IWEIN VAN AALST. 3' JAAR N' 127. een aImoe2en meer ZATERDAG 12 JIINI1897. Bureel Leopoldstraaty Aalst 1 ROME. De Heiligverklaring. IN HET LINDEKEN. Een abonnement voor gansch Belgiëfranco te huiskost 2,50 per jaar. Voor Europa en de andere voerelddeelen 4,50. Alle brief wisselingen moeten ons voor woensdag middag besteld zijn Pakken en brieven moeten vrachtvrij toegezonden worden. Ongetee- kende brieven worden geweigerd. Aankondigingen 15 centiemen den regeldikwijls te herhalen 10 centm Verzekerde ruchtbaarheid. Ten Bureele der Volksstem gelast men zich met alle slach van druk werken, zooals doodbeeldekens, rouwbrieven, facturen, kerkwerk, enz., aan zeer lage prijzen. Schoone keus van schoc .gerief voor scholen, kloosters en pensionnaten. Op aanvraag onmiddelijk te verkrijgen alle soorten van leesboeken, enz. Voor prijsboeken vrage men den cataloog. Al onze trouwe Lezers zullen ons Bureel indachtig zijn. Beste lezers van 't Stemmeken, ziehier wat wij lezen in een vlug schrift geschreven en gedrukt op Chipka De alnwes I 't Is de slavernij verzachten In 't zweet zijns aanschijns c werken, alle werk willen doen, en als u een kind geschonken wordt, moeten d'hand uitsteken en bedelen voor de moeder en voor 't kind als uw kind zijn eerste communie gaat doen, moeten bedelen voor het te kunnen kleeden in den winter moeten bedelen om van honger niet te vergaan, dal is Slaaf zijn, ja dat is slaaf zijn en in zekeren zin nog slechter. De Paus roept de Rcchtvecrdigheld Krachtige en spoedige middelen zoeken, om al wie werkt, vrij te maken, dat hij geen almoes noodig heeft. Bovenstaande regelen kunnen in deze twee hoofdgedach ten samengevat worden Werklieden, gij moet door het werk uwer handen in al de noodwendigheden van uw huis gezin kunnen voorzien, en nu dat gij dit niet en kunt, zijt gij waarlijk slaven die alle recht bezitten om tot opstand over te gaan. Kan men nu toch duidelijker de taal der socialisten voe ren, en het werkvolk tot ontvredenheid en oproer aanhit sen Weihoe, het zijn dus slaven al deze die hulp en troost gaan zoeken bij rijken en welhebbende lieden en 't zijn bij gevolg slavendrijvers, die hunnen evenmensch in zijnen li- chamelijken nood uit barmhartigheid bijstaan 't Zijn dus slavendrijvers, onze priesters, die in stad en dorp de armoede hunner behoeftige parochianen door al- moezen weten te verzachten 't Zijn slavendrijvers, onze Broeders van Liefde, die dag en nacht hun eigen ten pande stellen om zieken en noodlij denden bij te staan •t Zijn slavendrijvers, onze engelachtige Zusters van Lief de, die aan de wereld met al zijne genuchten vaarwel heb- GESCHIEDKUNDIG VERHAAL DOOR Dr Is. Bauwens. Een aantal tafelschuimers die mannen hebben altijd eene droge keel zopen er zich vol als een ei. Zóo dikwerf werd er kameraadschap gedronken, dat Diedaart reeds den keizer begon te zien, Robrecht eene kas aanhad, de andere schakers het hooi binnen hadden en menig panlikker beschonken werd als een uil. Terwijl dat janhagel van soldaten allerlei grove aardig heden vertelde, kwam Ivo het taphuis in. Bij het zicht van dezen indringer, steeg een woest geschreeuw op, waarvan de eindklank was Geen poorters hier bin nenBuiten! buiten! Diedaart, die den vos herken de, sprak evenwel te zijnen voordeele. De dreigementen verdoofden en verzwonden in een vroolijken schaterlach bij het bemerken van Ivo's verdraaid lichaam, gebulten rug, scheeve beenen alsook bij de geuite opmerking die vlegel is van groen hout gemaakt, welk in de zon kromgetrokken is De guit drukte Diedaart de hand, gaf Robrecht, die scheen in te sluimeren, een klapje op de wang en vroeg de toelating om iets te mogen verhalen, eenige kunst- toeren te verrichten en wat op de schalmei te spelen. Bij goedkeurende knikjes of bevestigenden vloek werd zijn verzoek toegestaan. De slimme paljas vertelde zoó wel allerlei grappen en geestigheden in geuren en kleuren, doorkruidde ze zóo gepast met aardigheden deed, met de handvaardigheid van een echten goochelaar, zulke wondere toeren speel de zóo koddig allerlei deuntjes op de schalmei, dat het a. drinkgeld in zijne beurs overvloedig neerviel. Juist als hij, om penningen rondgaande, schalks sprak Hy moet den Pyper loonen, die danssen wille, traden vier andere muzikanten binnen. Twee hunner ben gezegd om de smarten en pijnen hunner lij dende broeders te deelen 't Zijn slavendrijvers, onze Zusterkens der Ar men, die dagelijks van den morgend tot den avond aan de bel gaan trekken van liefdadige zielen om in den onderhoud van hunne ouderlingen te kun nen voorzien 't Zijn slavendrijvers nog onze leden van Vin- centius d Paulo en onze Damen van Elisabeth, die den armen ten huize gaan opzoeken en door hunne milde almoezen in zijnen onderstand voor zien Neen, neen, roept Chipka uit, geen almoezen meer De almoes is te vernederend Die werkt moet op zijn eigen kunnen bestaan. Dat onze groenen zulke gedachten durven vooruitzetten, dit kunnen wij min of meer be grijpen, daar ze sedert lang de leerstelsels der socialisten aankleven, maar dat ze durven schrij ven dat het zelfs de leering is van onzen H. Va der den Paus, dit gaat waarlijk alle gedacht te boven. Weihoe, Leo XIII zou in zijnen wereldbrief Rerum Novarum houden staan, dat eiken werk man genoeg zou moeten winnen om zijn huis houden treffelijk te kunnen opdrijven en zou de christelijke liefdadigheid afkeuren Maar dit ware tegenstrijdig met de leer van onzen Goddelijken Meester, die ons onder ande re in zijne H. Schrift zegt De almoes verlost van de dood en geeft het leven en verders nog die medelijden heeft met den arme, leent aan den Heer en Hij zal hem vergelden. (Prov. 19-49). Ah Chipka Chipka had ge eens nen oogen- blik nagedacht, zulke dwaasheden en zouden voorzeker uit uwe pen niet gevloeid zijn Te meer, om al 't belachelijk van uw schrijven te doen uitschijnen, moeten wij zelfs de getuige nis van het H. Schrift niet inroepen, ons gezond verstand alleen toont ons 't onmogelijke van uw gedachten over daghuur en loon. Neem bij voorbeeld twee arbeiders, die 't zelf de werk verrichten en waarvan de eene vader is van een talrijk huisgezin en de andere onge huwd. Ewel, zult gij aan dien huisvader die voor hem en de zijnen soms vijf, zes maal meer noo dig heeft dan de jonkman eenen twee of drijdub- belen loon toekennen, alhoewel zij hetzelfde werk verrichten Ge ziet dus, dat ge nogmaals iets geschreven hebt dat strijdig is met de gezonde rede. Hadt men voor u die taal moeten voeren over eenige jaren, ten tijde nog dat de drukpers geen duizenden en duizenden franken in uwe geldkas hadden doen rollen en gij toch zoo dankbaar de hand zegendet van deze die u de noodige levens middelen bezorgden, ah voorzeker ge zoudt van verontwaardiging zijn opgesprongen God gave dat die droeve tijden voor u en uw huisgezin niet meer weerkeeren en gij niet ge dwongen wezet die milde hand der christelijke liefdadigheid te kussen, die gij onze werklieden thans aanraadt te verstooten 1 Jefken. De heiligverklaring der Gelukzaligen Zaccaria en Feurier heeft Dinsdag in de St-Pieter te Rome met schitterende plechtig heid plaats gehaa. Reeds sedert December was aan het versieringswerk gear beid door den architect Busini, onder toezicht ee- ner commissie van cardinalen en religieuzen. Er werden 0. a. kristallen lampenstandaars opgericht die elk 343 lampen dragen in het geheel brand den 18,000 lichten. Op de tribunes werden 10,000 zitplaatsen voorbehouden, waarna er nog 18,000 overbleven. Er waren 8 kilometers damast, rood fluweel en goud franje verwerkt, enz. enz. 40 kardinalen waren aanwezig en duizende per sonen vulden de reusachtige kerk. Ingevolge het consigne weerklonken geen toe juichingen, maar bij de komst en het heengaan des Pauzen, wuifden duizenden hoeden en zakdoe ken. Toen Z. H. de kapel van hot H. Sacrament bin nentrad kon het volk zich niet meer weerhouden en lange en geestdriftige toejuichingen weerklon ken. De Paus was zeer ontroerd en zegende her haaldelijk de menigte. Zijne gezondheid scheen uit stekend. 's Avonds waren de zuilengalerijen en do gevel van St-Pieter verlicht. Het is dertig jaar geleden dat men zulk schouwspel heeft gezien. Vele huizen waren insgelijks verlicht. Er heerschte buitenge wone beweging. De klokken van al de kerken van Rome luidden een vol uur, 's morgens tijdens de heiligverklaring en 's avonds. Pie. Wacht, wacht, hier mogen wij niet voorbij gaan, 't is hier goed volk. Peospee. Ah, dat is hier 't Lindeken, waar de christene Volkspartij dat zoet en rein feestjen gegeven heeft Pie. Ja, 't was hier; maar niet zwanzen, zelle, Prosper. Peospee. 'k Heb duivelschen dorst, ik vraag mij een flesch leuvens. Onzen Beoedee. Ik ook, maar laat ons op de koer gaan zitten, anders gaan de Woestisten werom al zeggen naar 't Bisdom da'k in d'herber- gen zit. Hectob. Zie, ginder buiten loopen de jon gens nog met die roode kaarten op hunne muts Christene Slaven. Binnen twintig jaren zullen ze daarmee nog van de kortege en van die feest vertellen. Onzen Beoedee. Onze Pië heeft een beestig heid gedaan, met zijn manifest,... Pie. En laat ons malkander niet verwijten, Broeder; laat ons van ander dingen spreken, zie ze zijn daar mee ons leuvensbier. Hectob. Laat steken, laat steken, 'k zal ek- kik betalen, da kan hier nog te pas komen, als ik mij hier eens voorstel voor de Kamers. Peospee. De vierde man zal toch ook een toernéken geven, hij ligt toch met de 4000 ballen. Pie. Neen, neen, Broer, liever beginnen te sparen, ne mensch en kan niet weten... Onzen Beoedee. Ah, dat staat voor de deur: onder ons mogen wij da wel zeggen. Hectob. TieDS, er is hier bolspel ook zie ik. Zoun wij geen spelleken doen om onzen tijd te pas- seeren? Pie. Ik ben konténtmee wie ben ik Hectoe. Mee uw broer ware 't best, ge zijt toch gewoon van te gaar te doen. Peospee. Alla, elk pakt zijn bolle, ik ben mee onze vriend van Sottegem. Pie. Wie bolt er den eersten op Peospee. Bolt maar, de kinderen gaan voor. Pie. Alla, als 't azoo is... Daar zie.... Ziet ge ze loopen Laat ons peizen dat de stek de kop is van mijnheer Woeste. Onzen Beoedee. Ga weg, dan schiet ik er naar met de platte bolle 1 Peospee. Halte, halte, geen onnoozelheid, 't en is aan u nog niet 1 Hectoe. Pië, jongen, mee al uw koleire, ge ligt er ver af, zelle. Onzen Beoedee. 't Is uwe fout, mee mijn heer Woeste te vernoemen, dan beginnen seffens onze Pië zijn oogen te draaien. Pie. En d'uwe niet, zeker 1 Maak dagger na der ligt. Hectoe. Daar zie, Pië, de mijne is daar Dat is gebold, zie 'k heb jóó? Pie.Jommer, de vierde man is nog achter, niet te vroeg gelachen of ge vaart gelijk wij met de gemeentekiezingen. Onzen Beoedee. Wacht, ik zal eerst ne keer komen zienPie, jon gen, ge ligt juist in mijnen weg... Peospee. Joinmer, jommer, g'hebt daar 's wijleus ons bolle al twee vinge ren verschoven meende dammen 't nie en zien eh g'En zit hier in do Ka mers nie, zelle. Onzen Beoedee. Wacht ne keer, ik ga anders probeeren. Ik bol langs don andoren kant, en aldaar recht naar Woeste zijn voorhoofd... z'Is daar... Hector. Aih, aih, oih, go zijt drij keeren 't hard en te forsig. Pie. Zie ne koor, waar dagge gin der nu ligt. Peospee. Ik heb't gepoisd. Altijd 't hevig en te geweldig. Hector. 't Was mee Woeste zijn voorhoofd te zien. Onzen Beoeder. Ik zorg altijd eerst en vooral om goed toe te komen, liever overdrijven als te kort komen. Hector. Dat is hier een affairen van twee bollen voor ons. Peospee. Wacht, ik zal ginder no keer gaan iets leggen da wel is. Onzen Beoedee. Alla, Pië, doet da ne keer afmaar g'en houdt uwe bolle niet goed, jongen d'Italjaanders houden z'azoo, zie, probeert, ne keer. Hectoe. Wie zegt dadde Onzen Beoedee. Ikke, en da ge zien als ik te Ilomen was. Hectoe. Maar, a propos van Ro men, g'en hebt gij daar de l'aus niet ge zien, ewoor? Onzen Beoedee. Wa komt dat hier nu te pas, azoo flauwe zeever I Peospee. Hij en kan toch nie al- op de bolspelers staan kjjlen les zien, zeker 1 g'Hoort wel dat hij gin- ■p de bols heeft. Onzen Beoedee. Goed gebold, Pië, ge wint 1 Laat ons peizen da't kie zing is. Hectoe. Zet u allemaal van kant, ik schiet er Pië weg. Peospee. Een goed gedacht, maar laat ons eerst ne keer drinken. Hectoe. Op do koer van do Ka mers zou er, vind ik ook moeten eene bollebaan zijn. Alsg'azoo bij voorbeeld, gevoelt dat z'uwen koek gaan warm ma ken, of als ge ne koer nie geern en stemt, zou ne mensch 's wijlens daar kunnen gaan een partieken doen mee Demblon of konsoorten... Onzen Beoedee. Alla, gij, Heer schap van Sottegem, uwen toer, schiet er onzen Pië nu ne keer weg als go kunt. IIectoe. Weg allemaal, uit mij nen schietlapRoef1 Peospee. Oei, oei, oeiTen minsten een koei af.'t Schild al zoo veel als op de kiezing van Turnhout en Antwerpen. Hectoe. En lacht nie jongen. Eer dat nog wa voordcr is, zult ge mee uwe kiezingbuizen al de moerschen kunnen dreneeren van Denderleeuw. Pie. Jongens, g'en moogt nooit nie verwijten laat ons voortdoen in eerlijkheid en deftigheid. Onzen Beoedee. 't En was zeker maar om te lachen daarbij zo weten wel als er hier ruzie te maken valt, da'k ik hier daarvoor ben. Ga weg, zie ik gaan daar een schoon bolleken bijleg gen bij onze Pië, daarmee is 't twee ge lijk... Daar zie... twee bollen Peospee. Ja, wacht een betjen... één bolle, g'en wint nietKijkt on ziet. Onzen Beoedee. Ik win zeker. Peospee. Één bolle, zeg ik u Onzen Beoedee. Twee bollen, als 't ik u zeg. Peospee. Alla, moten, ik win, da ziet ge toch wel zeker Onzen Beoedee. Niemendallen, niet te meten, ik win. Peospee Laat ons dan meten als ge toch wint. Onzen Beoedee. Ba 'ken zal, als 't ik zie, en moet ik niet meten. Peospee. Ik meet, ga weg. Onzen Beoedee. g'En zult gij nie meten. Peospee, Alla, Ilcctor, zeg ne

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Volksstem | 1897 | | pagina 1