Echtpaar Van Pottelbergh;
een leven als een karnavallegende
De Voorpost - 21.2.1992 - 5
In de schaduw van de Aalsterse watertoren hebben steeds gekende karna-
valisten gewoond. Ze wonen nog steeds in de Maanstraat, Lodewijk Van
Pottelbergh en Emilienne Brulin. Beiden zijn opgegroeid tussen de karna-
valbeleving en hebben tientallen jaren een hoofdrol gespeeld in heel wat
karnavaleske genootschappen. Met beiden praten over 'de tijd van toen' is
een belevenis op zichzelf en met hun karnavalsouveniers kunnen ze een
boeiende geschiedenis schrijven.
'Komt binnen voor dat het begint te vriezen' verwelkomt Louis ons en
troont ons mee naar de gezellige zitplaats waar tussen een schat aan foto's,
souveniers en oude dokumenten, een beeld opgehangen wordt van de
laatste 35 jaar karnavalviering in Aalst. Op zijn 72 jaar moet Louis het nu
wat rustiger aan doen en de laatste tijd liet zijn gezondheid hem ook wat in
de steek.
'Dame des Huizes' Emilienne Bru
lin begint dan maar met veel vuur al
haar karnavaltribulaties te om
schrijven. In de buurt staat ze o.a.
gekend als de stichtster van de kar-
navalgroep 'De
Koekeloerepoezewoefkes' die in
1970 de eerste groep waren die uit
sluitend uit vrouwelijke leden be
stond. Deze groep was echter maar
een korte levensduur beschoren,
want na enkele jaren werd hij weer
ontbonden.
In 1970 bij hun eerste deelname aan
de stoet stapten ze op als 'De
Indringsters'. Het jaar nadien
vormden ze de entourage van een
jubilerend lid van het Feestkomi-
tee. In '72 namen ze deel onder de
titel' Ankor' en het jaar nadien vier
den ze hun 5-jarig bestaan. In 1974
sloten ze af als 'Van een brave poe-
siekat en de plezantste muizekes'.
'Het was niet meer te houden. Ik
betaalde alles zelf, maakte zelf de
kostuums en ontwierp de volledige
uitbouw van de groep. De leden
moesten geen lidgeld betalen,
mochten gratis hun kostuum tijdens
de karnavaldagcn dragen en wer
den bij mij thuis op een etentje uit
genodigd na de zondag en de
maandagstoet', vertelt Emilia met
wel spijt. Naar Louis zeggen lag de
reden van het opdoeken van de
#bep vooral in het feit dat men de
evolutie die de uitbouw van de kar-
navalstoet toen meemaakte, niet
meer kon bijhouden. 'Wat panne-
latten en emballagegoed waren on
voldoende geworden. Er moest ge
last en gebouwd worden op een ma
nier die wij niet meer aankonden
vertelt Louis. Ze hebben beiden
dan zich maar op een andere ma
nier in het karnavalgebcuren waar
gemaaict.
Zo heeft Emilienne in 1969 nog de
kostuums gemaakt voor de toenma
lige karnavalgroep uit de geburen:
De Suskewieten. Die vierden toen
hun vijfjarig bestaan. De 'Herauten
van Aalst' behaalden er de eerste
prijs mee. Trouwens het ontwerpen
en maken van kostuums is ze stee
vast blijven volhouden. Ze bezit dan
ook een uitzonderlijke kollektie van
karnavalkostuums. Zelfs de aankle
ding van de stadsreuzin Lauretta
maakte ze volledig na, tot in de
kleine détails, halsketting en andere
aksessoires inbegrepen. Het staat
op het ogenblik te kijk in de étalage
van een Aalsterse middenstands
zaak, waar het als blikvanger wordt
gebruikt.
Het fijne naaiwerk en het kreatief
ontwerpen met textielmateriaal is
een stuk van Emilienne's leven. Ze
heeft trouwens in die richting haar
vroegere beroepsopleiding meege
kregen. Zij liep 3 jaar internaat in
de 'coupe' aan het H. Hart te Nino-
ve. Nadien volgde zij bij Louis
Meert in de Hovenierstraat een ver
snelde opleiding als patronenmaak-
ster en hoedenontwerpster. Zij
werkte een hele tijd in Brussel in de
Ed. Vanstichelenstraat bij Van
Roy-Modes Mery. Daar leerde zij
de finesse van de modiste-stiel tot
zelfs het vormen van hoeden met
stoom. Na de laatste wereldoorlog
vestigde zij zich als zelfstandige mo
diste maar moest hier mee stoppen
omdat zij dat niet meer mocht kom-
bineren met de job van Louis bij den
'ijzerenweg'. 'Ze hebben nu geen
schone kostuums meer. Het is alle
maal gekocht en in serie gemaakt.
Er is geen handwerk meer aan. Ik
weet wel, dat is nu niet meer te
doen, het zou veel te kostelijk
worden', evalueert Emilienne.
Begrijpelijk heeft Emilienne dan
ook heimwee naar de tijd van de
grote karnavalbals. Daar kon zij dan
elk jaar naar toe leven en nieuwe
kostuums voor ontwerpen. 'De
maandag was het bal in de Ring,
georganiseerd door 'Taal en
Vrijheid', de toneelvereniging.
Eenmaal per jaar mocht dan ook
hun beker van het landjuweel bui
ten komen. Ik heb er trouwens als
laatste in '63 mogen uit drinken als
Aalst. De kostumering van de stadsreuzin Lauretta werd destijds door Emilien
ne volledig nagemaakt als kostuum. Nu troont het als blikvanger in een etalage
in een Aalsterse middenstandszaak. Uitzonderlijk leende ze net eens uit (a)
Aalst. Emilienne Brulin houdt alles bij in haar 'Cahier de brouillonen laat haar samen met haar man Louis Van
Pottelbergh omringen door foto's en karnavalsouveniers (a)
verkozene koningin van het bal. De
zaterdag daarop was het bal van 'De
Oude Garde' en met half-vasten dat
van 'De Symphonie'. Op elk bal
koos een jury 'De mooiste van het
bal', die werd dan koningin ge
kroond, samen met vier hofdames...
De koningin werd dan vereremerkt
met een schouderlint en medaille.
Ik heb er ook nog veel linten voor
gemaakt. Die werden dan allemaal
met de hand beschilderd' vertelt
Emilienne enthousiast.
Fier toont zij haar attributen van de
9 keer dat ze koningin gekroond
werd in de zestig en zeventiger ja
ren. Vertelt dan ook de historische
achtergrond van de vele kledings-
ontwerpen. Voornamelijk oosterse
legendes. Zo bv. die van de figuur
Mulan: een Mongools meisje dat
zich kleedde als een man om mee
ten strijde te kunnen trekken. Toen
ze uitgehuwelijkt werd door de sul
tan, kwam de hele zaak aan het
licht. Het jaar dat ze dit kostuum
droeg zal ze nooit vergeten. De
zoon, voor wie ze toen ook een kos
tuum had gemaakt, werd dat zelfde
jaar uitgekozen als de koning van
het jeugdbal.'De tijd was toen hele
maal anders. Die bals waren de
hoogdagen van het karnaval. Veer
tig tot 50 verschillend verklede da
mes en een twintigtal gekostumeer
de mannen maakten van elk bal een
ongelooflijk kleurrijk spektakel. Er
waren zelfs verschillende koppels
van buiten Aalst die hierna naar
karnavalfestiviteiten in Brussel en
het 'Bal des Rats Morts' in Oosten
de trokken. Het is spijtig allemaal
voorbij. Ik begrijp de mensen niet
meer. Vriendschap en echt plezier
maken kunnen ze niet meer. Nu
moeten ze de smerige 'Voil
Jeannet' gaan uithangen en op een
dégoutante manier de mensen met
een pollepel vuiligheid gaan be-
smodderen. Alleen nog drinken en
baldadigheid. Mekaar lastig vallen
en echt pijn doen, dat is het enige
waar ze nog plezier in vinden' klaagt
Emilienne hoofdschuddend.
Ze herpakt zich en vertelt enthou
siast over het ontstaan van de orde
van de marketentsters 'De
Kantinières'. 'In '49 wou dhr. Ver-
straele uit het algemeen bestuur het
muziek 'De Oude Garde' uitbrei
den met een gekostumeerde Kanti-
nière. Dat paste helemaal in de stijl
van het oude soldatenkostuum dat
de muzikanten toen droegen. De
dochter Juliette Verstraele wou
men hiervoor aanduiden maar ze
was toen nog te jong. Mevrouw Van
Hover is dan in 1951 aangeduid en
in '52 'buitengehaald' vertelt Juliet
te.
Juliette zelf is reeds van in 1960
kantinière. In 1985 vierde zij haar
25 jaar aangesteld zijn, samen met
het 25 jaar prins zijn van 'papa
Louis'. 'Dames wiens man in het
bestuur zat of muzikant was, wer
den aangezocht om zich kandidaat
te stellen voor kantinière. Zo werd
ik in '58 door meneer Steyleman
aangezocht. Ik had echter verno
men dat ik konkurrentie zou krijgen
en heb toen veiligheidshalve maar
een kostuum gemaakt van 'drum-
girl' dat ik eventueel kon omvor
men. En inderdaad kwamen Nicole
Aalst. Emilienne Brulin is erfier op dat ze reeds 3 jaar meegaat als 'kantinniere
en toont vol trots haar 'lintenvan de vele keren dat ze als 'koningin van het
kamavalbal' werd gekroond (a)
Schellinck en nog een ander meisje
verkleed opdagen. Het jaar nadien
werd ik verkozen als de schoonste
van het bal, verkleed als 'Tup-Tin'
(een figuur uit de geschiedenis van
'Dc hut van oom Tom'). Men kwam
toen aandringen om kantinière te
worden. Ik durfde om de duur niet
meer weigeren en liet mij maar aan
stellen. De zoon was toen verkleed
als koning Frans Jozef I. In '60 werd
ik voor het eerst afgehaald. Destijds
ging dit gepaard met een hele cere
monie. Men werd aan huis afge
haald met het muziek. Het tonnetje
en de mantel werd U omgehangen
door de marketentster van het jaar
voordien en ge mocht met haar
muts op, de dans openen. Traditio
neel werd 'de madeion' gespeeld.
Nadien werd de ere-wijn gedronken
en bracht het bestuur het ere
saluut' omschrijft Lucienne.
Nog steeds wordt het muziek 'Dc
oude garde' vergezeld van een kan
tinière. Zo zijn er al een 41 aange
steld. Vanzelfsprekend zijn er al en
kele van overleden. Lucienne heeft
in hare schrijfboek een eerbiedig
kruisje voor gezet en ze leest: De
Ridder, De Ketel Gerardine, Jean
ne Van den Eede, Ghislaine Cor-
nand, Vanden Bossche en Mariz De
Smedt. De vriendschap van alle
kantinières onderling is hen heilig.
Zo gaan zij o.a. 10 jaar lang op het
graf van overleden leden, jaarlijks
bloemen gelegd of een kroon. Ze
leggen hiervoor jaarlijks elk 500F
uit. Lucienne geraakt niet uitge
praat over de jaren dat men
'stoverij' mocht gaan eten in café
Dirk Martens of in 't klein zaaltje bij
'Smetje' in de Nieuwstraat. Ze ver
telt hoe zij bij het bezoek van koning
Boudewijn aan het karnaval hem
cognac van haar tonnetje aanbood
en vernam dat hij geheelonthouder
is. Ze beschrijft de jaarlijkse tradi
tionele serenade die op half-oogst
gebracht wordt in Blankenberge...
en nog veel meer.
Uiteindelijk komt Louis toch ook
aan het woord om enkele hoogte
punten uit zijn karnavalverleden te
vertellen. Naast het regelmatig ge
kostumeerd met zijn eega naar het
bal gaan als Casanova, Due Delcar-
ne, Carnavalito of Sir Orlando, nam
hij reeds in 1957 deel aan de prin
senverkiezing. Hij kwam toen in
strijd met Marcel Henninck en Al
fred De Gendt (bijgenaamd Fred de
get-de musketier). Marcel won toen
en ging als Don Marco als prins de
v karnavalgebeurtenisin. Daarna was
\Robert Waterschoot twee jaar aan
He beurt tot in '60 Robert aan Louis
n^edeelde dat hij niet meer mee
deed en hij zijn kans moest grijpen.
Louis deed dit en werd dan ook in
1960 als prins voor het laatst geko
zen door de groep Rita, de organis
erende Bond der Politieke Ge
vangenen. Nadien werd de verkie
zingsorganisatie door de stad over
genomen. De groep van Staf Stob-
beleir, Madame Pietsier, Bastin
Verhulst e.d. werden in hun taak
afgelost door een 'raad van elf die
het nu nog doet, samen met een
volkstemming. Als 39 jarige prins
karnaval mocht hij o.a. Prins Ale
xander gaan begroeten op de Aal
sterse Grote Markt. Als ex-prins
was hij onder meer schatbewaarder
van het verbond der Aalsterse
komische groepen (de voorloper
van het AKV) lid van de karnaval-
groepen de Flieremoizen, de Koe-
keloerepoezewoefken en de Tette-
moesjen. Hij was van meet af aan lid
van de Aalsterse Prinsencaemere
en is feestkomiteelid sedert 1989.
Vastenavond is duidelijk Louis' eni
ge hobby.
Zoon Freddy Van Pottelbergh
en de Tettemoesjen
De groep Tettemoesjen bestaan dit
jaar 15 jaar. Freddy Van Pottel
bergh is op het ogenblik secretaris
van de groep. Zes jaar terug werd
hij aangeduid als 'metje' van het
onderwerp 'Oilsjt en zijn merten' en
sindsdien is hij lid geworden.
'Het gekozen onderwerp van de
'merten', iets typisch Aalsters,
dachten de tettemoesjen toen dat ze
dicht gingen scoren in de prijzen-
pot, dit is niet gebeurd. En het jaar
daarachter hebben ze zich zo een
beetje gekompenseerd met het on-
derwep 'Een klop van den hamer'.
Het jaar daarachter zijn we dan seri
eus beginnen bouwen en beginnen
werken bij de kleine groepen nog
altijd en daar hebben we dan de
zevende gehaald. Wij hebben ook
nog vroeger eens een tweede plaats
gehaald met de Ajuingillis. In
Hoeilaart hebben we ook nog eens
een prijs behaald met 'Van beloven
en liegen krijgt men een lange neus'
wat hier in Aalst niet zo geappreci
eerd werd' vertelt Freddy.
Van Pottelbergh is samen met zijn
ouders in het karnaval opgegroeid.
Zelfs als kind van enkele maanden
gingen ze in de kiindervoituur mee
naar het bal. Moeder maakte hem
jaarlijks kostuums en troonde hem
overal mee. 'Hij vindt de karnaval-
beweging van de groepen tegen
woordig wel goed, maar kan niet
begrijpen dat er op dinsdag in die
stoet van de 'Voil Jcannetten' din
gen te zien zijn, zoals het rondlopen
met stukken dierenafval en dergelij
ke en 'in hun bloot gat rondlopen'.
Dat vindt hij zeker en vast niet ty
pisch Aalsters. Hij ervaart als bij
zonder spijtig dat juist de TV op
duikt en dat dan alles vergeleken
wordt met 'dat is een Oilsjteneer'.
Een karnavalgroep wordt door
Freddy niet alleen beschouwd als
een ploeg wagenbouwers, maar
voornamelijk als een bende kame
raden, die zelfs buiten het karnaval
mekaar ook helpen in een echte
geest van belangloze vriendschap.
Aan de 'Voil Jeannettenstoet' vindt
hij dat een Aalstenaar moet deelne
men of men is geen Aalstenaar
maar dan niet in de zin zoals het het
laatste jaar ontaard was.
Freddy zit in het bestuur van het
AKV, is voorzitter geweest van de
werkgroepen in de halle, was onder
voorzitter in het maar heeft beide
funkties opgegeven om de goede
werking van het bestuur en het or
gaan AKV niet in het diskrediet te
brengen, omdat hij er doodgewoon
geen tijd meer voor had. 'Voor een
kamavalist zou een jaar uit veertien
maanden moeten bestaan en zelfs
dan zouden we nog niet met onze
tijd toekomen', verklaart Freddy.
Hij blijft wat materiaalmeesterinde
werkhalle en soms vervangend
voorzitter.
Samen met verschillende collega's
uit de karnavalgroep zit hij in de
horeca sektor en heeft uit hoofde
daarvan als grote betrachting, rond
een bepaalde dag geen select pu
bliek, maar beperkt publiek te kun
nen uitnodigen op een echt serieus
samengestelde menu, een werkelijk
culinaire hoogstandje dat de ordi
naire eetfestijnen zou kunnen ver
vangen. Een tip om dit misschien te
organiseren op overkoepelende ba
sis voor alle karnavalgroepen.
In volle overgave wordt nu voortge-
werkt om het hele koncept voor de
karnavalstoet op tijd klaar te krij
gen. 15 jaar bestaan moet op een
speciale manier naar buiten komen
voor de Tettemoesjen. Ze zullen
dan ook wanneer alles klaar is alles
met een grootse receptie inwijden
en de verse meter en peter verere-
merken met hun typische
'Tettemoesj'.
P.H.