m, JAM N 207. Wij lezen inden Bien Public M Yoïlijt KERSTDAG. IDE GAZET. r 1 BureelKapellcstraat, 13, Aalst Abonnementsprijs per jaar 2.SO, franco llillik. 5 CeaiSieiiieii lict iiiiiiiiner. - B>o Volk^iem liccl't overal verRoopcrs en word! ganscli Vlaanderen door gelezen. ^iTDDTUf 4U RüfüMDPD iono Mês'ief wisselaars floi alle gcuiecnitcii. j ZAlrJiUAu - I InXËuIJMi 1898 Hcblgij liiiixen (e verhuren Vraagt gij meiden of Rncclitcn zoeRt gij eene l>ë- IrcRRing will gij gaven handel aanbe velen? Plaats dan uwe aaiiRondigingen in dit blad het wordt alom verRoeht Tusschen Man en Vrouw. Tusschen twee donchisten. Is Paschen het belang rijkste feest in de H. Kerk, Kerstdag is voor zeker het aandoenlijkste. Te Kerstdag toont de H. Kerk ons een arm Kinde ken, in een ellendig, eenzaam stalleken geboren. Dat kindeken is God, de Schepper van het grootsche heelal. Een smookend lampken doorlicht ter nauwer nood het inwendige van het stalleken. In de kribbe, op een handvol stroo, ligt het Kindeken uitgestrekt. Eenige armtierige doeken zijn zijn eenig deksel. Tot zijne verwarming heeft het niets dan den adem van twee dieren, eenen os en eenen ezel. Vóór de kribbe knielt de Moeder van het Kind. Naast haar staat een in jaren gevor derde man in eerbiedige houding het goddelijk Wichtje aan te staren.Ziet hoe minzaam het zijne tengere armkens naar Moeder uitsteekt Ziet hoe zoetaardig het haar aanziet met eenen mil- den glimlach om het jonge mondje. Hoort, ginds in de verte, die zoete hemelstem ruisschen! Het zijn de Engelkens die boven de weiden van Be thlehem zweven en de blijde geboorte aan de herderkens aankondigen. Hoort hunne zangen weerklinken Glorie zij aan God in den Hoo- ge, en Vrede zij op aarde aan de menschen van goeden wil Daar gaat de deur van het stalleken open en de toegeloopen herders stroomen nieuwsgierig binnen. Knielend zijgen zij neder, en aanbidden in zielsverrukking den langverwachten Verlos ser van het menschdom. Gelukkige herderkens, die de eerste geroepen werden bij de kribbe van 't Kindeken Armen en werklieden, gij allen die gebrek lijdt hier op aarde, gij allen die zuchten en zweeten moet om de dagelijksche korst brood, verheugt u op heden! Gij zijt wel de lievelingen van uwen Heer. Hijde Maker en Uitdeeler van alle schat ten en allen rijkdom, Hij heeft zonder die schat ten, zonder dien rijkdom willen geboren worden en leven. Werklieden, herders zijn het die de eerste in zijne armoede hem kwamen aanbidden. Doch Kerstdag is een vreugdefeest voor ieder een. Gij rijken, die door de fortuin begunstigd zijt, gij ook, verheugt u. Gij ook zijt zijne vrienden. Gij ook wordt geroepen en uitgenoodigd tot het kribbeken. En op dezen oogenblik zijn de drij koningen uit het Oosten reeds verwittigd. Reeds zijn zij in optocht om, zij ook, het goddelijk Kin deken de hulde van hunne aanbiddding te komen brengen. Door zijne werken dan, zoowel als later door zijne leei ing, vraagt Jesus aan de de menschen als broeders te leven, toont Hij hun dat armen en rijken in zijne oogen gelijk zijn. Weg dan met allen klassenstrijd, die eenige schijnheilige huichelaars thans willen komen aanprediken. Luistert niet naar zulke baatzuch tige aantijgingen. En ziet ge ze afkomen, en hoort ge hunne hunne helsche taal van opma ken en lasteren, hoort gij hen het hert van den werkman verbitteren en vergallen tegen alle overheid, tegen de rijken, tegen de priesters, houdt ze staan, rukt den paternoster uit hunne handen, rukt het masker van hun schijnheilig aangezicht, en vraagt hun of het aan 't kribbe ken van Bethlehem is dat ze zulke leeringen gin gen putten. Vrede aan de menschen van goeden wil. Van goeden wil zijn, dat is zijne overheid eer biedigen, dat is gehoorzaam zijn aan zijne wetti ge overheid, dus met zijne overheid medewer ken om de christene broederlijkheid alom te doen heerschen onder de menschen. En de be looning van zulken goeden wil, dat is de vrede, die kostbare vrede des herten, die volgens den H. Paulus alle gedacht te boven gaat. Wee dengene die van kwaden wil is Wee dengene die zijne talenten, zijnen tijd, ja, zijne fortuin besteedt om alom de mistevredenheid en de tweedracht te doen heerschen Voor den zul ken is er geene vrede. Non est pax impiis. De wroeging van het geweten zal hem achtervol gen, en op zijn gerimpeld voorhoofd zult gij de knagingen lezen van den worm die zijn hart ver slindt. Vbouw. Hewel, hebt gij den brief reeds verzonden Man. Welken brief Vbouw. Wel, naar de Loge Man. Stil, ge moet gij zoo hard niet roepeu Maar, weet ge wel, dat ik bijna niet meer en durf? Wij hebben immers reeds zooveel gevraagd... Vele menschen denken dat het beter zou ziju dat er geen gazetten beston den, maar ook allen zijn t'akkoord dat het onmoge lijk is geene gazetten te lezen. Indien een Duitsche ge leerde, reeds van over een goed honderd jaar,schreef laat mij meester in de scholen, en ik sta in voor de toekomst zoo zou men op onze dagen ook mogen zeggen laat mij meester over de gazetten, en ik zal met de wereld doen wat ik wil. En, inderdaad, 't is de waarheid. Hoevele duizenden en millioeneu gazetten wor den er dagelijks niet gelezen Hoevole menschen zouden er zijn, die, indien niet alle dagen, ten minste 's Zondags toch eene gazet lezen En iedereen spreekt en denkt over politieke en godsdienstige zaken volgens het oordeel van de ga zet die hij leest. Want altijd blijft het waar, dat iedereen zweert bij zijn dagblad iedereen handelt volgens de gedachten van de gazet die hij meest in handen heeft. Nemen wij eeu voorbeeld. Een mensch die het ongeluk heeft van Vooruit ce lezen, zal na eenigen tijd zijn geloof voelen ver flauwen en verzwakken, omdat die vuile gazet da gelijks uitvalt tegen ons heilig geloof, tegen hare heilige Sacramenten, tegen Onze Lieve Vrouw en al wat onzen heiligen Godsdienst aangaat. Iemand die zulke gazet leest, zal welhaast allen eerbied verloren hebben, voor gelijk welke over heid, voor gelijk welk gezag want zij verwerpen het gezag des konings, van de priesters van de ou ders en van iedereen. Iemand die zulke gazet leest zal weldra een ontbonden leven slijten, zal de ge meenste zeden aannemen en alle deftig gevoel verliezen, omdat hij in die gazet niets leest dan hetgeen dienen moet tot zedenbederf en zedeloos heid. 't Is daarom dat onze vijanden geen moeite spa ren om propaganda te doen met hunne slechte schriften 't is omdat zij weten, dat indien iemand eenigen tijd hunne bladen leest, aan hen verkocht is, van hunne princiepen overtuigd is en ze verde digt. Als oprechte katholieken moeten wij dus zoo veel mogelijk onze katholieke dag- en weekbladen trachten te verspreiden en onder geen voorwend sel, 't is gelijk het welke, eene slechte gazet lezen. Want, onthoudt het wel 't is geld geven om u eigen te bevechten 't is aan uwen vijand een zweerd geven om u te doorsteken. Gelijk onze vijanden al hunne krachten inspan nen om hunne schriften te doen lezen, zoo moeten wij ook, katholieken, alles gebruiken wat in ons bereik is om de goede pers te bevoordeeligen en de goede gazetten te verspreiden. Iedereen van ons weet wat wij door katholieke gazetten verstaan. Niet degene die uitvallen tegen Geloof en Gods dienst niet degene die de katliolijke zeden uit ons katholiek land willen verbannen niet degene, die onder den dekmantel van katholiek en kristen, on ze priesters bespotten en hun alle gezag willen ontnemen niet degene die het volk tegen alle overheid opmaken die van den eenen kant willen katholiek zijn en van den anderen kaut hand in hand gaan met liberalen en socialisten; niet de gazetten die door de bisschoppen ziju afgekeurd en gedooid. Maar deze die het katholiek geloof en onze kristelijke zeden verdedigen die de ware katho lieke strijders en ons katholiek gouvernement bij staan deze die handelen volgens de voorschriften van den Paus en de Bisschoppen. Dus, nu, met Nieuwjaar, de afgekeurde en gedoemde gazetten naar den weerlicht gezonden en alleenlijk gelezen onze goede, katholieke bladen van dijnsdag, het orgaan van het Bisdom, zooals Het land van Aalst het zoo dikwijls noemt Gelijk onze lezers weten, veel is er sedert eenige dagen geschreven geweest over de nieuwe straf, met dewelke Priester Daens is geslegen geweest door zijne hoogw. Mgr Stillemans. De eene trokken partij voor hem, andere tegen hem. Men weet dat Mgr met de laatste kiezingen aan priester Daens verboden heeft, zijne kandida tuur nog voor te stellen voor de Kamers. Aan dit gebod, heeft priester Daens gehoor zaamd. Daarop is Mgr van Gent in overeenkomst geko men met zijne Eminentie de Kardinaal van Me- chelen, om hem eene treffelijke plaats te bezorgen in het aartsbisdom van Mechelen. Eene plaats was hem reeds toegewezen, en zou hij nu op dit oogenblik bediend hebben, had hij zelf, tot groot verdriet van zijnen bisschop, geen stokken in het wiel gestoken. Den 21 November 1898 schreef priester Daens aan Mgr Stillemans een korten maar stouten brief, in dewelke hij aan zijne hoogweerdigheid liet we ten dat hij de mis met gesloten deuren niet meer zou gelezen hebben, en ziende dat hij niet hersteld wierd in zijne eer van priester, dat hij zij ne rechten van burger en zijne politieke vrijheid zou hernemen. Deze maatregel, van mis te lezen met gesloten deuren, was alleenlijk genomen, tot eenigen tijd, om de troebels te vermijden, die zouden kunnen plaats gehad hebben gedurende de H. Mis, als priester Daens mis las in 't publiek, gelijk het on gelukkiglijk te verwachten was. Priester Daens, wist genoeg dat het van hem en van hem alleen afhing, vau aan die maatregel een einde te stellen. Het is hetgeen Mgr stillemans hem schreef den 23 November 1898 Gelijk wij gezeid hebben, mijnheer, zult gij mogen mis lezen iu het opeu- baar, zonder gesloten deuren, als gij zult opge- houden hebben inet een zoo droevig politiek te maken, en als gij zult ophouden van misbruik te maken of te laten maken van uwe weerdig- heid van prioster, om het volk te verleiden, ge- lijk gij het te lang gedaan hebt, niettegenstaan- de al onze vermanen. Mgr Stillemans vroeg daarop een gescheift aan priester Daens, waardoor hij zelf zijn ongefijk zou bekend hebben. Daarna schreef Mgr weer Indien door het misprijzen der geestelijke tucht, gij zoo verre moest komen, van in het volk te verspreiden of te doen verspreiden, dat gij geen mis meer wilt lezen; tenzij in eene opeu- bare kerk, wij verwittigen u, dat om een nieuw schandaal te vermijden, wij zullen gedwongen zijn u te suspendeeren. Wij herhalen u nog eens, God moge het zoo willen, dat, iudieu gij u wilt gedragen als een ware priester en indien gij u noemt, niet onze nederige dienaar, maar onze onderdanige zoon, dat gij nooit ons vaderlijk hart in fout zult viu- den ten uwen opzichte. Waarom heeft priester Daens zich dan niet onderworpen Zich niet vergenoegende deze woorden te schrij ven, heeft Mgr Stillemans hem in het bisdom verzocht oin peisoonlijk te spreken. Verre van dit verzoek te voldoen, heeft hij aan zijne Hoogweerdigheid geantwoord met eenen on- beleefden brief. Hij zelf wilde voorwaarden stellen aan zijne hoogw. den bisschop. Sedert verschillige weken hebben de Daensisten gazetten geschreven dat Mr Adolf Daens ging deel nemen aan het democratisch Congres van Antwer pen. Dat is verre van te beaut woorden aan den wil van zijnen Bisschop, en aan de vermaningen gege ven door zijne heiligheid de Paus. t'Ende goedheid en geduld, heeft Mgr Stille mans, zich verplicht gevonden, de uiterste maatre gelen te nemen; maatregelen, droef en pijnlijker voor degene die ze moet nemen dan voor degene die ze moet ondergaan. Er komt eens een einde aan allo geduld. Wil M. Daens zijne rechten hernemen van burger en politieke vrijheid, met het doel of ge dacht dat iedereen kent de geestelijke overheid moet niet, nog mag de schijn niet hebben van dit werk van verdeeldheid goed te keuren Hetgeen zeker aan die verscheurende partij meer invloed heelt bijgezet, 't is zeker het priestei kleed, want het hoofd en de bijzonderste voorstaander dezer was een priester. Zekerlijk, het is het recht en de plicht van den bisschop van tegen zulke manier van handelen te strijden en het priesterlijk kleed niet tusschen te brengen in een zaak waar het niets te winnen heeft maar alles te verliezen. In andere woorden, het is noodig dat de geloovi- gen weten, en er niet aan twijfelen, dat indien een priester hen tracht meè te slepen, in gevaarlijke en broederlijke twisten, dat die priester in de H. Iierk het werk niet verricht dat bij zou moeten verrichten, en dat hij noodzakelijk gestraft wordt, door zijne geestelijke overheid Priester Daens is niets anders meer dan Mijnheer Daens, en heeft zooveel mogelijk van zijn eigen zeiven eenen wereldlijke gemaakt. Liever hadden wij over die droeve zaak gezwe gen, maar de geloovigen dienen er over ingelicht te worden. Wij denken nochtans dat niet alle hoop verloren is, en dat hij zijne gedragslijn zal veranderen. On ze moeder de H. Kerk heeft altijd de armen open om te vergeven aan degeue die berouw hebben. Dat Mijnheer Daens zijn geweten onderzooke, dat hij inzie wie hij door zijn gedrag bedroefd en wie bij door zijn gedrag verblijdt, dat hij zegge met den verloren zoon Laat ons opstaan en gaan wij naar het vaderlijk huis. (Uit den Bien Public). Houille. 't En pakt niemeer, jongen, let ne keer op. Zak. Wat en pakt er niemeer, benk Houille. 't Geschreefsel en 't ge kerm van 't Land voor de paster Pië klapt van ons iu konterbuussie te leg gen voor hem. Zak. 'k Hem 't al van over 3 weken gezeid dat 't bucht wordt. Houille. Ons volk zegt, 't is waar ook, na zoudt worom al te geven ziju voor paster Donch, en ze zijn d'eersto om te zeggen dammen te weinig winnen. Zak. Pië is ne liepen benk, lotj hem maar los. Houille. Ebjo, 't is toch e wa grof ook zeê, klappen van ons doen te betalen voor de paster en voorde klubs, en hij heeft vier jaar in de kamers gezeten, aan vier doeizeud fran per jaar, 't is zes tien doeizend fran. Zak.Wij en kunnen't op geen zestien jaar winnen, watten 1 Houille. Waar is da geld allemaal naartoe Zak. Ik heb er ckkik toch geheel zeker 't vrijven van mijnon neus van gehad, heb ik. Houille. Klapt ewa stilder, de komt daar ne Woestist af. Zak. Jongen, ons dingen cn zaluiet'hoop houden. Houille. En hij kabast toch veel te veel op d'ander priesters van 'tstad ook,'t is toch vreed zeê. Zak. Hij en kan hem nie inhouden, jongen, 't waar pertan beter anders, maar zijn kuoessels doen zeer, jongen. Houille. Zoije gelooveu da'k ons jongens, da leest 't Land in huis alle weken, da'k hen al deffrente keeren moeten beletten hem, of dat zo van aan de deur achter de pasters zoun roepeu, of achter de Jesuieten als ze mee hun kollege passee- ren? Zak. Awée da gaat toch te ver... Houille. Bah joot, 'tgaat te ver, ik zeg 't zelf. Zak. Eu als ge gekend zijt voor doucbist, hier en daar willen de socialisten azoo oogskeus op u trekken, bijkanst gelijk kamerooten. Houille. woor. Zak. En b(j Pië is de kopstukken van't libet nie moeten van gehad hebben, da zeg ik nog en recht af, I Awé, dat en gaat mij ook uie, 't is 't gedurig assamblé aal, waar dammen mee nooit A- •VV m m

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Volksstem | 1898 | | pagina 1