I
CARNAVAL.
VRIJDAG 22 FERRUAR
Tante Rozeken
SM ||L i :,;v i:4\. «By I
■b
Nog de Jenever.
VOOR DE LANDBOUWERS,
$|£2è$
iPrukhfr-lKitycoer
i«8£
fAU'^ïv^
V.' .-v..
petrus unn ttuffel, ©cntscljfstraQt, t49, te 2lrtUt.
Een abonnement voor gansch Belgiëfranco te huis, kost 2,60 per
jaar voor gansch liet jaar. Voor Europa en de andere werelddee-
len 4,50. De Uitverkoopers moeten voor woensdag het vereisch-
te getal bladen doen hennen. Pakken en brieven moeten vrachtvrij
toegezonden worden. Ongeteekende brieven worden geweigerd.
Aankondigingen volgens accoord.
Ge weet vrienden, 't is Zondag carnaval en dit woord
herrinnert mij toch zulke droeve dingen.
'T is waar, al 't kwaad dat ik op die dagen ooit verricht
heb, is mij reeds volkomentlijk vergeven, maar niettegen
staande dat, wil ik hier nog eens mijne biecht spreken in
't openbaar.
'T zal eene vernedering te meer zijn voor mij, en een
goed voorbeeld voor vele ongelukkigen.
'K ben nu 27 jaar oud, en sedert dat ik er achttien was,
heb ik geenen carnaval laten voorbij gaan zonder voor goed
meê te vieren.
Gelijk al mijne makkers op 't fabriek, legde ik wekelijks
een half franksken uit, om geld genoeg te hebben tegen die
dagen, en mij niets te moeten ontzeggen.
'T viel mij soms ook al voor, dat ik van mijne preê al
wat achter hield, alhoewel ik soms maar 3 of 4 dagen in de
week had gewerkt, en mijne moeder 'tgeld zoo noodig van
doen had maar daar en was niets aan te doenhoe weinig
ik ook getrokken had, 't half franksken moest er af kost
wat kost, en dat nog buiten mijn Zondagoordje. 'K heb zoo
dikwijls gezien, dat mijne brave moeder de tranen in de
oogen kreeg, als ik 's zaterdaags mijnen loon afgaf; dat
't mensch niet en wist, hoe dat ze met zoo een sommeken
de week zou uitgedaan hebben, maar daar was ik ongevoe
lig aan, 'k en dacht ik niet dan aan 't plezier; als ik maar
plezier en had dan had ik alles.
Zoo dan, naar Carnaval werd lang getracht, en helaas
't waren telkens voor mij dagen Yiii_zatlapperij, itaaios-r
handigheid en verergernis.
Van lang op voorhand moest er op't kostuum gepeisd
worden: 'tgeen ik mij dan ook, wat moeite het ook kostte
op krediet trachtte aan te schaffen, want ge moet weten ons
uitgelegd geld en kregen wij maar weer op karnaval
zelf. Om eindelijk dien keus rast te stellen, had ik dan ook
met mijne compagnons vele vergaderingskens. 'T was al
tijd elf, twaalf uren eer ik van die reuniekes weer kwam,
en ge ziet van hier wat hertzeer dit alles deed aan mijne
brave moeder, 't mensch die gansch den avond alleen zat,
en opperbest wist waar ik naar toe was. Meê wat een
hoofdeken dat ik alsdan 's anderendaags naar 't fabriek trok
moet ik u niet zeggen.
Och heere! 't mensch heeft er toch zoo veel om geweend,
maar wat deden mij die tranen 1 'k was zoo ongevoelig als
ne steen.
Eens dat Carnavaldag nu aangekomen was, werd er na
tuurlijk naar de mis niet gegaan! Er was immers te loopen
links en rechts om de laatste preparatieven te maken, en
nauwelijks was 's noenens 't eten uit den mond, of geheel
ons klieksken was op gang, met al 't geld in den zak,
en in een kostumeken dat verre was van deftig te zijn.
Van dan afliepen wij d'een straat in en d'ander uit al zin
gen en roepen en tieren! Geen herberg werd er gepasseerd
Overal de pint gansch uitgedronken genever op bier en
bier op genever gegoten, zoodat wij reeds voor den avond
kerrebi waren.
Maar 't was dan dat de kat op de koorde ging dansen.
Gemaskerd en bijgevolg onbekend, Zat als eene beest,
vielen wij altijd in de eene of andere kaberdoes, waar allen
juist van hetzelfde geslacht niet en waren! Daar en begon
men nog maar te drinken en te schinken, en och heere,
heere God, wat nog al gedaanNeen! neen!.........,
mijne God! wat zijt ge toch bermhertigdat ge mij binst
eenen van die schroomelijke en vervloekte nachten nieten
hebt van deze wereld gehaaldAh'k lag verdoemd tot
in 't diepste van de hel
En zeggen menschen, dat dit helsch vermaak telkens drij
dagen lang duurde, zonder dat mijne moeder mij zag, ten zij
's morgens wanneer ik haar in de klein uurkens kwam op
kloppen.
Maar alia! 't is er voorgoed meê gedaan! En mijn woord
zal ik houden! God heeft mijn hert geraakt. Mijne oogen
zijn open gegaan voor de waarheid! 'T is dank aan de tra
nen en de gebeden mijner moeder! Ja 't is er meê gedaan
voor altijd! 'K wil voortaan mijn lichaam sparenmijne
ziel niet meer verdoemen! 'K wil de steun zijn van mijne
moeder en als deftig man mij gedragen
Mochten er velen doen zooals ik
Een Twijndersgast.
BRIEFWISSELINGSKE.
Mynheer de Opsteller,
Over twee drie weken las ik in uw schoon en goed blad dat
eenige eigenaars van het land van Sotiegem zich zouden ver
eenigen om eenen oven tichels te bakken en eenen steenen
vloer te leggen in de woning der werklieden. Ik dank u voor
den goeden raad alhoewel ik uit die streekte niet ben, heb ik
den raad aanstonds te werk gesteld, daar ik het gedacht gansch
billijk en rechtveerdig vond. Mochten vele andere naar uwe
Stemme luisteren, om in mogelijke maat het lot des werk-
mans te verbeteren, xy zouden hunnen naam hooren zegenen,
zooals ik zelf dezer dagen gehoord heb en zoudep, zoowel als
ik, De Volksstem danken die zich zoo krachtig voordoet en
zooveel hoop geeft voor de toekomst.
Een uwer verkleefde Lezers,
N16 Februari 1895.
Ten Bureele der Volksstem gelast men zich met alle slach van druk
werken, zooals doodbeeldekens, rouwbrieven, facturen, kerkwerk, enz.,
aan zeer lage prijzen. Schoone keus van schoolgerief voor scholen,
kloo (ers en pensionnaten. Op aanvraag onmiddelijk te verkrijgen alle
soorten van leesboeken, enz. Voor prijsboeken vrage men den cataloog.
Al onze trouwe Lezers moeten ons Bureel indachtig zijn.
Meer dan wel ooit houden de kamerdebatten de
aandacht geboeid onzer buitenlieden.
Met voldoening wordt hier bestatigd, bij de
bespreking van het. oorlogsbudjet dat de rechterzij
de het vast voorheeft, in de maat van 't mogelijke,
den toestand dezer legertroepen te verbeteren.
Dank aan de zorgen van ons katholiek ministe
rie, geniet de miliciaan reeds eene vergelding Yan
10 frank te maande.
De wensch van 't grootste deel onzer vertegen
woordigers is, die vergelding iets te verhoogen.
Moge het landbestier er in slagen, dien loffslijken
maatregel tot stand te brengen
Het volk zal uit der beste toejuichen.
Hoe weinig het reeds bestaande loon van den
soldaat nog klimt, dan zal den buitenjongen, bij
't leger, waar hij tevens kost en kleereu heeft, een
inkomen verzekerd zijn dat nagenoeg gelijk staat
met hetgeen hij thuis zou verdienen. Den soldaat
betalen lijk den gewonen werkman, ziedaar, Ons
duukens, de weg die dient ingeslagen te worden,
om allengskens uit te komen op een krijgsslelsel,
dat alleszintfrjjeantwoordt aan den wil «n wensch
van 't buitenvolk namelijk het vrijwilligersleger.
Het eigentlijk gedwongen soldaat wat ver
zachtende middelen men ook aanwendde, en zal
nooit, ten landen, oprecht in den smaak vallen.
Wat zweet en last het kost om door de wereld te
geraken werkman en fo r zijn onzeggelijk vastge
hecht aan den vaderlijken grond, aan het vaderlijk
huis, aan de vaderlijke gebruiken.
Bij menigen landelijken haard, zetelt nog, in
frisschen levensbloei, de gelukkige vlaamsche
familiegeest.
Ouders en kinderen leven en werken, streven en
strijden vóór en met elkander, om het dagelijksch
brood deelen in elkanders vrede en vreugden en
lenigen, in onderlingbeminnen, elkanders leer en
lijden.
De morgenstond wekt de leden van het gausche
gezin rond dezelfde tafelde arbeid van iedeien
dag houdt ze zijde aan zijde bezig en elke avond
noodt ze tot de gezamentlijke bede en den ouder
lijken zegen.
Alles, in dien stillen huiskling, ademt liefde,
innige liefde en ware broederlijkheid.
Voor geen geld ter wereld, en zoudt gij 'nen
schakel mogen wegnemen, al ware 'took maar
tijdelijk, van die zoete liefdeketen die ouders en
kroost aan elkander verbindt.
Welnu, komt het ongunstig lot, den aanbeden
zoon en broeder, aan de teederheid der zijnen ont
rukken, het herte breekt en bloedt bij den zucht
van 't scheidingswoord.
Waarom toch, zoo peinzen dié brave lands
lieden, waarom moest hij nu juist gemist worden,
in den schoonen bloei zijner twintig jaren hij die
de lust en 't leven was geheel van ons huisgezin
«En zoo deugdzaam dat hij is, en schuldeloos
nog zoo moedig om te werken, en zoo gereed om
op 't aerste woord zich te schikken naar onzen
wenk en wille. E11 God weet in welke gestelte
nissen hem de kazerne ons zal weerzendeu.
Eniederen keer dat de goede jongen in congé
zal komen, gaat hij, bij zijnen terugkeer naar 't le
ger, getuige zijn van vaders treuren, moeder ge
stemd zien tot weemoed, en diepgevoalde droefheid
lezen op 't gelaat van broeders en zusters.
En intusschen, wat onaangename levenswisseling
voor den j ongeling
Onbekende wezens hebben de plaats ingenomen
van zachtzinnige geliefden en de koude onver
schilligheid dier vreemden, vervangt de belang
stellende gulhartigheid der zijnen. En dan, 't ge
woel en 't rumoer van de stad en, bij gebrek aan
bezigheden, zoo dikwijls het vervalend niet weten
wat doen.
Geerne zou de jeugdige soldaat zijne kristene
levenswijze voortzetten, lijk hij ze geleerd heelt en
zien beoefenen van kindsbeen af de morgen- en
avondbede, de zondagmis, de Biecht en Communie.
Maar de zedelijkcn dwang, de verkeerde voorbeel
den, despot, de verleiding
Strikt genomen, niemand en belet het hem.
En waar is 't onervaren gemoed dat toegerust is
met genoegzame wilskracht en vastberadenheid,
om overwonnen te blijven weerstreven aan den
nadeeligen invloed der kazerne
Hoe menig jongeling verliet het ouderlijk, dak
in eenvoud van geloove, en reinheid van zeden en
keerde terug deerlijk gehavend, onherstelbaar ver
loren
Hoe menige bloeme van deugd, wierd in de
kazerne geknakt, en ongenadig met de voeten ver
treden
E11 daarom juichen wij ouze kamerheeren toe
Heil U duurbare Vertegenwoordigers van 't Vlaam
sche Volk Heil U, die wijs beleid, den stoffelijken
toestand der milicieanen poogt te verbeteren, zon
der de krijgslasten,le zwaar te maken, om zoo eens
te komen tot het ideaal van 't Volk Het Vrijwilli
gersleger. Het vrijwilligersleger, dat in ons vader
land de ruste zal handhaven, en voor ons dierbaar
Geloove en Kristenen Familiegeest het veld open
laten om in alle vrijheid zich te ontwikkelen en in
welige j ugd te bloeien.
Lodhwijk.
Wreed! schrikkelijk wreed zijn de gevolgen
van dien alvernietigenden drank Zou men niet
schudden en beven, wanneer men ziet, dat de ster
ke dranken in Belgie 4500 dooden per jaar afwer
ken, wiens hersens, 't is wreed Lexers, maar 't is
alzoo, indien men ze moest naderen meteen bran
dende bougie, ontvlammen zouden, gelijk eene
klodde doortrokken van petrol.
De soldaterij is den oudergang van de volkeren,
zoo hoort men alle dagen khigen doch zou het
niet eerder dieu verdoemden vuilen en slechten
genever zijn
Over acht dagen hebben wij het al gezeid, doch
herhalen het, zitten onze gevangenissen, onze
krankzinnige gestichten, bedelaarshuizen en hos
pitalen niet vol van die ellendige geueverdrinkers
Hoort en luistert, lezers, de bewijzen zijn hier.
Mijnheer Lejeuns heeft verledene week in volle
Senaat uitgeroepen, dat door het geueverdrinkeu,
de moorden 2oo per honderd vermeerderd zijn de
landlooperij 290 per honderd de krankzinnigheid
130 per honderd de zelfmoorden 140 per honderd.
Zijn dat geene cijfers, zegt dat niet genoeg 1
Nog meer, de docteur Crocq van Brussel, zegt,
dat op honderd menschen die sterven in de hospi
talen van Brussel, dat er op die honderd, 80 zijn
die sterven van te veel genever gedronken te heb-
hebben.
Ah is het te verwonderen, zooveel genever
wordt er hier niet gedronken
Van in het jaar 1873 tot 1893, dus op 20jaar,
is er hier in ons klein Belgie, om 2 milliard en
60 millioens franken genever door de keelen ge-
loopen
Eu welk voordeel trekken wij, geachte Lozer, uit
die jaarlijksche opslorping Niets, niets't is te
zeggen is zij de oorzaak niet van het lichamelijk
verval, der krachteloosheid van ons gezond, kloek
en sterk volk Is zij den oorsprong niet der droef
heden, tweedrachten, ruziën en gekerm in het vroe
ger zoo rustig huishouden
Laat ons aan die cijfers uiet onverschillig wezen,
geachte Lezers geven wij het goed voorbeeld,
trachten wij uit al onze kracht die kwaal bestrijden,
helpen wij tot liet uitroeien van die liedendaagsche
pest, en toonen wij aan de ongelukkige die aan
dien drank verslaafd zijn welke rampen en onge
lukken er zich in het gene verglas verschuilen.
De man die was dronken
De man die was zat
'tWas met 't verstand geklonken
En 't beurzeken was plat.
Marieken zat te weenen
't Vrouwken was zoo droef
Die boel vloog op de steenen
En 't wijveken kreeg troel.
GïBEN8IB.
SPANT DE KROON.
Sedert eenige weken schrijft en
spreekt men van menschen die in Vlaan
deren en Walenland den ouderdom van
Honderd jaren bereikt hebben maar
Tante Rozeken spant toch de kroon.
Al de gazetten, groot en klein, schrij
ven van Tante Bozeken ja zelfs
een nieuwsblad waarop oude vrienden
en echte katholieken eenen zwarten
sluier werpen...
De Volksslem heeft ook al een woord
je van Tante Rozeken gerept, en
maar pas geboren zijn wij haar, deze
week, gaan bezoeken, in de hoop zoo
lang te leven als zij.
Wel wat braaf en bevallig mensch is
dat Tante Rozeken toch Zij telt nu
101 jaar, «n bijna twee maanden on
voor de leute heeft zij zich over eenige
dagen doen wegen en 46 kilos weegt
zijEn hoe brengt zij haren tijd over
zult gij mij vragen. Luistert om 9 ure
slaat zij op, maakt, geholpen door hare
dienstvaardige nicht, hare toelette
zooals zij zegt.
Proper is zij in alles, de toilette in
orde, leest zij haar morgendgebed drinkt
een of twee potjes koffie met eenen
nieuwbakken pistolé,»en zonder
doppen zij ia voor geene doppers...
Het ontbijt genomen, 11a een vriendelijk
praatje gedaan te hebben met bloed
verwanten en bezoekers leest zij de ge
beden der II. Mis en menigvuldige
andere, die geestelijke oefening duurt
daar omtrent eene uur. E11 biust dien
tijd mag haar niemand komen storen,
als was het den Keizer van Rusland.
Te middag neemt zij een sober noen
maal, en gaat dan een uiltje vangen
het uiltje zit in dc muit de eene dag
langer dan de andere. Bij het opstaan
neemt zij haar avondmaal, soberkes
weg, leest hare avondgebeden, en altijd
haren Roozenkran*. 't Is 8ureu.,. en
nu zegt zijeen kaartj 0 geslagen haar
spel is Casinoën Zij wilt in haar
spel door niemand geholpen worden,
en, zooals het bij iedereen is zij wint
gaarne, oh toch niet uit geldzucht,
dat weten de noodlijdenden, van Gee-
rardsbergen spreekt men om 10 uren
het kaartspel te staken dan vraagt zij
Zijt gij misschien vermoeid Eu wan
neer zij bemerkt dat zij verliest, dan
zegt zij «Kom, kom, laat ons eerst
nog oen toerken drie of vier doen wij
zullen te beter slapen»
Hare groote begeerte is met de eerste
schoone dagen het II. Sacrificie der Mis
bij te wonen, en danzoo als, wij bij
ons bezoek, vernomen hebben, zal
gansch Geeraardsbergen, zoo als bij
haar honderdjarig jubelfeest, te been
zijn.
W. M.
Wij hebben reeds gesproken over 't
Wetsontwerp tegen de Margariene, ge-
teekend door onze Vertegenwoordigers
M. Woeste en M. Dierickx.
Onze dappere M. Woeste zal ook zijn
woordeken zeggen op de Tabakwet en
andere belangun van den Buiten, tij
dens de begrooting van den Landbouw.
Aan art. dezer begrootiug vragen
onze mannen.
Schadeloosstelling voor afgemaakt
vee. Het crediet moet gebracht worden
op één millioen. M. De Sadeleer heeft
dit si uk helpen teekenen.
Wij zullen onze lezers de bijzonderste
punten der Bespreking medecïeelen.
0000
Een duitsche geleerde heeft uitgere
kend dat er in Europa 387 talen gespro
ken worden.