p stap in de Faluintjes
De Voorpost - 26.10.1990 - 13
|t honderdvijftig leden van de
uit de Denderstreek bezoch
te Faluintjes. Deze leerrijke
loorheen een stukje Aalst wil-
je zeker niet laten missen.
itukje geschiedenis
ischiedenis van de Faluintjes
op het ogenblik dat de Alpen
lid-Europa omhoog werden
-d. Omstreeks die tijd immers
iok het laaggelegen Vlaamse
it de zee op. De kalkzand
die op vele plaatsen zowat de
'ormt tussen Vlaanderen en
int - een steenlaag die tot in
|p Gris Nez in Frankrijk door-
- komt ook in de Faluintjes
e oppervlakte. De zachte on-
'8 2 jg van deze steen bewaart nog
°e,f|n schalen en fossielen uit die
lke
óór de vorming van de Alpen
)e j, rde West-Europa de zoveelste
zodat de plantengroei het
raf erg moeilijk heeft gehad
t het zuiden over de alpenrug
te geraken. Dat blijkt er de
ak van te zijn dat het aantal
:n en vooral boomsoorten in
gebieden zo beperkt is in ver-
ng met andere werelddelen,
pmars van de vegetatie in
Europa verliep achteraf vol-
let bekend systeem in drie fa-
ten,-erst komt de pioniersvegeta-
ïeei !t wilg, berk en andere boom-
ch' :n waarvan het zaad kilome-
ïwejer met de wind kan worden
svoerd. Daarop volgen o.a. de
vlier, de lijsterbes, de vogel
die door de vogels verspreid
:ind in.
3lei igel die deze vruchten oppikt
odi zijn voordeel met het vrucht-
slijl het vruchtbeginsel dat moei-
le n verteerbaar is, wordt door de
;en op zijn vluchten uitgeworpen,
t d( kt in vruchtbaar mest. De
e fase breekt aan met de no-
igers waartoe beuk en eik be-
Voor de verspreiding van de-
:le boomsoorten is het mees-
ichten op de diersoorten die
net noten voeden: eekhoren-
verzwijnen enz... Op die wijze
>nd, ook bij ons, het Atlanti-
likenwoud. In dat gigantische
p van eeuwenoude bomen
i de mens aan en vindt er de
takelijke geborgenheid. Met
t begint de mens ook aan zijn
aving. Zolang hij zich als
er gedraagt, zal hij zich voe-
tet vruchten van het bos (za-
;n dieren). In een tussensta-
zal hij dieren met zich mee-
n ei".
mg idclijk breekt de tijd aan dat
ooj n nomadenleven opgeeft om
:iJn lefinitief te gaan vestigen in
18enederzettingen. Van dat
'lik af is de boer geboren.
t nederzettingen werden de
vlakten overgraasd, d.w.z.
in alle jonge bomen ont-
>t en afgevreten door kudden
en en geiten. Grotere bomen
n omgekapt voor verwar-
huttenbouw en voor het ver-
igen van houtskool waarmee
logelijk was om de smelttem-
iiren te bekomen om ijzeren
uigen te smeden.
ialbos te Meldert maakte des-
leel uit van het grote kolen-
Zoniën en is vandaag met zijn
een belangrijke getuige van
ituurpatrimonium van weleer,
sten van Romeinse urnen,
n en vaatwerk in de streek
igen tegelijk de aanwezigheid
Keltische boer vóór de inval
[e Romeinen. Op hun beurt
n de Romeinen door de Fran-
'rdrongen. Die Franken lieten
i de Faluintjes hun magische
Jriehoek achter, de dries of
'iehoekig dorpsplein te Mel-
Pok toen was water een be-
|ke 'grondstof: aan de basis
Meldertse dries stoeide, ook
de Molenbeek vanuit Kra-
e naam zou ze echter pas
'jgen.
jt dorpsplein geven een aantal
i uit. Die zijn spreekwoorde-
't «zo oud als de straat». Kij-
lar oude kaarten leert ons dat
fatennet in de dorpen door de
to heen nauwelijks wijzigin-
iderging qua ligging. De bos-
van weleer zijn intussen wel
f geworden.
fe Molenbeek mee lopen we
een paar eeuwen naar Her-
to. Herdigisheim aan de Den-
woonplaats van Hardwig. Daar
0<*|pn de Merovingische tijd het
kasteel van Ham, waar we de oudst woners. De adellijke heren zouden
herkenbare figuur uit de Faluintjes het eerst de weg naar Affligem vin-
terugvonden eind 17e eeuw: de Hei- den om er, vaak na een onstuimig
lige Gudula. Van haar gaat nog leven, in boete hun laatste levensja-
steeds de legende dat ze, voor dag ren door te brengen en uitgestrekte
en dauw, elke ochtend een bedel- domeinen te schenken voor hun zie-
tocht ondernam naar de kapel te leheil.
Moorsel en op zekere dag aan de Zo schonk de Graaf van Leuven in
zogeheten «Duvelsput» door de 1086 een deel van Kravaal, terwijl
duivel werd besprongen die haar het vruchtgebruik ter beschikking
lantaarn uitblies... tot een engel de bleef van de dorpsbewoners. De ab-
kaars kwam aansteken. Voorwaar dij bouwde er «Hof te Putte» en
het voorrecht van een vrome vrouw, rooide planmatig een deel van de
Voor ons ook een interessante fi- bossen. Berner van Moorsel werd in
guur die de Hertog van Brabant, 1151 verplicht af te zien van de cijns-
Lambert de tweede van Leuven, la- afspraken op het Hof te Affligem
ter zou pogen mee te tronen naar aan de Molen. In 1160 kreeg Affli-
Brussel om haar ter plaatse een ka- gem gebieden op de wijken Nievel
thedraal - Sinte-Goedele - toe te en Kokerij. In 1212 schonk Olivier
wijden. van Moorsel gebieden op Kokerij
Moorsel kreeg van Karei de Grote en Doment. In 1370 verkocht Lau-
een Benedictinessenklooster, ver- rentius zijn kasteel, de Motte of het
moedelijk gelegen op het dorps- Hof ter Moerter, met bijhorende
plein, een heuveltop, wellicht landerven en hoeven. Op 5 oktober
kunstmatig bijgehoogd. De Ro- 1437 stond Gillis van Moortere zijn
maanse onderbouw van de huidige hoeve en... steengroeve af. Tussen
kerktoren met schietgaten getuigt 1456 en 1493 schonk P. Leonart,
van een vesting tegen gevaren en eigenaar van het Hof te Mutsereel
belegering. Tijdens de eeuw van de al zijn goederen aan de abt. In de
Guldensporenslag moet de verering 16e eeuw bezat de abdij in totaal 565
van de H. Gudula groot zijn ge- bunder of 706 hectare,
weest; de streekgenoten bouwden De monniken boerden er op los. De
op het huidige dorpsplein van landbouwgrond werd uitgebreid en
Moorsel een kapel, haar ter ere. verbeterd, moerassen werden
Haar levenswandel zou eeuwen la
ter in vele taferelen worden uitge
beeld. En de VW De Faluintjes
maakt er een erezaak van deze ei
gen figuur in eer te houden.
Langs een der oudste verkeersaders
van West-Brabant Bavai-Asse, be
reiken we Baardegem, het meest
landelijk gebleven dorp van de Fa
luintjes.
In 1189 is er sprake van Bardengien
of villa van de afstammelingen van
Bardo. Het oude dorpsplein wordt
er beheerst door de prachtige Sint-
Margarethakerk, een bedehuis ge
kenmerkt door allure en voornaam
heid, opgetrokken in de rijk gescha
keerde Meldertse zandsteen. Hier
werd Jan Frans Vonck over de
doopvont gehouden, een der lei
ders van de Brabantse omwente
ling. Het wapenschild van Baarde
gem werd door de VW De Faluin
tjes als embleem gekozen. Het werd drooggelegd en langs de vele water-
in 1818 toegekend door de Neder- lopen werden waterbeheersings-
landse regering. Het wapen toont werken met spaarvijvers uitge-
de boer in natuurkleur, die in de voerd. Een aantal grote vijvers
linkerhand drie tarweharen vast- waaronder nu nog Meldert-vijver
houdt en die verwijst naar eeuwen dienden voor viskweek en energie
landbouwcultuur. voor de watermolens. De abdij was
Over het lot van de boer na de Fran- eigenlijk de motor van een totaal
kische tijd tasten we in het duister, landbouw-economisch systeem. De
Het bestaan van kastelen en kloos- monniken verpachtten de hoeven
ters in de vroege middeleeuwen waardoor inkomsten gewaarborgd
houdt echter duidelijk landbouwac- waren. Het uitzicht van de velden
tiviteit in. Vermoedelijk kwam de onderging wijzigingen met tal van
grote landbouwrevolutie pas bij het vreemde teelten zoals druiven en
eind van de 10e eeuw op gang. In hoppekweek. Sedert 1151 ontgon
1074 stichten een zestal gewezen de abdij steengroeven aan de rand
roofridders de Abdij van Affligem. van Kravaalbos en voerde die steen
Van de kerk van Affligem wordt uit via de kaai van Herdersem naar
beweerd dat ze het eerste stenen binnen-en buitenland. Eeuwenlang
gebouw uit de omgeving was, wat betekende dit een enorme werkver-
grote indruk maakte op adel en be- schaffing voor de hele omgeving.
Het landschap onderging hierdoor
vele wijzigingen. Kunstmatige heu
vels met steenafval tussen Meldert-
dorp en Kravaalbos getuigen daar
van, vooral wanneer de boeren diep
ploegen. Het staat als een paal bo
ven water dat de abdij van Affligem
alleen de grondlegger is geweest
van al de kulturele en ekonomische
waarden uit de Faluintjesstreek. De
verbondenheid met de abdij is de
hoeksteen van de bindingen die de
vier Faluintjesgemeenten nu nog
ten dage met elkaar hebben.
Vanwaar komt de naam
Faluintjes
Het natuurgebied De Faluintjes be
staat grotendeels uit weiland. Maar
voorheen was het een moeras dat
zich uitstrekte van de kerk van
Moorsel tot de pastorij van Mel
dert.
De schrijfwijze van dit gebied ver
anderde nogal eens in de loop der
tijden. Uit de ons bekende bronnen
citeren we er volgende: Fauluynten,
Faluynten, Fauluyn, Falluyntjens,
Falaën, Falloentjen, Fallanten...
Ethomologisch lijken voor het be
grip Faluintjes meerdere verklarin
gen aanvaardbaar. Het oude Franse
woord Falourdes, wat houtbussels
of takkenbos betekent zou de
Baardegem. Het beeldje van Jan Frans Vonck (a)
Herdersem. De vallei van de Dender (a)
vroegere rijkdom van dit bedehuis.
De altaren van rond 1631 zijn van
Jakob Ulner uit Dendermonde. Het
hoofdaltaar is toegewijd aan de
Heilige Martinus, bisschop van
Tours en patroon van de kerk. Het
overige meubilair is 18de eeuws. Op
3 juli werden toren, koor en kruis-
beuk, op 20 november 1973 het ge
heel, tot beschermd monument
verklaard.
Wat verder al even merkwaardig als
aantrekkelijk zien we de kapel van
de H. Gudula aan het Dorpsplein.
Het was midden de 14e eeuw dat
deze kapel werd opgericht.
Het altaar werd omstreeks 1660 op
getimmerd door toedoen van baron
Lodewijk Cayro en met zijn wapens
versierd. In 1661 kreeg meester An-
Herdersem. De kapel Ten Beeldeken (a)
naamgeving uitleggen. Waarschijn
lijk werd deze plaats vroeger door
waadbaar gemaakt door houtbus
sels in het moeras te leggen. Dit sluit
aan bij het begrip Falaën, een moe
rassige, verlaten streek.
Anderen zijn van mening dat het
hier zou gaan om een verbastering
van het franse woord «vallée», nl.
de vallei van de Molenbeek.
Of zou de benaming Faluintjes af
geleid zijn van het Franse «falun-fa-
lunière», wat schelpzand - groeve
van schelpmergel betekent? Deze
kuituur-historische verklaring ver
wijst rechtstreeks naar de ontgin
ning van de rijke kalkzandsteenla
gen in deze streek door de Abdij van
Affligem tijdens de Middeleeuwen.
Heel wat bezienswaardigheden ver
dienen onze aandacht. We willen
even blijven stilstaan aan de Sint-
Martinuskerk te Moorsel. Het
oudste gedeelte van de kerk, de ro-
maanse onderbouw van de toren,
dateert uit de tweede helft van de
13e eeuw. De kerk werd omstreeks
1580 door «Staatsgezinden» in
brand gestoken. In 1595 begon men
met het herstel, pas in 1604 was het
gebouw weer onderdak en in 1605
werden de vensters geplaatst.
De toren is opgetrokken in zand
steen van gemengd formaat, het
oudste gedeelte bestaat uit de
grootste stenen, met brede voegen.
De ronde traptoren langs de zuid
kant, met kegelvormige afdekking,
uit kleine regelmatige gekapte
zandsteen werd opgericht in de eer
ste helft van de 14e eeuw.
De middenbeuk met spitsvormige
bovenvensters, bewaard op de zol
der boven het in 1637 gebouwd ge
welf, dateert uit de 14e eeuw. De
zijbeuken, waarvan nog sporen in
de westgevel overblijven, werden
bijgebouwd in de tweede helft van
de 14e eeuw en uitgebreid in 1823.
Het transept dateert uit de tweede
helft van de 14e eeuw. Van de inge
korte zuidelijke arm blijft nog enkel
de sluitgevel over, gestut met steun
beren.
Het koor uit de 15e eeuw werd ver
nieuwd in 1663. De korfboogven
sters in barokstijl zijn versierd met
geprofileerde omlijstingen met
vleugelstukken en rozetmotief. De
huidige glasramen in neogotische
stijl dateren van 1903.
Het interieur toont nog iets van de
Moorsel. Een glasraam ter ere van de
H. Gudula (a)
toon Planckaert opdracht het tafe
reel boven het altaar te schilderen
alsmede nog tien andere schilde
rijen, welke de bijzonderste episo
den uit het leven van de H. Gudula
voorstellen. Deze schilderijen zijn
vooral boeiend omdat ze ons een
beeld geven van Moorsel en de
streek zoals het was in de tweede
helft van de 17e eeuw.
De H. Gudula werd omstreeks 644
geboren te Herdersem op het ka
steel van Ham als dochter van graaf
Witger en de H. Amelberga, klein
dochter van Pepijn van Landen en
nicht van de H. Gertrudis van Nij-
vel.
Toen Goedele in 712 stierf werd zij
te Herdersem begraven. In de loop
van de volgende eeuwen verhuisden
haar overblijfselen naar verschillen
de plaatsen en verbleven o.a. ook
een tijd lang te Moorsel. Later zou
den ze door Hertog Lambert van
Leuven - de hertog van Brabant -
naar Brussel worden overgebracht
en de vrome Hertog liet er een ka
thedraal (Ste. Goedele) rond bou
wen.
Zo zien we dat Brussel niet alleen
met Manneken Pis (dat te Ge-
raardsbergen thuishoort) pocht
maar ook met de H. Gudula die, als
we ons zo mogen uitdrukken, tot het
patrimonium van Herdersem-
Moorsel behoort.
Zo is de link ook gelegd naar de
volgende Faluintjesgemeente Her
dersem.
Kapel Ten Beeldeken
- Herdersem
Van de talrijke kapellen op het
grondgebied van de gemeente Her
dersem is deze de oudste en voor
naamste. Sommige schrijvers bewe
ren dat er in de Xlle eeuw en zelfs
vroeger al een kapel zou gestaan
hebben.
De kapel Ten Beeldeken is in laat
gotische stijl gebouwd met bak
steen, terwijl deuren en vensters
omlijst zijn met kalkzandsteen.
Toen men ze in 1892 herstelde, ont
dekte men muurschilderingen met
het jaartal 1474, alsook de kruisen
der wijding.
Bijzondere aandacht verdient het
muurtabernakel aan de epistelkant
van het altaar. Dit is nog één van de
zeldzame specimens uit dit genre
die in de streek zijn bewaard geble
ven.
Er hangen drie oude schilderijen:
het eerste stelt pelgrims voor, ge
knield voor een lindeboom en een
beeld van de Goddelijke Moeder
met op de achtergrond een kasteel.
Het tweede schilderij toont een
man bij de Linde geknield, met
krukken naast zich, met boeien aan
een been en op de achtergrond een
beeld van de Oude Dender. Het
derde schilderij toont drie ridders te
paard, de overhandiging van een
oorkonde, op de achtergrond een
boomhakker aan het werk, de kerk
en de Oude Dender.
Het klokje dateert van 1812 en werd
gegoten te Merelbeke.
Tot 1891 stonden er lindebomen
rond de kapel.
Tijdens de tweede wereldoorlog, op
17 december 1944, werden de kapel
en het Mariabeeld zwaar bescha
digd door een V2-bom die de wijk
zwaar teisterde.
In 1948 werd de kapel geklasseerd
als monument en in 1970 werd ze
gerestaureerd.
De oude dorpskom - Herdersem
Om de oude dorpskom te bereiken
verlieten de bewoners, zoals nu nog,
de hoofdweg, langs een kronkelen
de straat. Met een grote bocht rond
om de kerk konden zij verder naar
de Dender. In de hoek van de kleine
drie, gevormd door de A. De Cock-
straat en Hammestraat lag het grote
dorpshof, temidden van een ovaal
blok.
Het borstbeeld van Alfons De
Cock, werd door het Davidsfonds
van Herdersem opgericht en op
7 september 1975 plechtig onthuld.
Alfons De Cock wordt algemeen
erkend als de grondlegger van de
wetenschappelijke folklore in
Vlaanderen.
Hij werd geboren te Herdersem op
12 januari 1850. Hij behaalde het
onderwijzersdiploma te Lier en
werd in 1874 benoemd in zijn ge
boortedorp en in 1879 aangesteld
tot schoolhoofd te Denderleeuw.
Lees verder volgende week.