Aalstenaar Patrick Lateur gewaardeerd Ernest Claes kenner Installatie van autodialyse in ASZ was geen medische noodzaak Aalsters Onze-Lieve-Vrouwziekenhuis in het verweer 6 - 4.10.1991 - De Voorpost De naam van Ernest Claes zal voor eeuwig verbonden blijven aan 'De Witte van Zichem', zoals velen ook de figuren van Wannes Raps en Pastoor Munte kennen, van Jef de smid en van Rosalie, de meid van de pastoor, misschien ook van Boer Coene en zijn zoon Herman die priester wilde worden. Het zijn namen die velen kennen uit het suksesrijke televisiefeuil leton 'De Heren van Zichem'. Maar Claes is veel meer dan de bedenker van deze volksfiguren, hij is ook de verteller bij uitstek. En hij is de schijver van vele boeken. Opvallend is dat in Claes' boeken de moederfiguur een belangrijke rol speelt. Patrick Lateur uit Gijzegem vertelde op de jaarver gadering van het Claesgenootschap een en ander over het belang van de moederfiguur in het werk van Ernest Claes. 'Het moedertema is geen verouder de romantiek omdat de moederlief de en de moedersmart eeuwig is, omdat de moederliefde boven alle andere liefdes staat, omdat het iets is als de goddelijke adel van het mensdom'. Deze uitspraak van Er- nest Claes geeft de grondtoon aan van een aantal novellen en van de hoofdstukken in zijn oeuvre waarin hij de moeder, zijn moeder heeft opgeroepen, aldus Patrick Lauteur in zijn toespraak die we hierbij hele maal weergeven. In het Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven berust een notaboekje van de auteur waaruit blijkt dat Claes ooit het plan heeft opgevat een aantal oorlogsnovellen te bundelen. Naast de novelle 'Het was lente' komen daarin voor 'Van een Schamel Moedertje','De Moeder', 'De Moeder en de drie Soldaten' en 'De oude Moeder'. Be langrijk ook is de aanwijzing die het Claesarchief te Winksele bevat in een brief van Claes' uitgever uit 1940. Op het ogenblik dat Claes werkt aan de definitieve versie van 'De Moeder en de drie Soldaten' droomde Claes van een uitgave van de moedernovellen onder de titel 'De moeder en de oorlog'. Wat toen onmogelijk was omwille van de oor logsomstandigheden en ook wegens kommerciële redenen, is vandaag, een halve eeuw later, gerealizeerd. Het corpus van de uitgave die het Claesgenootschap u vandaag aan biedt, is de bundeling van de vier moedernovellen onder de titel die Ernest Claes zelf bedacht. De inleiding op het jaarboek is gro tendeels de tekst van de lezing van vorig jaar waarin ik aandacht be steedde aan de moedernovellen af zonderlijk en aan de beeldvorming van Claes' moeder in zijn overig werk. Uit beide benaderingen werd het moederbeeld van Claes afgeleid dat een typebeeld is, bepaald door Claes' eigen ervaringen, door de maatschappelijke kontekst van de eerste helft van onze eeuw en door de oorlog die de achtergrond vormt van alle novellen en ook van een aantal andere moederteksten. De meestal naamloze moeders van Claes zijn lijdende en meelijdende moeders. Het beeld van de mater dolorosa komt in de vier novellen voor en ook onder meer in 'Jeugd'. In drie novellen identificeert de moeder de lijdende mens met haar eigen zoon naar het voorbeeld van Claes' eigen moeder wier huis steeds openstond voor marginalen. Claes' moeders zijn bovendien kla gen en aanklagende moeders, gesla gen door de oorlog, oorzaak van verlies en verdriet, zijn zij verstilde monumenten van aanklacht tegen oorlogen onrecht. De recente Golf oorlog met schrijnende beelden van moeders uit oost en west en de kroa- tische moeders die deze week nog hun stem lieten horen, tonen aan hoe Claes' moedemovellen een uni versele betekenis hebben. De inleiding op de moedernovellen werd aangevuld met een vrij uitge breide reeks annotaties. Deze voet noten beveel ik graag aan in de cle mentie van de lezers omdat in ver band met de novellen veel archief materiaal werd verwerkt. Claes was conservator in de ware betekenis van het woord. Hij bewaarde zowat alles. De details bespaar ik u hier, maar vestig onder meer de aan dacht op de geschiedenis van de Duitse vertaling van 'De Moeder en de drie Soldaten', de reaktie van Claes op de illustraties die Broeder Max voor dezelfde novelle maakte en op de receptie van de novellen in de literaire kritiek en in brieven van vrienden. Vorig jaar heb ik reeds gewezen op het feit dat 'De Moeder en de drie Soldaten' uit 1939 in de definitieve versie van 1942 voor zo wat de helft werd uitgebreid. Het archiefonderzoek toorft aan hoe veel materiaal omtrent Claes' oeuv re nog om verwerking vraagt. Ge rmanisten in spe, die zich voor hun eindverhandeling nu werpen op au teurs over wie de tand des tijds nog een oordeel moet vellen, vinden in het Claesarchief stapels materiaal waarmee zij hun thesis kunnen stof feren en telkens een bescheiden maar waardevolle bijdrage kunnen leveren tot de literaire en kulturele geschiedenis van Vlaanderen. Voorlopig blijft fit werk grotendeels een opdracht van het Claesgenoot schap. Het derde luik van deze nieuwe uit gave bevat, chronologisch gerang schikt, een tiental langere uittrek sels uit het overige werk van Claes waarin hij over zijn eigen moeder schrijft. Haar beeldvorming heeft sterk doorgewerkt in de moederno vellen. Daarom was het zinvol in deze uitgave beide soorten teksten samen te brengen. Het geheel werpt een licht op de tematische eenheid van Claes' oeuvre. In vijf afleveringen van 'De Lelie, Maandelijksch Katholiek Damestijdschrift' heeft Claes tus sen september 1913 en januari 1914 een vrije bewerking gepubliceerd naar een Duits verhaal van Eva Treu onder de titel 'Moeder, ge schiedenis van een bakvischje'. Vo rige maand nog heeft voorzitter Van Hemelryck deze nummers voor het archief kunnen verwerven. De inhoud van dit verhaal is niet rele vant voor ons moedertema maar de keuze van de titel wijst erop dat Claes reeds van in den beginnen door het moedertema was geboeid. De eerste tekst uit onze bundeling is de lyrische schets 'Aan mijn moeder' die de dertigjarige soldaat Claes schreef in 1915. De magisch- realistische sfeer, de gevoelig toon, de existentiële band tussen moeder en zoon die meer dan ooit beleefd wordt in de dreiging van de dood, het beeld van de mater dolorosa het zijn evenveel kenmerken die kort daarop terugkeren-in 'Van een Schamel Moedertje'. Even magisch-realistisch (Claes be oefende het genre blijkbaar lang voordat het een naam kreeg) is het hoofdstuk 'De rode visioenen', het dramatisch hoogtepunt in het ver slag van zijn krijgsgevangenschap 'Bei uns in Deutschland' uit 1919. Tijdens de ijlkoortsen die hem daar overvallen, komt uit de diepte van zijn onderbewustzijn moeder op hem af en is zij het die hem rust geeft. In 1924, een jaar voor de dood van zijn moeder, schreef Claes als kor- respondent van 'Het Nieuws van den Dag voor Nederlands-Indië' twee bijdragen 'Van en Over mijn Dorpje'. Het slot daarvan beschrijft de eenvoud en de kalme berusting van zijn oude moeder die Claes op een zondagnamiddag gaat opzoe ken in Zichem. Deze niet zozeer literaire maar dokumentaire tekst is belangrijk omdat Claes op een di- rekte wijze getuigt van de betekenis van zijn moeder voor hem. Uit de novelle 'Wannes Raps' (1926) koos ik de bladzijden die voorafgaan aan de magisch-realisti- sche tocht (de laatste tocht) van Wannes in de kerstnacht. Tijdens de kerstavond heeft Wannes Raps zijn groot verdriet uitgeweend in de kring van het gezin Claes. Als Trees Lemmens verneemt dat hij van plan is voor het eerst sinds lang weer zijn Kertsmis te vieren, toont zij haar groot moederhart voor de dompe laar en geeft zij hem van de beste kleren van vader Claes zaliger. In 1930 publiceert Claes het tweede deel van zijn roman 'Het leven van Herman Coene'. Daaruit worden twee uittreksels opgenomen. Voor eerst het gesprek tussen Herman en zijn moeder, waarin hij haar zijn besluit meedeelt geen priester te willen worden. De lange innerlijke strijd die Herman Coene moest voe ren is ook die van Ernest Claes ge weest. Dat verlossend gesprek op de Don keihoeve kunnen wij be schouwen als de literaire pendant van het gesprek tussen Claes en zijn moeder waarvan wij echo's vinden in 'Studentenkosthuis bij Fien Janssens' en 'Voor de open poort'. Het tweede fragment is het arscheid van Coene bij het sterfbed van zijn moeder. Tema's als 'het simpel, wa re leven' en 'de band die hem bond aan het oud huis' komen ook voor in andere moederteksten van Claes. Maar het is vooral de gevoelige toon waarin een innige band tussen moe der en zoon doorklinkt, die deze ontroerende bladzijden direkt als Claesiaans kenmerkt. Deze frag menten werden overgenomen uit de oorspronkelijke versie. Een inte grale heruitgave van de oorspron kelijke versie van 'Het leven van Herman Coene' lijkt me, ondanks het breedvoerig karakter van deze roman, een mooie toekomstige op dracht voor het Claesgenootschap. Wat in deze anthologie niet mocht ontbreken zijn twee stukken uit 'Jeugd', gepubliceerd in 1940. Het zevende hoofdstuk 'Rond de oude Haar' en 'Wie moeder was' eindigt met een portret van Claes' moeder waarin alle aspekten die zijn moe derbeeld bepalen, als in een synthe se worden aangereikt. Het zestien de hoofdstuk van 'Hoe Vader voor las voor Moeder' is een bewerking van een stuk dat reeds in 1933 ver scheen in de Haagsche Courant. De schalkse vertletoon gaat in de slot bladzijde van dit hoofdstuk over in een haast gewijde sfeer waarin Claes een geestelijk portret van zijn ouders. 'Studentenkosthuis bij Fien Janssens' uit 1950 bevat veel passa ges waarin de auteur zijn moeder ter sprake brengt. Daaruit koos ik de bladzijden waarin hij de prijsuit reiking op het einde van het eerste collegejaar in Herentals beschrijft. Het was de enige keer dat moeder Claes naar het college is gekomen. De geleerde schoolwereld bleef de boerin van de Worp vreemd. Maar haar groot geluk was het besef dat haar primus daar de eerste stappen zette naar haar verre droom een zoon-priester. Deze gebeurtenis in spireerde Claes tot de merkwaaar- dige slotbladzijden van het boek waarin de auteur zijn visie op litera tuur weergeeft. De laatste tekst uit de bloemlzeing is 'De Tocht van de duizend Moeders' uit het filmscenario 'De Twaalf uit 1947 en door het Claes genootschap uitgegeven in 1987. Ofschoon zijn eigen moeder niet te sprake komtj vermoedt men haar toch aanwezig in dit magisch-reali stisch vredesvisioen dat Claes op droeg 'Aan alle moeders der aarde' die hij in een eindeloze stoet laat opstappen naar de heuvel van Gol gotha. Naast Claes' moeder stappen ongetwijfeld ook de lijdende moe ders uit de novellen mee op en de moeders die vandaag nog steeds in het hart van een tragische oorlog- saktualiteit leven. De utopie die Claes toen schreef werd deze week een stukje realiteit in de Europese tocht van de Kroatische moeders. Aals besluit van deze bundeling van moedertkesten illustreert 'De Tocht' nog eens een tema van 'De Moeder en de Oorlog'. Bovendien wordt hier ook het tema cyclisch afgesloten. 'Aan mijn moeder', de eerste tekst uit de bloemlezing, draagt als motto'Deze tijd is de tijd van het moederlijden'. Dit motto vindt een echo in de steeds herhaal de oproep van de twaalf naamloze soldaten 'Nu is het uur van de Moeders gekomen'. Twee visionai re stukken, de lyrische schets uit 1915 en het filmscenario uit 1947, vormen begin- en eindpunt van Claes' moederteksten. Hun plaats in het oeuvre toont op een haast symbolische wijze aan hoe de moe der van Claes hem inspireerde tot het beeld van de universele moeder. Dit laatste is uiteindelijk ook de re den waarom deze uitgave de titel 'Moeders' meekreeg. In zijn onbe paaldheid suggereert de titel de uni versaliteit van de figuren die Claes in zijn moederteksten opriep, in zijn meervoudsvorm verwijst de titel naar alle afzonderlijke, vaak naam loze moeders die de auteur in zijn oeuvre gestalte gaf. Deze tematische uitgave van moe dernovellen en moedertkesten uit het werk van Ernest Claes toont een andere manier aan waarop men vandaag Claes kan lezen. Het is een eerste in een reeks van tematische Claesboeken waaruit de eenheid van zijn werk blijkt. Onvermijdelijk moeten daarbij tema's elkaar door- kuisen. 'De Moeder en de drie Soldaten', 'De Twaalf, 'Wannes Raps' en ook heel even 'Herodes' laten zien hoe het moedermotief ook in de kerstverhalen doorwerkt. Ook het priestertema kwam hier en daar reeds ter sprake. Precies deze verwevenheid wijst op de temati sche rijkdom van Claes' oeuvre. Die tematische benadering heeft bovendien het voordeel dat sommi ge teksten niet in het vergeetboek geraken. Ik denk onder mer aan de lytische schets 'Aan mijn moeder' en aan de dokumentaire tekst 'Van en over mijn dorpje'. Andere te ksten lichten opnieuw op door de betekenis die zij hebben voor het tema. In die zin hebben me van bij het begin van het onderzoek de laatste bladzijden uit 'Studenten kosthuis bij Fien Janssens' getrof fen. Daaruit bleek hoe het moeder tema voor claes ook het refernetie- punt vormt voor zijn estetica. Een van de redenen waarom er vandaag in het algemeen minder literatuur wordt gelezen, ligt misschien ook wel in wat Claes noemde 'de patho logische versnaperingen en lippen- likkende genietingen, de analysq van blaaskakerige dikbuiten poppenzielen van zagemeel' die een oplage van amper 1500, al dan niet gelezen eksemplaren bereiken. Het geheim van Claes' lezerspubliek -wie zal het ooit in kaart brengen?- lag precies in het ontbreken van elke intellektualistische zelfanaly se. Naar het woord van Terentius was niets menselijks hem vreemd. Dat hij in zijn apologie op het einde van 'Studentenkosthuis' precies naar zijn moeder verwijst, geeft de ze uitgave van 'Moeders' een heel eigen dimensie.' Vorige week wenste de direktie en de nefrologen van het 0.-L.-Vrouwzie- kenhuis van Aalst één en ander recht te zetten in verband met de in de pers verschenen berichten naar aanleiding van de officiële ingebruikname van een autodialyse-centrum in het Aalsterse Stedelijke Ziekenhuis (ASZ). Zo werd o.a. de verklaring als zou hiermee de bevolking een betere dienstver lening krijgen, omdat de nierpatiënten in de chronische fase voordien moesten naar Gent gaan voor een behandeling met een bloedfilterende kunstnier, ais volledig onjuist geschreven. Niet met de bedoeling een polemiek rond de hele zaak te openen, wensten zij toch enkele bedenkingen naar de algemene opinie toe te formuleren. Vooraf wenste de direkteur te stel len dat het zeker niet de gewoonte was van het O.-L.-Vrouwziekenhuis perskonferenties te organiseren. De traditie van "het huis" is van mening dat met de werking van een ziekenhuis en met het openbaar brengen van menselijke miserie zo bescheiden mogelijk moet omge sprongen worden. Toch vond hij het noodzakelijk dat, naar aanleiding van de opening van het autodialy se-centrum in het ASZ op 7 sep tember 11., er een aantal zaken in het juiste perspektief werden gezien. Voor de bevolking van de regio Aalst biedt het O.-L.-Vrouwzieken- huis inderdaad reeds sedert 20 jaar ziekenhuisdialyse voor nierpatië nten en sedert 5 jaar vindt er ook de autodialyse plaats in optimale om standigheden. Op het O.-L.- Vrouwplein (naast garage De Ruys- scher) is hier in een speciale sfeer, in een interieur in livingvorm een Aalst. De direkteur van het Onze Lieve Vrouwziekenhuis hield eraan de situatie autodialyse-centrum uitgebouwd. van de nefrologietoepassing en het autodialysecentrum van deze instelling De afdeling nefrologie-dialyse staat duidelijk voor te stellen (a) samen met de afdeling autodialyse onder leiding van drie voltijdse ne frologen: Dr. W. Lornoy, Dr. I. Be- caus en Dr. J.M. Billiouw. Op dit ogenblik zijn er 46 personeelsleden tewerkgesteld voor de behandeling van 118 hemodialyse patiënten. Aan meer dan 100 patiënten werd reeds een niertransplantatie aange boden. Met zijn kapaciteit van 472 erkende bedden, behoort het O.-L.-Vrouw- ziekenhuis tot de groep van de grootste ziekenhuizen. Bovendien is het nog steeds in expansie. Meer dan 1.000 personen zijn er tewerk gesteld en 120 geneesheren zijn er voltijds in dienst. Bijna dagelijks wordt men gekon- fronteerd met een overaanbod aan patiënten uit het binnen- en buiten land. Een bezettingsgraad van 99,8% vorig jaar, liegt er trouwens niet om. Niet minder dan 22.681 patiënten, waarvan 65% uit de regio Aalst, werden opgenomen en be handeld met een gemiddelde aan ligduur van 7,58 dagen in het zie kenhuis. Dat gemiddelde ligt duide lijk lager dan het nationaal gemid delde van 14,98 dagen voor dezelf de specialiteiten. Vooral de afdeling cardiologie- hartchirurgie springt hier sterk in het oog met zijn sinds '80 reeds 1.200 open-hartoperaties en meer dan 20 transplantaties. Autodialyse-centrum en medische noodzaak Wat is eigenlijke autodialyse? Dit is een algemeen aanvaarde behande lingsmethode voor een aantal patië nten die het slachtoffer werden van een zeer ernstig nierlijden. Het be treft meestal jongere patiënten of patiënten in algemeen zeer goede toestand, waarvan sommige nog met professionele aktiviteiten. De ze zieken staan deels zelf in voor hun behandeling met de kunstnier. Voor de mensen die ziek zijn maar toch nog in het beroepsleven staan worden trouwens - in overleg - de uren van hun behandeling bepaald. De mensen worden in een aange naam kader - buiten de drukte van het ziekenhuis - op ambulante wij ze behandeld. De meerderheid wacht trouwens op niertransplanta tie wat trouwens erkend is als de beste vorm van rehabilitatie van de nierpatiënt. Volgens de Europese dialyse- en transplantatie-associatie heeft ons land al teveel dialysecentra en lo pen daardoor de kosten voor het Rijksinstituut voor Ziekte- en Inva liditeitsverzekering (RIZIV) en de belastingbetaler te hoog op. Het au todialyse-centrum van het O.-L- Vrouwziekenhuis is trouwens ook nog onderbezet. Hieruit besluiten de Nefrologen dat er zeker geen medische noodzaak bestaat om in Aalst een tweede autodialyse-cen trum op te richten. "Het is in ons land blijkbaar mogelijk dat een dia lyse afdeling van een ziekenhuis uit een andere stad (UZ-Gent) als voogdijcentrum een autodialyse op richt in een andere stad (Aalst), op nauwelijks enkele km van een funk- tionerend autodialyse-centrum en het groot dialyse-centrum van het O.-L.-Vrouwziekenhuis te Aalst. De bezettingsgraad van dit reeds 5 jaar funktionerende centrum is dus danig dat van medische noodzaak voor het oprichten van een tweede autodialyse-centrum geen sprake kan zijn. Dit werd reeds in septem ber '90 - op vraag van het Ministe rie van de Vlaamse Gemeenschap- aan dit Ministerie en ook aan Prof. S. Ringoir, hoofd van de dienst ne frologie-dialyse van het U.Z. Gent, meegedeeld", aldus de directeur van het O.-L.-Vrouwziekenhuis. De meeste middelgrote steden in ons land hebben zelfs helemaal geen autodialyse-centrum. P.H.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1991 | | pagina 6