IWEIN VAN AALST. mi 3" JAAR N' 122. Parlement. 0 ZATERDAG 8 MEI 1897. Dr Is. Bauwens. MAAXI^ VAX MARIA ipiIjLOI^E De Kiezingen van 1898. Een abonnement voor gansch Belgiëfranco te huiskost 2,50 joer jaar. Voor Europa en de andere zoerelddeelen 4,50. Alle brief wisselingen moeten ons voor woensdag middag besteld zijn Pakken en brieven moeten vrachtvrij toegezonden worden. Ongetee- kende brieven worden geweigerd. Aankondigingen 15 centiemen den regeldikwijls te herhalen 10 centm Verzekerde ruchtbaarheid. Ten Bureele der Volksstem gelast men zich met alle slach van druk werken, zooals doodbeeldekens, rouwbrieven, facturen, kerkwerk, enz., aan zeer lage prijzen. Schoone keus van schoc.gerief voor scholen, kloosters en pensiohnaten. Op aanvraag onmiddelijk te verkrijgen alle soorten van leesbotken, enz. Voor prijsboeken vrage men den cataloog. Al onze trouwe Dszers zullen ons Bureel indachtig zijn. 't Roept wraak voor God en voor de menschen gelijk onze eerweerde heeren Geestelijken door de gazet ten der Daenspartij wekelijks wor den aangevallen. Voor 't minste dat er tegen den priester-volksvertegenwoordiger ge daan of geschreven wordt, roepen zij onze katholieken toe Wee die den Gezalfden des Heeren raakt 1 en middelerwijl zijn ze maar gestadig be zig met onze verdienstrijke priesters te bevuilen, te be- smeeren en hun zoo de liefde en achting van 't volk te doen verliezen. Noch deken, noch pastoor, noch onderpastoor, niemand ontsnapt aan hunne woede. Ze schrijven dat men in de kerk tegen 't werkvolk is, dat er daar tegen 't volk en voor de rijke menschen ge preekt wordt, dat de godsdienst van den Vader der werklieden als een wapen gebruikt wordt voor eene wraakzuchtige en heidensche politiek. Kan men dan toch op bedekter wijze het volk zijn oud vaderlijk geloof ontstelen Neen, heeren, denkt niet dat het genoeg is, om het ver trouwen der werklieden in te winnen, onze priesters op straat schijnheilig weg nog te groeten en u eerbiedig voor hun t'ontblooten onze werklieden weten dat ge korts daar na op uw bureel uwe pen in de gal en edik weet te doppen om de schandaligste aanvallen tegen hun neer te schrijven. Onze brave werklieden kennen u daarop reeds lang Gij hebt die binst eenigen tijd kunnen bij den neus leiden maar thans is de waarheid voor hunne oogen opgegaan. Zij weten dat de priesters uit ons arrondissement zich met poli tiek bemoeien, niet uit haat of wraakzucht, maar wel uit heiligen plicht. Zij weten dat ze met de Daenspartij te be strijden, slechts het ordewoord volgen van onzen roemrij ken Paus Leo XIII, die aan den hoofdman onzer scheur makers geen verhoor wou verleenen dat ze, zoo doende, slechts de bevelen uitvoeren van onzen beminden kerk voogd Mgr Stillemans, die in twee opvolgende brieven de Daenspartij heeft veroordeeld. Gij hebt wel te schrijven het schijnt ons onbetwistbaar GESCHIEDKUNDIG VERHAAL DOOR Meer dan een half uur woedde die vlaag. Lauretta's wangen en handen waren gemarmerd van de kou hare vingers tintelden. Allengskens grijsde de dageraad. In de verte kraaide een haan. Het moet omtrent vier uren en half zijn, merkte Robrecht op. Nog een kwartier en we zijn ter plaatse, sprak de hoofdman. Het morgenlicht verbrak meer en meer zijne kluisters: de ochtend was voorgoed aan het gloren. Bij eenen omdraai des wegs, viel het logge gevaarte van Folket's steen de ruiters in het oog. Doodsbleek werd de jonkver. Halt gebood Diedaart. Lauretta werd geblinddoektzoo beval het Rambold. Ongetwijfeld had de torenwachter de paarden bemerkt. Lang reeds stond Rambold achter de kanteelen op den gluur en scherpte er het oor. Hoe jachtte hij naar de komst van zijn slachtoffer Grimmig van spijt over het wegblijven der geschaakte, had hij eerst, bij gedonder en gebliksem, den torenbewaker zijne woede doen uit- zweeten, dan de schildwachten grauw en blauw verweten, juist alsof deze onderdanen het konuen gebeteren dat'smees- ^erS misschien mislukt was.... Evenals de Booze tegen |m, den dageraad grijnst, zoo gromde en grijnslachte deze uivel in menschenkleeren dra tegen den ochtend kij Lauretta in zijne klauwen niet, voor de schemering heel was doorgebroken, wellicht zou WÊÊr F h8t °PSelichtm^jezien en de zaak verklikken glimP vaQ vergenoegdheid, door vrees echter dat een dat de geestelijkheid moet onpartijdig blijven in den strijd onze nooit volprezen priesters weten wat er hun te doen staat en hebben van eenvoudige, groene schrijvelaars geen lessen te ontvangen. Daarenboven, indien de priester, zooals ge schrijft, zich waarlijk met het politiek niet mag bemoeien, waarom dan heeft onze broeder sedert vier jaar ons arrondissement in vlam en vuur ge zet, waarom strijkt hij dan jaarlijks nog zijne 4000 ballekens op voor zijne politieke werking en blijft hij voortdurend in vijandschap leven met al de priesters van ons arrondissement Kwestie van intrest, zult gij ons antwoorden Ewel, God dank dat de geestelijken van ons arrondissement zulke reden niet en moeten in roepen om hunne politieke handelwijze te ver rechtveerdigen Slechts bekommerd met het heil der zielen, steeds gehoorzaam aan de bevelen hunner hoo- gere bevoegde overheid, zullen zij voortaan meer dan ooit voortgaan met de Daenspartij te bevechten, wel overtuigd dat het voor hun een recht is en tevens ook een heilige plicht JEFKEN. De schoone maand is aangebroken, Maria's eeredienst gewijd. De bloesem prijkt, in 't groen ontloken, Viooltjes sieren 't mostapijt. Het Moedergodsbeeld staat verbeven Op een van groen omwuilden troon, En duizend duizenden omgeven Haar met godvruchtig eerbetoon. 'k Zie de achtbre kruin van eedle grijzen, Gebogen onder smeekgebed, En de arglooze onschuld volgt die wijzen, Naast 't maagdenkoor, met zachten tred. Ik zie die arme weeuw, in schaamle kleeren, Bij de edelvrouwe neergeknield Ja, haar ook 't recht die Moeder te eeren. Wier liefde elk hart met hoop bezielt. Zij, die een Moeder werd voor allen, Beminnende alwie haar bemint, Schenk toch haar teederst welgevallen Aan de armen, die ze in lijden vindt. Behoeftig ook werd hij geboren. Dien ze iu een stal ter wereld bracht, En. zeetleud boven 's hemels koren, Aan 't lot der armen 't vurigst dacht. Haar, de arme Maagd, koos hij tot Moeder Wiens godheid 't hemelheir aanbad Een werkman strekte hem ten hoeder, Die bij 't gereedschap niets bezat. Zóo mint het liefdrijk puik der moeders, Door de eenheid met bet godlijk Hert, Hem, die haar Zoon zich koos tot broeders, Wier Moeder zij bij voorkeur werd. Wij nadren dan en zonder duchten, Ontfermde 1 uw genadetroon, O, Toeverlaat, waarheen wij vluchten, In de ondermaansche ballingswoon 1 Ga, als voorkomende genade, Ons tot des Heilands Harte vóór 1 Hoed, smeekende Almacht! ons voor 't kwade, Verlicht, als Ster, ons levensspoor I Geleid ons, om ten aardschen wege 't Verholen addernest te ontgaan, En blijf, als Schutsvrouw, rijk aan zege, In 't strijdperk ons ter zijde staan I Gedoog, dat we U als kindren eeren, Met woord en daad, uw Naam ten lof, En eindlijk,Moeder onzes Heeren I loven in het hemelhof. Het stuift er tusschen de Grieken en de Turken. Do groote mogendheden van Europa hebben niet willen beletten dat die twee volkeren aan 't vech ten gegaan zijn. Er komt stillekens aan wat licht in de zaken van het Oosten. Achter Griekenland en Turkeye staan de vijandige landen van Europa. Engeland wordt beschuldigd de Grieken tot den strijd aange zet te hebben en ze te ondersteunen om den Turk meer en meer te verslappen. Turkeye heeft nog altijd wat te zeggen in Egypte waar Engeland zou willen van meester worden. Duitschland, Frank rijk en Rusland zien met kwade oogen dat Enge land zijne macht wil uitbreiden in 't noorden en 't zuiden van Afrika en daar, zooals in Indië, twee machtige rijken wil tot stand brengen die niet veel zouden bijbrengen tot den engelschen koophandel, tot nadeel der andere mogendheden. Engeland heeft tot dat doel sedert jaren en ja ren gewerkt zonder veel gerucht te maken het werkt langzaam maar zeker en nu ter gelegen heid van den oorlog tusschen Griekenland en Tur keye spannen al de mogendheden van Europa te gen Engeland. Het kleine Griekenland krijgt van den Turk klopping op klopping, tot groot genoegen van Duitschmans en Russen. De ongelukkige Grieken worden alzoo de slachtoffers van de engelsche po litiek, en de Turken, die onmenschelijke vervol gers van de christenen, worden in hunne zegepra len toegejuicht en zullen machtiger als vooiheen uit den strijd treden. Het schandige Turkeye, de oude man van Europa zooals Gladstone uit Enge land zegde het, verre van te verdwijnen zal vaster staan. Ziedaar waar uitkomt de algemeene wape ning van Europa. Die wapening is gesteund op de afgunstigheid der groote landen van Europa, zij verarmt de volkeren en is de schuld dat de Turken strafloos ongewapende christenen hebben ver moord en geplunderd en dat schandig werk naar goeddunken later zullen kunnen hernemen. De oorlog van 't Oosten is nog niet geeiudigd 't is te hopen dat de Grieken hunne zwakheid zul len verstaan en trachten de vrede te bekomen, want anders is het te vreezen dat verdere moei lijkheden tusschen de groote mogendheden zouden kunnen ontstaan. De Russische vloot kruist voor Constantinopelen om de Giieken te beletten die hoofdstad van Turkeye aan te vallen de Engel sche vloot vaart ook gedurig voor de stad bereid, zegt men, de Grieken in hunnen aanval te onder steunen. Men ziet dat er maar een sprankel van noode is om gansch Europa in vuur en vlam te zetten. God spare ons van den oorlogsgeesel en geve dat de mogendheden einde stellen aan de kostelijke en gevaarlijke algemeene wapening! Katholiek. nog Zooals men weet, zijn de Belgische provinciën, voor de wetgevende kiezingen, in twee reeksen verdeeld. De eerste reeks bevat de provinciën Antwerpen, Brabant, West-Vlaanderen, Luxemburg en Na men. De tweede reeks bevat de provinciën Oost-Vlaan- deren, Henegouw, Luik en Limburg. Art. 251 der kieswet zegt Ingeval van gebeele vernieuwing der wetgeven- Kamers voor 13 November 1894, zal voor de Ka mer der Volksvertegenwoordigers de eerste reeks uittreden den eersten zondag van Juli 1896 en de tweede reeks den eersten zondag van Juli 1898, en voor den Senaat zal de tweede reeks uittreden den eersten zondag van Juli 1898 en de eerste ks den eersten zondag van Juli 1902. Daar de Kamers ontbonden werden in 1894 en VlEN. geheel werden vernieuwd den 14 Okto ber 1894, komt dit artikel in toepas sing. Bijgevolg zullen wij, in 1898. inde vier provinciën beboerende tot de twee de reeks Oost-Vlaanderen, Iiene- gouw, Luik en Limburg te gelijk kiezingen hebben voor de Kamer en voor den Senaat. Vien. Ah 1 Stien 1 menschen jongens toch, ge zijt verrezen 1 Stien. Vien kozijn Vien, hoe is 't met de kom- portense van de gezondheid -Jommer alla, zeg mij eerst ne keer waar dagge zoo lang ge zeten hebt, 't is van op Half Vasten leen da'k u gezien heb. Zijt ge mis schien per malheur, want een ongeluk en komt nooit nie alleen, in d'een of d'ander meersche bui ingedraaid ge raakt èn meegenomen, of.... Stien. Och kozijn, ge spreekt daar van malheuren, maar is mij dat toch een dingen, dien oorlog tusschen den Turk en Griekenland 1 Vien. Ai, Stien, die oorlogen en die helsche grawelingen tusschen re delijke menschen, 't is 't affront en de bankeroet. Stien. 't En zou nie mogen ge- peist worden, kozijn, malkanderen ka pot schieten, den eenen kepi tegen den anderen, en die er meest vermassa- kreert is belleken éen hoe schrikke lijk I Vien. En 't volk da t'huis mee hun hoofd tusschen hun handen zit, en niemeer weten of ze nog zullen verom komen. Stien. En 't cn is ginder nog nie gedaan, zelle, kozijn, met die twee armées ze beginnen na van op zee ook te manevreeren en ze schieten geheele forten en batimenten omver. Vien. Dat de genegenheid van de menschen, kozijn, genoeg woor om de Grieken te doen winnen, den Turk zou ne gerla gaan, maar, ongelukkig lijk, Griekeland moet den duirn leg gen voor 't getal 1 Stien. 't Is om chagrin in te maken, Vien, want 'k en ben azoo moor nen simpelen mensch, ewoor, moor da'k azoo van hier aan dienen halven geelen bruinen Siltan van den Turkaankost, ik zou hem azoo kun nen verdemoleeren en panschkes van maken. Vien. 'k Ben van uw gedacht, kozijn dammen azoo maanden en maanden leesden in de gazetten van zijn moorderijen op de christenen, die hij martiriseerde en dat da nu nog bo venligt als 't op een punt gaat komen! Stien. Hij moest een vreê ran seling gekregen hebben, maar alla, en laat ons de stille komportense van onzen geest daarvoor nie stooren. Vien. 't Is nog waar ook, elk land heeft azoo zijn plaag. Stien. Zeker, kozijn, Egipten had er zeker wel zeven of acht. Vien. Ge moet niet voorder gaan, kozijn, dien donsjenboel... Stien. Zwijg mij daar af, Vien, da zijn mollen in den hof. Vien. 't Is wel, kozijn, dat ze ver gevangen zijn de cheffen hebben een jaar of twee mee jongskes gele gen, maar 't heeft hem bekanst alle maal doodgevroet Stien. Och Heere, kozijn, ge zoudt ne mensch op 't leste nog doen lachen ook, maar, om serieus te spre ken, wat is da volk nog Vien. Kozijn, ik en kan da nie beter vergelijken als aan een pomp, die af is, en waar da't eemerken uitge pakt is da schreeuwt, da pipt, da kermt, da klaagt, da doet, da staat daar te lawij ten en allemaal voor nie-

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Volksstem | 1897 | | pagina 1