M. Leo Gheeraerdts Laatste Depechen. LUIBRECHTS BINNENLAND. burgemeester van Aelst. Cm otue Curgfmfcater £eue ilt. Ceo ©Ijeeracrbtó Leve M. de Burgemeester Nog over liet raadsel. Snipperingskens. Geeraardsbergen. Stadsnieuws. Nog klinken ons die hondervoudige kyeten in do ooion nog hooren wij de bokkenzangen, het vrolijk klokkengespel, liet. wegstervend kanongedonder nog zien wij voor onzen geest die wapperende sectievaandels, onder wiens breede plooien de dichte drommen Catholijke Aelstenaren, verleden maandag, de inhuldiging van onzen nieuwen Burgemeester bijwoonden. Neen, nooit, zal den Drii-Koningendag van 1896 uit ons geheugen gewischt worden, al kwame den tijd onze nog frissche haarlokken verzilveren Het goldt immers het huldigen eens vaders, den vader van alle Aelstenaars, rijk of arm, zonder onderscheid. En de iuhuldiging was, verhaasten wij ons het te zeggen, den Man volkomen waardig. Van in den morgen rolde het kanongedonder over de stad heen, de beiaard van ons oude Belfort zond zijne klanken in verwisselenden zwier, de vlaggen werden aan alle woningen geheeschen uitgezonderd bij eenige verstokte liberalen en scheurmakers eenieder kwam de straat op, in zondagge waad, de glimlach op den mond, een lach van voldoening, die, voorzeker, om de lippen speelde bij het herdenken aan 't vol- brengen eener heilige plicht op 17 November 11,. O, wat moet er bij het herinneren aan dit plechtig oogenblik uit het verle- den een troost, zoet als balsem, in het harte gestort worden, en welke wroeging en knaging in de harten van dezen die zich door eenige heet- en zwakhoofden lieten misleiden 1 Maar, kom, verleden maandag, plaatsten wij allen wrok van kant, wij vergaten en vergeelden eene stem riep ons toe Die verdwaalden zullen bij hunne afgescheidene broeders terug- keeren en, even als vroeger, met u hand in hand werken voor de Catholieke Partij, immer zoozeer bewonderd voor hare Eendracht I Om 2 uren namiddag waren ter statie vergaderd de Konink lijke Harmonie, het Vrijwillig Pompierskorps, de Geestelijke en Militaire overheden, de hoeren Van Vreekem, senator, R. Eernau; lid der bestendige deputatie, Baron P. Bethune, se nator en Verbrugghen, beide oud schepenen der stad, enz., 0111 den heer L. Gheeraerdts te ontvangen. Bij de aankomst van den trein en het verschijnen van den Burgemeester, hief de Koninklijke Harmonie het nationaal aria aan, 21 salvo- schoten werden door de Pompiers gelost en de kreten van Leve M. Gheeraerdts! dreunden door de lucht. In de'wachtzaal had de' officieele ontvangst plaats, alwaar M. Verbrugghen eene redevoering uitsprak, welke door den heer Burgemeester zichtbaar ontroerd, beantwoord werd. Op het Statieplein, waar eene zee van volk vergaderd was, dïeM. Gheeraerdts luide toejuichte, weid de stoet gevormd. Voorenop reed een peloton ruiters, daarna kwam de fanfaren- maatschappij De Jonge Aelstenaars, gevold door de Secti ën met hunne wuivende vlaggen, de verschillige Maatschappij en der stad met kartels, enz., do Koninklijke Harmonie, het Gewapend Pompierskorps, onder bevel van M. P. De Paepe, rijtuigen met de geestelijke en wereldlijke overheden, het rij tuig waarin den heer Burgemeester had plaats genomen, de stedelijke Politie, in groot uniform en gendarmen te paard, die den stoet sloten. In alle straten der stad heerschte eene buitengewone drukte en eeneu onbedwongen geestdrift. Onderweg sloot M. Woeste zich bij den stoet aan en nam plaats in het rijtuig van den heer Burgemeester. Luide ovaties vielen hem onderwege meer maals ten deel. Omtrent 4 ure trad de Burgemeester het Stadhuis binnen, vergezeld der Gemeenteraadsleden, de notabiliteiten en eene groote menigte volks. Aldaar had de openbare zitting des Ge- meeuteraads plaats. Nadat den heer Secretaris leziDg gegeven had der proces-verbalen der kiezingen van 17 en 24 November eu de benoeming van den nieuwen Burgemeester, legden de Gemeenteraadsleden den grondwettelijken eed af. Dan werd er overgegaan tot de kiezing van vier Schepenen voor de reeks van 8 jaren zijn gekozen, MM. L. Meert en Baron Leo Bethune; voor de reeks van 4 jaren, MM. V. De Gheest en P. De Cli'ppele. Alsdan nam M. de Buigemeester het woord en sprak eene redevoering uit, die meermaals door handgeklap en toejuichingen goedgekeurd werd. Daarop werd de zitting gesloten. Andermaal zette de stoet zich in beweging, die M. den Bur gemeester naar zijne woon bracht, onder het spelen van pas- rédoubles en het gezang en toej uichen der opgetogene menigte. Ten zijnent had de overhandiging plaats der bloemkorven en ruikers, die wij reeds in den stoet bemerkten. Een groot ban ket sloot de feestelijkheden. Vreest gij niet onzen vorst zóo onbewimpeld te belee- digen Hebt gij de gevolgen dezer uitdaging berekend Ducht gij dan de slagen van zijn wrekenden arm niet De graaf bleef hem het antwoord eenige stonden schuldig en ging met groote stappen het vertrek op en neer. Dan naderde hij besluiteloos den jongeling en sloeg er een vorschenden blik op. Zou hij hem de ge heimen mededeelen Boudewijn's gunstig voorkomen en schrander uitzicht scheen onmiddellijk allen twijfel des- aangaande uit Iwein's geest te hebben gebannen. Inder daad. Hij liet minzham de hand glijden tusschen des botteliers blonde haarlokken, welke in bekoorlijke ver warring over hals en schouders wiegelden, en fluisterde Ik begrijp uwe verwondering, Boudewijn ge kent mijne ontwerpen niet. Hoe hoog ik uwen moed en uwe wijsheid ook schattehoe nauw de vriendschapsbanden tusschen ons beiden ook toegehaald zijn, achtte ik het echter niet geraden u mijne plannen te ontvouwen. Daniël alleen staat er mede bekend. Edoch, thans is de tijd van in het donker te werken voorbij. Ik mag spre ken u het beoogde doelwit aanwijzenu verklaren waarom ik uit alle gemeenten van Vlaanderen vrijheid minnende edelen en poorters opriep. Ja, wat bedoelt gij door 'dezen oproep viel Boudewijn hem nieuwsgierig in de rede. Wat ik bedoel ging Iwein in vervoering voort en verhief meer en meer de stem «Wel wat anders dan Vlaanderen uit eene diepe slavernij te redden "Wat ik bedoel I Wel wat anders dan al de Vlamingen een verbond te doen sluiten tegen Willem Cliton, den verachtelijken gunsteling des konings van Frankrijk tegen Willem Cliton, den gehaten vreemdeling, die on verbiddelijk den schepter zwaait, hier, over eenen grond, tvelke nooit dwingelanden duldde! Hoort gij niet hoe het land weergalmt van weeklachten Ziet ge niet hoe allerwegen tranen vloeien, tranen van smart en schaamte O gruwelde bijl van den beul, 's morgens gescherpt, is Gezien den overgrooten bijval welke onzen laatsten raadselprijskamp te beurt viel, zoo hebben wij besloten van meermaals prijskampen in dien aard uit te schrijven en prachtige prijzen te laten verloten. De naaste keer is er een malsche Ardeensche HESP 48 oplossingen kwamen ons te laat toe, waaronder verscheidene niet zonder verdienste, maar zij konden niet meer meeloten de peperkoek was de bi. Ziehier nog een vijftal oplossingen De ruiter zit verkeerd op 't paard, De eene hand rust op den staart En zijnen hoed, een liooge buis, Die steekt ook juist tot aan het huis. De flankers vliegen op en neer Van zijnen langen pittenleer. Celestine Schockaert, Moorselschebaan, 195, Aalst. Hij ligt daar op zijn peerd En grijpt het bij den steert Hij heeft een hoogen hoed En zijn pitjen gaat hem goed. Zeg, Stcmmeken, heb ik mij verzint, Gij ziet hem hier in rooden inkt Raphael Schicks, Zele. Hier is de man Die peerdje rijden kan. En hij is niet verveerd, Zijn hand te leggen op den steert. 'k Heb lang gezocht naar zijne broek Om mee te loten naar den koek. Ad. De Motte, smid, Lede.. Hier is het manneken zoet Met zijnen schoonen hoed Joanna Coppens, Dreef, Lede. Om te mogen meebijten naar den dikken Peperkoek. Ik, Francoiken uit den Kloet, Kwam daar juist voorbij te voet, Als ik zag dat paardje staan, Dat ik dacht met niets belaan. Maar als ik er tegen was, Dan bemerkte ik al ras, Dat'éen ruiter, nog al vlug, Lag van boven op den rug. Want van achter aan het paard, Weinig hooger dan zijn staart, Ziet men zijnen viezen kop, Met een hoogen hoed daarop. Ja, die groote chapeaubuis Steekt tot 't halven in het huis 'k Volg van boven dan die lijn, Die voorwaar zijn rug moet zijn. En dan verder g'heel de rest, Tot de tippen van zyn vest, Ziet men rond het paard zijn kop En hiermee ben ik ten top. 'k Denk dat elk mij heeft verstaan En eenieder is voldaan, Uitgenomen deze rader, Die, met nog een man te gader, Bidden in een grooten boek Om den dikken peperkoek. Lod. Iliano, in 't Fort, Haaltert. Een bedelaar ontmoette aan den ingang eener groote hofste de eenep. anderen bedelaar en zegtKerel, ga niet verder, het is hier gevaarlijk. Hebben ze den hond losgelaten Neen, maar toen ik zei dat ik zon der werk was en eene aalmoes vroeg, hebben zij mij aangeboden te werken. En ik keerde terug. De andeie haaste zich ook weg te geraken. Een schoolmeester, kort van stof, sloeg eenen koppigen bengel duchtig op zijn achterste. Waarom slaagt ge mij zoo vroeg de kleine. Om nwen harden kop te breken. Dan slaat gij verkeerd, snauwde de kleine den meester toe. Wat kan mijn achterste daar aandoen Als we op ons speelreis gingen, zoo mediteerde moeder Tecla, zegde mijn man tegen mij Ga van voor het portelvenster, mijn lieve Roos, met uw liet gezichtje, of alle de flierefluiters komen in onzen wagon. En nu dat ik veertig jaren ouder ben, zegt hij als wij op den trein zitten Zet u voor het venster, wijf, als ze u zien durft er nie mand binnenkomen. Loop spoedig op straat, Jonas, riep de jood Levi tot zijn jongen men vecht op straat voor de deur, en dan „krijgt je 10 stuivers als getuige. Sus dacht dieven in zijn hof te hooren voor zonnen ondergang. Zoo geviel het dat het ons onmogelijk was te gelooven dat wij maar 't halven wege onze reize waren als, zoo de oude Homeros zegt de zonne al onder was en al de paden donker. Zoo lange als de minste schets van zonnesching nog zichtbaar was, in 't westen, ging het nog al wel, wij vonden den wegmaar van zoohaast als de be wolkte nacht inbrak zoo ging het slech ter, wij moesten, om steenen en putten te ontgaan, nu en dan van den rechten weg afwijken, en op korten tijd waren wij teenemaal verdoold en verbijsterd in onze rekeningen. Voor eenen langen tijd was 't Pambo alleen die hem nog liet voorenstaan dat bij den weg kende en wist waar hij naartoe ging, maar, op een ende hij ontgaf het hem ook, zijne inbeeldiuge of zijn onthouden waren op den dool gerocht, en wij moe9ten 't be kennen dat wij inderdaad nu geheel en gansch doolaards en verloren schapen waren. Wij en waren nogtans niet al te bange't was wel een bedroefd dingen zoo te moeten onder de kappe des he mels liggen, bij nachte, maar toch; geen soldaten meer, dachten wij, en wij had den nog iets of wat om te etenNadat wij wat wijds en zijds gekeken en ge zocht hadden, besloten wij onder mal- kaer van ons voor den nacht schuil te houden iu eene soorte van put, of en schiet op den vermoedelijken booswicht. Maar 's anderdaags bestatigd Sus, dat hij zijne eigene vest, die buiten te droogen hing, twee kogels door hare jup heeft gejaagd. Aanstonds valt hij op zijne knieën en roept uit Jeesekes van maunekensveerehad ik moeten in mijn vest zitten, ik schoot mijn eigen dood Een herbergier van Saffelaere werd als getuigen te Gent opgeroepen. De Voorzitter vroeg hem Waar zat gij toen het feit in uwe herberg gebeurde? Wel, menheere de parsident, ik zat achter mijnen toog.... te kijken gelijk nen uil op een kluit.... precies gelijk gij daar nu zit... Spiegels. Luibeken, hebt ge nog de sterrekunde gestudeerd Luibeechts. Niet veel Spiegels. Kurieus toch, niet waar, dat die sterren, alhoewel zoo overgroot, ons nochtans zoo on- bermhertig klein schijnen, en dat er alle dagen nog nieuwe ontdekt worden. Luibeechts. Dat kan ik nog verstaan Maar hoe de sterrekundigen den naam van de sterren kunnen ontdekken, dat en begrijp ik niet. Maandag 11., heeft eenen va- V7 jer zjjuen ejgen zoon doodge stoken. Zij hadden twist gekregen over tabak. Maar de groote oorzaak is de ongelukkige genever, waarvan er te Ophasselt nog al liefhebbers zijn. Geen wonder dus dat de messen en vuurwapens daar van tijd tot tijd van hen eens doen spreken. dag kregen jongelingen van Deftingo, ruzie in eene herberg aan de Audenaardschepoort. Een gevecht ontstond en een jongeling werd zoodanig mishan deld dat hij naar het gasthuis moest overgebracht worden. Domme klucht. Zondag nacht hebben far ceurs bij M. Edmond Neyt, in de Lessenschestraat eene ruit uitgesmeten en verscheidene stukken vleesch meegenomen. De daders zijn gekend. Zij zullen vervolgd wor den. TÏt"ii«<spI Dood van verdriet. Eene win- keidochter van den Noorderboule vard had door spaarzaamheid een goed somme- ken bijeen gekregen en dit op de spaarkas ge plaatst. Zaterdag avond in hare kamer komende, bevond zij dat haar koffer opengebroken was en hare ju- weelen en spaarboekske er uit geroofd waren. Het meisje, dat reeds onpasselijk was, werd door die ontdekking zoo zeer getroffen, dat zij ziek werd en daags nadien stierf. Het onderzoek heeft doen ontdekken dat de dief stal gepleegd was door eene meid, die denzelfden dag haren post verlaten en de vlucht genomen had na de som, op het boekske aangeduid, in de spaar kas te hebben gaan ontvangen. Het signalement der diefegge is rondgezonden. Moro-PTl zu^ niet meer hoesten en aan de keel-nog luchtpijpen niet meer lijden indien gij de Pastil van Dr Walthery gebruikt. (1 fr. de doos). Wij waarschuwen onze geachte abonnenten en klanten tegen eenen weggezonden leerjongen onzer Drukkerijmet name Valery Iiackaert, die zich, in onzen naambij de menschen aanbiedt en geld ophaalt. Daar hij voor een feit van dien aard over een drietal weken reeds weggezonden wasis het .overbodig te zeggendat al de Klantenbij wie hij geweest is tusschen dit tijdverloopbedrogen werden. Katholieke Werkmanskring. Morgen Zon dag, Ceciliafeest vau den Zang- en Tooneelkundi- gen Kring, 's Avonds, om 5 uren, groot Avondfeest. Men zal opvoeren het prachtig drama: Twee Broedersin drij bedrijven en het kluchtspel Oei, mijn ooren! Verders eene zangparodij in 2 bedrijven, en twee overheerlijke koorQn, uittevoe- steengroeve, die, docht het ons, verlaten was, en waar wij ten minste langs drie kanten bevrijd wa ren van de inbrekende dieren, en van, 't geen wij meer beduchtten, menschenbezoek. Wij hadden onder ons gereedschap nog de beste helft van eene toortse zitten, maar Pambo zei dat wij ze niet en moesten ontsteken 't en zij in geval van noodzake lijkheid. In 't eerste achten wij ons gelukkig van ievers binnen in veiligheid te tijn, en wij waren eens te wege eenen keer goed uit te rusten. Pambo had beloofd de drie eerste veerdels of vierendeelen van den nacht te waken, en mij te roepen om 't vierdemaar wij wierden. allicht geware dat er geen zake van slapen en was. Boven hel. huilen van de jakhalzen, waaraan onze ooren tamelijk ge wend geworden waren, in Sint Charilaus kelder, hoorden wij nog ander ongedierte dat ons tot nu toe gerust gerust gelaten had, en 't stond ons voor dat wij nu moesten in 't herte en in 't vereendste van de wildernisse gekomen zijn. 't Moet zijn dat de andere meer vermoeid waren al» ik, of wel dat ik grootere plicht gevoelde van wakenzij zuilden en tukkebolden zij nog al, nu en dan een poozeken; ik 'k en kon geen ooge luiken, en, had ik gekon- nen, 'k en was er niet toe gezind. Pambo zat vóór de groeve, op wat afstand van de slapersik ging, en 'k zette mij bij hem. Dat is toch een ong«fukkjg dingen, zei hij ren door de Zangafdeeling, onder 't bestuur van 1V_ F. De Wilde. De Fanfaren van den Kring zal de tusschenpoo- zen met puike stukjes weten aan te vullen. Alles voorspelt andermaal nen aangenamen en verzettelijken avond, zooals onze bloeiende Werk manskring er zoo menigen aan onze Stadsgenoten Burgers en Werklieden verschaft. Opgepast voor de plaats, want 't zal er spannen N. B. Dit feest is kosteloos aangeboden uitslui- telijk den leden van den Burgerskring en Werk manskring met hunne huisgezinnen. St-Ambrosiusgilde. Biëenteelt. Zon dag 12 Januari, om 2 1/2 uren namiddag, algemec- ne vergadering ten lokale Den Posthoorn. Dagor de 1. Inzameling der gelden (2 fr!) voor 1890; 2. Rekening voor 1895. Begrooting 1896 3. Prijs- loting. Bepalen der prijzen; 4. Tentoonstelling van September 1896 Voorstellen en ontwerpen. De afwezigen zullen een postkwijtschrift ontvangen op 15 Januari, van 2,10 fr. De Voorzitter J. Van Nuffel. Rederij kkamer De Catharinisten. Wie heeft er Zondag, op Stadsschouwburg, de vertoo ning der Catharinisten bijgewoond?... Voorzeker, velen onzer Lezers! En zegt, Vrienden, hebt gij niet even als wijbij het verlaten der zaal gezegd «Nu heb ik eens eene buitengewone avondfeest bijgewoond'k Heb den E. H. Van Impe, met zijne suakkere Congoleeskes moeten bewonderen en toe juichen; 'k heb Nieuwjaarsavond zien spelen, een stuk dat tot in de ziel roert en treft; 'k heb mijnen buik moeten vasthouden van lachen met Nelis Bol, Menheer Stompelaar, met zijnen zwarten neus, en zijnen voorzichtigen knecht Jan! b? Op Zondag 2 Februari toekomende zullen de Catharinisten met het prachtig drama De laat ste oogenblikken VAN Karel Stuart b en het blijspel Een Engelbewaarder op de planken treden. Wij wenschenhun, even als verleden Zon dag, eene stampvolle zaal. Pflvlmv Vr' te Ghislehurst- Waar blijvende 1 dllüll, timbers? A. B. Wel toegekomen. Tist. Niet vergeten de Sop te zendén. Jozef. Ge kent onzen wilLode. Is 't nu wel Geen nieuws aan gaandeT. F. Mellc zou moeten naar S. komen. Nonkel. Hoe is het met de eksleroogen Wij verwach ten iets. Snoeck. Een zalig nieuwjaar I Jan. Nog geen nieuws (Pee Telefoon). 1° Uit GENT. De zittingen van den gemeenteraad zullen in 't vervolg 's avonds plaats hebben. 2" Uit BONN, Bisschop Ileinkens is hier overleden. 3° Uit BRUSSEL. Mgr Goossens, Cardinaal-Aartsbis- schop van Mechelen, heelt Zondag zijn nieuwjaarsbezoek ge bracht aan den Ko ning. 4° Uit BERLIJN. Prins Alexander van Pruisen is zaterdag avond, kwart voor elf uren, overleden; de begravenis heeft plaats gehad op 9 Januari. 5» Uit MELSELE. Hier is het lijk gevonden van een verdronken manspersoon; het is 1,70 m. 6° Uit NINOVE. Maandag is onze nieuwe gemeenteraad geïnstalleerdveel bier en is er niet gedronken geweest. 7" Uit IDEGEM. Onze klok is nog altyd niet gerepareerd, maar alla, de straten zijn nu toch al verlicht met petrollantaarns. 8° Uit ROUSSELAERE. Gisteren is hier ee ne werkstaking uitgeborsten in twee fabriekende werkstakers biijven rustig. 9° Uit IEPEREN. Eene kat wierp in eena apotheek eene flesch benzine omverop een, twee, drij, stond alles in vlam en vuur. ten langen laatsten. 'k Gave 'k en weet niet wat, hadden wij iets om vier meé te maken, of toortse genoeg bij, ons geheel den nacht licht te houden branden. Wij en zitten hier maar op eenen ramp zaligen post, om rechtuit te zeggen. Wel! antwoordde ik, dat wij veilig of onvei lig zijn, wij en kunnen het niet gebeteren, al dat wij doen kunnen is wel waken. Wel waken, dat moeten wij, antwoordde myfl kameraad. Ik heb de toortse hier; hebt gij vierslag en baanst? Ja wel, antwoordde ik. 't Duurde nu nog wat eer wij spraken. Wij hoor den niet verre van ons, rechts, den schrikkelijken zang van vier of vijf jakhalzen, die, op het gehoor, scheenen bergwaards af te komen, den berg dien wij, in 't vallen van den voorigen avond, hadden zien staan. Nadien moet er een tijd voorbij gegaan zijn daar ik niets van en wete, 't en zij dat ik droomde van eenen ouden lochting, te Ombi, en van den breeden Nijl, recht over mij, en rau ons huis zoo 't was eer de moeienissen begostenen dan ontwiek ik weêr van de koude, van de nacht lucht en van den zwaren dauw die aan 't vallen was. Toen wierd ik geplaagd met allerhande ge dachten van vereende verkeersels, die ze zeggen dat ze in die wildernisse wareeren. (Wordt vervolgt).

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Volksstem | 1896 | | pagina 3