T STEMMEKEN. Reis naar Congo ürimmingen. De doolaards in Egypte. KOOKKUNST. LUIBRECHTS. Smeerhebbe-Vloersegem. Geschiedenis van Denderwindeke. De historie van 't kaartspel. 't Gouvernement wil geen socialisten burgemees ter noemen en 't heeft gelijk! Zoo zal op d'een en d'ander gemeente van de steenkolenstreek, waar heel de raad socialist is, de burgemeester buiten den raad worden benoemd. Floquet, de groote staatsman uit Frankrijk, is zaterdag morgend over leden, juist op den 25en verjaardag van de stichting van 't duitsche Keizerrijk. Ja, ja, zaterdag was het 25 jaar geleden dat in 't paleis der fransche Konin gen, te Versailles, te midden van lijken en bloed, en terwijl in de verte de kanonnen grolden die Parijs bombardeerden, den Koning van Pruisen de duitsche Keizerskroon op het hoofd werd gezet. De Keizer heeft nu ter dier gelegenheid eenen brief geschreven aan 't oud Pet] en Bismarck om hem te bedanken voor al 't geen hij gedaan heeft ten voor- deele der stichting van 't duitsche Keizerrijk. Tot Sydney (Australië) is het tegenwoordig zoo heet dat er gedurig menschen langsheen de straat van de warmte dood vallen. De laatste koeriers brengen ons de tijding aan dat de liberale burge meester van Fnghien, Paternoster, eenige afge dankte stadsbedienden weêrom in dienst zou aan nemen wat zouden we zeggen Als iedereen u afkeurt, dan is 't verre uit 't best van u te geven. Te Binche, de grootste peerdenmarkt van gansch België daar waren den 17 dezer maand op de jaar markt 1085 peerden en 22 ezels, er was onder anderen eenen bij met oorens van 52 centimeters. Och erremenTe Flerus te gen de statie, nen statiebe- diende aan 't werk zijn, nen trein geannonceerd worden, de riggels of rails toegescho ven worden, zijne voeten er tusschen zitten, niet kunnen losgeraken en rat afgesneden worden door den trein die in volle vitesse voorbij sjoefde. Maar hoe lang zouden we nu zoo een zacht weder heb ben?.... 't Is waarlijk slecht weer, ne menschmoet in den winter eens goed uitvriezen of anders en hoort men van einde Februari, Meert niets anders als van vallingen, bronchitten, flawenza, hertklop pingen en andere diergelijken. Zondag verleden vierde het Pompierskorps van Aalst haar Cecilia- feest, 't Was waarlijk schoon om ze stoetsgewijze naar de helfuren-mis te zien trekken. Op zoo een korps mag Aalst terecht fier zijn. Zoo een bestaat er geen meer in onzen Belgique. Zou 't waar zijn? Zo zeggen dat Bara 't gouvernement gaat interpelleeren omdat het Jan Van Ryswyck als burgemeester van Antwerpen niet en wil be noemen; hij zal zich zeker ook nog bepeizen, gelijk de vierde man, die de minister zou ondervragen nopens de kiezing van Aalst? M. de Burlet, broer van onzen eecsten minister, thans ziekelijk, is gemeenteraadslid gekozen tot Boulers, zondag 11. En nu voor 't eindigen, Vrienden, roept Ki- beladoeken uwe aandacht op de schoone beschrij ving der reis van den E. H. Missionnaris Baeten van Meire, ne waren hertvriend der Volksstem nog nooit en zult gij iets schooner gelezen hebben 't is of ge de reis met hem meê deed. Ook bedan ken wij nog eens uit ganscher herte, in naam van al onze Lezers, dien moedigen Zendeling en zijne achtbare Familie over de welwillendheid waarme de zij ons dit merkwaardig stuk hebben ter hand gesteld. Kibeladoeken. had hen stellig verzekerddat zij allen moesten gekozen zijn; 't en kon niet falen. Daarop den bode gretig afgewacht en gevraagd Is er nieuws Is onzen burgemeester nog niet benoemd Ja, zegt de man, maar 't is den oüen. De Ollilion Roelanrdér trekt al drupneuzen gelijk nen hond die nen schup onder zijnen steert krijgt bij zijnen ongelukkigen medesuk kelaar I.o, om hem 't droe vig nieuws te verkonden. Hun geschut zweeg in eens. Of er gelachen wordt met die mannen Chaque son tour, zegt de frausch- man't was nu aan d'oüe om hun hert op 't halen. Ook laten zij hunne vreugde hooren wijd en zijds door 't kanon dat een en twintig keeren daags zij ne donderende stem laat hooren, en dat acht da gen lang Vivan d'oüe Pier-Jefken van Vloersegem. Burgemeester en Schepenen van Meenenü! Maandag van de gepasseerde week was het daar volle feest bij de Roelan- ders. Den ouden burgemeester was den berg af en al d'oüe waren weg 't En kon anders niet zijn, want niets was in re gel geweest Hunnen burge meester moest binst de week nog benoemd zijn. Dat wisten ze, want zij hadden te rade geweest bij't fijn advokaatje B, (en d'ad- vokaten geven natuurlijk goeden raad en bijzon derlijk goeden moed aan hunne kliënten) en deze den Eerweerden Heer Missionaris BAETEN, inboorling van Meire. Beminde Familie en Vrienden, Dat ik nog al mijn paart van de zeeziekto ge had heb, hoef ik u nauwelijks te zeggen, doch nu is het over, en, ben ik niet zoo goed als op land, toch ben ik bekwaam op te blijven en u te schrijven. Ik wil u dus zoo getrouw mogelijk de stad Las-Palmas voor oogen stellen, met al het- gene wij daar gezien hebben. Zondag morgend, om 5 uren, kregen wij de stad iu het gezicht, om 6 uren wierp onze boot het anker uit; eenige overheden der stad kwamen tot ons gevaren, onderzochten eenige papieren, die de kapitein hun overhandigde, en zij lieten ons toe aan wal te gaan. Van alle kanten kwamen er bootjes toe om ons aan land te brengen, en.... en avantin den tijd van 5 minuten waren wij op vasten grond. 't "Was curieus, wij konnen bijna niet meer gaan, wij gingen al waggelen en ons altijd zoeken de vast te houden, juist gelijk op den boot. De stad was eene goede uur van het strand, maar er stonden daar wel 50 voituren, gereed om ons te vervoeren. De voermaus riepen en schreeuwden als duivels, wat, weetik niet, maar'waarschijnlijk om hen den penning te jonnen; wij konden dit aan iedereen niet doen en wij namen de eerste die ons aanstond. Naar de beste moesten wij niet zoeken, zij waren allen even slecht, die voituren, als men ze zóo noemen mag zij geleken eerder aan kar ren, waren gemaakt gelijk bij ons de omnibussen zij gingen van achter open, van weerskanten eene bank voor twee personen, van boven een zeil ge spannen, om de reizigers te beschutten tegen de zon. Ze zijn getrokken door magere, armtierige arabische paarden, maar die buitengewoon goed loopen nu, de beestjes moeten het wel doen ook, want hunne leiders zijn niet gemakkelijk. Gewa pend met eenen dikken stok, waar eene koorde wol aangebonden is, slaan zij gedurig en bovenarms op de arme beesten. Wij deden aan onzen koetsier verstaan, dat wij naar eene katholieke kerk wilden gevoerd worden. Eene halve uur daarna wierden wij afgezet aan de hoofdkerk. Schoon en prachtig gebouw, gemaakt van eene soort van kasseisteenen, in gotliïeken stijl wij gingen recht naar de sacristij en vroegen om de H. Mis te mogen doen; mij konnen ons ge makkelijk doen verstaan, want de Priester sprak een weinig latijn, en na onze papieren getoond te hebbeu, kregen wij de toelating. Het dunkt mij, dat de misdienaars overal van dezelfde stof zijn daar zijn ze nog erger als bij ons ik moest er een koppel scheiden, die vochten gelijk twee honden zij wilden alle twee de mis dienen en ik had toch maar éenen noodig. Ik moet zeggen dat de kosters overal niet gelijk zijnde koster der kathediaal van Las-Palmas was weinig beter dan zijne mis- dieuders, hij zelf zou ze ook willen dienen hebben, in de hoop van iets te krijgen. Ik deed mijne Mis met zooveel devotie moge lijk. Het was juist 8 dagen geleden, dat ik het ge luk gehad had mijnen God te ontvangen, aan wien ik zooveel verschuldigd ben 't was mij waar lijk een gelukkig oogenblik. Ik bad veel voor U, duurbare Familie en Vrienden, en ik vroeg aan God dat hij U zou wedergegeven hebben, hetgeen gij aan Hem gegeven hebt met mij aan hem te of feren. In mijne mis waren veel inwoners van Las- Palmas tegenwoordig. In de kerk staan noch stoe len noch banken, de menschen zetten zich op de knieën als zij daarvan moei zijn, leggen sommige zich dan op hunne zijde, anderen zetten zich op hun achterste en anderen nog op zijn kleermakers Er waren er die zeer godvruchtig waren tut op den autaar hoorde ik ze lezen, anderen lagen daar geheel de mis met hunnen waaier in de hand, hun standvastig be- waaiende en er waren er ook die ge heel de mis weenden. Na de mis woon den wij de hoogmis bij. Ik heb vele ce remoniën gezien wiens beteekenis ik niet kende, onder andere eene proces sie rond de kerk% waarin niets gedragen wierd de celebranten g'ngen al zingen rond de kerk ik luisterde om er iets van te verstaan, maar onmogelijk. Om 10 uren verlieten wij de kerk en gingen daar tegen in het Hotel des qua- tre Nations dejeuneeren. Wij hadden hongeren, ik bijzonderlijk, had goes ting eens wel te eten op den boot had ik gedurende de eerste acht dagen nog bijna niets genomen. ('t Vervolgt). Soep van Ossen- of Rundtong. Men kan zeer goede soep bekomen van eene tong als zij naar be lmoren gezo den is. Men ontdoet de tong voor eerst van al hare onzuive re deelen, vrijft ze in met zout en spoelt ze daarna goed af. Men zet ze ter stove met het noodige water, niet te veel water en een giooten ajuin in twee gekloven. Laat ze zachtjes aan 2 uren kokendraag zorg, op 't oogenblik dér zieding, ze goed te schuimen. Een uur voor ze op te dienen voegt men er eeni ge peterseliewortels bij, aspergen of bloem, dan heeft zij veel gelijken op hoendersoep. Berghe, onderpastoor te Geerardsbergen, na het Evnngelie de preekstoel beklom. Na eenige schetsen uit het leven van den II. Antonius aangehaald te hebben, deed hij, met eene bij zondere welsprekendheid zien, wat de geloovigen te doen staat om St Antonius gunsten te verwerven en van alle kwa len bevrijd te blijven. De kerk was zoo propvol, dat men de pelgrims heeft moeten laten doordringen tot aan den voet des altaars toe om plaats te vinden. Om 5 uren namiddag had het lof plaats, dat andermaal opgeluisterd werd door eenen koor zang van St Antonius-Maatsehappij, aangevoord door Ricus Catto. Die buitengewone bijval van St Antoniusdag is alleen toe te schrijven aan't groot vertrouwen welke de geloovigen met reden stellen in dezen Heiligen, die, hier vooral, aanroepen wordt als bijzondere Beschermer van menschen, staldieren en vruchten der aarde. H. Antonius, spreek voor ons ten bes te, verleen ons Uwen zegen, bid voor ons. Konijnen-Soep. Men zied vooreerst in de noodige hoe veelheid water, afval van vleesch en versche beenderen stuk geslagen, als ook als men 't verlangt, een stuk bouili van 2 pond, 't welk men na een halfuur ziedens uitneemt en vervangt door de stukken konijn, schoon verdeeld en ge sneden daartoe wordt eenige kennis vereischt en al doende leert men; nog een of twee ajuinen, 2 lauwrierbladen, eenige peper bollen, 2 kruidnagels, 1 wortel, selder en een weinig thijm. Laat zoo nog een uurtje koken, vooral eer op te dienen. Men laat de stukken konijn in de soepvoegt er nog 1 snuif je cayenne-peper bij ook een glas por towijn verbetert het zeer. Men kan ook op die wijze met eenen haas te werk gaan. Ons Roese. Denderwindeke, de uitgestrekste parochie van het Lard van Aalst, was reeds.bewoond ten tijde van Julius Caesar. Van op de wijk Flierendriesch (70 meters boven de zee), heeft men een der schoonste zichten van Vlaanderen. Vóór den slag van Waterloo nam de Eugelsche generaal Wellington zijne troepen in oogenschouw in de Gavcrmeer- schen. Over eenige honderde jaren was Denderwindeke bijna gansch bosch en maakte deel van het groote woud, waarvan de Raspaillebosch van Geerardsbergen nog een overblijfsel is. De bevolking dezer gemeente wordt geschat 3.152 inwoners. De groote kermis wordt gevierd den zondag iia St-Jans- onthoofding, in de maand Augustus de kleine Kermis, den zondag 11a St-Pietersdag, patroonfeest der parochiekerk. Ten allen tijde hebben de inwoners van Denderwindeke kloekmoedig gestreden om hunne vrijheid en geloof te bewa ren. Dit hebben zij niet alleenlijk getoond ten tijde van Jozef II, bijgenaamd de Koster, maar ook ten tijde van de fransche revolutie, wanneer zij met 150 mannen optrokken, geleid door den vrederechter en voorgegaan door twee trom melaars, om zich bij de strijders van Niuovc te vervoegen. De eerste kerk te Denderwindeke werd waarschijnlijk ge bouwd vóór het jaar 1100. De tegenwoordige kerk is gebouwd in het jaar 1838, de toren in 1805. Het koor is nog een deel van de Oude Kerk. De kruisweg is van den Aalstenaar Meganck. Het broederschap van Zeven Weeën telt niet min dan 73.000 leden, verspreid iu Vlaanderen, Brabant en Antwerpen ja zelf tot in Amerika. Elke vrijdag is er te Denderwindeke begankenis tot de kapel van St-Lambertus. Men offert iu deze kapel tegen de Koorts en tegen do Lamheid bij menschen en dieren. De eerste pastoor van Denderwindeke was zekere Heer Bulduinus, in het jaar 1270. Vroeger waren er tot Winnik felle balspelers uit de tal rijke prijzen, die zij behaalden, lieten zij een zilveren proces- siekruis maken, dat zij de parochiekerk ten geschenke gaven, ter vervanging van het oude zilveren kruis, door de Franscheu gestolen. De vermaar de jaarlij k- sche began kenis ter eere van den H. Antonius, op 17 Januari, groeit hier op buitengewo ne wijze aan. De bedevaarders der om liggende gemeenten kwamen zich dees jaar weeral in groote menigte bij al de Grimmingenaars voegen om, met op rechte devotie, onzen machtigen heili gen te vereeren. 't Was waarlijk hoog dag in onze parochie. Reeds vroeg iu den morgen luidden de klokken, al de huizen der gemeente wareu met vlag gen versierd, de uniformkielen van het St-Antoniuskorps kwamen te voor schijn, in eon woord, gansch Griru- mingon, met haren waardigen Pastoor aan het hoofd, wedijverde geestdriftig om het feest vau haren beschermheili gen op te luisteren. Van bij het aanbre ken van den dag tot tegen den avond was het een onophoudelijk gaan en keeren van bedevaarders die hunne ge beden en verzuchtingen aan den voet van St-Antoniusbeeld gingen neerleg gen. Om 9 1/2 uren werd, met zeven priesters, eene solemneele mis gezon gen, kunstig begeleid door M. Van den Noortgate, koster alhier. Vergeten wij niet te zeggen, dat de E. H. Van den GUT/DO DOOR GEZELLE. 27 Eenen zekeren tijd doolden wij van dorp tot dorp in de Oase, tot dat de soldaten achter ons ge komen waren; dan waren zij dieper den westen in getrokken. Zij hadden eenen dag of twee doorge bracht in een eenzaam pleksken van drie vier kot jes, met name Tetoris, als Nicostratus op zijn ei gen hand besloot alleene naar Thrauis te gaan om te ondervinden of hij daar geene betere schuil plaats en zou krijgen voor zijne vrouwe en zijn kind. Hij ging, maar en kwam nooit weder; en van dien dag af tot op hedeD toe en hoorde men van hem niet meer spreken. Was hij nu gescheurd van de wilde dieren, was hij omhals gebracht van 't slecht volk, miste hij zijnen weg in de wijde wil dernisse, en stierf hij van honger en dorst? dat zal waarschijnelijk ongekend en ongeweten blijven tot op den laatsten dag toe, als alle geheemen zullen ontdekt worden. Zijne vrouwe, die ook Aglaë hiet gelijk henr dochterken, verbleef te Tetoris, tot dat de soldaten, op jacht achter ons, daar voorbijge trokken waren, dan besloot zij, kost wat kost, naar Gedrukt bfj Julius De Meester, te Roesselaere. Thmuis te gaan. 't En was niet verre, maar wij meenden te verstaan aan de klaps van 't kind dat zij beuren weg verloren hadde en dat zij hoopte ongehinderd den nacht daar te konnen doorbren gen, om 's anderdags weer den weg te zoeken naar Thmuis; hoe die nacht en al hare hope vergingen hebbe ik n al verteld. 't Was een droevige nacht dat mag ik u zeggen. Aglaë sliep; maar wijlieden die waakten hoorden meer als eene hyëene grollen en griuzen terwijldat zij onder den boom aan hunne nachtmaaltijd bezig waren. Aglaëtje sliep, het arm schaapken, en zijne moeder Wel 1 wijlieden, die Christen zijn, wij weten dat het weinig schilt wat men ook met de lichamen doe van dezen die in den Heer ontslapen zijn im mers Hij kan ze van de dood verwekken op den laatsten dag, die van wilde dieren geëten geweest zijn, zoowel als die van de vervolgers vaneen ge scheurd, of tot assche verbrand zijn geworden gelijk er zoovelen waren in Augustamnica prima of in de zee geworpen, zoo zij voeren te Alexaudri- ën; maar 't was ons algelijk een droeve nacht dien keer, te weten voor ons, voor haar niet. Wij hiel den den zegelring, dien Pambo gevonden hadde, en bewaarden hem dweers door al onze tegenkom- sten, en wij bewaren hem nog, als eene kostelijke reliquie, en zoo God wil, zoo zal ze als een familie stuk van vader te kinde gaan, tot.een vermaan dat eene van onze voorouders, eene ten minsten, mar- Luibeken was schoenmakersgast bij Mijnheer Spiegels. Op zekeren dag vroeg deze hem Luibeken, aan 't hoeveelste paar schoenen zijt ge nu bezig Aan 't tweede, meester, zei Lui- brechts. E11 waar is dan het eerste paar Daar ga ik aan beginnen als het tweede af is. (Vebvolg.) Zekeren morgend, ging het regiment den dienst in de pro- testantsche kerk der plaats bijwonen. Gabriël trad er binnen zooals de anderen en was het voorwerp van eene gedurige en strenge opmerkzaamheid. Nauwelijks was de plechtigheid begonnen, of men zag hem op zijne manier betuigen tegen den dwang dien men zijn geloof aandeed. Iu plaats van volgens het anglikaansch kerkgebruik eenen bijbel te nemen, legde hij voor zich een kaartspel open. Die zonderlinge wijze van den jongen Ierlander werd wel haast bemerkt door den dominé en door den sergeant Mulle ner, zijnen.vijand; deze bevool hem zijn spel weg te doen, telaresse en voor 't geloove gestorven is. Eene, zeg ik; met koevele ande ren 1 Die wildernissen zijn gezaaid met reliquien van de martelaren Christi en van Syrene, Simons vaderstad, tot aan den tweeden waterval in den Nijl, wat een wonderlijk schoon aanschou wen zal het zijn op den dag van de ver- rij zen isse des vleeschsl DE SCHIPPERS. Rond de twee duist schreden benoor den Anti-Ombi stond er een lang leeg getrek van hout, dienende om de ge reedschap in te bergen van de koop vaardijschippers, en andere varende lieden, op den Nijl. Den nacht nadien dat hij op het kerkhof geweest was, om trent de derde ure van dien, was Diphi- lus daar en wachtte in de eenighcid. (Gij moet weten en u wel laten voo- reustaan dat het nu al den negensten nacht was ongelukkige lieden die de nachten moeten tellen! dien wij in de wildernisse doorbrachten. Wij zaten gerust te Thmuiswat dat ons aanging, zonder groot gevaar, maar in zware verlegentheid aangaande vader.) Diphilus wachtte daar naar iemand met wien hij dag en date gesteld had en overeen gekomen was. Hij was wat te tijelijk; de andere kwamen op huu- nen tijd. Philemon en vier man, die men zou voor vaa de gemeenste straat- 14 durven, want het is hem niet onbewust, dat uit zulk verraad de verlossing schielijk zou opdagen. Maar, en koortsiger werden Daniel's geba ren eene gedachte vliegt mij door het hoofd. In dien wij zeiven, in stede van al «lie lange voorbereidin gen tot den oorlog, Willem en zijne aanhangers onver wijld kortwiekten hem en zijn gevolg te Gent gevan gennamen Het geschil ware op eens vereffend 1 Daniël, Daniël, sprak Iwein berispenddie onstuimige geaardheid 1 die wilde voortvarendheid 1 Leg toch eenen breidel aan uwe hartstochten 1 Ge weet het ik ben geen voorstander van onbesuisde vermetelheid, evenmin een aanklever van slmksche middelen. Laten wij het recht naar onzen kant. Het ware misschien zoo beter, zeide Daniël kalmer. Verijdelen wij niet in éenen stond van oploopend- heid al onze pogingen. Zooals gij 't wilt, geschiede het, hernam Daniël en voegde ei met kort afgebeten woorden bij Ik ver wittig u evenwel, dat mijn zwaard niet dulden zou, dat Willem u of mij of éenen Vlaming beschimpe Bedaar toch, mijn beste. Op die vergadering eis- chen wij het handhaven onzer rechten U Voortreffelijk, spotte Daniël De rollen zijn verwisseld. De wreedaard, in plaats van ter vier schaar te vonnissen, zal er zelf aangeklaagd worden. Laat me toch spreken. Ja, wij eischen, dat men onze rechten eerbiedige. Blijft Willem ze krenken, wij verklaren hem den oorlog. Te lang vreet een schandelijk roest onze zwaarden op I onderbrak weer Daniël met onbeteugelde drift. u Zonder eenig erfrecht, hernam Iwein en sloeg niet verder acht op de opgewondenheid van zijnen boe zemvriend beklom Willem den troon. Wij zelven, om grooter onheilen te voorkomen, deden hem hulde, zwoe ren hem trouw. De rampzalige zwoer ook, doch verbrak den algelegden eed.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Volksstem | 1896 | | pagina 2