Aalst in de XVI Eeuw. De misdaad van lleerne. TWEE BEZOEKEN. van het hof eene uur en half. De vier beschuldigden werden plichtig verklaard aan poging tot diefte'te lleerne met alle bezwa rende omstandigheden Temmerman, De Groot en Vau Impe plichtig aan den moord op Vandeuabee- le. Van der Stuyft werd medeplichtig verklaard. Temmerman en De Groot werden ook nog plich tig verklaard aan de moordpoging op den veld wachter Coppens in de weide van Appeltcrre. De volgende veroordeelingen werden uitgesproken Ch. Temmerman, veroor deeld ter dood De Groot en Van Impe, tot levenslan gen dwangarbeid Vander Stuyft, 25 j. dwangarb. De veroordeelden waren niet het minst aange daan. Het vonnis zegt Temmerman zal onthoofd worden op de Groote Markt van lalst. De strafuitvoeriug wordt op het Belfort te Aalst aan geplakt. De betichten worden solidair tot de kos- teu verwezen. Daar Temmermau goederen bezit, zullen deze aangeslagen worden om de kosten te betalen. Die kosten beloopen tot verscheidene dui zenden franks. Na de uitspraak van de jury, heeft Temmerman nog verklaard, dat hij de twee gendarmen van Ni- nove zonder aarzelen zou omvergeschoten hebben, hadden zij in het boschje van Kerkxken den voet moeten zetten. De zaak, de laatste van den zittijd, liep eerst's avonds ten 10 uren ten einde. Den dijnsdag van Beloken Paschen 1582 was een overheerlijke lentedag, gelijk er zoo menige voor komen iu dit lief jaargetij, alswanneer de boer op zijnen akker staat, gelijk een koning op zijnen troon, het grootsch werk der natuur aanschouwend en bewonderend. Edoch, nu hadden de brave landbouwers gansch andere gevoelens daar, ja, door de milde zonnestralen gezoend, schoot de oogst in welige tier op, maar zouden zij hem pik ken, hem inhalen Zouden de woeste legerbenden alles niet komen verpletteren en de weerlooze boe ren doen vluchten gelijk 't gevlerkte zangerskoor voor storm en onweer Rond 6 uren van den avond gingen twee bewo ners van Affligem de oude pater Augustinus eu broeder Amandus met verhaasten stap door den uitgestrekten bosch, die tusscheu Moorsel en de abdij lag. Ze waren, een uur vandaar, een zieken houtakker gaan bezoeken de pater had de biecht van den kranke gehoord, hem de Heilige Sacra menten toegediend, hem getroost voor den laatsten strijd en in den handdruk vau den stervende ge voeld hoe dankbaar deze hem was. Pater en broe der wisselden van tijd tot tijd eenige woorden. Amandus, een sterkgebouwde boerenzoon, sprak over de beroerde tijden, over het gevaar, waarin hunne abdij verkeerde, en stelde voor, van geweld tegen geweld te zetten meer dan tweehonderd verknochte mannen kou hij in het ronde op de been brengen om de Geuzen te verdrijven. De pater, van zijnen kant, preekte de onderwerping en de zachtmoedigheid Eensklaps hooren zij in de stilte van het bosch eene ruwe stem Blijft staan 1 Op uw leven, blijft staan Vader Augustinus zag kalm rond. De broeder schorste de mauwen van zijn kleed omhoog, maar vooraleer een van beiden een woord kon uiten of een plan opvatten, waren zij door een tiental plompe kerels vastgegrepen eu de handen op den rug gebonden. Een vloed van smaadwoorden en verwenschiugen ontvloog den mond der Geuzen. Aha, luiaards, bedriegers en huichelaars 1 Al te lang hebt ge met ons den spot gedreven en onze wil gedwarsboomtaan ons nu de beurt Laat ons de schurkeu aanstonds opknoopen 1 opperde een Geus. Welja, waarom niet? Kijkt, daar is juist een geschikte tak.... Wie van u heeft de koorden Pater Augustinus bad, de oogen hemelwaarts, het aangezicht glanzende van gelukzaligheid. De broeder echter zou niet sterven zonder zijn men- schelijke moed te hebben getoond en hij riep tot eenen der lasteraars Wie daar durft ons luiaards noemen Gij 1 Meent ge, dat ik u niet ken? Ge zijt toch wel de zelfde wien ik meermaals in de abdij ontvangen en geholpen heb! En indien gij geen luiaard waart, ge zoudt op uw werk gebleven zijn, iu plaats van de Geuzerij te gaan dienen. Een hevige kaakslag en twee drij voetstampen antwoordden hem. Afgodenaanbidder riep terzelfdertijd een andere Geus den Pater toe. Ge bedriegt u, man, zegde Augustinus wij aanbidden hout noch steen, maar God en God al leen. Volksbedrieger Gansch mijn leven heb ik het volk in zijne noodwendigheden bijgestaan en den weg tot de za ligheid geleerd. Waarom verbiedt gij het volk vau den bijbel te lezen Wij willen de H. Leering ongeschonden be waren. God wil van zijne dienaars een eenvoudig geloof en slechts dan grift Hij zijne waarheden in hun hart.... Hoe gaat het in uwe Ketterij Zoo veel bijbellezers, zooveel geloovigen. Ten andere, ziju uwe bijbels niet vervalscht? De Geus, door deze redeneering in toorn ont stoken, spuwde den geestelijke in het gelaat. Men schoor raad. De oude zou men ter geschikte plaats ophangen en den broeder als gijzelaar meevoeren om hem zijne medebroeders te doen verraden. Eenige oogenblikken later hong de oude Bene- diktijner tusscheu hemel en aarde. Zijn lichaam leed, maar zijne ziel was in rust en in vreugd, ver sterkt door den oppersten Martelaar van 't Geloof, den Goddelijken Zaligmaker, die zelf, met zijn bloed en ziju leven, de lange rij van martelaars en belijders had geopend. Monsters kreet broeder Amandus mons ters, go brengt daar een man ter dood, die gedu rende vijftig jaren de trooster en vader der onge- lukkigen is geweest Wat raast die hond daar riepen verscheide ne. Slaat hem het hoofd in en duwd de darmen uit zijnen buik Neen, zijne rekening worde later vereffend; hij zal ons eerst de schatten zijner abdij toonen. Mijn gesticht verraden, nooit Wij zullen u de tong uit den mond rukken I Dat kunt ge; dat liever dan Judas na te volgen. Eene hagelbui van slagen viel op het hoofd van den broeder en men sleurde hem voort door het bosch als een redeloos dier. Loopende JVieuws.- \ssi«cit van Oo.<i(- Vlaautloi'cii. Pie- ter-Jozef Van den Abce- le, een ouderling van 76 jaar, woonde op eene hofstede te Heerne, met zijne dochter Leo- nia Van den Abeele en zijnen schoonzoon Zéne Cuvelier. Hij hield zich bezig met het kweeken van peerden en had den naam van welstellend te zijn. In den nacht tusscheu 15 en 16 October 1897 rond 2 ure, hoorde Leonia Van den Abeele, die iu haar bed lag, gerucht boven haar hoofd op den zolder zij wekte aanstonds haren vader, die in de zelfde kamer sliep hij stond op en ging zien op zijde van het huis. Na eenige oogenblikken hoorde men twee vuur schoten. De dochter riep op haren man. Deze liep onmiddellijk buiten en vond den ouderling op den mesthoop liggen, badend in zijn bloed hij was door een schot in het midden van het lichaam ge troffen. Hij vertelde dat hij, buiten komende op den koer, drie kerels aan de haag had zien staan en dat zy alle drie op hem geschoten en dan de vlucht genomen hadden. Binnen gedragen zijnde, gaf hij den geest om 5 ure 's morgens. Men weet hoe de gendarmerie van Vollezeele de daders opspoorde. De veldwachter van Dender- windeke vond de vier betichten in eene weide te Appelterre, waar zij zich te slapen gelegd hadden. Hij sprak ze aan en verzocht hen mee te komen naar het gemeentehuis. Drie van de kerels waren opgestaan, de vierde bleef liggen en daar de veld wachter onder hem een geweer ontwaarde, wilde hij het hem afnemen. De man sprong op, deed po gingen om zijn wapen te behouden en riep eens klaps aan zijne makkers Schiet 1 schietOn- middelijk werd dit bevel uitgevoerd eu drie scho ten barsten los, een gericht naar den veldwachter, twee anderen naar Petrus Vandersmisseu die de zen laatste vergezelde een der kerels riep Ja 1 het is voor ons leven Verrast door den onver- wachten aanval liet de veldwachter het wapen val len dat hij vast had en nam do vlucht. De kwaad doener aan wie hij het geweer ontrukt had, raapte het op en legde er nog mede aan naar den veld wachter. De vier kerels konden ontsnappen, doch 's an derdaags 's morgens werd Karei Temmerman aan gehouden, en door den veldwachter van Dender- wiudeke herkend als de kerel, die op hem gescho ten had. Eenige getuigen verklaarden echter dat zij Temmerman op 16 October te Woubrechtegem gezien haddon. en hij werd terug iu vrijheid ge steld. De zaak scheen reeds in den vergetelhoek te geraken, toen in den loop van Januari 1898 zekere Aug. De Cock, leurder te St-Lievens-Hautem, eene belangrijke verklaring deed. Deze zegde aan de gendarmen van Herzele en aan den onderzoeks rechter dat Adolf Vau der Stuyft hem verteld had de dader te zijn van de moord te Heerne, geza menlijk met Aug. De Groote, Karei Temmerman eu een persoon van Denderleeuw, die men Nant noemde en dat de daders, gedacht hebbende dat er op het hof geen dienstknecht sliep, voornemens waren den baas te vermoorden vooraleer te stelen. Het onderzoek werd hernomen en een getuige die het alibi van Temmerman had bevestigd, trok nu zijne verklaring in en zegde dat do Temmer mans hem gedwongen hadden eene valsche getui genis af te leggen. De betichten loochenden hardnekkig alle plich- tigheid, beweerden elkander niet te kennen en nooit aan iemand bekentenissen gedaan te hebben. Eindelijk werd Philemon Van Impe insgelijks aan gehouden deze eindigde met bekentenissen te doen en verklaarde dat terwijl hij bij Temmerman werkte, De Groote en Vander Stuyft daar gekomen waren en hem gevraagd hadden of hij geene plaats kende om kiekens te stelen, en dat hij de hofstede van Van den Abeele, waar hij vroeger had ge woond, aangewezen had. De andere beschuldigden deden nu ook bekentenissen en verklaarden deel genomen te hebben aan de feiteu, maar ieder zocht zijne verantwoordelijkheid te vermindereu eu de grootste schuld op zijne makkers te leggen. Gansch de zitting van woensdag namiddag na middag werd besteed aan de ondervraging der be schuldigden. Zij werden afzonderlijk oudeiviaagd, terwijl de anderen naar hunne cellen werden te ruggebracht. Alle vier beschuldigden zich nog maals wederkeerig. Van der Stuyft, De Groote en Van Impe, waren het echter eens om te zeggen dat Temmerman den boer Van den Abeele heeft dood geschoten. Temmerman antwoordde op alle vragen ik her inner het mij niet. De onderzoeksrechter heeft kunnen opschrijven wat hij wilde. In het gevang heeft men iets in mijn voedsel gedaan dat mij van 2 -))))§!(((- mijn verstand heeft beroofd. Donderdag morgend begon het verhoor der ge tuigen M. De Vos, onderzoeksrechter, geeft eenige in lichtingen over elk der betichten. Temmerman is gekend onder den naam van moordenaar van Woubrechtegem. Over vier jaren heeft hij, ten gevolge van eenen twist, Edward Cooreman eenen messteek toegebracht dwars door het hart Coore man viel dood. Temmerman beweerde door Coore man aangevallen geweest te zijn en werd door het assisenhof van Oost-Vlaanderen vrijgesproken in 1894. Eeuigen tijd nadieu vond men bij eene huis zoeking bij de Temmermans eene heele karre- vracht gestolen goederenTemmerman en zijn broeder werden tot 18 maanden gevang veroor deeld. Temmerman is de schrik van het omliggen de. De Groote is met stelen begonnen óp 17jarigen ouderdom hij heeft ontelbare dieften begaan hij is van Aaigem. Van der Stuyft is ook verscheide ne malen verwezen voor diefte. Van Impe is uit de verbeteringschool gekomen hij is nog veroordeeld geweest. De hofstede van Van den Abeele is eenigzins eenzaam gelegen langs de groote baan van Brussel naar Edingen. Andere woningen staan op minstens 100 meters afstand. Van den Abeelo's hofstede is van zes paarden hij was verder koopman in paar den. De Temmerman's ziju met vier kinderen, drie broeders en eene zuster zij bezitten een eigen hofstedeken en nog omtrent twee hektaren land zij zijn dus bemiddeld. De Temmerman's, die nog te Woubrechtegem wonen, rijden per velo, zelfs de zuster. Op zekeren dag dat de gendarmen eene huiszoe king gingen doen bij Temmerman, vonden zij eenen broeder van Temmerman en den beschuldigde De Groot bezig met wapens laden. Den volgenden nacht werden op het kasteel van M. de Kerchove d'Exaerde, burgemeester te Woubrechtegem, voor 700 tot 800 fr. zijden damekleederen gestolen. Men vond die terug bij zekereu Souck te Ninove, die verklaarde ze van De Groot te hebben gekocht. Gedurende de ondervraging van den getuige houdt Temmerman zich nog altijd als een ziune- looze. Als men hem ondervraagt over de afgelegde verklaringen beweert hij vau niets te weten, en zegt dat dit door hetpoeier komt. (Gelach). Ziehier de verklaringen der voornaamste getuigen die nog iu de zaak gehoord werden. Leonie Van den Abeele, dochter van het slachtoffer, had in den nacht der misdaad gerucht gehoord zij heeft haar vader geroepen deze is opgestaan, buitengegaan, weergekomen en opnieuw buitengegaan, dan is er geschoten. Cuvelieb. Zenon, schoonzoon van Van den Abeele, verklaart hetzelfde. Na de schoten gehoord te hebben is getuige met eenen tweeloop buiten gegaan. Zijn schoonvader kermde en zegde dat hij geschoten was in den buik. De Schaut, wachtmeester der gendarmen te Vollezeele. Verwittigd door Van den Abeele's knecht, is hij ter plaats gereden. Het slachtoffer heeft hem verklaard drie mannen gezien te hebben die schoten op 8 stappen afstand. Hij. is van het eerste schot gevallen het tweede volgde onmidde- lijk. Van den Abeele is onmiddelijk na zijne ver klaringen bezweken. Coppens, veldwachter te Den- derwiudeke. Omtrent 12 ure zegde Maes hem dat daar 4 aardi ge kerels waren voorbijgegaan bij heeft ze gevolgd tot aan den over zet van Pollare. Daar heeft men hem vier man gewezen die over den Dender lagen te slapen. Ver gezeld van 4 man, giug hij er naartoe en vroeg van waar ze waren. Drie stonden op, Temmermau bleef liggen de veldwachter wilde hem doen opstaan, dan ontstond een gevecht in hetwelk drie schoten gelost werden. De Groot schoot recht naar het hoofd van Coppens. Deze ontsnapte door zich te bukken. Demoorde naars vluchtten en werden voort achtervolgd door den veldwachter. Deze wordt levendig geluk gewenscht door den voorzitter, om zijn moedig gedrag, 't Is dank aan hem dat men de moordenaars heeft ontdekt. Op 't oogeublik dat de voorzitter aan de betich ten vroeg of zij nog iets tot hunne verdediging bij te voegen hadden, stond de eerste betichte recht en bekende op Vandenabeele geschoten te hebben. Van Impe zegde dat hij ook geschoten had, edoch zonder het slachtoffer te treffenDeze bekentenis sen verwekten nogal opschudding, daar zij recht streeks tegenstrijdig waren met het verdedigings stelsel der advokaten Negen en twintig vragen werden den jury ge steld. De beraadslaging duurde eene uur en deze ii. Den eenen of ando ren Zondag doet de Katholieke Jonge Wacht van AALST een uit stapje naar MIJLBEEK. Het Goeverne- nient komt nen prijskamp voor de schilder kunst uit te schrijven de kunstenaar, die op de volmaakste wijze de verwoesting door den alkool teweeggebracht afmaalt, ontvangt de somma van 1000 franks. Het stoffelijk overschot der Keizerin van Oostenrijk is nu iu den definitieven grafkelder geplaatsthet graf ligt neven dit van aartshertog Rodolf, het is gansch in brons, be- heerscht door een groot kruis en eene zilveren kroon. Vooraleer CONSTANTINOPEL te verlaten, heeft de Kei zer van Duitschland 16 duizend frank geschonken aan den Armen en 40 duizend frank aan verschillige liefdadigheids werken. Gezegend de hand die geeft. Ze zeggen, dat de Daensistpn van AALST opspringen van koleire, als ze hoo ren zingen van Houillezak. Waarom eu weten wij niet.— Verleden donderdag is de reizigers- en koopwarendienst ge opend op de verlenging tot NINOVE van den buurtspoor weg van Brussel naar Schepdael. Er wordt weer vertelt, dat de oorlogstoebereidsels in ENGELAND niet tegen Frankrijk, maar tegen RUSLAND zouden gericht zijn... Wat zullen wij zeggen? Meester Lieven schreef over 25 j. Onder trommels en trompetten Zwijgen alle goede wetten. Daar het leger wordt geleid, Daar is geen godvruchtigheid De poortier van een Zothuis mag altijd zeggen dat er nie mand thuis is, en Die het haver verdient, en krijgt het nie; dat ziju twee oude spreekwoorden. Eene stad, gansch uit hout opgetimmerd, in ENGELSCLl-IND/E, is de prooi der vlammen geworden en totaal vernietigd... Schade?.... Van eigen: met millioenen. Nog een brand Woensdag, te ANTWERPEN, in een werkhuis van glasschildering; voor 14000 fr. marchandise naar de Sis.SOTTEGEM gaat een hooge taks stellen op de jodenkramers e n rondleurders, die de neringdoeners der gemeente straks zullen verplichten hunne winkels te sluiten. Een winkelier van GENT werd veroordeeld tot 400 frank boet om peper vervalscht te hebben en twee brouwers van BRUSSEL mogen elk 50 frank afdokken om saccharine in hun bier te doen. Be- noni Van Huffel, ge weet wel. de Gentenaar, die Vooruit al die poetsen bakt, awel, dezelfde heeft maandag avond eene erge taffeling gekregen. Zijn aanvaller is gekend, en voorzeker zal hij achter den grendel vliegen, want het Ge recht met zulke zaken niet lacht. t'AAZST ziju er ook van die Hercules op uit om, achter hoek of kant, als lafaards die ze zijn, rustige lieden aan te vallen. Wij raden die zotten aan, hunne vingers niet te verbranden, daar de policie van de uitoefening hunner spierkracht meermaals verwittigd werd en dan ook op loer ligt om hunnen strijdlust wat te koelen. De gewezen bestuurder van den Nederlandschen Schouwburg van ANTWERPEN komt in het gasthuis van Borgerhout te overlijden. Zijn naam is Geeraard Hoguer, als g'ons somtijds niet en zoudt gelooven. Er bestaat in gansch ons land geen schooner eu deftiger Rompierskorps dan dit van AALSTtot spijt van wie 't benijdt. Die een put graaft voor een ander, valt er zelf in. Men kent zijn ware vriend wanneer men hem van doen heeft. In de stad van NINO VE plachten de drukkersgasten van Klokke Roeland de verkoopers van De Volksstem te beleedigen.... En waar zitten die fameuze liefhebbers thans t'AALST, aan 't Kapelleken der Werf, binst den schoftijd van 't groen Chikskensfabriek, worden ook alle dagen de Katholieken onzer stad verweten en uitgedaagd. De wakkere policie- agent van Chipka, M. Victor Kindermans, zijne plaats is DAAR, om tegen die rekels proces-verbaal op te stellen.Wij roepen er de aandacht van uen heer Burgemeester op in. 't Was op geen fijn papier geschreven met een uitheems reuksken aan van patchouli en vetijvcr. Maar er waren ook geca fauten in. Deugdelijk van binnen en deugdelijk van buiten, zonder valsche complimenten, zóo meende het non kel Kobus en zóo schreef liij ook. Zie goed toe, dat gij uw best doet, Vika, had haai man gezegd 't is immers geen klein volk dat morgen ons hof bezoekt. Potjen van Een speelde den braven man in 't hoofd hij koesterde voor den adel, klein of groot, eene soort van aan bidding, over enkele jaren nog den boerenstand in onzen Vlaamschen buiten eigen. Zij gerust I klonk het vrougdig wederantwoord. En, inderdaad, zij hoefde wel geen aanmoediging, de goede sukkel. Van den avond te voren reeds stond heel het Mezenhof in repen roerom de aanstaande overkomst. Wa re de koning in persoon verwacht geweest, men hadde niet meer beslag gemaakt.'t Was iets komiek om zien hoe de oude bazin, in eens veijongd, wipte en rondliep links en rechts, blijgezind als een vinksken in den kerzentijd. Mieken, de stalmeid, pluimde een koppel kiekens, de vet ste uit het hok. Nandus was naar Linde, in 't geniep, bij Bertjen Braem, don pensjager, om een malschen haas, en, als 't zijn kon, een koppel boschfezanten op den hoop. En terwijl de verschgestopte witte heuling, haar triomf, haar lijfstuk, haar brevet van keukenprinses, zachtjes op de stoof stond te doornen, maakte tante Vika de tafel op de voutkamer klaar. Daar zou neef zitten, daar nicht Marie, daar de baas en ik.... hier. Het Dooruiksch servies, dat sedert Melanie's trouw niet meer het licht gezien had, kwam weer te voorschijn op het hagelblanke hammèlaken. Tante Vika wrocht zich bijna de vingers krom om de scr- vietten in bisschopmijters te verdraaien, zooals ze dat eens gezien had in de pastorijop een vormiugsmaal. En Mieken werd honderdmaal de les opgespeld hoe zij, onder het die nen ja, mijnheer de advokaat en als 't u blieft, mada me Verwee moest zeggen, gelijk in de huizen van fatsoen. Spij rig dat August, hun oudste daar niet was, om insge lijks de eer van neefs bezoek te deelen. De jongen studeer de voor priester in 't Klein Seminarie. Ware er tijd geweest vader hadde hem verwittigd. Kortom, 't was eene beslommering zonder weerga. Juist kwaart vóór twaalven stond de dijsselchees aan de balie. Kobus en Vika waren in allcrhaast toegesneld op het gerammel van 't rijtuig langs den steenweg, de eerste hoog rood van plezier om de vereerende bezoeking, de tweede in haar beste zondagspak. Dag, Henri, dag, nicht I Dag, nonkel I Hoe vaart het alle twee ging het kruiselings dooreen, terwijl de goe de baas uit 't Mezenhof den steelingen een behulpzaam handje toestak, om uit het rijtuig te wippen. En tante Vika kon den uitroep niet bedwingen, dat nicht Marie er allerliefst uitzag, terwijl de oude Kobus, van zij nen kant, verzekerde, op zijn woord van eerj hoe Ilcnri altijd een knappe jongen geweest was, maar hem nu nog wel tienmaal knapper voorkwam. Achter de gordijntjens, inde huizing, lagen een drietal koppel oogen op den loermisschien verkeerden Mieken, de meid, Lowie, de koewachter en Fien, de peerdenknecht, tot nog toe in het valsch gedacht, dat advokaten en hunne echtgenooten geen menschen waren lijk alle anderen. Gebruikt gij een glaasje jenever vóór de maaltijd vroeg nonkel Kobus, toen ze gezeten waren hij wilde too nen, dat hij even goed zijne wereld kende dan wie ook. Kozijn de advokaat nam nooit iets in den morgen en bij het. woord jenever trok madame Verwee, geboren Potjen van Een, een gezichtje alsof ze den duivel in persoon zag. Toe, kom, geen flauwigheden, drong baas Kobus aan een goede borrel voor het middageten kan geen kwaad. Mij opent zulks de maag. En inmiddels schonk hij de vier druppeltjes op 't schenk blad boordevol. Misschien, waagde tante Vika het te zeggen, hadde nicht Marie liever een roomerken morgenwijn gebruikt; on gelukkiglijk, zij hadden er geen. Ziet ge, ze waren hierin de stad niet. Eu die doet wat hij kan is een eerlijk man. Kom, kom, morgenwijn, da's goed voor zieke men schen, vergoelijkte haar man Neef, op uwe gezondheid I Nicht Marie, pak maar aan,'tis van den besten. Willems, de Stoker van achter de kerk, 't is wel een beest, die nooit den voet in het huis des Heeren zet en zeven maal ter week zich aan zijn eigen nat vergeet, maar hij levert toch goede waar voor goed geld, iedereen moet zulks bekennen. En neef en nicht uit de stad, overwonnen door het wel gemeend onthaal dier buitenlieden, deden wat jufvrouw Potjen van Een tot dus toe nooit gedaan hadden ze zetten de lippen aan het boordevol druppelglaasje en gebaarden dat ze dronken. Intusschentijd dwarrelde er een heele wereld van beden kingen door het hoofd der steedsche dame. Het rook hier op verre na niet zoo zeer naar den koestal als zij het eerst gevreesd had. Tante Vika, niettegenstaande hare negen en veertig jaren, zeven kinderbedden en twee typhussen op den hoop, was eene staande vrouw nog, iets wat zwaar van postuur en oploopend van bloed misschien, maar zeer fat soenlijk. O, do gezonde buitenlucht 1 dacht de steêlinge, ter wijl zij in den geest hare tengerheid aan Vika's kloekte ver geleek hoe jammer, dat de apothekers ze niet in pillen kunnen stoppen en ze met de doos verkoopen I Ook de kamer scheen er deftig uit alles krakend net de oude Vlaamsche staanklok, het koperwerk, de hagel blanke gordijnen en het ammellaken, wel wat krap, maar aanlokkend om zijne blanke frischheid. En dan, daar buiten, de groote, groene boerendoening, slapend in de stilte van het middaguur, onder de schaduw rijke appelboomen, peerelaars en okkernootboomen van den boomgaard, hoe rustig eenzaam eu hoe frisch Neen, neen, zij had er vrede mede, meer dim zij had durven hopen. Nonkel Kobus was druk in gesprek met neef den advo kaat, dien hij om zoo te zeggen voor hem alleen had in be slaggenomen. Met volle monden kraamde hij hem zijne ge legenheden uit. Luistert, het hong aaneen lijk gekapt stroo: Goddank 1 de baas van 't Meienhof lichtte event jes de breedgeklepte wollen muts op Goddank! het gmhem goed op do boerderij zijn karretje liep op eenen zandweg. Tachtig gemeten land onder de ploeg, altemaal bloedeigen grond, hum, het was voor Jan en alleman zooveel niet I Hij had het Durhamsch ras in de streek gebracht en Bles, de schoonste koe uit tien uren in het ronde, had eergisteren gekalfd. Een kalf als eene bloem, jong, malsch, welvarend. Hij zou het hem toonen voor dat zij aan tafel gingen. Toe komend jaar begon hij den invoerder veredelde zaden alwéér eene nieuwigheid van zijnen opzet, waar hij de ge- buren wou van doen genieten. Een mensch is een mensch en nonkel Kobus was niemendal afgunstig voor zijn paart. Hij kon goed lijden dat de zon voor iedereen scheen. En zij hadden hem kerkmeester gemaakt, in afwachting dat de ge meente, na de dood van Toon Jaspers, op 't hemelvaren, hem in den raad koos. Hij was er geen zier trotscher om en gaf iedereen, nu lijk als vroeger, den vriendelijken goeden dag dag Ko, dag Piet, dag Cies maar, allo, het doet een mensch immer deugd aan 't hert als ge loon naar werken krijgt. Alleen had hij eenen hekel aan den secretaris van het dorp, Bert Verhaegen. Dat was een loensche piketter, die het achter de mouw zitten had en godsvrucht uithing zuiver uit belang. Hoe kon de pastoor, een wijze man noch tans, zich aldus door dit ventje bij den neus laten leiden? Hij, baas Kobus, was rechtschapen; geen parlafoefen; recht voor stake, Vlaamsch van sprake Vervolg hierna].

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Volksstem | 1898 | | pagina 2