Pieter-Jan De Smet de 'Zwartrok' die imponeerde 14 - 6.12.1991 - De Voorpost /j J scheepte hij weer in met bestem ming Amerika. Nu brak een periode aan van missiestichtingen in het Rotsgebergte. Pater De Smet had op enkele maanden tijd bijna alle streken van Oregon gemissioneerd. Er bleef een groot probleem de voortdurend terugkerende twisten tussen de Plathoofden en de Zwart- voeten met de buffeljacht als inzet. De Smet besloot de 2iwartvoeten te gaan opzoeken. Een eerste poging liep op een sisser uit. Een tweede poging via de 5.000 meter hoge Mont Brown leverde wel sukses op. En de vrede tussen de twee stam- kerkje dal gebouwd is de plaats waar pater De Smet de eerste men werd bewerkstelligd. In 1847 is in de Rocky Mountains stichtte De Smet opnieuw in ons land te Dendermonde. Een buffeljacht moet er volgens een akwarel van pater De Smet zo hebben uitgezien Groot van gestalte was hij niet. Niet eens 1,70 meter. Maar zijn fysische kracht en zijn gehardheid en zijn uithoudingsvermogen spraken tot de verbeelding. In zijn studententijd werd hij Samson genoemd. We hebben het hier niet over een of andere hedendaagse krachtpatser of sportfiguur, maar over Pieter-Jan De Smet, de Dendermondse Jezuiet die in de vorige eeuw in de Verenigde Staten van Amerika uitgroeide tot een nationale figuur. Hij was 'de grote zwartrok', de blanke met wie de indianen het best konden vinden, in wie ze vertrouwen hadden, met wie ze konden praten. Geboren op 30 januari 1801 te Dendermonde overleed Pieter-Jan De Smet in St-Louis in de USA op 23 mei 1873. Rond zijn figuur wordt een grootscheepse tentoonstelling die zowel in de Verenigde Staten als in Canada meerdere steden aandoet wordt voorbereid die wanneer alles goed zit, haar bekroning moet krijgen in Brussel. Reden te over om deze merkwaardige Vlaming en Dendermondenaar, waarover in onze kontreien niet veel boeken zijn verschenen (in tegenstel ling tot de Verenigde Staten), terug in het geheugen op te roepen. Clarke River werd op 24 september 1841 de St Maria missiepost opge richt waarrond een vaste nederzet ting groeide. De missionarissen deelden er in het leven van de india nen die ze de akkerbouw bijbrach ten. In 1843 keerde hij terug naar Europa. Niet voorgoed, want na een bedeltocht in zijn geboorteland, Het geboortehuis van Pieter-Jan De Smet situeerde zich in de Schei- straat, ondertussen omgedoopt tot Franz Courtensstraat. Hij was het vijfde kind van Josse De Smet, han delaar-schipper, en diens tweede vrouw Marie-Jeanne Buydens. Joos De Smet had uit zijn eerste huwelijk met Joanna-Maria Duerinck 7 kin deren van wie de oudste, Joannes Baptista, als priester werd aange houden in juni 1798 en zelfs verban nen werd naar het eiland Re. Uit het tweede huwelijk telde men 14 kinderen. Onder hen een vrede rechter (Francois) en een voorzitter van de rechtbank van Dendermon de en raadsheer bij het hof van be roep te Gent, Charles die ook gedu rende 12 jaar provinciaal raadslid was. Dat tweede huwelijk telde ook 4 doodgeboren kinderen. Op 20 jarige leeftijd kwam De Smet in kontakt met Charles Nerinckx. Dat was een missionaris uit Kentu cky in de Verenigde Staten die tij dens de Franse overheersin in 1789 in Dendermonde was ondergedo ken. Hij ronselde zendelingen voor de Amerikaanse missies. En dat sprak De Smet wel aan. Samen met vijf medestudenten uit Mechelen, waar Pieter-Jan in de poësis zat, vertrok hij in 1821 vanuit het Neder landse Texel naar de Verenigde Staten. De overtocht zou 42 dagen duren. De Smet vertrok zonder me deweten van zijn vader. Uit een drukke briefwisseling die hij nadien met zijn vader voerde, blijkt dat hij meer dan eens vergiffenis heeft ge vraagd voor deze stap die hij zich evenwel nooit heeft beklaagd. Kontakt met de indianen De 'missionarissen' ontscheepten in Philadelphia en dan over land naar Baltimore te reizen. Op 6 okto ber 1821 kwamen ze aan in net novi ciaatshuis van de jeuzieten in Whi- temarsch, een 15 tal kilometer van Georgetown. Pieter Jan De Smet verbleef er 18 maand. Hij werd ver volgens overgeplaatst naar het mis siegebied van de Missouri-india- nen. Op 23 september 1827 werd Pieter-Jan De Smet in Florissant, een 25 km ten noorden van St Louis, tot priester gewijd. Pas op 31 juli 1828 zou hij zijn taak als missionaris kunnen beginnen. Tijdens zijn ver blijf in Florissant hield pater Pieter Jan De Smet zich bezig met het onderwijs van de indianenkinderen en het bijstaan van de roodhuiden in hun arbeid op de akkers. In de herfst van 1828 werd hij overge plaatst naar St Louis. Zijn opdracht luidde er een college te bouwen. Pieter Jan De Smet ontpopte er zich als architekt, leraar Engels, prefekt en prokurator. Het college startte in 1829 met 40 leerlingen, maar al vlug waren dat er 150. En toen liep het mis een cycloon verwoestte het college en op de koop toe brak cr cholera uit. Het geld was op en Pie ter Jan De Smet keerde terug naar zijn vaderland voor een bedeltocht. Naar het Rotsgebergte In 1837 vertrok pater De Smet voor een tweede keer naar Amerika, na dat eerdere pogingen dienden op gegeven. Hij had een som geld en materiaal, samen 44.000 fr waard, bij zich. Op 26 september van dat jaar vertrok hij. Een maand later was hij in New York aan en nog eezns drie weken later maakte hij zijn opwachting in St Louis. In Flo rissant aangekomen vroeg en ver kreeg hij zijn wederopname in de Sociëteit van Jezus. Op 28 mei 1838 verliet hij met twee gezellen St Louis om zijn eerste mis siereis naar de Potowatomie india nen te ondernemen. Eerst kwam hij in kontakt met de Iowas, dan met de primitieve stam van de Otoes en op 31 mei met de Potowatomies in Council Bluffs. Hij ontmoette er 3.000 indinanen, zachtmoedige mensen die evenwel verslaafd wa- Me^ker\?e^stShneTr«nra£ Dendermonde. Pa,er De Sme, tijdens een misviering bij de Sioux-indianen siepost. Op 29 april 1839 zou hij doorreizen naar de Sioux, die even noordelijk woonden en op voet van oorlog leefden met de Potowato mies. De Smet slaagde erin de beide stammen te verzoenen. Ondertussen hadden de stammen van de Plathoofden vanuit het Rots gebergte verkenners naar St Louis gestuurd met het verzoek missiona rissen te sturen. In 1839 gebeurde dat voor de vierde keer. In Council Bluffs ontmoette dat gezelschap pa ter De Smet die niet liever vroeg dan op het verzoek te mogen in gaan. Op 30 april 1840 was hel zo ver. De Smet kon afreizen. Onder weg werd hij ernstig ziek, maar zijn onverzettelijk karakter hield hem op de been. Hij bereikte zijn doel en maakte er kennis met indianen stammen als de Slangen, de Door boorde Neuzen en de Ampayoos. Op 27 augustus zou hij de Plathoof den verlaten om via de Yellowsto- nerivier naar de Zwartvoeten te rei zen. Onderwege werden de Dikbui ken, de Mandans, de Aricaras en de Sioux bezocht. Op 24 april 1841 vertrok hij voor een nieuwe reis naar het Rotsge bergte. Aan de bovenloop van de Dendermonde. De missie van het Heilig Hart in het Rotsgebergte. Pater De Smet schilderde deze akwarel Pater De Smet op latere leeftijd vinden. Ondertussen waren van zijn hand boeken verschenen over zijn aktiviteiten. Op 3 april 1848 vertrok hij voor een nieuwe reis naar Ame rika. En ook nu trok hij naar zijn indianen. In St Louis werd hij be noemd tot socius van de pater pro vinciaal en tot prokurator van de hoofdmissie van St Louis. Voor de avonturier De Smet was deze admi nistratieve funktie een beproeving. Toen er een oorlog dreigde tussen de indianen en de blanken die aan getrokken werden door het goud, trad Pater De Smet op als bemid delaar. Hij bemiddelde ook in het konflikt met de Cheyennes. Voor Pater De Smet opende zich nieuwe perspektieven. In 1850 startte de jacht op de indianen. Reaktie bleef niet achterwege de indianen zin den op wraak. En Pater De Smet werd er opnieuw als bemiddelaar bijgehaald. Wat niemand voor mo gelijk achtte, bracht hij voor elkaar. De Smet slaagde erin de verzoening tot stand te brengen en op 16 april 1859 trok hij in gezelschap van ne gen stamhoofden naar Vancouver om er een vredesverdrag te onder tekenen. Een nieuwe oorlog Tussen 1861 en 1865 woedde in de Verenigde Staten de Secessie-oor- log. De Smet trok tot drie keer dwars door het oorlogsfront om de indianen van de boven-Missouri te gaan bezoeken en de missies in Ore gon te bevoorraden. In 1864 onder- name hij misschien wel de meest gevaarlijke tocht, die naar de Sioux. Dat in een periode dat de strijd tussen de blanken éh de roodhui den weer hoog was opgelaaid. En ook hier fungeerde De Smet als de suksevolle bemiddelaar. Hij werd vriendelijk ontvangen door de Sio ux en had een lang onderhoud met hun opperhoofd. Hij kon de india nen tot vrede bewegen maar de blanken stelden echt onredelijke ei sen. Het vredesverdrag wankelde. Het zou niet bij die ene heropflak kering van de strijd blijven. In 1866 was het opnieuw al oorlog wat de klok sloeg. En opnieuw was De Smet de bemiddelaar. Het kostte hem dit keer zeer veel moeite. Hij keerde dan ook uitgeput, overver moeid naar St Louis terug. En toch keerde hij terug. In 1868 verzegelde hij een kommissie samengesteld uit de meest bekende generaals van de Verenigde Staten om opnieuw met de indianen te gaan praten. Op 1 juni 1868 vond de historische ont moeting met Sitting Bull plaats en bereikte er een vredesakoord mee. Op 1 juli 1871 reisde Pater De Smet voor een laatste keer naar zijn va derland af. Op 7 april van het jaar daarop vertrok hij terug naar Ame rika in gezelschap van 9 missioanris- sen. Op 13 mei 1873 wijdde hij een stoomboot in die zijn naam droeg. Het was zijn laatste officiële daad. In de nacht van 22 op 23 mei 1873 bezweek hij. De plechtige lijkdienst had plaats op 24 mei in de Sint- Franciskus-Xaveriuskerk. Pater De Smet legde liefst 348.000 km af, dat is negen ker de omtek van dfe aarde. Dat alles om de indianen een menswaardiger bestaan te ge ven. Hij was hun 'vader', 'de blanke zonder de gespleten tong'. Dendermonde. In 1859 had in Vancouver een vredeskonferende plaats. Pater De Smet wordt omringd door zeven Indiaanse opperhoofden

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1991 | | pagina 14