20
uur. De heemkundige kring is er in
geslaagd om voor die opening de
hoogste ambtenaar van het Belgisch
archiefwezen, de heer Ern. Per-
soons, bereid te vinden om een in
leidende toespraak te houden, wat
wijst op de waarde welke aan een
dergelijk initiatief gehecht wordt.
Op deze tentoonstelling zal een ge
ïllustreerde kataloog te koop aan
geboden worden evenals planaf
drukken van de Meerse perceels-
kaart van Bcnthuys (1748) waarvan
trouwens voorbeelden zullen te be
zichtigen zijn.
JV
artifacten (voorwerpen in silex,
vuursteen) werden aangetroffen
wat wijst op een koncentratiezone.
Deze stelling is bewezen door het
aantreffen van materiaal als gepo
lijste bijlen en merkwaardige pijl
punten. Dit is wel materiaal dat men
gemakkelijk vindt omdat het in
vuursteen is en dus niet verganke
lijk. Dit doet W. De Swaef besluiten
dat hier alleszins mensen verbleven
hebben in die periode maar of men
ooit echte bewoningssporen gaat
aantreffen uit die vroege tijd is wel
op dit ogenblik een vraagteken om
dat die mensen weinig in de diepte
werkten. Er zijn wel een paar frag
menten die wijzen op de
'Michelsbergkultuur', een Neoliti-
sche kuituur waarvan men in Scho-
risse een nederzetting opgegraven
heeft. De bewoners uit die tijd heb
ben de eigenschap dat ze meestal op
een heuveltop gingen wonen die
langs één of twee zijden nogal fel
naar beneden gaat, met aan de an
dere kant een verdedigingsgracht.
Het is dus niet uitgesloten dat men
in de loop van het verder graafwerk
er ook nog grachten van terugvindt,
maar veel zou er toch niet meer van
overblijven door het eeuwenlang
geploeg en gespit.
IJzerstruktuur
De eerste periode waarvan men wel
echte bewoningssporen heeft ge
vonden, is het begin van de late
Ijzertijden, bewijze hiervan een
paar kuiltjes hier en daar waar dui
delijk de zwarte struktuur zichtbaar
is en die nog wat afval bevatten.
Er waren twee uitgravingen zicht
baar bij het huidig onderzoek, waar
van men eerst dacht dat het sporen
van gebouwtjes waren maar dit lijkt
weinig waarschijnlijk vermits er
geen enkel paalspoor gevonden is.
Vermoedelijk zijn het uitgravingen
van leem geweest, leem die men
gebruikte om het vlechtwerk van de
wanden van de houten gebouwen te
dichten.
Na de afbakening gaf het graafwerk
de eerste meters geen resultaat en
het was pas aan de tiende meter
ongeveer dat men op een grijze ver
kleuring stootte, waarna de sleuf
breder gemaakt werd.
Toen troffen de archeoloog en zijn
helpers sporen aan "'an twee ver
schillende perioden: een grijze ver
kleuring in de bodem geeft aan dat
er een grote gracht lag. Het materi
aal is eerder beperkt: kleine scher
ven (2 tot 4 cm2), het typische grijze
zwarte materiaal dat toch aantoont
dat het uit de Ijzertijd stamt als we
het mogen vergelijken met de von
dsten van vorig jaar. De opgravin
gen zijn in feite tot op dit ogenblik
nog erg interessant op gebied van
materiaal maar daarentegen wel op
het vlak van de struktuur van de
bodem, of de ondergrond.
Deze vondst ligt op de 55 meter
hoogtelijn en de gracht die men
hantrof was oorspronkelijk vrij
breed en men schat hem op onge
veer twee meter. Deze zou vermoe
delijk de omheiningslijn van de be
woning kunnen aangeven en dit is
een belangrijk element omdat men
in Vlaanderen weinig voorbeelden
kent zoals de situatie te Mere. Uit
de Ijzertijd zijn er maar weinig
grachten kunnen onderzoeken. Een
tweede, onverwacht element, vol
gens archeoloog De Swaef, was een
andere verkleuring (zwart ten op
zichte van het bruin) waar men ma
teriaal-van de Romeinse tijd boven
haalde, o.a. keramiek, terra sigilata.
Dit zou dan de omheiningsgracht
uit de Romeinse tijd kunnen zijn en
op een bepaalde plaats overvloeien
zij elkaar wat er op wijst dat de
stelling eens te meer bevestigd
wordt dat er een Romeinse villa op
de hoogte aan de Jeruzalemstraat
stond. Daarnaast vond men ook
paalsporen met materiaal uit de
post-middeleeuwse periode.
Materiaal
Alhoewel het tot op heden uitgegra
ven materiaal niet erg spectaculair
is, is het resultaat toch bevredigend.
Nu reeds kon W. D Swaef al frag
menten tonen van een dolium, een
voottaddpot die bestemd was om
allerlei voorraden in op te slaan.
Daarnaast ook tegula of stukken
dakpan met de daarbij horende im
brices of de half ronde dakpannen
die als overslag moesten dienen.
Ook trof men ijzerslakken aan, wat
er op wijst dat ook in Mere aan
lokale ijzerwinning gedaan werd in
de Romeinse tijd. Men maakte toen
zelfs kleine ijzeren voorwerpen
zoals nagels. Twee jaar geleden
werden er trouwens scherven ge
vonden van potten waarin ijzererts
gesmolten werd.
Bij de opgravingen vond men ook
grijs aardewerk uit de Romeinse
tijd, maar dit maakte men niet ter
plaatse doch werd gekocht o.a. in
Velzeke; Dan is er ook nog het
prachtige terra nigra, het glanzend
aardewerk dat toen deel uitmaakte
van het 'schoon servies' van de
toenmalige bewoners. Dit werd
echter niet hier gemaakt maar de
voorwerpen, meestal gebruiksvoor
werpen, kwamen uit de Rijnstreek
of Frankrijk en verder zelfs. De boe
ren die hier woonden konden zich
bijgevolg al een zekere lukse ver
oorloven.
Daarnaast kwam er ook nog veel
fragmentarisch materiaal uit de bo
dem maar dan meestal zaken voor
dagelijks gebruik, van mindere kwa
liteit en dus ook minder luksueus.
Materiaal uit de Ijzertijd was er de
eerste week nog zo heel veel gevon
den met uitzondering van zeer
kleine fragmenten die toch van be
lang zijn omdat men er altijd be
paalde gegevens kan uit opmaken.
De vondsten zijn dus zeer fragmen
tarisch maar in een zeer groot getal
aanwezig in de eerste afvalkuil, o.a.
kleine scherven met kamstreepver-
siering dat typisch is voor de Ijzer
tijd. Ook scherven met een randje
dat doet denken aan de vroeg-La-
tijnse periode dankzij hun geknikte
vorm.
Wat ook sporadisch voorkomt zijn
stukken leem die soms dienst deden
als weefgewichten. Het meest voor
komend is dagelijks gebruiksmate-
riaal uit de Romeinse tijd waarbij
men ziet dat de techniek van de
mens enorm vooruitgaat en opval
lend is de rijkdom die men kan vast
stellen aan de talrijke keramiek-
voorwerpen. Het was dus een ruime
verbetering tegenover de vroegere
perioden, tegenover de materiële
levensomstandigheden van de eer
ste en tweede eeuw waarna echter
opnieuw een vervalperiode haar in
trede deed.
Voorlopig resultaat
Amper na een week opgravingen is
het toch al duidelijk dat men met
een omwallingsgracht te doen
heeft, of tenminste twee, nl. ene uit
de Ijzertijd en de andere uit de Ro
meinse tijd. Dit is vrij nieuw omdat
het vaak in Frankrijk voorkomt en
maar weinig bij ons zodat deze ont
dekking toch ook ernstige bijdrage
levert voor de archeologie in Vlaan
deren. Archeoloog Walter De
Swaef gaf toch al een zekere voorlo
pige besluitvorming: 'Elk jaar trach
ten we een paar puzzelstukken te
hebben en als we alle elementen bij
elkaar krijgen zal men zich een vrij
duidelijk beeld kunnen vormen van
de oude bewoning aan de Jeruza
lemstraat tc Mere. Interessant hier
bij is vooral de vergelijking die men
op het einde van deze opgravingen
zal kunnen trekken met deze van
vorig jaar. Spijtig echter dat een ar
cheoloog vaak zijn stelling moet be
wijzen met heel weinig materiaal.
Men zal de resultaten daarenboven
trachten te verbeteren tegenover
vorig jaar omdat men nu zal kunnen
rekenen op een 'pollen-analyse'
waarbij men de natuur bij sterke
benadering kan rekonstrueren. De
opgravingen zijn nog niet ten einde
en hebben toch al talrijke nieuwe
gegevens opgeleverd. Het materiaal
is een duidelijk bewijs dat er in de
gehele omgeving sporen zitten uit
het verre verleden maar er moet
nog veel werk gebeuren, wel klein
schalig maar we trachten het maxi
mum aan gegevens te verzamelen.»
JV
Erpe. Depaardensmid kreeg veel belangstelling op de Honegemwijkkermis (a
Erpe-Mere. Er werd menig glaasje gedronken op de half oogst kermis op de
Honegemwijk te Erpe (a)
Tot en met 26 augustus toont het Museum uit de verzameling van het echtpaar Van
Van Bommel-Van Dam in Venlo twee ten- Bommel-Van Dam en de nieuwe brengt
toonstellingen. Een eerste omvat een kol- een overzicht van de aanwinsten,
lektie gouaches, akwarellen en tekeningen