Nieuwenhove Reis naar Congo De doolaards in Egypte. KOOKKUNST. Vollezeele.- Boekbeoordeeling. Geschiedenis van Erpe. MV De historie van 't kaartspel. voor d'inhaling der jong getrouwden Jos. Helsen- De Smedt; de stoet die ter dier gelegenheid uit ging was allerprachtigst.En zeggen datde dienst doende, liberale socialistische burgemeester van Geesbaarge zou willen dat er daar in 't hospitaal geen vleesch en zou gegeven worden van 150 ge- lij k het tot hiertoe gebeurde, maar wel van een frank of nog minge ziet'dus dat, naarmate de so cialisten aan 't roer komen, 't lot van den armen werkman verbetert. En nu, beste vrienden, tot de naaste week! en in afwachting de goede gezond heid. Kibeladoeken. DOOR den Eerweerden Heer Missionaris BAETEN, inboorling van Meire. 2 Ik ben verplicht te zeggen, dat wij in dit hotel buitengewoon wel gediend werden, maar als men de zeeziekte heeft, denkt men op geen eten. Mijn eetlust vermeerderde nog, als ik zag koffie opdie nen, met schoone broodjes en kaas. Ik had rap mijne goestingde koffie was zoo bitter als gal men zegde ons dat dit kwam bij het water, maai er was toch middel om hem drinkbaar te maken, want zij hadden suiker van het land opgediend. (La canne a sucre groeit daar in overvloed). De broodjes, die eene welgevulde maag zouden doen waterbekken hebben, waren ook geweldig slecht eene zeer schoone korst, waarbinnen eenen zuren, vasten bol deeg. stak, gemaakt van ik weet niet wat. De kaas was eetlijk, zonder goed te zijn hij was gemaakt van geitenmelk, doch bitter en zuur. Wij troostten ons, in het gedacht dat het later al licht nog slechter zou kunnen zijn hebben wij namen een goed glas porto (lekkeren, zelle n wij konnen voort. In het hotel vonden wij nog eenen kameraad van 't schip, nen Italiaan, die de taal van Las-Palmas, »t.is te zeggen het Spaansch zeer goed sprak. Hij kon ook eenige woorden fransch en latijn en daar- meê deden wij ons verstaan. Met hem trokken wij naar de markt, om vruchten te koopen. Het land brengt er de schoonste en lekkerste vruchten op en is zeer vruchtbaar. - Laat mij toe eerst een woordje te reppen over de ligging der stadLangs de zes heeft men eene bergketting van uren en uren lang. Op de helling van die bergen, langs den zeekant, ligt de stad. Langs den anderen kant hebt gij schoone en vrucht bare valeiën, en 't was om vruchten, komende uit die valeiën, dat wij gingen. Op de markt gekomen zagen wij kramen, bijna zonder einde, geladen met druiven, perzikken, versche vijgen, bunanen, peren, meloenen en andere fruiten die ook in ons land groeien. Maar welk verschil! Ik heb daar druiventrossen gezien van twee kilos ieder iedere bees was zoo groot als eene pruim, en hoe goed De beste druiven die ik in België geëeten heb, kan ik er niet aan vergelijken wij aten er veel en kochten er nog om meê te dragen naar den boot. En den prijs zult gij vragen. Zij eischten 2 1/2 de kilo, maar den Italiaan had ons verwittigd, dat zij toe vragen om er toch iets van te krijgen hij vroeg of zij ze wilden laten aan 0,30 de kilo en na eenige uitroepingen waren de marchands blij, ze daarvoor te kunnen verkoopen. Wij kochten de perzikken aan denzelfden prijs. Ik vind dat ze min goed zijn dan bij ons, misschien komt het dat wij juist geene goede soort hadden. Wij proefden ook de vijgen, voor mij ik vond ze slecht, te zoet en te walgelijk, maar mijne medebroeders vonden ze goed ieder zijn goesting! De peren zijn gelijk bij ons bannanen, daar zal ik later over schrijven, in den Congo is het dagelijksch brood. Wat zou ik over de stad zeggen? Van aan de zee hadden wij eene straat, een uur te voet lang en gansch bebouwd. Al de huizen waren in denzelfden stijl, ik kan niet beter zeggen, als dat ieder huis eenen breeden gang gelijkt, met eene deur van vo ren en van achter; die gang dient tot keuken, eet plaats, slaapkamer, geitenkot, tot alles zolder hebben zij niet, want het dak is platforme. Ik heb in meer dan eene woning een oogslag geworpen dat het daar binnen niet heel zuiver is, moet ik u niet zeggen. Ik geloof dat ieder huisgezin eene geit heeft, de straten liepen vol. De geiten spelen daar de rol van sommige vuile honden, gelijk men er in België vindt, die de straten ronddwalen, alles doorsnuf felende en opetende wat zij vinden en hun aanstaat. De geiten in Las-Palmas schillen veel van de onze. Ten eerste, ze zijn veel grooter, ten tweede, zij hebben lange ooreus, ook lang haarAndere die ren heb ik daar niet gezien, tenzij soms nen hond en ook eenige kiekens. Maar ik moet de stad beschrijven. Na die lange straat, waarvan ik gesproken heb, komt men in het midden der stad. Daar is het veel anders: men vindt daar schoone winkels, hotels en ook vele vil las schoone renteniershuizen heb ik er niet ge zien. Die villas zijn bewoond door Engelschmans, die daar den winter komen overbrengen. In Las- Palmas is het nooit winter, ten minste het vriest er nooit. Vóór die villas vindt men schoone par ken van bloemen. De planten die ik daar gezien heb zijn Palmiers, groot en klein, geraniums van 4 a 5 meters hoogte en stammen van 1 a 2 vuisten dikte, maar hetgene ik 't schoonste vond, waren, om zoo te zeggen, gansche bosschen orleanders, al len in bloem. Schoon! buitengewoon schoon Ik hel» ook groote boomen camelias gezien, maar die waren in bloem niet. ('t Vervolgt). treffelijke menschen (de oüe,) dat ver staat gij. Maar dat zal niet gaan zij zouden nog wel moeten e wat naar de Walen gaan, of wel, in 't een of 'tander pensionaat gaan knecht zijn om e wat betere manieren te leeren. Is 't nie waar??? Pier-Jefken. Men schrijft ons dat den H, Paulus (laar donderdag 23 11. uit ging met de 12 apostelen. Toen hij des 's avonds terugkwam en had hij er maar 10 meer; de andere twee kwamen 's anderdaags thuis zonder geld en wa pens. Men moet weten, dat er jaarlijks tot Vollezee le, ter gelegenheid van den Feestdag van den H. Paulus, daags te voren 12 j ongelingen met eenen houten sabel op de paro chie en de omliggende gemeenten geldomhalin- gen doen om met de op brengst het feest te vieren. Eenige raadgevingen over het bedienen der tafel. Voor een bijzondere ontvangst drage men zorg een zuiver gewaè- schen tafelkleed in ge reedheid te hebben, als mede servietten. (Over 't kuischen vanj zilver werk en messen zal ik later spreken want dit laat bij sommige keu kenmeiden veel te wen- schen). Men dekke dus de ta fel, en plaatse voor ie- deren genoodigde de noodige tellooren, volgens de gerechtende soeptellooren plaatse men aan de linkerhand van den Heer, met 't voordienen gelast; aan de rechterzijde de soeplepel; de voorsnijmes sen en fourchetten plaatse men ook aan de rechter zijde of vóór den meester. De meid plaatse zich aan de rechter zijde des meesters, om de soep aan te nemen en ze eenieder aan hunne linkerzijde aan te bieden. Het mes word geplaatst aan de rechterzijde met de sneè naar de telloor, lepel er nevens met de bol le kant naar boven, 't fourchette soms aan de lin kerkant, 't dessert mes vóór de telloor. De serviette op de telloor met een klein broodje of pistolet daar op; de menus op 't couvert. De glazen plaatse men voor de tellooren, de wijn- flesschen geve men outkurkt op tafel en plaatse er de zilvere stopsels op. Het aanbieden der spijzen geschied met de, lin kerhand van de rechterzijde van den gast, het weg nemen der tellooren geschiedt echter met de rech terhand aan de rechterzijde. Het inschenken der glazen geschiedt altijd rechts. Men diene bijzonder op te letten bij het rond dienen der sausen niemand te bemorsen. In 't midden der tafel plaatse men eene fruit- corbeille of bloemen-vasé, volgens 't jaargetijin dien er twee soorten taarten zijn zet men eene op ieder uiteinde der tafel, kleiue dessert telloorkens worden nog hier en daar geplaatst, altijd weder zijds over elkander. Ons Roes<. In 't Jaar één der Socialisten. Een zeer aangenaam boekje, dat werkje van P. A. Van den Broeck, deze week, bij M. Spitaels te Aalst verschenen. Lief vlindertje dat zijne vuurroode wiekjes uitspreidt in onze kille Janua- rilucht Wij wenschen goede vlucht aan dat schoon gevleugeld dingetje mocht het een nuttig reisje rond Vlaaamsch België doen en op zijnen weg aan vele verdwaalden het rechte pad aanwijzen'! Een vlaamsch boekje is net, vriend Werkman, voor u geschreven en voor u gedacht. En met liefde, dat kan ik u verzekeren, met het rechtzinnig inzicht uwe welvaart te bevorderen en u te leeren waar gij die met zekerheid vin den zult. Daarin zal de dwingelandij der socialisten u zoo helder voor de oo- gen schijnen als de glanzende middag zon. Geen slavernij, 't is gelijk van waar of van wieGeen ketenen voor uwe vrije armen, vlaamsche werker Ja, neem dit boekje in hand, vriend werkman! Lees het en herlees het. denk eens met uw vlaamsch gezond verstand op hetgeen er in gezegd wordt en dan blijft voor eeuwig uitgesteld H Jaar één der Socialisten Erpe bestond reeds van in de elfde eeuw, 't is te zeggen van in de ja ren 1100. Het liad een schoon, groot kasteel, bewoond door eene rijke machtige familie. Deze gemeente heeft eene oppervlakte van 827 hectaren 46 aren, en grenst ten Noorden aan Lede, ten Oosten aan Aalst en Nieuwerker- ken, ten Zuiden aan Meire en ten Westen aan Ottergem, Erondegem en Impe. Het voornaamste water is de Molenbeek Zij neemt haren oor sprong te Erwetegem en vloeit te Wichelen in de Schelde. Tot Erpe zijn er 85 paarden en veulens, 809 stukken hoornvee, 73 woldieren, 283 verkensen 13 biekorven. De bevolking van Erpe telt 2486 zielen. De kermis der gemeente valt den eersten Zondag van September. Het kasteel van Erpe stond in den tijd rechtover de kerk, op eene omwaterde hoogte, waarom het den naam droeg van den Berg. Bijna gansch het dorp werd in het .jaar 1517 door de geuzen in brand gestoken, en onder de fransche Revolutie had het ook veel te lijden; de kerk was door de Republiek toegezegeld en de goddelijke diensten werden opgeschorst. De kerk, toegewijd aan St Marten, bisschop van Tours, is gebouwd ten jare 1835, ten tijde van pastoor Matthys. Het beeld der H. Drievuldigheid dagteekent van 1656 en is gebei teld door Jan-Leo Sergeant, alsdan burgemeester van Erpe. In den toren hangt maar éeneklok, zij weegt ongev. 5131 ponden. Het broederschap, gekend onder den titel van Broederschap der H. Drievuldigheid, en ingesteld tot afkoop derChristene slaven, dagtee kent van het jaar 1654. Het klooster van Erpe, dat bestaat van in 1878, is bediend door de Zusters van Maria en Joseph van Geerardsbergen. De eerste pastoor van Erpe was M.^ Jan de Craecker, ten jare 1629; de eerste burgemeester was Jan van Erpe, 1485; ten tijde van Napo leon, in 18o3, was het P.-J. de Meerleir. M. Germaan De Vos weet als burgemeester de parochie wijselijk te besturen van 1876. Ten jare 1769 waren er tot Erpe meer dan 4oo weefgetouwen. Het linnen gold dan gewoonlijke tot lo de stuivers de el. In 183o waren er zelfs nog 175 getouwen. In het begin der jaren 14oo was het kasteel van Erpe bewoond door ridder Walter van Erpe, wiens zoon, Philip, trouwde in 1341 met Ca- tharina, dochter van Jacob Van Artevelde, de Wijze Man van Gent. 'O <7VJ Het werkje van Pater Van den Broeck is te bekomen op ons Bureel Prijs 8 centiemen per exemplaar; per honderd 5 fr; per duizend 45 fr. ('t port er in begrepen). i- De Roelanders kunnen moeilijk de farfe verte ren die 't advokaatje liun kier gespeeld heeft, 't Gebulder van 't kanon pijnigt ook kun hert bo venmate. Zij en weten niet hoe en op wie kun wraak uit te werken. Door de sckandige plakaten, overal'rondgestrooid, echt straatjongeuswerk- zouden ze willen de eer schenden van eerlijke en is tegen- woordip de beproe ving Zondag voornoen stierf er een ouderling van 74 jaren oud. Maandag, in den vroegen morgen, wierd er na dagen ziekte een jeugdig kindje van jaren aan zijne ouders, Tkibaut, eerste schepen, door de dood ontnomen, Uit kindje, onder alle opzichten door de natuur rijkelijk begaatd, was zoo beval lig, dat er niet enkel de familie, maar elk wie het zag of aansprak van inge nomen was. Ook was het met tranen in de oogen dat de groote menigte dit af sterven vernam. Al de familieleden van den ouderwetschen trant hebben eeni- gen troost gevonden in de algemeene deelneming hunner droefheid, waar van getuigenis gegeven wierd door het talrijk bijwonen der solemnele Engel- kensmis, die woensdag om 8 uren ge schiedde; maar meer nog in de overtui ging dat het zielke van hunne teerbe minde Adolpkine tot hare gelukkige bestemming gekomen en zich gaan ver voegen is bij het ontelbaar getal der engelen in den Hemel waar het voor hen zal bidden. SLOT). Gabriel nam den zot en legde hem ter zijdedan overgaande tot de koningin, zegde hij Deze vbouw verbeeldt mij de koningin van Saba, welke van het uiterste der wereld komt om de wijsheid van Salomon te bewonderen. Wat don heee betreft, hij is voor mij het zinnebeeld van den Koning des Heilands en de gedenkenis van den keerscken- den koning Georgius. Goed zegt de rechter, gij hebt mij eene voortreffelijke beschrijving van al de kaarten gegeven, behalve van den zot. Indien uwe Hoogheid zich niet op mij vergramt, zal ik haar voldoen, evenals voor de andere kaarten. Ik zal niet verstoord zijn, antwoordde de rechter; spreek vrij... Welnu, Hoogheid, de grootste zot dien ik ken, is Dle- mer, de sergeant, die mij voor u gebracht heeft. Ik weet niet, hernam de rechter, of hij de grootste zot is, maar ik ben zeker, dat hij zotter is dan gijGa voort. Gabriël, aangemoedigd, ging voort Wanneer ik het getal punten van een kaartspel tel, dan vind ik 305, getal der dagen van het jaarwanneer ik tel hoe veel kaarten er in het spel zijn, dan vind ik er 52, zooveel als er weken in het jaar zijn. De 12 slagen wijzen mij het getal maanden aan. Alzoo is het kaartspel voor mij terzeivertijd een bijbeleen almanak, en een gebedenboek. De rechter, verwonderd, sprak Gabriël van de beschuldi ging vrij. 's Anderdaags, op het punt van zich naar de oefening te be geven, ontving Gabriël een pakskeu, zorgvuldig met lak toe- gezeld. Ilij opent het en herkende welhaast zijn kaartspel van den vorigen dag, hetwelk de rechter en de kolonel van het regiment hem eenparig terugzonden omwonden met bankno ten voor eene weerde van 200 ponden sterling. Gabriël ge bruikte die som om de vrijstelling van Mare en de zijne te koopen. Dan keerde hij naar Ierland terug, waar hij, geholpen door zijnen broeder, een klein handelsgesticht open de, met het opschrift In hasten aas, en hetwelk, God dank, niet opgehouden heeft te bloeien, tot belooning van zijne groote aangekleefdheid aan zijn katholiek geloof. A. B. O-TJIDO DOOR GBZELLE. 28 Van Diphilps gehuurd en betaald waren, om met hunne schuite de schuite in de grond te loopen waarop vader van zijn huis te Ombi naar Apollono- polis vervoerd wierd, om daar voor dén keizerlij ken gouverneur, die daar hof hield, te rechte te staan. Onze getrouwe slave had ook twee rappe ke mels doen komen om gereed te staan langs den kant van 't water. Hij wist dat zijn meester goê zwemmer was, en hij hoopte sterk dat, terwijl men aan 't hakeweren was, ten gevolge van 'f ineen loo pen van de twee schuiten, de gevangen Christen zou kunnen ontkomen, en zijn leven redden heb ben. Een dingen speet hem, te wete dat de tijd zoo kort geweest was, en dat vader niets, hoegenaamd niets en wist van 'tgene dat beraamd en bereid v as. Zoo, dat bleef Gods voorzienigheid overgela- i,-n en vaders tegenwoordigheid van geest. Ondertusschen kwamen allerhande goeddunkens en ïr- eningen voor den dag. Som wilden boven, som onder Silsilis den aanslag wagen en bestaan, op een ende nogtans gerocht men 's eens dat Stra- Gedrukt bij Julius De Meester, te Roessdaere. tonicus best de zaken voor oogen had en verstond, en 't wierd besloten te doen zoo hij standvastig voorenhield. Zoo, 't is zoo 'k hoore, aan den elleboge, een ure beneden Silsilis, dat de kemels staan moeten, want ik moet ook vluchten 't is mij wel zoo gij beslist; maar zegt mij, wilt gij dat ik bij ulieden op schuite of bij de kemels aan land blijve 't Is te zeggen, zei een daarop, kunt gij zwem men Lijk vlothout zei de slave. Met ons dan, antwoordde Stratonicus dan en zijn wij nog maar met zessen tegen zeven, en ofschoon wij eene groote voorbate hebben, met dat wij onverwachts aanvallen en ons zeiven aau alles verwachten, 'ten is nogtans niet noodig onze kansen te verminderen, 't Spreekt van s zelfs dat uwe kemeldrijvers te betrouwen zijn, doen ze niet Zijt gerust 1 zei Diphilus, ik moet nog zekere zaken schikken, en weg gaan voor een tijdeken. Wanneer en waar de bijeenkomste fleemt dat wij ze op de tiehste ure van den nacht stellen, antwoordde Nicomedes, en aangaan de plaatse, bij den ouden aarde of stapelplaatse aan dezen kantonze schuite ligt hooger op tegen! woordig, maar wij zullen afzakken, tot daar toe, eer 't morgen nuchtend is Zoo kwamen zij overeen Philemon en Diphilus zeiden goeden avond en gingen voort. Ik zal dan naar 't uwent komen, vader, zei Diphilus, zoo zaan als ik het met de kemeldrijvers overeen gebracht hebbe. Zij zijn alle twee Chris tenen en alle twee van Seyue zij en zullen ons niet verreden, zijt des zeker. 'kZal dan naar u wachten, mijn kind, zei de priester, wie weet of 't den laatsten avond niet en is dat wij to gader zijn. Aangaande al dat gij gezeid hebt, zijt buiten verlegentheid, in be- trouwe in God dat gij en uw meester het zult ontkomen, maar kwame het anders uit te vallen, en dat ik u over leven moest, het goed zal ik uitgeven, zoo gij bevolen hebt, onder de armste van de dischgenoton alhier. God beware u En zij gingen hunne wegen. Een weinig na de eerste ure, op den naasten morgendstond,zou men kunnen hunne eenen boot zien liggen hebben, aan den elleboge van do riviere waarvan wij reeds gesproken hebben. De zonne stond gewillig boven de kimme van de lucht maar hare stralen vielen nog krachteloos op de temme waters van den breeden fiijl. Geen schepsel en was er te zien, van wederkanten t water, 't en zij de twee kemels, elk met zijnen drijver, op den westerschen oever men hoorde niets t'en zij ruischen in de groote waterbiezen, die rond een kleon eilandeken stonden, dat den stroom hier deed in tweën splijten. Onze gasten namen post zoodanig dat ze door de biezen zien konden zonder veel gezien te zijn en dat een boot mocht de riviere afkomen gegletst, en nabij hen, zonder 18 deren, wat al goeds zal Dirk's tegenwoordigheid op de vergadering niet stichten 1 Zijn machtig woord zal de onverschrokken Vlamingen aanvuren, de neerslachtige opbeuren, de bevreesde bemoedigen, de flauwhartige sterken. En dan, Daniël, ik beken het ronduit hoe het maliënhemd het lichaam ook bescherme tegen pijl en bijl, het behoedt 't hart voor Cupido's liefdeschich ten niet. De liefde voor Lauretta is diep in uw hart ge worteld. Ik heb er geen bezwaar tegen, Iwein. Het be hoort nochtans, dat de min nooit uitzinnig worde, noch de voorzichtigheid doe vergeten. Vernam Willem, dat zijn doodvijand en diens dochter in uw kas teel schuilen, ge zoudt er later berouw kunnen van hebben-. «01 zuchtte de Aalstersche burchtheer en scheen voor zijn bloedverwants waarschuwingen de oo- ren te sluiten laat die vrees varen ik zal op mijne hoede zijn. Hoe hijg ik, snak ik, reikhals ik naar Lau retta's komstLang is het immers geleden, dat ik haar engelenbeeld aanschouwde 1 In het geritsel der blade ren in het gesuis van het lispelend windje, in het ge murmel van het kabbelend beekje meen ik hare ver rukkelijk schoone stem te hooren. Hoe verliefd 1 Hoe verzot 1 Welke woordenrijk heid 1 Waarlijk, Min baart Welsprekendheid, boertte de Dendermondenaar, terwijl een glimlach van ziel- streelende ontroering om Iwein's lippen dartelde. En zij zwoer u eeuwige, eeuwige liefde vroeg vervol gens de spotzieke nadrukkelijk en betwijfelend tevens. Wellicht, vlinder, sprak de geërgerde Iwein, droogjes weg meent ge, dat een ieder op u gelijkt. Voor u ja, is Liefde een verdichtsel en hare bestendig heid een hersenschim. De ondervinding drong me dat gevoelen op. - En ik, m allen gevalle, hecht onvoorwaardelijk ge loot aan tiet bestaan en de onvergankelijkheid van Lau-

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Volksstem | 1896 | | pagina 2