Met de compagnie naar karnaval
Tien jaar Netwerk te Aalst
6-1.2.1991 - De Voorpost
De Vastenavond is wel synoniem voor zotheid en sarcasme die men kan
botvieren dank zij de verdraagzaamheid van allen die aan de feestelijkhe
den deelnemen. Sommigen beweren echter dat het leven een aaneenscha
keling is van kamavaleske gebeurtenissen. Elke dag wordt er ergens
karnaval opgevoerd, zonder daarom het masker te gebruiken.
Tijdens de 'Saturnaliën' kwam het enorme standenverschil niet tot uiting
omdat iedereen in die periode gelijk geacht werd. De hogere sociale klasse
van de bevolking vond het echter meestal te min om zich in dit volkse feest
te mengen. Nochtans was reeds lang de latijnse uitspraak 'Plena Stultorum
sunt omnia' gangbaar en als men het lied mag geloven staat het duidelijk
vast dat 'alles vol zotten' is. De wereld op zichzelf wordt als een 'zothuis'
beschouwd omdat er zoveel eigenaardige zaken gebeuren die als ernstig
beschouwd worden, maar in feite zeer dwaas zijn en in het lied spreekt men
zelfs van een 'dul-huysHier wordt trouwens een zekere sociologie gevolgd
waaruit blijkt dat de wereld niets meer is dan één grote maskerade. Tijdens
de Vastenavondviering wordt dit echter aangevuld met de zotskap en
wordt de dwaasheid ten top gedreven en nog meer veralgemeend.
In feite kan men de kamavalvierders in twee groepen opsplitsen met
enerzijds de 'losse' feestvierders die komen om zich op allerhande manie
ren te vermaken en de anderen die zich gedurende maanden voorbereid
hebben om aan de stoet deel te nemen, waarin zij een aktualiteit willen
uitbeelden.
Ondanks levensnormen en opgelegde stelsels is de gemeenschap in de
meest fundamentele zin een belachelijk fenomeen die in al haar vormen
op elk ogenblik aan kritiek blootgesteld wordt. Verplichte onderworpen
heid aan politionele en administratieve regels worden vooral niet nageleefd
door degenen die deze regels aan de gemeenschap opleggen en dat wordt
niet in dank aanvaard. Integendeel, in sommige kamavalliederen wordt
dit feit onverbloemd aangeklaagd.
Vasten-avond-zang
'T moet geenen Vasten-avond zijn
Want g'heel het jaar zo groot als klein
Die maken enen gekken trein (bis)
'T is vasten-avond alle dagen
Naar al de modens die zij dragen;
Want arm en rijk is even gek
Van onder af tot in de nek.
Een boerenknecht die speelt menheer
En een boerin is al te feer (bis).
Gelijk men in d'oude boeken leest,
Zo is de wereld zot geweest
Die door geen medecijn geneest, (bis)
Wat willen wij ons dan verwondren
Als wij het horen somtijds dond'ren
't Zij in de broek of in den rok
Want ieder draagt zijn eigen jok
En heeft een zotjen in de mouw
Zo wel den man als wel de vrouw (bis).
Ziet ieder dorp en ieder stad
Heeft over al al iet of wat
Wat zottigheid al aangevat (bis)
Waar over s'hun niet mogen storen
Wanneer zij hier de waarheid horen
't Is met den Vasten-Avondtijd
't Geen hiér tol lachens wordt gezeid
Schoon ieder prijst zijn eigen kot
Hetzij hij wijs is ofte zot. (bis).
Den Mechelaar en den Signoor
Die kennen ook de Geelse spoor
En d'een wil d'ander altoos voor (bis)
Ja zelfs d'onnozel schape-bollen
Die spelen ook de zotste rollen
Met die van Diest en die van Gent
Door al hun zottigheid bekend
De Lovenaars en Brusselaars
Zijn ook niet min al kwispelaars (bis)
Het spreekwoord leert dat ieder stee
Zijn eige-wijze heeft en zé
Dit brachten hun de tijden mee (bis)
Dsu luistert eens hier ondertussen
Hoe Mechelaar de maan wou blussen
Maar wat hij blust in dezen tijd
Dat wordt aan ieder niet gezeid
't Zij op de reis of op ene baan
Hij lacht nu met de volle maan. (bis)
Signoor met zijne Panne-broek
Kawoud zeer dikwijls in den hoek
Van zijn commercie kladde-boek (bis)
Hij doert niet als wel handel drijven
En dikwijls in zijn handen wrijven;
Hij klapt en raast van 's morgens af
En maakt zijn eigen kop zo laf
Dat hij des morgens niet meer weet
En dus zijn eigen vrouw vergeet (bis).
Gelijk men heden ziet bij Neelken in de wieg.
De Brusselaars met een Marmot
Die spelen dikwijls ook de zot
En lopen dus van kot tot kot (bis),
Zij schijnen door hun komplimenten
Al deftig rijke venten
Civiel en gouw aan hunnen hoed
maar kaal van bors, en weinig goed,
Het poeffen is hun vrije konst
Zohaast mijnheer wat heeft begonst. (bis)
Den zotten Lovenaar
Die loopt den Peter-man al naar
En drinken dan eens hier en daar (bis)
Ja, drinken dat de kaken bollen
En dus van alle kanten rollen.
Een pintjen zeven, acht of tien,
Wat dunkt u van die zotte lien
Die 't meest al in de Maen van Meert
Van hier vertrekken zonder peerd. (bis)
Is 't dan een Dul-huis overal
En dus een Vasten-Avondbal
Van al die volkeren in 't getal (bis)
Gelijk men ziet ter zotte wereld
Ziet d'een bescheten en bepereld
Den hond is nu voorwaar de kat
En menig dorp is als een stad
Den knecht is nu den grootsten heer
En iederen zot speelt zijnen keer. (bis)
Niet iedereen was dus bepaald voorstander van de Vastenavondviering. In
zeker opzicht kon men nog akkoord gaan maar dan alleen als de aktivitei-
ten in verband stonden met de voorgeschreven liturgie. De uitgelaten
feestelijkheden waren echter met de banvloek bestempeld omdat zedelijk
heid en volksverheffing er door geschaad werden. Men stelde echter de
kamavalviering aan de kaak, verbande de schandelijke kledij en niet het
minst de losbandigheid die er mee gepaard ging. De dronkenschap en de
zedeloze liederen werden streng veroordeeld en de 'deftige' burgers en
werklieden raadde men aan in geen openbare lokalen te zitten waar
gemaskerde bals plaats vonden. Opdat zij het zich niet zouden moeten
spijten, moesten de ouders aan hun kinderen verbod opleggen zich te
maskeren. Vooral de 'jonge kinderen'moest men van de straat weghouden
'tijdens de gevaarlijke kamavaldagen' en ze zeker niet naar 'slechte
filmvertoningen' sturen. Voor 'eerlijke lieden' was er ander verzet, waar
niets kwaad aan was en het was aangeraden de Vastenavond in de
huiselijke kring door te brengen.
Men stoorde zich maar weinig aan wettelijke verordeningen en bijgevolg
stoorde men zich zeker niet aan hetgeen de geestelijkheid proclameerde.
Het was en is altijd de traditie geweest dat men feest vierde en niets of
niemand heeft de echte kamavalist daarvan ooit weerhouden. Alle raad
gevingen werden in de wind geslagen maar wie naar geen goede raad wil
luisteren komt nogal eens bedrogen uit zoals in de 'Zotte Liefde', speciaal
gezongen als goede raad tegen bedriegers of losbandige vrouwen:
Nieuw lied voor den Carnaval:
Zotte Liefde
Kom vrienden luistert naar dees lied,
Wat ik u gaan verkonden,
Van een mooi meisje uit de stad
Waar ik, den prot aan had, met een.
Refr.: Met een-en-twintig vrijers
'T is voor haar niets te veel,
Den ene voor den ander naar
Die zwiert zij aan de deur.
Zij is schoon, lang, pront van lé,
Zij doet haar fel bemerken,
Door haren hoogmoed en daarbij
Haar schoone vrijerij.
Zij geniet een groot vermaak,.
In jongmans t'amuseren,
Die zij zegt, wat dom te zijn,
Voor haar want z'is zo fijn.
Maar komt zij soms ook iets te kort
Dan zou z'haar niet generen,
Van te lopen de stad rond
Tot dat zij ne minnaar vond.
K'weet zo na statieman, d'een aan haar
Zijn liefde heeft gezworen,
Dien haar koos voor zijne vrouw,
Maar tot zijn groot berouw.
N'en andere die zijn laatste duit,
Met haar kwam op te smeren,
Maar die dan op het slot van 't spel,
Getrokken werd van 't vel.
Dan nog ne zot, vol kalen wind,
Kwam haar ook te beminnen,
Maar allemans lief, kenden hem ras,
En zij speelde hem paljas.
Zo vree zij ook met ne coiffeur,
D'een haar op tijd kwam scheren,
Daar bij is hij goeden akteur,
Hij speelt zonder souffleur.
Maar nu zit zij gans in den druk,
(3)
Zij kan er geen meer krijgen,
Eertijds had zij er tien, voor een,
Maar nu blijft zij alleen.
Voor 't laatste jongmans past dan op,
Als gij gaat aan het vrijen,
Pakt dan toch geen van die soort,
Want 'k beklaag u op het woord.
Refr.: Een-en-twintig vrijers is voor haar niet te veel,
D'een voor d'andere naar die zwiert zij aan de deur.
De tweede helft van de 191' eeuw werd gekenmerkt door een periode van
hongersnood die nagenoeg een halve eeuw het volk uit de arbeidersklasse
zou treffen. Door de ernst van deze toestand moest men op nationaal vlak
maatregelen treffen om de hongerige bevolking te helpen overleven. Na die
periode, in het laatste kwart van de 19s' eeuw, ging het wel iets beter, maar
toch heerste er nog armoede ondanks de opkomst van de industrie.
Regelmatig werd steun verleend via inzamelingen en ook de /carnavalstoet
leende zich tot dergelijke initiatieven. Overal waar karnaval gevierd werd,
deed men aan goede werken, zoals te Aalst waarin een bepaald jaar558fr.
rondgehaald werd, dit onder toezicht van een paar /commissarissen te
paard, die er moesten over waken dat het geld werkelijk bij de armen
terecht kwam.
In 1880 trouwens hadden de organisatoren van een 'compagnie', nl. de
'Catholyken Strijdersbond', een driedubbel doel: de ondersteuning van het
Vrij Catolyk Onderwijs met de op dat ogenblik heersende schoolstrijd; de
logenstraffing van de liberale beschuldigingen die inhielden dat de katho
lieken van plan waren om de gehele stad in een uitgestrekt begijnhof te
willen omtoveren; ten laatste, de bevoordeling van de neringdoende
burgerij.
In nagenoeg alle optochten van karnaval waren er groepen aanwezig die
met een lukratief doel voor 'Den Bond' optraden. Op die manier werd de
kas gespijsd door groepen die zich zelfs met allerhande namen betitelden,
zoals de Pompiers, de Boerejongens, de Brouwersgasten en zoveel andere.
Vastenavond voor 1874
Kom vrienden die hier staan in 't ronde
Met carnaval gaan wij weer eens op trein,
Wij rijden nu de stad geheel in het ronde
Omdat deze zaak ieder bekend zou zijn.
Zoo een echte mag zeker staan beschreven
Van een stiefvader en die zijn eigen kind,
Op zoo eene wijs heeft komen te bedriegen
Dat nu geen vader vind, dat nu geen vader vind.
Hij is weduwenaar dat moogt gij wel geloven
Maar dat en doet daar toch niets aan,
Had hij nu een ander dochter bedrogen
Dan had hij nooit gehad dezen slechten naam.
Zelfs nog jalies dat was in zijn eigen
Omdat zijne dochter aan het vrijen was,
Want kwamp hij naar huis begon hij te kijven
En maakte veel ambras maar 't klein zat in de kas.
Op deze wijze zoo is het uitgekomen
Met dat mawijt dat daar was in huis,
'T is toen als dat dees meisje heeft gesproken,
Vader zwijgt stil of ik breng alles uit.
Wel zwijgt mijn kind en wil mijn eer bewaren
Ik zal voor u doen al wat kan zijn gedaan,
Hij heeft een paar goude bellen gaan halen
Omdat zij zou zijn gedaan, omdat zij zou zijn voldaan.
Nu als het dan alzoo wijd was gekomen
Als dat die vrucht moest worden afgedaan,
Zeide hij mijn kind Laat uwe boom maar snoeien
Daar is een school die dat kend aangenaam.
Maakt toch geen verdriet want het kan niet baten
Alles zal wel op zijn beste vergaan,
Want ik en zal u daarvoor nooit verlaten
En het kind draagt uwen naam (2x).
Het meisje was van droefheid ingenomen
Over hetgeen zij moest gaan onderstaan,
Was het bij mij nu niet zoo ver gekomen
Ik had een ander kunnen geven de naam.
Daarom jongmans wil niet te gauw riskeren
Om te gaan trouwen eer dat gij verziet,
Dan moet gij u later niet berouwen
Nu voor het laatst gij vrienden Mechelaren
Met Carnaval komt alles voor het licht,
Daarom rijden wij rond met dezen wagen
Voor al die zoo eene schande verricht.
Het is juist daarom dat wij het u kenbaar maken
Een elk zal ons liedje wel verstaan,
Hij kost hem op een ander ook wel vermaken
Als dat moet zijn gedaan (2x).
Laten wij nu ons afscheid nemen
En op een ander ook eens gaan,
En om een elk te amuzeren
Met dezen blijden Carnaval.
Dan zullen Wij ons wel verblijden
Met deze wagen vol plezier
Zal men geheel de stad rondrijden
Voor het vermaak van iedereen.
(vervolgt)
Aalst. De Aalsterse spoorwegvrienden in vergadering bijeen (a)
Zaterdag vierde het socio-kultureel
centrum Netwerk, in de Ridder
straat zijn tienjarig bestaan. Johan
Velghe, één van de medewerkers
van het eerste uur, schetste de ont
stane geschiedenis. 'Zonder over
heidssubsidies werd gestart in de
vroegere gebouwen van Ton Ton
Tapis in 1981. Door vele uithet Aal
sterse kulturele leventje kreeg Net
werk het etiket links opgekleefd.
Ondanks de beperkte behuizing en
de kleine financiële middelen slaag
de netwerk er steeds in goede pro-
dukties te brengen gaande van film,
theater, voordrachten,
boekenbeurzen, rock, klassieke mu
ziek, volkskunst, kwissen..; Johan
Velghe noemde Netwerk de kultu
rele revolutie van de jaren 80.
Met de opening van het kultureel
centrum De Werf dacht men even
dat Netwerk, ten dode opgeschre
ven was. Maar zijn trouw publiek
kwam terug, vooral voor de alterna
tieve programmatic. Aalst kan een
zo ruim pakket zeker gebruiken.
Schepen Van Nieuwenborgh be
loofde een nauwere samenwerking
tussen Netwerk en De Werf. Ze
merkte terecht op dat van stadswe
ge Netwerk nooit kon rekenen op
een geldelijke steun. Netwerk is vol
gens de schepen 'een spreekbuis
voor vele verenigingen waardoor
het een rol vervult en het bewust-
makings en demokratiseringspro-
ces van het kultuele leven in Aalst'.
Guido Saey blikte even naar de toe
komst. 'Netwerk moet trouw blijven
aan zijn oorspronkelijke basisi
deeën. Het moet een plaats blijven
waar verenigingen van in en buiten
Aalst hun aktiviteiten kunnen to
nen. Netwerk zal blijven streven
naar zelfontplooiing en emancipa
tie'.
Zo zal er binnenkort overgegaan
worden tot de aankoop van drie
huisjes in de Ridderstraat. Daar
zullen dan kursusruimten gemaakt
worden en de 8 vaste medewerkei
die in Netwerk werkzaam zijn zulld
daar ook een eigen bureel ter bf
schikking krijgen. Met een optrc
den van Geoff Leigh, 'Betty
green', en een fuif met DJ Pek
Cantineaux werd de feestviering at
gerond, zij het dan wel in de vroeg
uurtjes!
JM Heymai