(Mld^ IWEIN VAN AALST. 3' JAAR N 135. m wfrnt® ZATERDAG 7 AUGUSTI 1897. Leopoldstraat, 19, Aalst Bureel Geen Oorlog, maar Vrede. Dr Is. Bauwens. Eene geharnaste ruiterbende^ Abonnementen. VOLKSPARLEMElW. Iets tooi* de Daensisten. Koning Leopold. <WMU Een abonnement voor gansch Belgiëfranco te huiskost 2,50 jper jaar. Voor Europa en de andere xoerelddeelen 4,50. Alle brief wisselingen moeten ons voor woensdag middag besteld zijn Pakken en brieven moeten vrachtvrij toegezonden worden. Ongetee- kende brieven worden geweigerd. Aankondigingen 15 centiemen den regeldikwijls te herhalen 10 centm Verzekerde ruchtbaarheid. Ten Bureele der Volksstem gelast men zich met alle slach van druk- werken, zooals doodbeeldekens", rouwbrieven, facturen, kerkwerk, enz., aan zeer lage prijzen. Schoone keus van schoc .geriel voor scholen, kloosters en pensionnaten. Op aanvraag onmiddelijk te verkrijgen allo soorten van leesboeken, enz. Voor prijsboeken vrage men den cataloog. Al onze trouwe Lezers zullen ons Bureel indachtig zijn. Onze sabelslepers en hofjonkers zouden gaarne gansch België naai de kazern sleuren om er te leeren.... zijne grenzen bewaken die door nie mand bedreigd worden en onschend baar verklaard zijn door de naburige mogendheden zeiven. Iedere natie is van de koorts aan getast zich tot den toekomstigen oor log voor te bereiden. Wat millioenen heeft die toekomstige oorlog al niet ge kost Hoevele mannen in den bloei des levens heeft hij al niet verslonden en hoevele jongelingen uit hun vaderland ver dreven Maar tusschen wie en waarom zal die toekomstige oorlog plaats hebben Niemand wept er iets van. Doch de meest bevoegde en hoogstgeplaatste personen verklaren, dat die krijg, welke verschrikkelijk en alverdel- gend zal zijn, in België de inrichting vergt van den persoon lijken dienst. Iedereen naar de kazerne De Belgische onafhankelijkheid is slechts te dien prijze te behouden. Beken met mij, dat zulks zeer vleiend is voor de mogend heden, die onze onzijdigheid hebben gewaarborgd. Welk volk zal met het meeste vuur en den grootsten geestdrift het bedreigde vaderland verdedigen Datgene, wiens land eene enkele groote kazerne uit maakt, geene andere vrijheid kent dan den... lijfsdwang, en de oorlogslavernij te verdedigen heeftof datgene, het welk met de vrijheid als doorvoed is in een oord, dat nog het moederland en niet de gevangenis-kazerne is In 1302 bracht Vlaanderen om zoo te zeggen voor de vuist een leger van burgers te been, dat op het Fransche leger nederviel en hetzelve ten gronde hakte. De Vlaamsche helden van vóór zes eeuwen wisten wat zij verdedigden op den dag des Gulden Sporenslags een vrij-Vaderland Het was voor hunne haardsteden dat zij als leeuwen stre den en niet voor sterkten en kazernen. De verschrikkelijke goedendag, na helmen en wapenuit- GESCHIEDKUNDIG VERHAAL DOOR Zou de lentezon zich niet gewaardigen naar den stoet te blikken en er wat vloeiend goud op te werpen Die vragen liepen van mond tot mond. Hoe glansde de vreugde op de wezens, toen de lucht begon te blauwen. Zij zou meevieren de vurig gewensch- te dagtoorts! En vlijtiger werd het werk doorgezet. Vooral op het Zand een groot plein, buiten de stad, op den weg naar Thourout, gelegen eu waar, naar aloud gebruik, de plechtige inhuldiging altoos geschiedde was de bedrij vigheid ten toppunte. Eene ploeg werklieden deden er de lucht van hamerslagen dreunen. Zij timmerden eene tre de op en bekleedden ze met kostelijk tapijtwerk. Onder een purperen baldakijn zou de tronende Dirk de hulde ontvangen, omringd van ridderschap en magistraat, wien rijk uitgesneden eikenhouten gestoelten waren voorbehou den. De reliquieën dei' Heiligen en de fierter van St- Douaas werden vóór den troon te pronk gesteld. Om elf uren stond alles kant en klaar. Geen wolkje bevlekte meer het azuren gewelf. Een heerlijk feestweer Duizenden menschen, van beiderhande geslacht, ver drongen zich in de straten, reikhalsden van op daken en boomen, van uit vensters en deuren. Op klokslag van twaalf uren, ging de poort van den burcht open, waar Dirk door het magistraat was verwelkomd. De stoet raakte in beweging. Hij bestond uit de volgende groepen Vier en twintig trompetters, die door schetterende, door dringende tonen den plechtigen optocht aankondigden. rustingen te hebben plat geklopt, rustte in den hoek van de schouw tot den volgenden worstel strijd. Die heldhaftige beenhouwers, die krachtige lakenwevers en volders waren geen militairen Het waren onvergelijkbare strijders, gevormd tot het gevecht door de liefde voor het vaderland en de vrijheid want men exerceerde niet met den goedendag, en zij bekommerden er zich ze ker niet om dagelijks hunne schoenzolen te blin ken. De persoonlijke dienstplicht in 1302 was een vaderlandsche dienst en geen nuttelooze parade krijgsdienst. De strijders, nog druipende van het bloed des vijands, keerden naar hunne haardsteden en niet naar de kazernen weder. Hun dienst duurde niet langer dan de strijd, die verschrikkelijk, maar kort was. De volkeren willen den oorlog niet meer, want de oorlog doodt het werk en beneemt het nood zakelijke brood. Het kanon werpt niet slechts de regimenten, maar de stoomtuigen ten gronde, het dooft de hoogovens uit en sluit de werkhuizen. De werkman zal het kanon doen zwijgen. De oorlog is eene verouderde nijverheid, dié door de immer vooruitgaande wetenschap zal ge dood worden. Het is de vrede die de volkeren groot en mach tig maakt. Niet door het kanon, maar door de ploeg en de schup, zal de ware vooruitgang bekomen worden. Jefken. Een abonnement op De Volksstem van nu tot 31 December kost slechts 1,00 fr.de Vrien den zijn verzocht het voorts te zeggen. Dank op voorhand Vien. Drij en drij is 6, en vier is tien, en... Stien. Ah, Vien, mij nen bermhertigen kozijn, wa Vien. Zwijgne mi nuut.... en drij is dertien en vier is zeventien,... 'k gelool, dat het daarmee apepré al is. Stien. Jommer, kozijn, ge zoudt ne mensch zijn hert doen kloppen mee al die cijfers Azoo een rekening en ne kalkul't is of dagge een ge- heele mande boter geleverd hadt in d'expositie. Vien. Ik zat daar azoo te dubineeren, kozijn, ne mensch, 'k en weet niet, zijn hoofd is azoo mee momenten gelijk nen bazar, waar dat er azoo van alle pottekarie en materialen inkomen, en nog te overpeizen met de cijfers hoeveel drapos dat er in ons steêken van Oilstj uitstaken op de manifestatie van de donsjepartij. Stien. Och Heere, lieven Dominus Voor zulke rekeningen en moet gij uw herses niet in- smeeren al die kan tot 25 tellen heeft al over schot. Vien. 'k Weet het wel, maar 't is azoo mee van 't een op 't ander te springen, ge weet wel,d'ak azoo peisde dat het nog geenen éenen drapo en was per duizend menschen, die in de stad wonen. Stien. Ehmor, mijnen hertelijken kozijn, is uw verstand na nie meer dicht er steken meer drapos uit mee een simpel trouwfeest in de Lange Ridderstraat. Vien. 't Is waar ook, of als er hem ecnen ko ning schiet in d'Ark van Noe. Stien. Ik laat den fijnsten kleermaker ko men, kozijn, om uit die drapos voor de kopstuk ken der donsjekliek ne simpelen neusdoek te snij den. Vlen. Ne neusdoek, zegde? Nog geenen bret- tel Stien. Of geenen oorlap, watten Vien. Da komt azoo allemaal in ne mensch zijn bovekompartiment van zijn hoofd nog ne keer als ge de manifestatie overziet voor mijnheer den onderpastoor Ponnet en voor den Prins Albert. Stien. Jommer, Vien, wie gaat er een eks teroog vergelijken bij nen berg Vien. Maar, 't is waar ook, apropo, ik zou u nog vergeten iets te zeggen... Ge weet al, da Pië Donsj gedroomd heeft van prins Albert in den nacht na de manifestatie Stien. Aan wie heeft hij da gezegd Vien. Hij schrijft het in zijn gazet. STien. Jo, dan en zal 't nie waar zijn. Maar laat ons toch ne keer hooren. Vien. Prins Albert heeft hem gezeid, in zij nen droom, da 't volk er allemaal zoo droef uitzag t'Aalst Stien. Och Heere, ge weet hoe dat da komt Als Pië nen hoop menschen bijeen ziet, peist hij altijd op d'uitvaart van zijne fameuze volkspartij! En dan beginnen zijn oogen te draaien, en als ie dereen lacht en springt, meent hij, de sukkeleer, dat z'hun daar staan te krinkelen van de pijn. Vien. Ik kontinuweer, kozijn en Piëken Donsj droef, en de prins Albert droef, en al de menschen die hunnen drapo uitgestoken hadden, ook droef. Stien. Och Heere, da moest eene droefheid zijn Vien. En die pompiers ook droef en die mu- zieken nog droever.en azoo spelen Stien. Mor peis ne keer op de devoiren, dat die muziekanten moeten gedaan hebben 't En is maar da't droef blazen is azoo, zello. Vien. 't Is te wreed, alia Tot de peerden toe van de voituren hielden nie op van hunnen kop te slaan en te schudden, ook allemaal droef. Stien. Ehmor, kozijn, in een huis waar dat er een vrouw sterft met 9 kinderen, en is er zoo veel droefheid niet. Vien. 't Is toch gelijk. Eu de klein soldaat jes, die jongens, ook allemaal toch zoo droef... en als ze voor den prins die exercities deên met den stok en in 't springen en in 't schermen en in hun gezang, toch zoo droef Stien. Vien, da moet ne wreeden nacht ge weest hebben, azoo droomen Vien. 'k Geloof 't wel. Ik ben hem 's ande rendaags tegengekomen, hij zag er nog altijd droef uit. Hij had, geloof ik, nochtans een woordeken troost voor iedereen in zijnen zak, maar da wilde na toch wel lukken, de prins was al weg en geestig vertrokken, de menschen waren blij aan 't werken, de jongens schuifelden op straat en de soldaatjes speelden met 't geweer... Stien. Van eigen. Vien. En hij, hij alleen liep daar, dwees, mee da gezicht uit zijnen droom en mee een koppel moestachen, die daar hingen gelijk de mouwen van een hemde dagge uit 't water trekt. Stien. Maar waarom zouden al die menschen nu toch zoo droef geweest hebben in zijnen droom? Vien. Omdat hij geenen burgemeester is van Aalst. Stien. Atchi... Atchi... Atchi... 't Is geheel zeker daaraf da'k moe niezen, kozijn. Een tijdschrift Association Catholique onderredactie van M. de Mun en consoorten, be vat de volgende regelen aan onze Donchisten, waarop zij zullen wel doen eens na te denken Een nieuw element van verdeeldheid heeft in Belgie weer eene diepte gegraven, waardoor de katholieke partij wordt vaneen gescheurd terwijl de groote meerderheid zich vereenigt om het militarism, den algemeenen dienstplicht te bestrijden, verbindt zich eene fractie met de liberalen en de militaire partijom met deze dien dienst dringend te vragen. Wij hebben in Frankrijk dit stelsel reeds ge noegzaam leeren kennen, om er een oordeel over te vellen en onze naburen te doen nadenke^ die ook de proef zouden willen nemen van die droevige ondervinding. De persoonlijke dienstplichtzooals hij hier is opgevat en toegepast, kun aanzien nwi'dcn als liet ergste middel van declasseering en maatschappelijke ontbinding, die er in de wereld bestaat. Wij hebben de goed overdachte overtuiging, dat, indien dit stelsel nog twintig jaar zijne begonnen ver woesting kan voortzetten, er geen samenleving, geen leger meer zal bestaan. Er zal geen band, geen tucht, geen samenhang meer zijn. De tegenwoordige militaire dienst verwijdert duizenden jonge lieden van het midden waarin zij opgroeiden, van de loopbaan die zij begonnen, van een rechtzinnig en eenvoudig leven, en als zij na drij jaren van die geduri ge vervreemding tot het burgerlijk leven terugkeeren, willen zij er niet meer van weten. Anderen zijn gewoon geworden aan het leven der stad velen willen er blijven en blijven er om werklieden te worden zonder werk, behoef tigen, on tevredenen en gedeclasseerden. En zoo vullen zich de steden en loopt den bui ten leeg. Die verbreking van evenwicht is op dit oogenblik het grootste gevaar. Wij zeggen dat de verplichtende militaire dienst een der machtigste middelen is om het revolutionnair so cialism te versterken. Het staat de Belgen vrijna de les van Frankrijk en Duitschland, in die gevaarlijke neigingen voort te gaan maar zij zullen niet te veront schuldigen zijn als zij geen gebruik maken van die treffende les, die wij, (Frankrijk) hun sedert twintig jaren geven. Op die woorden verdient nagedacht te worden. Wij zijn geene vrienden van voorbeelden uit Frankrijk daar om zouden wij willen, dat de waar schouwing tegen een voorbeeld, dat Frankrijk ons geeft, werd in achtge nomen. De redeneering is treffend. Waarom zouden de Belgen van de droevige ondervinding, die Frankrijk heeft opgedaan, geen gebruik maken'? Men spiegelt zich zacht zegt het spreekwoord, aan het voorbeeld van anderen. Waarom wil België een stelsel gaan aannemen, dat reeds afgebroken wordt in Duitschland en in Frank rijk en waarvan men, zooals hooger gezegd wordt, de verderfelijkste uit slagen reeds klaarblijkend inziet Het hollandsch blad Het Centrum geeft eene beschrijving van 's ko- nings paleis te Brussel en treedt daarna in de volgende bijzonderhe den over onze Konink lijke Familie Koning Leopold II spreekt goed en ge makkelijk. Zij, die hem voor t'eerst hooren, worden getroffen door zijn eenigszins koelen toon al spoedig echter weet hij zijne toehoorders on der den indruk te brengen van zijn eigene warme en met talent voorge- dragene overtuiging. Vreemdelingen bewaren in den re gel de aangenaamste herinneringen van zijne hoffelijkheid en gespraak- zaamheid. De koning houdt van lange wande lingen en schijnt daarbij onvermoei baar. Verscheidene anekdoten om trent ontmoetingen op dergelijke wandelingen zijn in omloop, o. a. de volgende Op zekeren dag dat de koning eene lange wandeling gedaan had met den heer Knight, een Schot, die langen, tijd de begunstigde gezel des Konings

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Volksstem | 1897 | | pagina 1