IWEIN VAN AALST. 3' JAAR If 128. ZATERDAG 19 JUNI 1897. BureelLeopoldstraat19, Aalst Adoro te H. SACRAMENTSDAG Dr Is. Bauwens. De Tien Geboden In hofken van Chipka. Het Kruisbeeld. Sint PIETER en sint LIVIIYUS. IV Een abonnement voor gansch Belgiëfranco te huis£,50 per ;aar. Koor Europa en de andere werelddeelen 4,50. Alle brief wisselingen moeten ons voor woensdag middag besteld zijn Pakken en brieven moeten vrachtvrij toegezonden worden. Ongetee- kende brieven worden geweigerd. Aankondigingen 15 centiemen den regeldikwijls te herhalen 10 centm Verzekerde ruchtbaarheid. Ten Bureele der Volksstem gelast men zich met alle slach van druk werken, zooals doodbeeldekens, rouwbrieven, facturen, kerkwerk, enz., aan zeer lage prijzen. Schoone keus van schoc .gerief voor scholen, kloosters en pensionnaten. Op aanvraag onmiddelijk te verkrijgen alle soorten van leesboeken, enz. Voor prijsboeken vrage men den cataloog. Al onze trouwe Lezers zullen ons Bureel indachtig zijn. Een der schoon ste, der aantrekke lijkste en meest zielverheffende feesten in de Ka tholieke Kerk, het feest bij uitmun tendheid der ka tholieken, zal ik zeggen, is voorze ker H.Sacraments- 'ffet Allerheilig ste Sakrament is het middenpunt van onzen H. Godsdienst. 't Is onze troost, onze trots, ons geluk, onze vreugde Besluiten wij dan vandaag eens en voor altijd dat H. Sa crament, het lichaam en bloed van O. H. J. Chr. allen mogelijken eerbied te bewijzen en vooral op ons knielen voor hetzelve nauwkeurig te letten. Het officie of breviergebed des priesters voor dien dag stemt geheel en al overeen met den geest van dien plechti- gen feestdagHymnen, tintelend van de teederste en tevens verhevenste poezy, psalmen, overvloeiend van de edelste, hemelsche, ja, goddelijke gedachten, lessen, vol ongeken- den troost, zalving en opbeuring, zijn tot een meesterstuk, wiens weerga niet te vinden is, samengevat ter eere van den beminnelijken, Eucharistischen God onzer kleine ta bernakelen. De vervaardiger van dat meesterstuk is dan ook het grootste genie, dat ooit geleefd heeft en wellicht leven zal De H. Thomas van Aquinen, de Engelachtige leeraar, van wien onze roemrijke, regeerende Paus zegt dat hij door zijne groote geleerdheid schittert als de zon aan het uitspansel. Toen Paus Urbanus IV besloten had het feest van het Allerheiligste Sacrament des Altaars telken jare plechtig te doen vieren, moest er ook een officie voor dien schoonen feestdag gemaakt worden. De Paus zocht dan onder de geleerde en heilige mannen van zijnen tijden liet zijnen keus vallen op de twee groot ste vernuften zijner eeuw: de HH. Thomas en Bonaventura. Vol ijver, maar nog meer vol liefde, aanvaardden deze twee uitverkorenen deze eervolle taak. GESCHIEDKUNDIG VERHAAL DOOR Eenige soldaten jubelden "Wie zal er klop krij gen Diedaart is kneukelvast, doch Robrecht heeft een hart in het lijf I anderen echter sprongen tusschen de krakeelers. Een der strijders ware anders voorzeker de hersens ingeslagen. Bliksemsnel waren hun de moordtuigen ont nomen. Nog bleven zij eenige stonden bedreigen en slin gerden malkaar allerlei grofheden naar het hoofd. Had men hen losgelaten, zij vlogen elkaar in 't haar en vochten vast als kemphanen Robrecht, rood als een kal- koensche haan, ging zitten en knauwde zijne nagels, daar zijne oogen opden hoofdman vuur en vlammen afscho ten. Diedaart spuwde gift en gal. AUengskens echter be daarde beider toorn, vooral door de tusschenkomst van Ivo, die het eindelijk, met zijne kwinkslagen, zoo verre bracht, dat heel het gezelschap het op de lachspieren kreeg en Diedaart aan Robrecht, hoe wrevelig ook, de hand drukte. Mogen wij het gezelschap verlaten polste nu Boudewijn. NeenneenGezongen huilde men op alle banken. De minstreel alleen beval Diedaart. Boudewijn, die er op uit was uit den mond der krijgslieden iets over de ontzaglijke bijeenkomst der oor logsbenden te vernemen, zou het lukken zong menig klucht- dans- en minnelied, welke een luidruch- tigen bijval genoten, alhoewel zijne ambtgenooten ze door hunne wanklinkende begeleiding ontluisterden. li Mag ik dea vrienden eene sage vertellen, vroeg Met goddelijke liefde bezield, stortten zij ge heel hunne groote blakende ziel uit in de meest treffende en verhevene hymnen, kozen de hart- roerendste en schoonste psalmen en lessen en voegden alles tot een meesterlijk geheel samen. Op den bepaalden dag verschenen beiden voor Zijne Heiligheid, om hunne proeve aan de be oordeeling van den Heiligen Vader te onderwer pen. Thomas mocht het eerst beginnen Pange, lingua, gloriosi Corporis mysterium Zing, mijne tong, 't geheim des lichaams In zijn glorie rein en groot. Zoo trilt zijne stem van hemelsche aandoe ning en hoe meer hij voortgaat, hoe meer hij aan deze aarde scheen ontrukt te worden en op ade laarsvleugelen ten hemel te stijgen. Zijne Heiligheid volgde hem met welbehagen in zijne stoute vlucht, terwijl Bonaventura zijn eigen manuscript bladzijde voor bladzijde in stuk ken scheurde, naarmate Thomas zijn kunstge wrocht vorderde. Toen deze laatste nu, uitgeput van heilige ver voering, geëindigd had, gaf de Heilige Vader het woord aan Bonaventura Welnu, mijn zoon, thans is het uwe beurt. Laat hooren wat uwe liefde tot Jesus u ingege ven heeft. Waar is uw officie En nederig op de stukjes papier wijzend, die aan zijne voeten lagen, sprak hij eerbiedig Ziedaar, heilige Vader, wat er nog van is overgebleven. JERKEN. van den spaarzaincn Werkman. 1 Des Zondags altijd rusten Zoo zal het werk u lusten. 2 Des Maandags niet verletten, Maar vroeg aan 't werk u zetten. 3 Geen kwak of borrels pakken Zulks ledigt rap de zakken. 4 Des avonds onder 't klappen, Huisraad en kleeren lappen. 5 Maar zelden voyageeren Dat doet te veel verteren. 6 De pracht dient steeds vermeden, Zij schaadt aan beurs en zeden. 7 Duit geen gesnoep bij kindren Zoo niet uw goed zal mindren. 8 Wil nooit een koop beslissen Van iets dat gij kunt missen. g Op kleine winsten passen, Dit doet den rijkdom wassen. [O Spaar daaglijks maar een centje 't Maakt op den duur een rentje. Pie. Brrrr Onzen broe der, 'k ben kontent dat ge 't huis zijt en dat ons mani festatie ten einde is I Mijn hemd plakt aan mijn lijf van Onzen Broeder. van 't zweet Pie. Neen, neen, van schaamte en van af front en anders niet. Onzen Broeder. Weihoe, hebt ge nu toch van uw leven eene schoonere manifestatie gezien, en azoo ne geestdrift, een geroep en gejoó van Vivan Pastor Daens Pie. Broeder, broeder, 'k heb kompassie met u!... Mor, zeg ne keer, hoeveel priesters waren er in onzen stoet Onzen Broeder;' Er waren toch veel muzi kanten... jfr Pie. Ja maar en in den stoet der katholieken van over 3 weken, daar gingen in Meneer de De ken, Kanunnik Thibaut, Meneer Ylerick, Meneer de pastoor van 't begijnhof, de heer pastoor van 't hospitaal, Meneer de direkteur van St. Martens- gestichtmet zijne priesters-professoren, de heeren onderpastoors van St. Marten, de E. H. Boxtael van St. Joseph, ja, ja, er en was geen stad of dorp dat zijne priesters niet mee en had... Van Ninove b. v. waren er vijf, en in onzen stoet gccneu eeueii. Onzen Broeder. Is de geestelijkheid tegen ons, 't volk is toch met ons, alia, want ge moet waarlijk, de genegenheid van 't volk bezitten om ne stoet te kunnen formeeren van rond de 10,000 man Pie. Wat zegt ge van rond de 10 duizend man Allo, allo, jongen, zijt ne keer wijs ik heb- be kik ze geteld in 't voorbijgaan 240 roten van 5 a zes man, pak nog 6, dat is 240 XI 6 1440 en ge weet toch wel dat meer dan den helft dan nog vreemd waren aan ons arrondissement 'k Meende d'ak dood viel, als ik u daar met Lebon en Renkin van achter zag afkomen en dat 't punc tum was. Onzen Broeder. Brave heeren toch, M. Le bon en Renkin Pie. Jo, jo, brave heeren.... Maar wat zul len ze gezeid hebben van die drij, vier rapo's die er maar uit en staken in de stad Onzen Broeder. Dat zullen die heeren wel verstaan hebben. Want, staken de vaandels niet uit aan d'huizen, ze staken toch uit in de herten. Pie. Tet, tet, tet, dat is meetingpraat Onder ons moeten we rechtzinnig spreken en daar bij, nog iets, al die duizenden en millioenen con fetti's, die wij doen drukken hebben, die ons zoo veel centen nog gekost hebben, ewel, niemand en wil gelooven dat dit van d'oü bewaarders komt... 't Wordt dan nog op ons gelegdAlla, zie wij en mogen onze eigen mannen niet meer betrouwen Wie, wie, wie zou dat nu toch uitge bracht hebben dat dit van ons komt? Onzen Broeder. 'k Heb het u altijd gezeid, dat ge dit wijf nieten mocht betrouwen... Maar zie, Petrus baasken Van de Wiele komt daar afgeloopen... Baasken Van de Wiele. Vader, Rikus Lie- baat is daar om te vragen, om wat uur dat die uit vaartmis voor ons partij moet gelezen worden Onzen Broeder. O die alleenheerschers 1... Die vasthoudisten Ha, ze denken, dat het er meê gedaan is met de Christene Volkspartij 1 Pie. Juist gelijk ik.... En daarbij, ge ziet nu wat impressie dat onze manifestatie op d'Aalste- naars gemaakt heeft. Onzen Broeder. Ge zult dat toch zaterdag in uw gazet niet schrijven Pie. Neen, neen ik, broeder, wees gerust. Boffen dat kan ik en liegen nog beter 1 Die t'Aalst vandaag niet geweest is en Zondag mijn gazet zal lezen, zal zoo een groot gedacht hebben van onze manifestatie als van die van den 7 September te Brussel 1 Onzen Broeder. A la bonheur zie 1 Nu hoor ik u spreken dat geeft ne mensch toch noch moed in al zijn ellende en miserie. Pie. Maar nog ne keer, denkt ge niet, dat al les wel ingezien, onze manifestatie van vandaag ons veel meer nadeel dan voordeel zal gedaan heb ben Onzen Broeder. Awel, als ik u nu toch moet rechtzinnig spreken, ja, onze stoet is waarlijk eene uitvaart op 't lijk geweest, maar daarom toch niet min hardnekkig voortgewerkt want terug deinzen en kunnen wij niet meer... Winnen wij er voor ons niet mee, wij zullen er de katholieken toch den duivel meê aandoen. Baasken Van de Wiele. Vader, maken doet me komen vragen of gij 't gebed voor de christene volkspartij niet en komt mee lezen Pie. Zeg aan maken, manneken, dat ik het morgen twee keer zal lezen't Gebed voor de christene volkspartij... 't GebedJa, ja, de ge tijden van d'overledenen die zouden nu beter te pas komen. Onzen Broeder. Maar Petrus, hoe is het toch mogelijk dat onze mannen zoo hevig waren den stoet en iedereen uit daagden Pie. Och God, onze man nen hadden de razernij in 't herte als ze dat klein getal ma nifestanten za- gen. Onzen Broeder. Ewel, 'k zal ik u maar eenvoudig bekennen dat als wij in 't gat van de markt kwamen, en als ik zag hoe onze mannen van hunnen neus stonden te maken voor de Riclic dat mijn hert op een kerre- keu reed en dat ik sterrekens zag Pie. Ge waart benauwd Onzen Broeder. NIJG Pie. 'k Geloof 't heel welMaar zie ne keer, daar boven de vaart, over het huis van M. De Bruyn... Zie ne keer toch... Ai, ai, ai, broeder, wat is dat?... Wat schrikkelijk verschijnsel in de luchtZeg, gij, die hebreeuwsch kent, wat beteekencn die letters van vuur Lees zo ne keer af. Onze Broeder. (lezend) MANE, THECEL, P1IARES Pie. Eu wat beteekeut dat, broer? Onzen Broeder. Dat het met ons gedaan is Pie. En hoor ne keer ook... Is dat de stem van Sixtus niet Ai, ai, ai, Mater Deum, 't is hij 1... Och God, broeder, ik beef en sidder van schrik... Kom, laat ons slapen gaan,of hij brengt het nog al uit. De vermaarde Fransche schrijver Ju lius Janin, behoorde wel juist uiet tot de klas der voorbeeldige christenen hij had echter een gansch bij zonderen eerbied voor het Kruisbeeld. Op zeke ren dag bemerkte een van zijn zooge zegde vrienden een Kruisbeeld dat in zijne zaal hing Wat is dat vroeg hij met een spotlach. Waartoe dient dat Dat l antwoordde Janin op ernstigen toon, dat is het beeld van On zen Lieven Heer. Het beurt mij op in mijne dagelijksche moeilijkheden het zal mij troosten op mijn sterfbed. Ik wil niet dat men, wanneer ik op ster ven zal liggen, bij de geburen een Kruisbeeld moet gaan halen. Dat diene tot voorbeeld aan zekere Christenen, die het zich schijnen te schamen een Kruisbeeld te plaatsen in de kamers, waar zij bezoekers ontvangen, en die het buiten aller oogen, als het ware ge bannen hebben. Het Kruisbeeld prijke in onze woningen, in de plaatsen onzer huizen, ja het bekome de eereplaats in de prachtigste kamers en in de rijkste zalen. Het Kruisbeeld brengt heil en geluk S. Livinus. Sinte Pieter, ik moet u ne keer spreken. S. Pietee. Ik ben ten uwen dien sten, sinte Livinus. S. Livinus. Ik heb daar eene ga zet gekregen, waar onzen naam instaat; weet gij daar iets van S. Piet eb. Ik lees weinig gazet ten... S. Livinus. 't Is 't Land v. Aelst van verleden Zondag. S. Pietee. O die gazet nooit of nooitIn den tijd las ik soms ne keer De Werkman. S. Livinus. 't En is maar om te zeggen, sinte Pieter, dat er ons daar in eene samenspraak tusscben ons twee, ne vent uitgeeft voor twee donchisten wa peisde daarvan S. Pietee. Ik en versta u niet goed, sinte Livinus. S. Livinus. Volgons 't schrijven van, die ""ent, sinte Pieter, zouden wi|

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Volksstem | 1897 | | pagina 1