Schippersleven aan Scheldeboord centraal
Schaalmodellen bouwen
werk van lange adem
Streekmuseum aan vierde werkjaar toe
10 - 22.3.1991 - De Voorpost
Armand De Becker is klein van gestalte, maar pezig en taai. Een man die
gebeten is door een verzamelwoede. Alles, maar dan ook alles, wat betrek
king heeft of kan hebben op het leven op en rond de Schelde geniet zijn
aandacht. Van zijn woning aan de Sint-Onolfsdijk te Dendermonde,
maakte hij een museum de naam van 'Streekmuseum' waardig. Armand
en zijn rechterhand Jean zijn steeds druk in de weer met de verdere
uitbouw, het onderhoud en de uitbreiding van het museum. Wandelaars,
natuurgenieters, freaks van volkskunde en volkskuituur, liefhebbers van
rariteiten, ze vinden er volop hun gading in dit eigenaardige maar waarde
volle museum dat zoveel dingen herbergt dat men het nauwelijks kan
geloven.
Zaterdag werd het vierde bestaansjaar ingezet en ook nu zijn de verwach
tingen zeer hoog. Vorig jaar mocht men immers talrijke bezoekers uit
binnen- en buitenland begroeten. In het gastenboek vindt men heel wat van
hun namen terug. En ook hun waardering en bewondering voor het werk
dat er werd gepresteerd staat er in sierlijke letters en in hanekrabbels
neergeschreven.
'Ons museum wordt te klein', zo
begroet een altijd bezige Armand
ons, terwijl Jean met vlijtige vingers
druk doende is met het herstellen
van een koffiezetmachine uit het
gezellige schipperscafe. Niemand
had durven vermoeden dat het alle
maal zo vlug zou gaan, dat men op
zo een korte tijd een zo overvloedi
ge verzameling objekten bij elkaar
zou krijgen. 'Liefst 4.000 stuks kun-
ven het cafeetje is omgetoverd in
een museum. En op de zolder van
het woonhuis krioelt het nog van
potscherven en allerlei ander mate
rieel dat wacht op identifikatie. Op
merkelijk is dat Armand bij al die
dingen een verhaaltje weet te ver
tellen. Hij is op dat vlak een levend
boek volksgeschiedenis. Van elk
voorwerp weet hij met een grote
nauwkeurigheid te zeggen waar het
De eenvoudige mensen eerst
Armand De Becker is bezeten door
de eenvoudige mensen. Die komen
volgens hem niet genoeg aan hun
trekken en worden ondergewaar
deerd. 'We hebben niet de bedoe
ling om hier een lukse museum te
maken. Het is een volksmuseum
voor de volksmens, een volk waar ik
fier op ben', aldus Armand die ver
telt over het doodgewone volk 'dat
hard moet werken om aan de kost te
komen'. In alle weersomstandighe
den. 'Het is een volk met een goed
hart. En dat volk waarover ik het
heb is het schippersvolk', zo gaat
Armand verder.
Armand duikt in de geschiedenis:
'vroeger waren de steden helemaal
afhankelijk van de schippers voor
hun bevoorrading. De steden lang
sheen de Schelde en de Dender
hebben daaraan hun groei en bloei
te danken'. Het is een verhaal dat
we op meerdere plaatsen hebben
gehoord. 'De schippers werden be
schouwd als een ander volk. En dat
is nochtans niet zo: schippers zijn
mensen zoals alle anderen.' Ar
mand kan het weten. Hij stamt uit
een schippersgeslacht. Zijn stam
boom ligt te pronken in het muse-
:ald -
it get
nog veel meer. Netj
um. Uitgestald met doodsprentjes,
uittreksels uit geboorteakten, en
Dendermonde. Armand De Becker en zijn zoon voor de ingang van het
museum (foto Piet Hermans)
nen we presenteren' vertelt A-
rmand De Becker en hij voegt eraan
toe dat hij lang niet alles in de toon-
kasten kan leggen. Er is trouwens
niet alleen de benedenverdieping
van het woonhuis -het huis steekt
met de nok van het dak net boven de
Scheldedijk uit en ligt als het ware in
de veilige holte van een Schel-
dearm- die helemaal in beslag is
genomen, ook de zolderruimte bo-
vandaan is gekomen, hoe het in zijn
bezit is geraakt en waarom het thuis
hoort in het museum. 'Alles wat te
maken heeft met de Schelde en het
leven rond de machtige stroom in
teresseert ons', zo zegt hij meedere
keren. Maar er is veel meer dan dat.
Er is ook de grote bewondering
voor de schippers, de schippersge-
zinnen, de scheepvaart en de
scheepswerven.
Het blijkt dat zijn famile afkomstig
is uit Wichelen, waar in 1666 -zover
is hij kunnen teruggaan- zijn verre
voorvaderen begonnen met het
bouwen van schepen. Op de lange
lijst van namen komen schippers,
zetschippers, schippers in dienst
van de stad Antwerpen, veerman
nen, kapiteins op de Red Star Line
en andere voor. Zelfs nu nog, anno
1991 telt de familie nog schippers.
Nieuwe uitbreiding
Al wandelend is Armand in het
tweede zaaltje gekomen en troont
hij ons fier mee naar de laatste aan
winsten van het museum. Stuk voor
stuk gereedschap afkomstig uit de
enige nog resterende scheepswerf
van Baasrode. Helaas is die werf
niet meer in dienst. Maar de stoot-
zakken, de boeien, oude lantaarns,
stuurlieren, een stuurrad, tangen en
hamers, een lijmpot uit 1900 en nog
veel meer wordt er nu tentoon ge
steld en leert de geïnteresseerde be
zoeker dat het bouwen van een
schip een hele klus was.
Op de tekentafel uit het atelier van
de scheepswerf ligt een plan ont
vouwd van een 'kütsje'. Indrukwek
kend. 'Zo heb ik nog tal van andere
plannen van boten die in Baasrode
werden gebouwd. De bedoeling is
dat ik die nabouw in miniatuur',
vertelt Armand die al aan de andere
kant van de tentoonstellingszaal
naar ons wenkt. Daar staat zo een
miniatuurmodel. 'Een goed jaar
heb ik daaraan gewerkt. Maar het is
kompleet zoals het moet zijn'. We
geven graag toe dat het een pareltje
is. In een glazen kast prijkt een
schaalmodel van een natiewagen
zoals die er tussen 1900 en 1945
moet uitgezien hebben. In frisgroen
en belegd met stevige ijzeren pla
ten. En dan is er het boek uit het jaar
1700 waarin de heroïsche daden van
de IJslandvaarders worden be
schreven. 'Elke dag probeer ik daar
van een enkele pagina te vertalen',
zo gaat Armand zijn museumtoer
verder. Hij blijft stilstaan bij de pe
troleumlampen en oliekannen, bij
gang doortrekt e
klimt, volgen w<
de tang om platen uit de schepen te
trekken. Wanneer hij de smalle
:t en enkele treden be-
we hem op de voet.
We staan voor een nieuwe verras
sing: 'Hier komt het keukentje van
een schippersfamilie'. De huisraad
is er al. Alleen wacht het vertrek op
de afwerking. Een wafelijzer met
vijf hartjesvormen hangt tegen de
muur, op een wankele tafel staat
een bierflesje met een knikker als
stop, in een rek staan potten en
pannen in de 'peterseliestijl'. 'Die
zijn zeldzaam geworden' zo gaat
Armand De Becker verder met zijn
verhaal, terwijl hij van de tafel een
glazen bierpot neemt. 'Die is van de
Bacchus brouwerij uit Baasrode'
vertelt hij fier en vanuit het venster
raam vraagt hij de aandacht voor de
brandweerpomp die op het koertje
staat. 'Vroeger stond er een derge
lijke pomp in elke boerderij' weet
Armand te vertellen.
Onze rondgang is beëindigd. Dat
dachten we. Maar Armand wil nog
de grote hamer laten zien die ge
bruikt werd om de stutten van on
der de schepen weg te slaan. Onder
een kast, wat weggedoken staat een
flinke blok hout om palen in de
grond te heien. En er ligt ook een
zeldzame dijkmeter, een voorwerp
dat we nog nooit eerder hadden ge
zien.
Bij de ingang verpozen we nog even
bij de toog uit een Appelse tabaks
winkel. Hij dateert van rond de
eeuwwisseling zo vernemen we.
Dank zy vele medewerkers
Armand De Becker is een dankbaar
man. 'Het is allemaal maar mogelijk
omdat er zoveel mensen bereid zijn
mee te werken. Mensen die begre-
Sen hebben dat er een schat aan
elangrijke dingen bestaat die moet
gevrijwaard worden. Eenvoudige
dingen die we allemaal hebben ge
kend. Iedereen die zich vertrouwd
voelt en verbonden weet met de
Schelde en de scheepvaart, kent al
les wat hier staat'. Vandaar dat hij
Etienne Bosman zeer dankbaar is
voor het schenken van het alaam
van de scheepswerf. De museum
verzameling is daarmee flink ver
rijkt. Overigens heeft men nog niet
de nodige ruimte gevonden om de
vele oude plannen te expozeren.
Het zijn plannen van schepen die in
Baasrode werden gebouwd.
'We zouden moeten kunnen
uitbreiden', mijmert Armand en
zijn helper Jean heeft begrepen dat
hij Armand nu niet moet storen.
'Het is spijtig dat de eigenaar van dit
gebouw niet wil meewerken. Het
zou toch velen ten goede komen
mocht dit alles bewaard kunnen
blijven in de beste omstandigheden.
Wij kunnen helaas de kosten voor
verbouwings- en verbeteringswer-
ken niet dragen. En toch hebben we
hier al veel, zeer veel gedaan. Maar
er zijn grenzen.' Armand wordt er
een tikkeltje weemoedig bij. Dan
lichten zijn oogjes weer fier op: 'wat
ge hier ziet hebben we allemaal, met
vele vrijwillige medewerkers zelf ge-
realizeerd. Zonder een frank
overheidssteun'. Het is inderdaad
een prestatie. En vele bezoekers
weten die inzet ook ten volle te
waarderen. Zo hoort het ook.
Dendermonde. Een brandbeschermingspak zoals dat vroeger werd gedragen
(foto Piet Hermans)
Dendermonde. In het hoekje de gevlochten stootkussens en aan de wand foto 's
over het leven op en rond de Schelde (foto Piet Hermans)
Dendermonde. Een voorbeeld van een Kempenaar zoals die vaak
op de Schelde te zien was (foto Piet Hermans)
Wie het Streekmuseum aan de Sint-Onolfsdijk bezoekt, zal zeker en
vast getroffen worden door de schaalmodellen van boten die er te kijk
staan. Armand De Becker maakt die zelf. Aan de hand van plannen
uit de scheepswerf. Het is een werkje waarmee hij al vele jaren bezig
is. Intensief werk, want Armand bouwt de boten tot in het kleinste
detail na.
Dank zij Etienne Bosman is hij in het bezit gekomen van heel wat
plannen van schepen die in Baasrode werden gebouwd. Armand wil
die verschillende modellen nabouwen. Eéen boot staat er al een
Kempenaar die in 1911 in Baasrode werd gebouwd en waarvan het
originele schip 33 meter lang was. Het had een tonnemaat van 570 ton.
De romp, zo zegt Armand De Becker, was volledig met klinknagels
aan elkaar gezet. Het model dat in zijn streekmuseum staat is op
schaal 1/25. Hij heeft er een jaar aan gewerkt.
Dat alleen maar om aan te duiden dat het nog een hele tijd kan duren
eer hij zijn plannen heeft uitgevoerd. Hij beperkt zich trouwens niet
tot het nabouwen van deze schepen. Hij wil ook weten wie er de
eigenaar van geweest is, welke reders, of er nog schepen van in de
vaart zijn. Werk in overvloed dus. Maar Armand heeft er dat voor over
'Zolang ik leef zal mijn liefde voor de scheepvaart blijven', zegt hij en
dat is niet zo maar een uitspraak.