IWEIN VAN AALST. 2' JAAR N' 87. VOLKSPARLEMENT. ZATERDAG 5 SEPTEMBER 1896. DE HUISVROUW 0c opvoeding Het geld En D' Is. Bauwens. Zij Willen wij W-mH-W Een abonnement voor gansch Belgiëfranco te huis, kost 2,50 per jaar. Voor Europa en de andere werelddeelen 4,50. Alle brief wisselingen moeten ons voor woensdag middag besteld zijn Pakken en brieven moeten vrachtvrij toegezonden worden. Ongetee- kende brieven worden geweigerd. Aankondigingen 15 centiemen den regeldikwijls te herhalen 10 cent" Verzekerde ruchtbaarheid. Ten Bureele der Volksstem gelast men zich met alle slach van druk werken, zooals doodbeeldekens, rouwbrieven, facturen, kerkwerk, enz., aan zeer lage prijzen. Schoone keus van schoc.gerief voor scholen, kloosters en pensionnaten. Op aanvraag onmiddelijk te verkrijgen alle soorten van leesboeken, enz. Voor prijsboeken vrage men den cataloog. Al onze trouwe Lezers zullen ons Bureel indachtig zijn. In alle standen der samenleving is het de vrouw die de huiszaken kan en moet na gaan. Er zijn vrouwen die met bekwaamheid en J behendigheid, zich toeleggen op handel- en Inijverheidszaken, die een bureau opdrijven of eene andere bediening bekleeden. Dat alles behoort toe tot de uitzonderin gen, doch de hoofdzending, de bestemming der vrouw in de samenleving, is en blijft het huishouden. der dochters moet gericht worden om ze tot goede en bekwame huisvrouwen op te brengen. In menige steden ziet men vele vrouwen naar de fabriek trekken, met inzicht er wat geld te winnen, om beter in de kosten van het huishouden te kunnen voorzien. Dit is eene groote misrekening. Zulke huishoudens zijn geheel ongeschikt. Het opschikken en kuischen der woning is er verwaarloosd, de bedderij en de kleeding insgelijks, het eten is niet wel en op tijd niet bereid, en vooral en bovenal de kinders zijn ver waarloosd. De gebuurvrouw, die belast is met wat toezicht op dit verla ten huishouden, moet voor hare diensten beloond worden. in de fabriek gewonnen door de vrouw, vervliegt van eenen anderen kant. De huisvrouw moet hare zaken zelf verrichten zij moet haar huis net in orde houden, zoodat de man er zijn behagen vindt, en geenszins den lust krijgt om zijne rusturen in de herberg te gaan doorbrengen. Als de man tehuis komt en zijne vrouw netjes aangekleed ziet, even als zijne kinderkens, als hij het huisje bevallig en zindelijk vindt, als hij daar alles in goede orde aantreft, als zijn eten wel gekookt en smakelijk bereid is, moet hij er on weerstaanbaar zijn genoegen en welbehagen vinden. valt het dan- soms eens voor, dat de vrouw overlast is, alsdan zal de man al een handeken toesteken om toch de gewenschte geschiktheid te hebben. GESCHIEDKUNDIG VERHAAL DOOR Ik ben de woordvoerder der Kerels. Graaf Karel's moord werd hun ten laste gelegd. De schuldigen hebben voor die euveldaad geboet: zij bekoch ten hunne deelneming met den dood. Ik teeken geen verzet aan tegen de uitspraak der vierschaar, maar daartoe had de straf zich moeten bepalen heel een ras is niet verantwoordelijk voor het schelmstuk van eenige verdwaal den. En wat gebeurde er Willem Cliton vervolgde ons onbarmhartig. Te Brugge alleen werden 125 Kerels geker kerd, gepijnigd, aan handen en voeten gekluisterdte Rodenburg werden er 35 in de ijzers geslagen, met schimp en schamp bejegend, wreed gemarteld. Nog nooit voordezen werd een mijner stamgenooten voor eene andere rechtbank geroepen dan die zijner schepenen; en nu, op het onbillijkst en zonder eenige oorzaak, werd hunne aanvraag om vóór dit eeuwig en erfelijk gericht der Kerels, die laatste toevlucht hunner onschuld, te verschijnen, on- meedoogend verworpen. Aan hoevelen Willem's beulen een hoofd kleiner maakten, geen haan zal er naar kraaien. Met reden laakten de vorige redenaars Cliton's geld zucht en toonden zij aan hoe zijn gouddorst Vlaanderen uitzuigt. Het is evenwel niet enkel uit heerschzucht, dat hij ons geld afperst, maar ook om aan zijne hartstochten vrijen teugel te geven, zooals die wijze grijsgard zijn naam ontsnapt me het oventjes aanstipte. Onze graaf en vorst die geen kuip voor den neus, geen afschrabsel van eenen nagel, geen spoog water waard is voert het zeil in top en gooit, tot voldoening zijner lage driften, zijn geld te grabbel. Wij, we zetten de vertering naar de nering; hij, hij jaagt maar onbekommerd zijn gansch vermo gen door, Wat geeft het hem, dat de bronnen zijner De man mag geld winnen, hij mag bezorgd zijn voor zijn werk, stiel ot neering, niets zal hun ba ten als zijne huisvrouw 't verstand niet en heeft om het huishouden profijtig te verzorgen. De groote kwestie der kinders moet 't meest hare aandacht vestigen. Deze moeten door de moeder zelve bezorgd en opgepast worden, niemand kan haar vervangen, zij alleen immers heeft daartoe liefde en geduld. kan haar kinderkes met een zoet woord, met blij heid en opgeruimdheid besturen. Zij kent en vindt dus den weg tot het hert van hare lievelingen zij moet hare kinderen van God spreken, ze leeren bidden, en er goede kristenen van maken. De zorgzame huisvrouw weet voor haren man het huisgezin aantrekkelijk te maken, en voor hare kinderen de liefde tot den huishoudelijken heerd in te drukken. terugkomen tot een anderen geest van familie, door het fabriekwezen zoozeer verzwakt, wij moe ten betrachten dat de dochters opgebracht worden tot bekwame huishoudsters. Als men de vrouw in hare zending laat, dan is de samenleving in goede geschiktheid. Die dezen staat van zaken bewerkt, die bewijst eenen grooten dienst in de samenleving. Jefken. Stien. Wa nieuws is er azoo in de wereld, Vien Vien. 'k Heb hooren zeg gen, Stien, dat de fransche tot Parijs zijn, maar anders sedert de Vlaamscbe Kermis van Aelst, en is er sedert, geloof ik, niets niemeer gebeurd. Stien. Dat heeft toch een klasch geweest, eh Vien, die Vlaamsche Kermis Ai, ai, ai, en onder alle rapporten elk azoo op zijn respect. Vien. Ik zeg, en 'k zou 't próclameeren voor geheel den Belgik, dagge omdat te zien moet't Aelst zijn, voor 't flink zijn en de komilfo, en d'as- scheranse, en 't sakrificie als 't de goei perti regar deert. Stien. Jommer, en dat tot de leste eens voor den armen man was. Vien. Zeker, al 't rijk katholiek geslaafd en perten gespeeld en gedevo weerd voor de mindere man. Stien. Dat de liberalen da ne keer probee- ren, marinteka toch 1 Vien. Maar, permetteer mij da 'k u 't gerant afneem,,., ik weet iet.... Stien. Gij is 't waar ook Vien. Zeker is 't waar,... maar 'k en mag het nie zeggen Stien. En is 't azoo nog de moeite weerd Vien. 'k Wil 't gelooven.., dagget moest we ten Stien. Jommer, alia, moogt g'er na azoo toch niets van zeggen Vien. Oh niets percies... da waar misschien e wa veel gezeid. Stien. Awé, zegt dan toch iets, ge zoudt ne mensch krieus maken, gij. Vien. 'k En mag het eerlijk toch nie vertel len. Stien. Jommer, allemaal niet, zeker niet, maar zegt er iets al en zwijgt 't ander. Vien. Jommer, als ik er iets af zeg, zal ik het allemaal zeggen Stien. Awel, zeg het dan allemaal toe, haast u. Vien. Jommer neen, dat en mag ik zeker niet. Stien. Zijn mij da nu streken Vien. 'k En mocht er nie van be- gost hebben, ik gevoel het al Stien. Jommer, 't is nu te laattoe, zeg het maar, natuurlijk op een eeuwig zwijgen. Vien. Awel ja, azoo ben ik kontent, op een eeuwig zwijgen, eh Stien. Zijt gerust, 't is geheel en gansch on der ons. Vien. Awé, Stien, om op den thema te ko men... maar nog niet van voortvertellen, eh Stien, of anders... Stien. Ge moogt gerust zijn, zeg ik u; 't is op een eeuwig zwijgen. Vien. Awé, Stien, ik weet... maar er en weet dat nog niemand anders als ekkik, en 't is daarom dagget nog aan niemand en moogt zeggen, want anders zoün ze weten dat van mij komt... Stien. Zijt gerust, zeg ik u nog ne keer, of ge dat aan de boomen vertelt of aan mijdat komt overeen uit. Vien. Alia, ten is 'tgoed, maar van eigen, ge moet da verstaan, 't is een confidensche van nen oü vriend, die na een van de chefdefils is van de donchisten, en, ehjo, dagget moest zeggen, ik zou er aan zijn. Stien. Geen apprense van. Ik weet azoo zooveel dingen. Vien. Awel, da kopstuk, die in de sekreten is, heeft mij azoo geheel en gansch speciaal uit res- pekt voor mij geconfieert, dat de donchisten Stien, kan er ons hier niemand nie afluisteren eh Stien. Neen 't ga voort. Vien. Awé, dat de donchisten ook een vlaam sche kermis gaan oprichten, en 't is dat da nog nie en mag gezeid worden. Stien. Een vlaamsche kermis oprichten en waar VasN. In de meerschen van den Osbroek. Stien. Een vlaamsche kermis oprichtende donchisten en dan nog in de meerschen van den Osbroek! en hoe Vien. Meer en mag ik nog nie zeggen,., maar 'k weet 't ander ook. Stien. Jommer alla, ge moet toch een beet- jen explikatie geven. Vien. 'k Ben altijd benauwd dat 't zou uit komen. Stien. Als ik u zeg, da't op een eeuwig zwij gen is. Vien.Alla, luistert. Z'hebben daarne meersch gehuurd, die ze geheel en gansch gaan afspannen mee een groen laken. Stien. Ah juistnu begin 't ik beet te heb ben. Vien. En daar al binnen alle soorten van ba rakken, waar dat de felste donchisten van 't stad toeren in doen. Onder andere, een beestenbarak mee slangen in, en madam olifanti, die daar mee speeltze legt ze rond haar lijf, rond haren hals, en heur armen, en ge weet wa kwa beesten da slangen zijn, maar 't en zijn geen slangen eigent- lijk,'t is nog al fijn uitgevonden, 't zijn geheele dikke socissen van vier meters lang, mee al binnen een ijzerdraaiken in om hen kunnen te krinkelen, en van voren ne kop aangemaakt, geheel schoon, alla. Stien. Ge zoudt toch zeggen 1 en 't ander eh? Vien. En een baraksken mee nen herkuul in, die terzelvertijd mee zijn éen hand de zwaarsten li beraal oppakt van de stad, en met zijn ander de zwaarsten socialist, en mee zijn tanden ne zak mee vier duizend frank in, allemaal in kaïtoe- chen Stien. Lieven hemelda gaat daar iets zijn Vien. En ze gaan daar die herberg doen ko men of kaféchantant van dienen socialist, waar dat de vierde man altijd meeting geeft, en ge zult daar een pintj en bier kunnen krijgen en boterhammen mee margarine beplekt, om doen te gesmaken hoe slecht dat 't is, allemaal tegen 't goverehaent. Stien. Ik geloof dat de wereld vergaat I Vien. En nog een ander kotjen waar dat ze de passie vertoonen van den merteleer en de beko ring van Sint Antoontj en, en een baraksken mee ne wildeman, die voor 'tvolk levende konijnen opeet en petrol drinkt en vuur spuwt van koleere. Stien. Waar zijn z' het gaan zoe ken Vien. En een waarzeggerskot jen, waar dat een oü doos van een vrouw- mensch in zit, en op al dagge heur vraagt, leest ze de twee notas af van den bisschop van Gent tegen de don chisten, en azoo blijft z' altijd in de waarheid en heeft z' altijd gelijk. Stien. Maar, Vien, er en is gee- nen end aan Vien. Wacht een beetjen, en no ketel waar da mijnheer Woeste en de ministers en de bijzonderste katholieken van Aalst allemaal in dooreen liggen te spertelen, en een krieuseté vergroot glazen, en 't vergaat allemaal Stien. Wa zou daar allemaal in te zien zijn, peisde Vien. 't Is daar vijf en twintig centiemen entrégeld te betalen, maar g'en kunt het u nooit nie beklagen. Ge ziet daar de vierden op't schabel leken zitten te Romen voor nen spaanschen kapucien. In het tweede glazeken en ziet ge nie als leugenen, van de grootste die ge kunt uitpeizen. Doorliet derde glazeken ziet ge nen trein vol volk voor bijrijden, maar met dees verschil dat z'allemaal voor niet rijden gelijk dat onzen vierden altijd beloofd heeft, en dat zal geheel schoon zijn, hebben ze mij gezeid. Stien. Ja, en surtoe pro- 'ij tig. Vien. Alla 'k en heb 't ander nie allemaal kunnen onthouden maar g'en kunt nie zeggen, wa dat 't schoonste zal zijn. Stien. Alla, alla, da zal de moei te weerd zijn. Vien. Ah ja, en de cirk, dat en mag ik nie vergeten. Ze spelen daar ee ne groote pantomine in, en Pië zit op een klein peerdeken, dat de christene volkspartij verbeeld, en ten komen er liberalen af en socialisten en ze strijken veel peper aau da peerdeken, en da loopt dan recht naar de katholieke en daar begint dat te stampen en te slaan zooveel da't maar en kan, en toeren uitsteken, alla, en kabriolen en mee zijnen kop te werken Stien. Djeumenis kinderen, da moeten wij zien Ik. riskeer mij, en gij, Vien Vien. Ah, ik ga er ook naartoe, 't ware spijtig da't moest regenen, maar in alle geval de vierde man heeft de ka mers al besproken te Brussel om daar in 't dioog te spelen en 't is toegestaan. Stien. 't Is tijd van naar huis te gaan, Vien. Watten watten 1 die donchistenwie zou da gepeisd hebben Vien. Stien, tot morgen maar aan niemand nie zeggen, zelle Beste Vrienden van 't Stemme- keu, Kibeladoe- ken, uwen hert vriend, is hier weer en ge zult gaan hooren wat hij u te vertellen heeft. De kleinen oorlog is geëin digd... Hij had dees jaar plaats rond de stad Hoei, in 't Luiksch,eu dat onze soldaatjes niet kwaad waren van weerom naar hunne kaserne te mogen trekken, dit en moet niet gezegd wor den.... Alle dagen vijf, zes uren weg afleggen, 's avonds moei en afgemat op nen bussel strooi moeten slapen en soms ook al den nacht door moeten travakken, wat blieft er u??? Oei te Brugge, zaterdag den trein, al naar Blankenberg te rijden, gederailleerd en ne zekeren heer Emile Lesaffre, van xMarcq-en-baroeul, dood op den slag eeneu anderen van Rijsel, met name Houbrun, zijn recht been af. Tot Andcrliics zijn er zeven koppelen,

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Volksstem | 1896 | | pagina 1