É0 NANT EN STANT GEERAAROSBERGEN. LANDBOUW. VRIJDAG 15 FEBRUARI 181)»» TERUG VAN DE REIS. LAP RE MUYS1I0NDT. O die Jenever Spaarzaamheid. Zeggen of doen Drukkfr-llttgeofr Mftrus ftan ttuffcl, ©entecljcfitrant, 149, tc 3aUt. r" I ^-zSlx Een abonnement voor ganseh België, franco te huis, kost 2,60 pet- jaar voor ganse!i het jaar. Voor Europa en de andere wereldaee- I.4 f\ n.l Tli 7» />1*o l'/V/ÏA /l/>/ 1./>l»/> ,•/->/]_ IIIVWJ! yUI'.&ls'L "li r v/v»/ V/V" V/'U' wi i- n/fiv/v vv/» vv v- /en De Uitecrhoopers moeten voor icoensdag het vereisch- te getal bladen doen kennen. Pakken en brieven moeten vrachtvrij toegezonden worden. Ongeteekende brieven worden geweigerd. Aankondigingen volgens accoord. Ten Bureele der Volksstem gelast men zich met alle slach van druk werken, zooals doodbeeldckens, rouwbrieven, facturen, kerkwerk, enz., aan zeer lage prijzen. Schoone keus van schoolgerief voor scholen, kloor ters en pensionnaten. Op aanvraag onmiddelijk te verkrijgen alle soorten van leesboeken, enz. Voor prijsboeken vrage men den cataloog. Al onze trouwe Lezers moeten ons Bureel indachtig zijn. Verlangt gij te weten, Beste Lezers, welke wree- de rol de Jenever in de samenleving speelt Luis tert dan naar hetgeen Onze Wekker daar over zegt Er zijn in België 155 duizend herbergen en men drinkt er jaarlijks 70 miljoen liters jenever hier voor wordt de som betaald van 135 miljoen frank. Dus van de 6 miljoen inwoners van België ver teert ieder 22 fr. 50 ceutiemeu per jaar aan jene ver. Maar vermits vrouwen en kinderen weinig ge bruik maken van jenever, en dat er in België maar 1 miljoen en 500 duizend volwassen manspersoou zijn, daaruit volgt dat iedere man 90 fr. per jaar aan jenever verkwist. Bemerkt welde vorige opgaven spreken nog niet van hetgeen de jenever doet verliezen door werkverlet, onpasselijkheden, ziekten, enz., enz. Men telt in ons land 300 duizend mannen wier herssens ontsteld zijn door het misbruik van sterke dranken. Omtrent 25 duizend menschen sterven er voor hunnen tijd om dezelfde reden. kSedert 15 jaren is de bevolking slechts aange groeid van 14 per honderd, en het verbruik van jenever is gegroeid van 37 per honderd. Op den zelfden termijn van' jaren groeiden de ge vallen van zinneloosheid 45 per honderd de schelmstukken 74 per honderdde zelfmoorden 80 per honderd de gevallen van bedelarij en land- looperij 90 per honderd. Dus, doet de jeneverplaag verdwijnen, dan mag men bijna de hellt der zothuizen sluiten, bijna de 3 vierden der gevangenhuizen afbreken bedelaars en landloopers zullen zeldzame vogels worden men zal weer van die kloeke mannen vinden die 90 jaar en nog meer worden, en ieder huisgezin zal jaarlijks tenminste 125 fr. besparen. Te Geeraardsbergen hebben verscheidene fa- bricanten de lijst van hunne loonen doen druk ken en in de stad doen ronddragen. De werklie den, jongelingen en jonge dochters staan daar met naam en toenaam, 't Heeft voor velen ker mis geweest als de lijst uitkwam Veel mans, jonkheden en dochterkens die achterhielden van hunne preê, om te zabberen en te verturelutten.. Zou men dat 't Aalst ook niet eens kunnen doen? Veel jonge schavuiten veranderen hun briefken of schrijven er aftrok bij van boeten.... Dit schroomelijk achterhouden is 't bederf van de jonkheid. Zondag laatst las ik in De Volksstem dat er te Geeraardsbergen eene fabriek bestaat waar de meisjes het Angelus dagelijs bidden. Ge zijt niet mis, 't is zóó. Maar, goede God, wat zijn een handvol meisjes die onder het waakzaam oog hunner meesters werken, in vergelijking van honderde anderen die in 't wilde loopen, zonder ooit van God of zijn gebod iets tehooren.'k Hoop dat het zal betereu stillekens aan. Sommi ge fabrikanten beginnen reeds hunne oogen open te doen en zij ondervinden dat het volk zienlijk naar zijn ongeluk loopt.... Goede Lezers, hier ben ik nu wederom in ons lief land van Aalst, met lijf en ziel, maar vooral met het hert, want Oost, West T' huis best! En hoe zit dat ginder met de boerderijzult gij mij vragen?Slecht! radikaal onder de voeten, juist lijk hier. Figurez-vous, peis ne keer, een der beste landbouwers van de streek zegde mij met zijnen eigen sprekenden mond dat hij dees jaar 1800 franken min ontvangen had van de gerst of schakloen dan verleden jaar, dat alreeds niet goed geweest was. Daarbij belooft men nu dit jaar 5 frs. per duizend kilos min te betalen voor de bet- teraven of suikerbeet. Zulke toestand kan nog mag niet blyven duren. Zekerlijk wij »yu van dat op- stokersras niet, dat aanstonds alles wil te zweerd en te vlam vernietigen, maar wij voegen onze volksstem bij die van zoovele ongelukkige boeren, om onze wetgevers te smeeken om zoo gauw moge lijk door alle wettige middelen dien toestand te verbeteren, en met de verheffing der boerderij de rust en welvaart weer te geven aan ons schoon va derland. Lode. De minister van Landbouw is tegen 't kleuren van de Margariene, die hij ten onrechte de Boter van den werkman noemt. De werkman zal geen margariene eten als hij het weet. Liever vet ol droog brood als dit vuil smeer. Wij houden staan dat er geen margariene geëten wordt dan deze die voor boter verkocht wordt, gemengeld of zuiver, cn ook iu d'hotels voor 't profijt. Als ze niet mag rood of blauw geverfd worden waarom laat men ze dan geel kleuren als boter: Is geel geen kleur??... Wat zijn die menschen toch ongelukkig die niet kunnen sparenAl wat binuen komt, gaat weg als door een sluis. Zooveel eieren, zooveel doppen. Het is altyd o-p op. Moest iedereen zoo leven, het zou er waarlijk lief uit zien op de wereld. Er zou nog nijverheid nog landbouw bestaan. Wij zouden zeker moeten gierig zijn! Neen jongens, want spaarzaamheid en is geene gierigheid. De gieri gaard is bevreesd van te eten. Hij durft niet zitten om zijn broek niet te verslijten; hij gaat niet om geen slete op zijn schoenen te hebben. Hij bast zeil om geenen hond te moeten houden. Hij stapelt op een uit voldoening van eenen hoop geld te zien lig gen. Neen, neen zoo móet gij niet leven, maar weest spaarzaam. De spaarzame mensch handelt met overleg en oordeel. Hij neemt eerst zijnen nooddruft, zorgt voor gezond voedsel, voor warme kleeding en goe de slaping. Hij zaait naar den zak gelijk Uilenspie gel. Hij is tevreden in zijnen staat en springt niet verder als zijn stok lang en is. Nuttelooze dingen zal hij zooveel mogelijk vermijden. Blijft er iets over na de noodige uitgaven het wordt zorgvuldig bespaard en komt er dan gebrek aan werk zooais het in de winter dikwijls gebeurd, men is verze kerd en laat het dan maar vriezen, bij een warm stoofken kan het geen kwaad. Gaat nu in het hui» van den verkwister. Daar zal het noodigste ontbreken, omdat er eerst gezorgd wordt voor den drank en andere nuttelooze dingen Bij de mans moeten er de borrels eerst af, bij de vrouwen de strikjes en lintjes. De kinderen moe ten 's morgeus en 's middags hunnen cent hebben om naar de school te gaan. In onzen jongen tijd was dat zoo niet. Wij kregen eeneu cent, des Zon dags, en wij waren al groot als wij 5 centiemen kregen. Peist eens nu moeten de jongelingen van 1 tot 2 franken per zondag hehben of zij willen niet meer werken: dat is 50, 100 franken per jaar. Is dat niets voor eene werkmanstamilie? ook als er des winters gebrek is aan werk, is het daar mise rie op tafel. In den beroemden wereldbrief van Z. H. Leo XIII, over den staat der werklieden, lezen wij dat een spaarzame werkman van zijnen loon zoude moeten kunnen leven. De Pau» spreekt van een spaarzame werkman en niet van een verkwister. En waartoe zou het ook dienen dat een verkwister een hooger loon zou winnen? De duivel alleen met de slechte kroegbaas zou er van protite«ren. Daar om is het niet genoeg dat wij ons toeleggen om den werkman een beter cn fatsoenlijker daghuur te be zorgen wij moeten ook zorgen dat hii er een goed gebruik van make. Wij moeten te gelijk al ons beste doen om het lot der werkende klassen te verbeteren en, tegelijk al onze krachten iuspaunen om de werklieden spaarzaam te maken. VOLKSVEIBND. OF "WEO- MOORSEL. Nant. Ge zit er zoo nijg ingedompeld Stunt 'k hen had u waarachtig nie her kend. i Stant. Ja, Nant, 'k worekkik ook al stillekes ne mensch van jaren, en meè zulk ^afgrijselijk weerge zoiult, er geerten hond f doorjagen. Nant. 't Is een beetje 't erg, Stant, surtout als g'op de baan zijt, als ik, die moe marcheeren om mijn brooken tc verdienen, want anders is 't, huis de kas leeg, en Stant. en toch zooveel arme menschen, die zooveel moeten afzien van honger en koude, moeten slapen gaan, wei nig of nie geëten, bijna nie gedekt, 't zijn affairens, Nant,. Namt. En 't is nog al wel, Stant, dat er nog veel brave menschen zijn, die geven, anders hoorden wij alle dagen van malheuren. Stant. En dat da schoon werk daar bestaat op onze pa rochie van Sint Joseph 'k Wil zeggen van Sint Antonius- brood. Nant, Nant, daarmee worden er zooveel menschen geholpen en getroost en die brave Madammen die de men schen thuis gaan bezoeken, en vertroosten Nant.t Zijn van de schoonste werken van onzen tijd, StantenPictereis die mij gitteren zei dat hij van de week in de gazet gelezen had. dat de Bellometer tot op twintig ge zonken waf 't is een weer om de duivels te vervriezen, en als ge niet wel gevoed en zijt en wel gedekt, zoudt g'al rap de pijp aan Marten - even. Stant. Als ge spreekt van gazetten, Nant, 'k en kan er nie van zwijgen.... Nant. Van watten da, Stant? Stant. Van die nieuwe gazet van Oilst dór. Nant. Welkeene, Stant, is er weer al een nieuwe V Stant. Weete gij dan nie, Nant? De Volksstem, dat is de moeite woerd Azoó 'ne titel, zoo schoon geschreven en zoo fijn,'ken heb van mijn leven schoouder gezien.... 'k Lees mor een gaze t, en ge moogt zeker zijn dat ik het er al meê weet. Nant. Ia, Stant, zoo 't Is 't eerste dat ik er van hoor 'k ben curieus voor Zondag, 'k wil ook alzoo een hebben.want tegenwoordig, 'ne man zou nie weten watten lezen, met al die slechte en vuile gazetten die er zijn. Stant. 't Is de rewien van onzen tijd, Nant, en er wor den er tocli zooveel gelezen in onzen jongen tijd, hoorde dor almoör nie van spreken en 't ging duizend keeren heter als nu. Nant. 'k Geloof het wel, Stant, 't en wierd dan nie ge sproken van Liberalen of Socialisten, alleman (leè zijn best om treffelijk aan zijn brood te komen. Stant. Ja, ja, Nant, nu is 'i gróve par ici, grèro par lk; niemand is meer kontent, ze zouden willen allemor rijk zijn Nant. 't En zal pertank nio wor zijn, Stunt, want Ons Heer heeft gezeid ('k heb het overlest nog gehoord in 't ser moen) dat er altijd zouden arme menschen zijn. Stant. Da kan nie anders (»r moeten rijken en armen aijn, 'ten is anders niet mogelijk, Nant. Stant, vriend, het spijt; mij da'k nie verder mag méégaan, maar 'k moet hier binnen, zie. Stant. Tot ziens, Nant. Nant. Ja 'k zal van de week ne keer al passeerea ko men een pijpken vullen we zijn nog twee ou kennissen cn we zullen dan ons praatje voortzetten.... Bonjour, Stant Stant. Als 't u zal blieven, Nanthoe eerder hoe liever! Gisteren kwam ik in eene herberg na eene groote wandeling voor zaken. Daar zaten twee werklieden met eene pint voor zich te klappen. Ik kende hun niet en na dus goedendag ge- wenscht tc hebben, ging ik alleen in eenen hoek zitten en vroeg mij ook oene pint. Eerst hadden zij het druk over aller hande zaken die voor mij geen belang hadden, en ik was reeds van plan om weg te gaan toen een hunner zeide Ehwel, Piet, de militieloting is ook alweer afgeloopen Piet. Ja, Frans, 't is zoo. Maar zij moesten dat ding maar afschaffen ik houd niet van die loterijen voor raen- schenvleesch en dan het geeft aanleiding tot veel kwaad dronkenschap, vloeken en ander ongetoef. Frans. Piet, jongen, de Koning moet toch soldaten heb ben, en waar zou hij ze gaan halen als de menschen niet ver- lot werden Maar dat de loting aanleiding geeft tot veel kwaad, dat is waar 'k heb dat in Aalst ook gezien. Plet. In Aalst Wel, ik dacht dat daar de menschen te arm waren om dronken te zijn de helft is immers inge schreven op het hurecl van weldadigheid Waar halen zij het geld clan Frans. Piet Pietde helft ingeschreven op het bureel van weldadigheid Ja, volgens sommigen, maar dat is eene fa ut in de berekening van optellen en aftrekken, en mey heelt dit duidelijk bewezen dat zij zich vergist hadden Piet. 't En is niet voorzichtig zulke dingen te zeggen I zonder eerst goed gerekend te hebben. Maar Frans, de werk- lieden verdienen er toch te weinig om nog verteringen te kun nen maken. Frans. Dat verschilt van de da gen, Piet: op simpele dagen, ja! Maar op lotersdag, of kermis, of karnaval on zou men zoo niet deuken. Piet. Zoogij denkt dan ook dat die klappers wel best nog eeist wat naar de school moesten gaan? Al dit gekerm en gejammer is niets dan op- makerij dat de armoede niet verlicht, maar bezwaart. Het ware veel beter eenigpratiek middel voor te stellen om don toestand te verbeteren en wat af te schieten van zijne duizenden. Frans. Zoo is het, Piet, en zoo denkt ieder christen mensch er over; er heeft in de wereld altijd verschil van stand bestaao on dat zal blijven zoo lang de wereld bestaat daar is niets aan te veranderen. Maar het ongeluk is dat velo menschen verteringen ma ken boven hunnen stand, allerhande vermaken willen genieten en is hun geld op.... dan hebben zij niet genoeg verdiend. Een voorbeeld daarvan bij de loting. Maar het is al laat geworden en ik ga naar huis.... Goên avond,Piet. Put. Goên avond, Frans, ik zal zoo gemakkelijk niet meer geh'oven wat sommigen vertellen. V. M. Lapke was een boerke kleen. Kort en dik van lijf en been. Vroeger was het rijk geweest, Door den drank had 't veel vorbeest. 't Hield nog slechts een boerderij Van een stukske land of drij Want het was toch altijd zat Als het maar de kluiten had. Zckren dag w as 't, weerom zat, Krimineel gelijk een rat, 't Had juist naar de markt geweest Met zijn koeike, een mager beest Lapken had de koe gesteld 'k Weet niet juist voor hoeveel geld; Maar 't. had toch de koe verkocht En de kluiten meégebrocht. 't Kwam al zwadren langs de straat 't Was reeds avond, zelfs al laat Razend bofte 't met geweld Op zijn goed en op zijn geld. Opzijn machten zijn verstand, Op zijn boerderij en land. Lapke kwam, gelijk ik zeg, Van de markt. Maar op zijn weg Daar iu eenen rekkeput Zongen puiten Rut, rut, rut Lapke trok daarjuist voorbij Rut, rut, rutzoo riep een pij. Rut, rut, rut riepen er drie. Lapke riep Gi mi... li... ki 'k Heb toch veel meer geld of gij, En ge schreeuwt hier Rut. naar mij! Lapke trok de beurs uit zak, Waar dat al zijn geld in stak 't Sloeg er op dat T luide klonk, Dat geen enlde puit meer zong. Durft gij nu nog roepen rut 'k Zweer u, gek, ge zijt niet wit Woedend beefde 't als een riot... Want de puit zong weër zynSied Lapke greep 'nen aardekluit, Om te werpen naar den puit 't Nadert tot den waterkant Met den aardkluit, in zijn hand Maar het is zoo zeer verwaaid, 't Heeft zijn geld verkeerd gedraaid 't Werpt in plaatse van den kluit Heel zijn geldbeurs naar den puit Kluit in hand trok het naar huis Maar, wat overgroot gedruis Al de puiten kwamen uit, Eu ze gekten om ter luid. Nu begon de groote bij Rut, rut, rut riep elke pij Rut, rut, rut zoo riepen ze al, In den wijdon rekkenwal Boerken Waerdichtfrs. [o]/ Vreest eenen God die strait en al wat hem kan hoonen, Lu deze groote stap zal u de wijsheid toonen.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Volksstem | 1895 | | pagina 1