Aalst door de Eeuwen heen. UIT NEDIillBRAKEL Klauw en Groen. «t De Godsdienstige Week. TWEE BEZOEKEN. LuiVircclits Hel merken van 'I Vee. CONGRES i\ D'HELLE. In <le Liccuwciikooi. Houille. En na zoi je ze wel dienen te sa- luweeren op straat. Zak. Awé da.steekt mij ook tegen. Houille. En 't naaste jaar, zoün me der wel moeten voor kiezen, Pie keelt het al gezeid dat er Lij opstaat mee liberool en socialist, voor de brood winning. Zak. Jommer, benk, wat hemmen wij daar mee in ouzo zak, de paster heeft ook vier jaar aan den bik gelegen, 'tis altijd voor hunnen zak4 dat is 't. Houille. Alia, alia, als 't azoo blijft droïen, z'kemmen nog zien wa dammen 't naaste jaar zul len doen. In Het Land van Aelst van verleden week, derde bladzijde, vierde kolom, staat het volgende gedrukt Le Soir is tegenwoordig een der best ingelichte en der rechtzinnigste dagbladen. Dus, volgens 't Land is de Soir nu een recht zinnigeen goed blad geworden. En dan durft de held van Cbipka nog wekelijks uitroepen: Wij zijn goede christenen Christen zijn, ten min ste zeggen dat men christen is (want dat is 't zelf de niet), en dagbladen gelijk Lo Soir goedkeuren, vleien en aanprijzen, bladen die gedurig den spot drijven met al wat eenigzins christen is, hoe knoopt gij dat aaneenbrave menschen Wel, wie kent er nu nog verschil tusschen blauw en groen Wij lozen in do Godsdienstige Week, in de gazet van het Bisdom, van verleden zaterdag, onder den titel van SLECHTE GAZETTEN Gazetten, dle het kwaad ondee een MASKER VAN SCHIJNHEILIGHEID TEACHTEN TE verspreiden. In zulke nieuwsbladen tre'ft men ineen en hetzelfde nummer artikels aan, die aan het blad een schoon aangezicht geven, maar die gevolgd zijn van andere, waar ongodsdiensli- ge en zcdelooze groudstelsels arglistig, ouder voorwendsel van vooruitgang, vrijheid, mensch- Levendheid, nut of vermaak worden voorge- steil waar gemeentebesturen, omdat ze katholiek zijn, vervolgd cu gelasterd worden waar, nog altijd onder dezelfde voorweudsels, de partijhaat tegen de verdedigers van den Gods- dienst wordt aangevuurd twist en .tweedracht onder de vreedzaamste burgers gezaaid, de priesters door het slijk getrokken, de treffelijk- ste burgers en de edelmoedigste weldoeners dor samenleving gelasterd worden waar afzonder- lijke feiten, zelfs door eenen onpartijdige ge pleegd, ten laste van alle weldenkende burgers gelegd worden. Onder de slechte en gevaarlijke nieuwsblade u ren, zijn deze de slechtste en gevaarlijkste omdat zij hunne gezegdens door schoonklinkende woorden aantrekkelijk maken, aan dezelve een SCHIJN van waarheid geven en daardoor den onervaren lezer misleiden. Men begrijpt reeds hoe gevaarlijk het lezen is van slechte gazetten en hoe plichtig men zich maakt met zulke nieuwsbladeren te ondersteu u nen en dezelve, als men kan, niet tegen te wer- ken. Dat is, beste Lezers, het hoofdartikel der gazet van Zijne Hoogweerdigkeid den Bisschop v. Gent Voor ons is het een grooten troost zeker te zijn dat wij hoegenaamd in deze zaken niet plichtig zijn. Maar mag iedereen spreken zooals wij Is dat geene openbare veroordeeling der gazet ten onzer groene scheurmakers Pie, jongen, vooraleer gij van dezen avond sla pen gaat, overweeg eens goed, in 't diepste uwer ziel, de woorden der Godsdienstige Week, sla op uwe borst en beken rechtzinnig in 't harte, dat gij in een verdwaald spoor zijt en dat ge bezig zijt met het werk te verrichten der liberalen en geuzen die gij eertijds zóo fel bestreden hebtvraag ver giffenis en verwek een goed Akt van Berouw. Als wij daar op peinzen, het verwonderd ons niet dat gij slapelooze nachten doorbrengt. 8 -)))M(- tot de winkeldochter Juf vrouw, eenen schoonen leesboek als 't u belieft. Winkeldochter. Hier, men heer Luibrechts, Genovevavan Brabant, ne frank vijftig. Luibrechts. Is.'t ne schoo nen, jufvrouw Winkeldochter. Nen hee- len schoonen. Hij is weerd van tweemaal gelezen te worden. Luibrechts. Zoo Geef er mij dan TWEE. Hier is drij frank. 't Concert van 't Zal Gaan Lieve hemel, is er daar gelachen en toegejuichd! Waarlijk, 't was wel verdiend ook, en iedereen die er tegenwoordig was, zal met ons instemmen als wij zeggen dat het prachtig tooneelstuk meester lijk weergegeven werd door onzen gunstig geken- den en talentvolleu tooneeltroep. 't Zal Gaan heeft weiuig feesten gegeven die zoo wel gelukt zijn als dat van Zondag laatst, dit onder alle betrekken 'tvolk, de spelers en het tooneelstuk. '1 Volk De zaal was proppensvol, ondanks het slecht en vuil weder. Alle plaatsen waren bezet en zelden hebben wij in de groote schoone tooneel- zaal zooveel menschen tegenwoordig gezien. De speler», waaronder ware kunstenaars, die heel gerust ten prijskamp mogen treden. Iemand uituoemeu waro ourechtveerdig, men mag zeggen dat elkeen zijne rol, 't zij groote of kleine, in de volmaaktheid heeft gespeeld. En geene boerenleute, zulle Alles wel gestu deerd en samengesteld... Allo! proficiat, beste rienden. Ik zou u n eer kunnen loven, maar goede waar prijst haar zelve, zegt men, en iemand die zonder vooroordeel wil spreken, moet bekennou dat gij uwe uitmuntende reputatie meer dan ooit hebt staande gehouden en dat het stuk door en door wel werd gespeeld. Ze mogen achter u leereu, vele die er zijn. 't 'B'MooeclslHk zoo treffend, zoo geestig, zoo leerzaam, 't Werk van een Brakelaar, van een manneken, gelijk of ze nog geschreven hebben niet te klein noch te groot, met bruinzwart haar, enz... enfin, 'k wilde dat ik in zijne plaats ware. 24 uren Koning Eene levendige, snedige kritiek van het socialismus, zoo wel gepast voor do spelers, zoo wel de tegenwoordige tijdeu weerge vende, en zulks voorgesteld op eeue manier die u deed lachen willen of niet. Dat moet gedrukt worden 1 't Is te danig schoon en wij verstaan genoeg dat er nijdige liberaalkens gevonden werden, die, hoewel zij zelve op zeer groote verdiensten te roemen hebben, de weerde van dat tooneelstuk trachten te verminderen zelfs voor dat zij het gezien of gelezen hadden. Wij spreken daar wel eens verder over 1 De puike vertooning van Zondag is de klinkend- ste kaakslag die men zulke groote verstanden kan toedienen. Aan allen den hertelijken proficiat en al onzen dank voor do antisocialistische propaganda die er het uitwerksel van is. Spectator. rak, die te Sint Nikolaas op de markt stond, heeft hij een eigenaardig wedspel aangegaan, namelijk van den leeuwentemmer den baard te gaan sche ren in de kooi zelve van den grooten leeuw Sultan. Ongelooflijk hoeveel volk er toegestroomd was op gestelden dag en uur om dat waagstuk te zien. De dierentemmer gaat de kooi binnen en M. Ooster- liuck volgt hom niet de meeste koelbloedigheid van de wereld. Hij stelt zijn schcergerief op tafel, zeept den leeuwentemmer heel kalm in, terwijl Sultan dat voor hem vreemde schouwspel van bij komt bezichtigen. Zeer kalm scheert M. Ooster- linck den leeuwentemmer, en verlaat de kooi zoo gerust alsof er niets gebeurd ware. Zijn bijval be schrijven is onmogelijk. Ter drukkerij dezer schoone Visiet- kaarten, aan 1 frank het honderd. Letter naar keuze zuivere en klare druk spoe dige bedieningoveral franco ten huize. In de Zitting van dijnsdag verleden deed do heer minister De Bruyn de volgende verklaring In mijne meening moest het merkeu van 't vee, bij middel van metalen merken, de afschaffing te weegbrengen van den inventaris van het vee, dat zich in den voorbehouden omtrek der douanen be vindt. Deze inventaris moest door dezen der agenten- veemerkers vervangen worden. Nochtans, het stel sel der merken tot hiertoe gebruikt, heeft aan de verwachtingen niet beantwoord. In deze laatste maanden heeft het Ministerie een nieuw model van merken beproefd. Als deze proefnemingen zul len geëindigd zijn, zal men kunnen oordeelen of er reden bestaat het merken van het vee in ons land te behouden of af te schaffen, of indien het in den omtrek der douanen alleen moet behouden worden. Men zal dan ook onderzoeken of een der twee inventarissen kan afgeschaft worden. Lucieer. Zijn al de helle- gasten thuis Belzebut. Ja, meester,zie hier staan wij allen eu wachten naar uw orders om den vijand aan te vallen. Lucifer. Zijn ook de oud ste thuis, de duivels die nooit nie los en laten Belzebut. Allen, meester. Zijn er orders voor vandaag Lucifer. Ge weet wel dat wij ken, maar voor deze tien maanden geheel leger hebben. Belzebut. Voor welk land, meester naartoe Lucifer. Naar Aalst, de ou katholieke stad Geheel d'helle roept Ah, naar Aalst 1 Naar Aalst 1 cialisten niet. Winnen wij Aalst in de kiezing,'t zal kermis zijn in d'helle 1 Én nu, vooruit 1... Judas, zet u bij de bende. Belzebut. Welk leger moet er nog meegaan? Lucifer. Ik geel u de tienduizond man die daar staan maar, pas op kom nie verloren te rug thuis. De Helle. Naar Aalst 1 Vooruit naar Aalst 1 gedurig wer- moet ik een Waar Zie hem daar staan, de leeuw, le lion, de koning der dieren, 't zinnebeeld der Vla mingen... 't Dees en is geenen van Sme- kens de zijn, zeë. Oei, wat karbonkels van oogen hiii, wat een bakhuis... Brrr 1 't Is om te schrikken en te beven... Ooch 't en zijn allemaal die zestien en halven nietluister no keer, liever 't Is de heer R. Ooosterlinck, van Overmeire, die nog eenigen tijd onzestadgenoot geweest is {coiffeur op de graanmarkt), en thans coiffeur is te Sint Ni kolaas, die dezer dagen veel van hem doen spre ken heeft. Met den direkteur van eeue beestenba- Lucifer. Aalst moet binnen tien maand de onze zijn 1 Een duivel. Meester, iaat mij gaan, ik, dui vel der wraak, ik ken den man 'k zal blazen in zijn ziel dat hij zot worde van haat en nijd. Belzebut. Meester, laat dezen meegaan, ik ken zijne macht hij zat met d'ander kiezingen ook op Chipkaleest de gazetten van dien tijd tot nu nog, ge zult het weten. Een duivel. Meester, ik zweer het bij de hel, zend er mij ook naartoe ik, duivel der hoo- veerdij, ik was daar, ge weet het zeker, in 1894 Lucifer.Toon ons uwe werken van dien tijd. De duivel. Meester, heb ik zijn hoofd niet zot gemaakt, dat hij voor niemand meer wil plooi en, noch voor Paus noch voor Bisschop noch voor Priester? Door mijn werk heeft hij zich boven al len leeren stellen en spot hij mot den Bisschop die hem doemt. Meester, laat mij meegaan hij zal zijn hoofd niet leggen. Lucifer. Luister, gij, duivel der hoovaardij, u stel ik aan 't hoofd der bende, en laat gij los, ik doe d'helle tweemaal stoken onder uEr moet een scheuring komen in 't Geloof te Aalst. De duivel der schijnheiligheid zal ook meegaan. Maakt de priesters hatelijk, trekt 't volk van hen weg geeft gij u uit voor Christus en zij zullen de farizeërs zijn. Noemt al wat katholiek is, Herodes en Caïphas en vergeet onze goede vrienden de liberalen de socia- i. Ouder Diederik vau den Elzas, die alhier de wet tige erfgenaam der kroon was, en aldus in de stad werd ontvangen tot groote verbolgenheid van Wil lem Cliton, hertog van Normandië, toen ging het er hier gruwelijk toe. Eerst kwam Willem de stad en omtrek verwoesten daarna zijn zijne bondge- nooten, de Brabanders, hier alles te vuur en te zweerd komen vernielen, bijzooverre dat Aalst bij na ontvolkt wierd. Eenige jaren nadien is de slu we Cliton teruggekeerd, doch vond de poorten der sterkte gesloten. Hij poogde de stad in te nemen, maar een boogschutter zond hem, op de Hertsha- ge, eenen pijl in de schouders welcke wonde kwalijk gecureerd zynde, is hy den vyfden dag vau dezelve gestorven. Lees hierover Iwein van Aalst, door doktoor Is. Bauwens, boekdeel aan 2 fr., te verkrijgen ten bu- reele dezer. II. Het stormde hier geweldig onder Margareta van Constantinopel haar zoon, Joannes van Avignon, stond tegen zijne moeder op; Brabant, Luik en Holland hielpen hem en kwamen Aalst verwoesten. Destijds, als eene stad ingenomen werd, ging de bevelhebber met zijn volk naar de Groote Markt, daar liief hij den sabel in de hoogte en riep De stad aan onsEn plunderen, stelen en moorden waren vrij. Rond denzelfden tijd zijn de Gentenaars hier in gevallen de weelde stak dit rot de oogen uitzij verwoesten alles en brachten vele menschen om, zoodat de kronijk schreefWee, ongelukkig Aelst, tenaar de Geutsche poorten 1 Eene eerste maal wierd Aalst door de Gente naars aangetast in 1348 eene tweede maal, in 1380, stonden zij ten aanval gereed aan 't Noor den, in de Hertshaag, maar de burgers deden de sluizen des Dendors openzetten en vielen met leeu wenmoed op de Gentenaars, waarvan er duizend versmoorden. Hetzelfde jaar, in October, zijnde Gentenaars teruggekeerd en alsdan viel de stad in hunne handen. De slachting was ijselijk in alle straten vernieling en brand vele poorters op de vlucht en de andere gedood. In een oud bidhuisje, op een ijzeren vaantje, stond over honderd jaren nog te lezen Des wynmaends vyfde dag Een vlammende flambeeuw Verwoest de stad van Aelst In de veertiende eeuw. Het is eene traditie, dat na die verwoesting slechts óene oude vrouw alleen in de stad geVAe- ven is, eu zulks eenige weken, zonder iemand te zien ze zat verstoken in eene holte, tusschen den Grauwen Steen en het huis van Madame Liénart, ter Groote Markt zij leefde van hetgeen wat zij nog vinden kon in huizen of hovingen. Eens werd zij bemerkt door eenen soldaat, die door Aalst reed en haar vroeg Vrouwke, wie hebt gij gezien sedert de ver woesting Waarop zij antwoordde Niet éenen mensch 1 De krijgsman gaf haar wat brood, heur beloven de van binnen kort weder te keeren. III. In 1453 waren het andermaal Gentenaars, die onze stad stormenderhand innamen. Onze voorou ders werden alsdan niet beter behandeld als in 1380. IV. In 1480 stonden Gent en Brugge op tegen koning Maximilliaau Aalst had den vorst binnen zijne muren ontvangen en moest daarvoor vreeselijk boeten. Bruggelingen en Gentenaren deden ae stad aan de vier hoeken in brand steken. Over 1576 leze men het werk Dirka of de Spaan- Petrus sche Oproerlingen van 1576 in Aalst, Van Nuffel een boekdeel 2 frank, ten bureele dezer. van door 250 bladz.; prijs ('t Vervolgt). Intusschentijd had madame Verwee, in alle haast, de ga latafel in het salon doen afdienen, zoodat er geen blijk meer overbleef van het groot diné voor de ICalenstein's van Ui lenbroek, tenzij in het geheugen der meiden in de keuken, die zich dan ook niet weinig vermaakten met de verlegen heid van madame en mijnheer wegens het bezoek van den vreemden vent. Ha de meesters meenen omdat hunne dienstboden een stroef en strak aanzicht in hunne tegenwoordigheid aan trekken, dat ze de knepen van den huize niet gewaar wor den ze zijn er wel mede 1 Wie had er ooit gedacht, zei Zoë, dat onze ma dame van boerenafkomst was, zoo eene trotsche Waarohi niet, bejegende Liza de kindermeid, hoe nieuwer rijk hoe lastiger. Als niet komt van niets tot iets.» Kent niet zijn eigen zelveu niet, voleindigde Zoë. Hebt ge gezien hoe ze nonkel Kobus zonden wandelen met zijne polderschoenen, voordat madame Kalenstein hier toekwam Nog zoo eene hooveerdige 1 J;lj ze willen 't niet geweten hebben. En dat maakt zooveel beslag! En dat komt van achter de koe haren steert. Foei, ze moesten zich schamen 1 a Kn madame die mij durft verwijten dat ik naar den mesfhoop riek 't is schande 1 Voor de twee kinderen werd het een feestdag. Madame wou niet dat ze vóór den nonkel uit Het Mezenhof versche nen zij hadden het diné met de Uilenbroeks kunnen verra den. Madame vond goed dat zij alleen op de kinderkamer aten. Liza kreeg de handen vrij, want mevrouw had ge zegd Liza, 'k zal zelve wel de tafel dekken voor onzen pachter mijnheer moet met hem over d# hofsteê praten. Waarop Liza alweer tegen Zoë gemopperd had Ja, de tafel't is hare schande dat zij dekken wil. Wat mijnheer de raadsheer met nonkel Kobus te verhan delen had mocht inderdaad heel goed door de meiden afge luisterd worden het rolde uitsluitelijk over het weinig be langrijks welke de stad aanbood. Kijk, kijk, zei nonkel Kobus, eu Sint Baafs kerk on langs hersteld, en het standbeeld van Lieven Bauwens en de waterwerken, ik meende mij nochtans te herinneren tijdens uw laatste bezoek, neef... Ja, ha ja, bejegende de raadsheer haastig, dat is 't zien weerd inderdaad, maar best 's avonds. 's Avonds Zeker in 't gaslicht, nonkel. Zoo is het beter. Met den electriek ware het bestmaar het zal nog eenige jaren aanloopen eer dat het gemeentebestuur de stad mét elec- tnsclie lampen begiftige. Het gaslicht zet aan standbeelden en oude kerken, aan gevels en plaatsen iets fantastisch, iets tooverachtigs bij dat den geest van den wandelaar in de tooverwereld verrukt. En op staanden voet had de advokaat, een wandelings plan afgeschetst, waar de eenvoudige landman, als verplet terd onder dezen woordenvloed wel naar luisterde maar geen stom woord van verstond. u Morgen kon mijnheer de raadsheer niet uit. Heel zijn dag was bezet, letterlijk de heele dag: 's morgens zitting aan het Hof, 's namiddags twee bezoeken, een bij den gou verneur, een bij den voorzitter van 't Hof van Beroep. Wat gaat hij toch, dikwijls bij den gouverneur, dacht nonkel Kubus 1 Van avond, na het eten echter was hij vrij, hij zou er gebruik van maken om nonkel de stad eens te toonen. Neef had goed klappen, nonkel Kobus had geen vrede met dat hoogverheven gaslichtofschoon maar een stomme nooit zou men hem wijsmaken dat een gasbek Gods üeve zon kon vervangen.. Nonkels maag rammelde letterlijk van den honger. De twee jufvrouw-boterhammekens en het dj oorken bier waren er al lang door. Eene vlieg in een brouwketel 1 Wel twintig keeren reeds lag hem de vraag op de lippen gaan wij haast eten Doch hij dorst niet, eten vragen als ge van honger sterft was misschien niet steedsch. Zijne koeragie was geweken, de boer uit Het Mezenhof voelde zich volstrekt op zijn gemak niet meer. Die menschen hier waren wel lief, ze deden wat zij konden maar... 'k wou dat ik t'huis ware, dacht nonkel Kobus maar gedurig. Iets van de kilheid en strakheid welke het gansche -huis uitademde streek hem over het hart. Hij wérd bang... en boos terzelvertijd, boos op zijne vrouw, 't Was hare schuld met haar eeuwig gezaag dat hij de reis aariveerd had. Wat scheelde hein de stad! Gent en Brugge, en Brusssel op den hoop toe, waren hem nog geen ouden broekknoop weerd. Hij keek liever op een platten muttenals hij maar drinken wou, dan op den hoogs- ten toren van de wereld, 't Was die verdraaide Vika, die hem naar hier had gestuurd of beter gestampt met haar: ge staat neef en nicht een bezoek schuldig en wat zullen zij wel van ons denken dat ge een lompe boer zijt die niets niemendal zijne wereld kent. Ja, boer? liever een boer in zijn hemd dan twintig heeren met een hoogen hoed op. Madame spreidde zelve het ammelaken en schoof drij tal- jooren bij. Met die meiden altijd rond uwe ooren, zei ze ge maakt lachend,zoo kan een mensch nooit eens veitrou- welijk klappen. Doe net alsof ge t'huis waart, nicht, opperde nonkel Kobus inwendig dacht hij als ze mij nu maar weer niet met twee wegblazersboterhammekens en eenen vingerhoed bier zoekt te paaien. Wij hebben niet den minsten omslag met het eten, ge maakt, nonkel, voegde neef raadsheer er bij, omdat wij weten dat gij het zoo üefst hebt, zonder complimenten en a la fortune du pot. u Hoe zegt ge confituur in potten, neef? Madame bekeek mijnheer, mijnheer bezag madame, zij wisselden eenen blik waarvan het hoonende gelukkiglijk aan den braven doch eenvoudigen landman ontsnapte. Wat gaat de veldbloem ook in haren eenvoud tusschen de trotsche purperroozen der heerenparken doen Waarlijk, overlast in het gereedmaken der spijzen had den ze niet gehad. Neef Henri had zich de moeite kunnen sparen oom, daarover te verwittigen, want 't wees genoeg zijn eigen zeiven uit. Een stuk koud kalfvleesch, wat brood en eed half vierendeel kaas en daarmede was het taptoe. Dat de magen van neef en nicht sedert hun bezoek te Wil- linghen sterk ingekrompen waren moest hij gelooven. Zij gebruikten bijna niets. Hij kon ook niet rieken dat zij pas van tafel kwamen en nog min dat zij er op uit waren om hem den lust tot een langer verblijf te ontnemen. Wie nochtans zou durven verzekeren dat er daar bij Hen ri, in de diepste diepte van zijn hart niet eene stem was als eene knaging die hem zijne vernepenheid tegenover dien gullen nonkel Kobus verweetwas de onbestemde blik wel ke hij nu en dan naar omhoog sloeg niet de uiting van een dergelijk gevoel Madame ging zelf wijn halen, keerde met eene flesch te rug en schonk in. He, Marie, hebt ge nu bier in plaats van wijn uitge zet? Kijk, ja, 't is waarachtig waar ik heb mij mispakt. Onze kelder is ook zoo donker.Doch het looze dametjen had alras vrede met hare verrassing, want ze zeiHa bah, nonkel drinkt liefst bier bij heeft het zelf gezegd. Zeker, de baas uit Het Mezenhof dronk liefst bier, maar niet van die soort, weet ge er zat voor geen cent koeragie in. En had de brouwer hem zulke seef moeten sturen, lnj zond het hem silo, sito terug brouwer, drink het zelf uit. (Slot niiBN-i)-

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Volksstem | 1898 | | pagina 2