Een eeuw geleden werd F. De Pillecyn
te Hamme geboren (1891-1962)
Voor onze postabonnees
Zwijgzaamheid over 'de stille schrijver'
10-10.5.1991 - De Voorpost
Hamme. Een
maanden na de vrij
Er zijn in het leven - of na de dood - van die persoonlijkheden die van een
overdreven en soms totaal onverdiende ruchtbaarheid genieten, terwijl
anderen moedwillig doodgezwegen worden om gekende maar niet erg
verantwoorde redenen. De bekende Hamse schrijver, Filip De Pillecyn,
heeft men vrij duidelijk naar deze laatste kategorie verwezen, want op een
paar krantenartikels na en de opvoering van een toneelwerk, blijkt men
weinig aandacht te willen schenken aan de herdenking van zijn geboorte
in maart een eeuw geleden. Over 'de stille schrijver', zoals men hem
noemde, tracht men blijkbaar zoveel mogelyk 'alle stilte' te bewaren.
Het eeuwfeest dat de geboorte van
de Hammenaar zou moeten in her
innering brengen, wordt bijna als de
pest vermeden en naast de paar arti
kels is er alleen de Hamse toneel
vereniging 'Voor God en de
Evenmens', die in mei zijn enige
toneelwerk 'Dona Mirabella' opge
voerd heeft. Wat een herdenking in
zakformaat zou worden is toch nog
uitgegroeid tot iets uitgebreider
maar toch niet zo denderend als
men zou mogen verwachten. Naast
de opvoering van dit toneelwerk is
er nog een voordracht over het le
ven en werk van deze auteur en een
wandeling naar de plaatsen die in
zijn boeken vermeld werden. Toch
maar aan de magere kant en zeker
geen waardige
herdenkingsmanifestaties voor een
schrijver van het gehalte van F. De
Pillecyn. Het is een man die beter
verdient dan op die manier quasi
achteloos aan dit geboortejaar
voorbij te gaan. Nochtans moet er in
Hamme genoeg verenigingsleven
voorhanden zijn om samen een ma-
een dergelijke letterkundige figuur
'volledig' zou kunnen behandelen
in een krantenartikel. Daarom
schetsen we slechts opvallende fei
ten uit zijn leven en zijn literaire
loopbaan.
F. De Pillecyn ging zoals iedereen
naar de dorpsschool en dan naar
'Institut St.-Joseph', zoals het die
tijd hoorde om zijn Frans te leren.
Zijn humaniorastudies voltooide
hij in het klein seminarie te Sint-Ni-
klaas waar hij met de latere priester
Edw. Poppe op de schoolbanken
zat. Toen reeds ontpopte hij zich als
een toekomstig schrijver want als
leerling werkte hij mee aan 'Het
Soete Waaslandt'. Daarna ging hij
in 1910 aan de universiteit van Leu
ven vier jaar Germaanse Filologie
studeren waar hij later, in 1926, tot
doctor in dezelfde discipline pro
moveerde met een studie over Hu-
go Verriest. In Leuven vond hij niet
alleen het gunstige klimaat voor zijn
Vlaamsgezindheid in de studenten
beweging maar kon er ook zijn aan
geboren literaire bedrijvigheid bot-
moedertaal'.
Tijdens de vier jaar aan de Uzer zou
zijn basis, in Sint-Niklaas gelegd,
zich fel ontwikkelen en verder uit
groeien. Hier maakte hij kennis met
de werkelijkheid en ervoer de ver
nedering van zijn volk. De levens
omstandigheden aan de Uzer zou
den een stempel drukken op zijn
levenshouding die hier grotendeels
bepaald werd.
Na de oorlog schreef hij in De
Standaard en trad vaak op als gast
spreker op diverse manifestaties.
Hij ijverde voor de oprichting van
studentenverenigingen en Vlaamse
oud-strijdersbonden. Hij was uiter
aard nauw betrokken bij de organi
satie van de Ijzerbedevaarten waar
hij vaak als gastspreker optrad.
Het IJzer gebeuren vervulde een
belangrijke rol in zijn geschriften en
diende meermaals als basis voor uit
gebreide pamfletten als 'Amnestie'
en 'Het proces van den
veiligheidsdienst' die in 1920 ver
schenen. Later wijdde hij ook korte
biografieën aan Vlaamse symbolen
van het IJzerfront als Renaat De
Rudder en Joe English. Als mede
oprichter van het satirisch week
blad 'Pallieter' in 1922 reikte hij de
hand aan de aktivisten en verzorgde
bijna alle hoofdartikels. Na een me
ningsverschil met Fr. Van Cauwe-
laert verliet hij trouwens op dat
ogenblik 'De Standaard' en werd
hoofdredakteur van het kristelijk
sociaal weekblad 'De Tijd', tot in
1926, het jaar dat hij de levensbe
schrijving afwerkte voor Pieter Far-
die op de derde rij als tweede van links staat (jv)
nifestatie te organiseren rond de
persoon van hun lokale schrijver De
Pillecyn of is men hier nog altijd
bevreesd om het werk van een 'ech
te Vlaming' te durven waarderen op
een passende manier... Gaat men
hem blijven de 'blijdschap' ontzeg
gen die hij zo nagestreefd heeft in
zijn kunst?
Er is echter niets nieuw onder de
zon! Ook vroeger heeft men het als
lastig ervaren om voor F. De Pille
cyn 'iets' te doen. Na zijn dood in
1962 heeft men er een paar jaar over
gedaan om de schrijver te vereeuwi
gen. Zijn nagedachtenis werd dan
toch in ere hersteld dank zij het
plaatsen van een F. De Pillecynmo-
nument, op initiatief van de VTB,
aan de samenvloeiing van de Schel
de en de Durme. Beeldhouwer A.
Poels uit Berchem-Antwerpen
zorgde voor de uitvoering van het
'projekt dat in 1966 verwezenlijkt
werd.
Fronter
Het leven en werk van F. De Pille
cyn belichten in een uitgebreid tijd
schriftartikel stuit op
'plaatsgebrek', laat staan dat men
vieren in het genootschap 'Met Tijd
en Vlijt' waarvan hij sekretaris was.
Einde 1914 werd F. De Pillecyn door
Aug. Van Cauwelaert aangenomen
om voor De Standaard te schrijven
maar het uitbreken van de oorlog
besliste er anders over. De Hamme
naar trok naar Nederland om er
voor de Maasbode te werken. Ver
mits dit in funktie was van de 'Office
Beige' en hem weinig interesseerde,
vertrok hij in 1915 via Engeland naar
Frankrijk waar hij als vrijwilliger het
Belgisch leger vervoegde. Aan het
IJzerfront kwam hij opnieuw in
kontakt met vrienden uit de vroege
re studentenbeweging als Rik Bor-
ginon, en wordt er sekretaris van de
ruwaard Ad. Debeuckelaere om er
een belangrijke rol te spelen in de
Frontbeweging.
Aan het front zelf ijverde dit drietal
voor een beter lot van de soldaten
en in oktober 1917gaven De Pillecyn
en R. Borginon de brochure 'Vlaan-
derens dageraad aan de Uzer' uit,
waarin zij de federale herinrichting
van de Belgische Staat suggereren.
Hij schreef er echter ook gedichten,
de novelle 'De Rat' en 'Praktische
wenken bij het schrijven van onze
Donderdag 9 mei, Hemelvaartdag, was een feestdag. Dat maakt dat
'De Voorpost' op woensdag in delo9p van de dag in de postkantoren
diende te zijn. Maar vrijdag wordt voor vele brievenbestellers een vriie
dag. Het zou dus best kunnen dat U uw weekblad niet op vrijdagoch
tend in uw brievenbus heeft gevonden, maar pas op maandag. Gebrek
aan personeel, zo zegt men bij de post.
We verontschuldigen ons bij onze trouwe lezers, abonnementen, die
hun blad te laat zouden besteld krijgen.
dé.
In 1926 werd hij atheneumleraar in
Malmedy en onderwees er de vak
ken Duits en Engels tot in 1933, het
jaar dat hij in Mechelen als leraar
aangesteld werd, tot in 1941 toen hij
direkteur-generaal werd van het
Middelbaar Onderwijs. Het was
echter tijdens de jaren dat hij in de
Oostkantons verbleef dat hij van de
journalistiek naar de echte litera
tuur overstapte. Getuige hiervan
zijn een paar essay's, twee romans
en drie biografieën.
Nochtans was er meer dan één ken
ner die zijn journalistieke pers naar
waarde schatte. Bibliograaf Dr
Rob. Roemans, een collega van De
Pillecyn in Malmedy, uitte zich al
tijd positief over de Hammenaar die
hij telkens tijdens zijn kursussen
vernoemde of aanhaalde. Hierbij
was hij steeds vol lof: 'Zijn ongeëve
naarde beelden van Vlaamse voor
mannen, in het satirische weekblad
'Pallieter' werden met een bonte
gamma van de meest wisselende ge
voelens geschetst, behoren tot de
fijnste journalistiek waarmede wij
in Vlaanderen begunstigd werden'.
Zijn verblijf in Malmedy, waar hij
zelfs een bloeiende Davindsfonds-
afdeling opgericht had, was aanlei
ding tot het schrijven van zijn roman
in 1935: 'Hans van Malmedy', waar
voor hij een jaar later de prijs voor
letterkunde kreeg van de Provincie
Antwerpen en het was niet zijn eni
ge trofee want in 1942 ontving hij de
prijs voor letterkunde van de
Vlaamse Provincies voor zijn roman
'De soldaat Johan', die als een van
zijn literaire hoogtepunten be
schouwd wordt.
In het begin van de tweede wereld
oorlog werd F. De Pillecyn tot di
rekteur-generaal van het Middel
baar Onderwijs benoemd en een
jaar daarna, in 1942, overleed zijn
echtgenote Elvire Van Duyse waar
mee hij op 23 april 1919 in het huwe
lijk getreden was. Deze stap met
goede bedoelingen zou later voor
hem een misstap betekenen, want
huwde hij wel een tweede keer met
zijn oud-collega Suz. Cavel, in 1944,
dan belandde hij een paar maanden
nadien in de gevangenis wegens kul-
turele kollaboratie net zoals talrijke
andere Vlamingen die hetzelfde lot
ondergingen.
'Zwarte' periode
Op 17 maart 1947 verscheen F. De
Pillecyn voor de Krijgsraad te Brus
sel en hem werd toen ten laste ge
legd dat hij lid was van het VNV,
van De Vlag en de Nederlandsche
Kultuurraad en allerlei kulturele
bedrijvigheden uitgevoerd en geor-
ganisserd had. Daags nadien werd
hij tot tien jaar hechtenis veroor
deeld en na het gevangenkamp van
Lokeren werd hij nog opgesloten in
Dendermonde en Sint-Gillis waar
hij in 1949 vrijgelaten werd, op het
ogenblik dat hij de helft van zijn
straf uitgezeten had. Het kon moei
lijk anders of deze zwarte periode
moest op de mens en de kunste
naarsziel een diepe indruk nalaten.
In zijn werk uit die tijd vindt men
dan ook vooral zijn geschokt recht
vaardigheidsgevoel in terug, het on
recht dat zowel aan anderen als aan
hem aangedaan werd. Zijn werk
werd toen ook geaccentueerd door
een verzet dat op onmacht stuit
evenals door een gefnuikte opstan
digheid.
Maar zijn drang tot schrijven was
hem steeds bijgebleven en in 1946,
toen nog in het barakkenkamp te
Lokeren. schreef hij 'De
Boodschap', die als het ware een
boodschap meegaf voor meer recht
vaardigheid. Later, in 1949 in Sint-
Gillis, schreef hij zelfs zijn meest
omvangrijkste boek 'Mensen achter
de dijk', een reeks kronieken als
herinnering aan zijn geboorte
streek.
Zijn laatste uitgegeven bock is ech
ter niet zijn laatst geschrevene want
'Face au Lur' kwam in 1947-1948 tot
stand tijdens zijn internering. Het
handschrift werd echter in de lade
opgeborgen omdat het op dat ogen
blik 'nog niet geschikt was voor een
uitgave', aangezien er nog altijd
spanningen heersten rond de re
pressie. Daarenboven worden in
het boek zelf toestanden en mensen
vernoemd - wel te verstaan onder
bedekte termen - en men vreesde
Hamme. Filip De Pillecijn
plaats bij talrijke andere afgestor
ven kunstenaars op het Campo San
to in Sint-Amandsberg.
Alhoewel F. De Pillecyn zelf drie
korte biografieën schreef, zijn er
over hem wel talrijke artikels ge
schreven maar een uitgebreid ge
heel over zijn leven en zijn werk is
tot op heden nogniet samengesteld.
Een uitgebreide biografische studie
dringt zich meer dan ooit op en dit
om reden dat de ongewaardeerde
Hamse schrijverniet in de vergeet
hoek zou geraken.
Vooral met dit laatste fenomeen is
Jurgen De Pillecyn begaan, de 26-
jarige musicus die als dichtste fami
lielid uit de tweede generatie, alles
tracht te verzamelen wat maar met
zijn bekende voorvader te maken
heeft. Als verre neef heeft hij een
archief aangelegd maar om dit uit te
breiden krijgt hij ook niet alle mede
werking die ervan verwacht wordt.
J. De Pillecyn vindt het echter niet
zijn taak om over de verre oom Filip
een levensbeschrijving samen te
stellen, alhoewel hij dit sterk sugge
reert en bereid is alle dokumentatie
Hamme. De monument gewijd aan De Pillecijn (arch)
daarom voor represailles. Het is desbetreffende ter beschikking te
dan pas dertig jaar na datum dat het
'gevangeniswerk' in 1979 bij De
Clauwaert te Leuven uitgegeven
werd.
Naar Gent
Toen Filip De Pillecyn in juli 1949
uit de gevangenis, na iets minder
dan vijf jaar cel, ontslagen werd,
vestigde hij zich te Gent. Terug naar
het geboortedorp zat er niet in want
na de bevrijdingsperikelen kon men
nog weinig zin hebben om er een
tweede toekomst op te bouwen.
Gedurende negentien jaar lang
hield hij zich nog bezig met aller
hande culturele manifestaties,
schrijven en advies geven bij de boe
kengilde De Clauwaert. Op 7 augus
tus 1962 overleed hij na een korte
ziekte aan acute bronchopneumo-
nie. Hij vond dan een laatste rust-
stellen. Daarnaast geeft hij nog tips
waar nog ander en meer materiaal
te zoeken is zoals o.a. in de scholen
die hij bezocht (Sint-Niklaas en
Leuven), waar zich trouwens nog
geschriften van zijn hand kunnen
bevinden en het ware daarbij zeer
interessant om de studentenbladen
te excerperen.
Jurgen De Pillecyn verwijst ook
naar de verschillende woonplaatsen
van de schrijver en vooral naar het
atheneum te Malmedy waar hij het
bestaan vermoedt van brieven en
lesnotities. Dit is trouwens ook het
geval voor Mechelen en later voor
Gent.
Zeer interessant en belangrijk voor
een dergelijke studie is een onder
zoek in het archief van het IJzerbe-
devaartkomitee in verband met zijn
redevoeringen. Hierbij aansluitend
kan ook het oorlogsarchief een be
langrijke schakel vormen tot de sa
menstelling van een biografie en ze
ker moet men rekening houden met
een stuk genealogie waarbij men
het archief van zijn broers niet mag
uitsluiten. Dit vooral omdat zijn
broer Emiel als onderwijzer ook be
trokken was in het verenigingsleven
als lid van de fanfare en het toneel
gezelschap. Broer Jef was eveneens
onderwijzer en had wat schrijversta
lent dat hij bewees met het boek
'Kampioen'. De derde broer. Leon,
was drukker-uitgever en medewer
ker aan het Vlaamse blad 'De
Klaroen', tot aan de eerste wereld
oorlog.
Jurgen De Pillecyn suggereert daar
bij ook kontakten met andere
personen die wellicht in het bezit
zijn van brieven en hij doet een op
roep om privémateriaal vrij te geven
voor studiedoeleinden, met daarbij
aansluitend het gebruik van be
staande interviews voor radio en
TV. Hij is ook de mening toegedaan
dat men minderde interpretatie van
zijn oeuvre of de besprelingvan zijn
stijl moet nastreven maar wel de
volle aandacht schenken aan de vol
ledigheid van zijn levensloop.
Het is dus de stille hoop van velen
dat de honderdste verjaardag van
Filip De Pillecyn een aanzet zou
betekenen om een studie over zijn
figuur aan te vatten. Het ware een
geschikt tema voor een licentiaats
verhandeling of zelfs voor een doc
toraatsthesis.
De Hamse schrijver behoort alles
zins tot de 'groten'van onze Vlaam
se literatuur maar meteen ook tot
de minst gewaardeerden cn dit
heeft hij wellicht te danken aan zijn
onwrikbare Vlaamsgezindheid. Dit
is misschien de ware toedracht
waaro mzijn populariteit als schrij
ver aan de lage kant is. Nochtans
was hij ook één van die velen die het
zeer goed meende en vooral als
kunstenaar de Vlaamse zaak heeft
willen dienen maar ook, zoals velen,
het slachtoffer is geweest van zijn
zuiver ideaal.
JV
De Regie der Belgische Posterijen biedt een
set met 3 stukken van 500fr met de nieuwe
beeltenis van de Koning te koop aan. De
verkoopprijs bedraagt 3.000fr. Men kan ze
bestellen door intekening in de postkanto-
In de reeks toeristische zegels geeft de Regie
der Belgische Posterijen op 17 juni vijf
nieuwe zegels uit. Ze hebben alle een waar
de van 14 fr en hebben als afbeelding: de
grotten van Neptunus in Couvin, de abdij
Dielegem in Jelle, hel gemeentehuis van
Niel, het natuurpark de Hoge Venen en de
reus Rolarius uil Roeselare.