r JAAR N° 42.
ZATERDAG 26 OCTOBER 1895
DE DRONKAARD
<'S°"
If n°ch
WERKLIEDEN
Bruhhcr-llitgmr
Petrus taan Ituffel, ffeofoUstraat, 19, te aolst.
Ten Bureele der Volksstem gelast men zich met alle slach van druk
werken, zooals dood beeldekens, rouwbrieven, facturen, kerkwerk, enz.,
aan zeer lage prijzen. Schoone keus van schoolgerief voor scholen,
kloosters en pensionnaten. Op aanvraag onmiddelijk te verkrijgen alle
soorten van leesboeken, enz. Voor prijsboeken vrage men den cataloog.
Al onze trouwe Lezers moeten ons Bureel indachtig zijn.
Geen twijfel,
bleef er dus meer over
Van maandag morgend zou ze verplicht zijn, in
gezien ze zelf niets meer kon winnen, voor de eerste
maal haren nood te gaan klagen.
Ohhoe pijnigde haar die gedachte
Doch moederliefde sprak hooger dan haar ziele-
smart en uit liefde voor haar kinders wou zij alle
vernedering onderstaan
Arme moeder! Ongelukkige kinders
Jefken.
twijndersgasten op, ne schrijnwerker, ne kleerma
ker, ne brouwersgast, alla, om 't al in eenen keer
te zeggenal de stielen zijn gerepresenteerd, en
zeggen dat de werkmenschen die zelf hebben mo
gen noemen
Sïska. Alla, als 't azoo is, liggen de donchen
en de liberalen zoo plat als eene luis 1
Doka. Daar moogde zeker van zijn, Siska
Eu hebt ge dat Zondag, met de manifestatie van
Mijnheer Chalen, niet al gezien, dat de liberalen
hunnen moed opgeven
Siska. Wel, er was daar toch nog al volk in
die kortegie....
Doka. f— Wa zegde, volk ??1 Ja, veel, oneindig
veel kinders die maar half gewasschen waren en 't
meeste deel van de groot» men-
schen, met paraplus of zonder,
VjA waren vreemdelingen, die dan
K,\ n0o betaald werden om te komen!
SjSfer' -AMa, alla, zwijgt; 'k had com-
gSSWtI Passie met dat handvol Oilste-
neers die in de kortegie gingen
ge kost den druk van hun wezen
Siska. En heb ik niet hooren
zeggen dat de chef der doüchisten zijnen rapó
heeft uitgesteken en 's avonds verlicht heeft met
70 glazekens
Doka. Natuurlijk, hij moest toch met zijne
soort meedoen Maar wacht tot den 17 November,
Siska, op de kiezingDan zullen de blaveturen
wel gesloten zijn op de Werf; 't zal dan uitvaart op
't lijk zijn van donchisten gelijk van liberalen!
Siska. Dat zal een plezier zijn
Doka. Nog nooit en zal dit te zien geweest
zijn, Siska en in afwachting, kind, 'k zie dat het
al acht uren is op d'horlogie in de keukeu, gaan
wij er nog ne pot koffie op zetten
Nolleken.
't Was reeds 10 uren geslagen op den alouden
kerktoren; een hevige rukwind, die reeds 't laatste
bladje van de boomen had afgeschud, sloeg met
akelig gedruisch den neervallenden regen tegen Je
vensterruiten, terwijl moeder, omringd van hare
vijf schapen van kiuderkes, rond den uitgebran-
deu heerd, naar vaders komst zat te wachten.
Geen brood was er meer in de schapraai, 't laat
ste brokske kolen was opgebrand, de brave moe
der, sedert ruim drij weken oudei' doktoors han
den, had zelf niets kunnen verdienen voor haar
talrijk huisgezin en wie weet of vader die, volgens
oude gewoonte, van 't fabriek recht naar de her
berg was getrokken, dien zaterdag avond nog eene
voldoende som zou naar huis gebracht hebben om
in den onderhoud van 't huisgezin te voorzien.
Moederken lief, kermde Jantje die slechts 7
jaren telde, 't is mij onmogelijk een oog te sluiten
zeg, zou vader nog lang wachten van komen? Dan
toch zullen wij geld hebben om bij den bakker een
brood te gaan halen; 'k heb toch zulken honger!
Heb nog wat geduld mijn kindbimien vijf
minuten is vadsr hier
En 't kind vei betrouwen op moeders woord liet
zijn blonde k^ullebol op haren schoot neerzij
gen, terwijl de arme vrouw e*ên nieuwen traan uit
hare oogen wegpinkte, en jnetnog meer angst en
vrees de komst van haren man afwachte.
Midden in
de grootste stilte, slechts onderbroken door 't een-
toonig tikken der horlogie, en 't aküg gefluit van
den scherpen noorderwiud, bjèef de brave huismoe
der wakeu.
Meermalen reeds had-ze haren paternoster rond
gelezen, eer vader op slag van middernacht, de
nederige woning kwam binnengestapt.
Nauwelijks
had moeder hem bemerkt, of zijne zwemmend oo
gen, de half gebroken woorden die hij haar toe
sprak gaven haar genoeg te kennen dat hij weerom
een deel van zijne zuur gewonnen stuivers in de
herberg had verteerd, zonder eens te denken op
d'armoede en d'ellende van Zijn huisgezin.
Petrus, zoo sprak de arme vrouw met half
beveude stem, uw weekloon, die ge vandaag ge
trokken hebt, is voorzeker nog al voldoende? Oh!
wat zal hij ons wel te pas komenSedert den mid
dag hebben wij niets meer te eten gehad, gij weet
het, de laatste korst brood hebt gij vandaag naar
uw werk meegedragen.
En hij,
ongevoelig door den drank aan al 't geen zijne bra
ve echtgenote hem op zoo kalmen toon zegde, on
gevoelig aan den nood waarin zijne arme kinders
waren,zonder nog een woord te spreken, zonder zelf
de liefkozingen te beantwoorden van zijne lievelin
gen die bij zijne aankomst waren wakker gescho
ten, hij trok naar bed...
Moeder van haren kant, het herte vol, lag hare
lievelingen den eenen na den anderen in hun bed
deken, na hun nog eens een kruisken op 't voor
hoofd te hebben gedrukt, en hun beloofd te hebben
dat zij morgen bij 't ontwaken hun buikskeu eens
zouden mogen vol eten hebben
Maar
met hoeveel geld zou haar man dan toch wel t'huis
gekomen zijn?
In allerhaast trok ze in volle stilte naar zijn bed,
en na zich verzekerd te hebben dat hij reeds goed
was ingeslapen onderzocht zij zorgvuldig zijn klee-
derzakken vijf franken nog had z'in zijn vestezak
gevonden, al 't ander was dien avond nog aan
drank en spel verkwistVijf franken nog was er
hem slechts overgebleven van eenen weekloon die-
voorzeker tot achtien franken moest beloopen.
(-■hist °Gh
i, ^...v Mf
Vrouw. Zoo, Petrus, uw rampzalig besluit is
genomen, niet waar Wat zult gij dat later be
treuren
Man. Och, vrouw, gij ten minste zoudt mij
niet mogen,afvallen.
Vrouw.Wat zegt ge, Petrus?! Geloof mij,in
dien ik over duizend stemmen beschikte, zij waren
alle duizend voor den katholieken lijst 1
Man. Vrouw, gij maakt mij kwaad....
Vrouw. Ik zeg nog meer Zoo een verraad
moet geboekt worden in de Kronyken van Aelst
Voortaan moeten alle katholieken, hunne kinders
en kleinkindefs u PETRUS DEN VERRADER
noemen f
ONS NONKEL
Parlement aan de waschknip.
Siska. 't Begint al redelijk koud te worden,
hé Doka, om zoo van zes uren van den morgend in
't waterken te pladderen
Doka. Met dat ik het met u zeg, kindmaar
alla, als we 's morgends vooraleer ons werk te be
ginnen, na dat we ons een kruisken gemaakt heb
ben, er en doefken jenever op zetten, dan en kan
het geen kwaad
Siska. Ah! Ons druppelken moeten wij eerst
en vooral hebben tegen de vuile dampen die wij
moeten inademen.
Uoka. Dat zijn medecijnen voor ne mensch
zijn lijf; wel te verstaan, als g'er maar één en
pakt.
Siska. Dat is den nagel op de kopl Zie, Do
ka, spijtig dat 't mansvolk van dat gedacht niet en
is.
Doka. Zwijgt er mij van
kind, en nu met de kiezingen
die op handen zijn, d'er zal I
weerom een goelleken gepakt 1
worden! Maar allo, 'tzijn da-
gen, dat er toch zooveel moet f6K§» /iRBiij
gewerkt en gestreden worden
voor 't goed, en dan kan ne
mensch toch wat meer verdragen
Siska. Maar, 't is waar, Doka, gij die meer
politiek kent dan menig mannemenschhoe verre
staan de kieszaken nu? Wat zegt de Werkman daar
nu van
Doka. Wat zegt ge, de Werkman? Voor wie
aanziet ge mij dan? Da 'k mij niet inhield, 'k smeet
dat kommeken zeep naar uw hoofd! Meende gij
misschien dat ik nog eene gazet wil lezen die GE
DOEMD is door den Bisschop
Siska. Exuseert, exuseert, 'k heb mij mis
spreken, 't is de Volksstem da 'k wou zeggen...
Doka. A la bonheur, nu hoor ik u spreken,
zie! Ons Stemmekendat is wat anders! Mensch,
dat moeste ne keer lezen, Siska, zoo een gazetje
bestaat er niet meer!
Siska. Awel, wat schrijft 't Stemmeken over
de kiezing?
Doka. De katholieken, kind, hebben reeds al
hun kandidaten, én 't is soort, zelle! Daarbij, 'ten
zijn nu allemaal geen rijke menheeren niet meer;
want zie ne keer gelijk 't Stemmeken schrijft heb
ben de werkmenschen op de katholieke lijst zeven
kandidaten
Siska. Maar wat reklameeren hebben de don
chisten dan nog?
Doka. Geen ne meer Siska; de bisschop van
Gent eerst en vooral zegt dat!
Siska. En zijn de kandidaten van 't werk
volk waarlijk werkmenschen ook?
Doka. Zeker, zeker, mensch, er staan daar
Over veertien dagen hebben wij gezien hoe
dwaas het is voor de socialisten, van met Karl
Marx, te zeggen, dat de weerde van eene zaak al
leenlijk afhangt van zijne hoeveelheid, 't Is zooveel
als zeggen dat de prijs van een paard geschat wordt
volgens zijn gewicht, zonder te zien naar zijne an
dere hoedanigheden.
Zulke dwaasheden verkoopen gaat over zijn hout
en kunnen weerlegd worden door menschen die
zelf noch A noch B kennen.
Maar waarvan hangt nu eigentlijk de weerde
van iets af
Van veel dingen, beste Lezers van 't Stemme
ken, maar bijzonderlijk van twee.
Ten eersten van het nut der waar, en ten twee
den van hare rareteit.
Eenige voorbeelden zullen het seffens klaar ma
ken.
Hoe meer dat eene waar, die twee voorwaarden
bevat, hoé grooter dat hare weerde zal zijn.
Bij voorbeeld Een liter water verkoopen waar
eene rivier of eene beek loopt, alhoewel dat water
in zijn eigen zeer nuttig is, zal maar ne kleinen
prijs of geenen opbrengen. Waarom Omdat er de
tweede voorwaarde ontbreekt, 't is te zeggen dat er
daar geen water tè kort, maar in overvloed is. In
tegendeel, een liter water te midden van de woes
tijn, zou tegen zijn gewicht in goud verkocht wor
den waarom? Omdat het water daar nuttig en ter-
zelvertijd raar is.
't Is hetzelfde, bij voorbeeld, met een strooien
hoed. Ne strooien hoed in Sibériën of in de landen
waar het koud is, is van geener weerde, omdat hij
daar van geen nut is. Integendeel, zulk een hoed
in de warme landen is geld waard, omdat hij in die
streken eenig nut kan meêbrengen.
Hoemeer dus eene zaak of eene waar die twee
voorwaarden van nut en rareteit te samen bevat,
hoe grooter hare waarde zal zijn.
Dit ten minste komt toch overeen met het gezond
verstand, en met hetgeen wij alle dagen onder ons
oogen den in de commerce of koophandel.
Maar om pratiek te zijn, 'k zou ne keer willen
zien wat de socialisten zouden doen, daar volgens
hen de waarde van iets toch alleenlijk afhangt van
de hoeveelheid, indien er iemand in een hunner
winkels moest binnenkomen en voor dezelfden prijs
ne kilo koffé vragen en ne kilo zout I
Max.
Ziehier de namen der Aelstenaars welke
onze Burgers, Werklieden en Landbou
wers door den poll, als hunne kandidaten
voor de gemeentekiezing van 17 Novem
ber hebben uitgeroepen
1 Arys Hector, winkelier.
2 Bauwens Isidoor, doktoor.
3 Baron Bethune Leo, advokaat.
4 Claus Eugène, landbouwer.
5 De Clippele Paul, advokaat.
6 De Coninck August, brouwersgast.
7 De Coninck Frans, kleermaker.
8 D'Haeseleir August, bijzondere.
9 De Hert Felix, advokaat,
10 De Gheest Victor, notaris.
11 De Somee Jan, schrijnwerker.
12 De Wolf Désiré, bijzondere.
13 Du Wez Judocus, landbouwer.
14 Eeman Achille, fabrikant.
15 Gheeraerdts Leo, olieslager.
10 Geeroms Leo, klerk.
17 Meert Louis, handelaar.
18 Moyersoen Romain, advokaat.
19 Schockaert Edward, landbouwer.
20 Van de Velde Alex., twijndersgast.
21 Van Gyseghem Jozef, fabrikant.
22 Vernaeve Alfons, twijndersgast.
23 Vermoe8en Judocus, metser.