ONZE JONGENS VAN 1798
Brief uit Antoing.
DE BETOOG L\(i.
eenmaal werd uw vaandel door eene vlek bevuild,
doch deze is nu uitgewischt. Wat mij aangaat, ik
heb beleedigingen en lasteringen van alle soorten
geleden zij vervolgen mij nog. Ik daag mijne las
teraars voor de rechtbank van God. Zij zeggen dat
zij de belangen van het volk dienen. Maar wat
hebben zij gedaan Welke diensten hebben zij aan
het volk bewezen Neen, men dient het volk niet
met laster en smaad. Overigens, zoolang gij mij
zult ondersteunen, zal ik onoverwinnelijk zijn.
In het jaar 1894, tusschen de twee kiezingen,
heelt men mij van een anderen zetel gesproken.
Ik heb geantwoord ik verlang volksvertegenwoor
diger van Aalst te blijven ik moet getrouw zijn
aan zoovele vrienden, die voor mij gestreden heb
ben, en die ik niet wil verlaten
Het behoort mij niet te herrinneren wat ik ge
durende mijne politieke loopbaan gedaan heb.
Nogtans, laat mij toe u te zeggen dat ik altijd den
goeden strijd heb gestreden, dat ik altijd de oogen
op het katholiek vaandel heb gevestigd en dat ik
geene gelegenheid heb verloren om de belangen
van alle klassen en bijzonderlijk deze van de werk
lieden te verdedigen. Ja, ik heb altijd getracht het
kwaad te bestrijden en het goed voor te staan. Be
looft mij, voor mijne belooning, dat, zoolang ik
zal leven de katholieke zaak te Aalst niet zal ver
vallen, en dat, als ik dood zal zijn, zij nog sterk en
onoverwinbaar zal blijven. (Jal jal Toejuichingen.)
Ik neem de gelukwenschen en de geschenken
aan die gij mij aanbiedt.
Ik neem ze aan als bewijzen van uwe getrouw
heid zij zijn het teeken dat de mannen van het ar
rondissement Aalst niet ondankbaar zijn. Zij zul
len aan mijne kinderen en aan heel het land zeg
gen hoe gij uwe verkleefde dienaars beloont. Ik
bedank dus uit ganscher hart mijne kollegasvan
het Senaat en van de Kamer, de vijf kantons, de
burgerlijke en godsdienstige overheden, de katho
lieke dagbladen, de jonkheid en alle mijne kiezers.
Ik reken op u allen gij kunt ook op mij rekenen
en ik wensch dat God altijd het arrondissement
Aalst zegene.
Luisterrijk Concert.
Om 12 uren gaf de fanfaar van Antoing een
overprachtig Concert op het kiosk der groote
markt. Al de stukken werden op meesterlijke
wijze uitgevoerd en verwierven buitengewonen
bijval. In naam der Aalstersche bevolking, in
naam der katholieken van arrondissement
zwaaien wij de heeren van Antoing hulde en
dank toe 1... Of de geuzen snosten op die machti
ge muziekmaatschappijzóó geestdriftig en een
drachtig uit de Walen met de Aalstenaars ko
mende verbroederen en, heel den dag door, de
grootste vroolijkheid en leven in de stad behou
dende. Waarlijk, 'tzijn dappere, heldhaftige
mannen, deze van Antoing, en wij durven hun
verzekeren dat zij de genegenheid en aange-
kleefdheid der Aalstersche katholieken hebben
en zullen blijven behouden. Vrienden van An
toing, tot wederziens, hoe eer hoe liever
Wij ontvangen de volgende regelen namens de
Fantaar van Antoing.
Dank aan de Aalstersche Catholieken voor
't allervriendelijkst onthaal onze fanfaar Zon-
dag 11. aangeboden. Onze mannen zijn over-
gelukkig naar Antoing teruggekomen. Zij spre-
ken nog steeds met den meesten geestdrift over
het feest van Zondag.
R. De Schaepdryver.
Het Feestmaal.
Het was in de groote feestzaal van het landhuis
dat het feestmaal werd opgedischt. In het diepste
der zaal stond de eeretafel, voorgezeten door M.
Van Vreckem.
Aan deze tafel bemerken wij Aan den rechter
kant van M. Van Vreckem, MM. Woeste, De Sa-
deleer; baron d'Huart, doktoor Lefebvre, de Kerck-
hove, senateurs graaf Visart, Dierckx, volksver
tegenwoordiger G. Woeste; E. De Neef, Heynen,
volksvertegenwoordigersPater Hector van het
Collogie Van Cauwenbergh, Vincent Dierickx,
Brabant, Mesens, Stiénon du Pré, Van Reeth, Bi-
DOOR
UP-A-TT^STlSr 3 priester.
24
Indien gij hart in uw lijf hebt, jongen, had
Frans Heyvaert mij in het oor geblazen, zult ge-
meegaan 't is voor Kerk en Land. n
En ik had willen toonen dat ik hart in 't lijf
had. Uit al hetgene er sedert een paar weken ron
dom ons gebeurde engezegd werd, steeg er mij als
eene bedwelming naar het hoofd, zoo iets lijk de
reuk van 't buskruit op den geest der jonge recru-
ten de eerste maal dat zij het vuur zien. Toen de
troep lotelingen voorbij onze ramen trok, op weg
naar de bosschen, fier, uitdagend en ik de Wraak-
kreten hoorde waarmede zij in 't voorbijgaan het
huis van den meier uitjouwden, begon ik op eens
van hoofd tot teen te rillen. Vader was ook wit van
aandoening geworden.
Als eene onbekende macht stuwde mij voorts
straatwaarts bij de jongens.
Ik ga mede, riep ik al in eens op zoo eene
vervaarlijke wijze, dat moeder, die met den klei
nen Simoen op den schoot zat, er verschrikt van
opsprong.
Ach, jongen, smeekte ze en hare oogen scho
ten vol tranen.
art, volksvertegenwoordigers De Malander, oud
volksvertegenwoordiger Moyart, Barboux, Car-^
tuyveis, Pitsaer, Duquesne, H. Devaux, Leo Be-
thune, volksvertegenwoordigers.
Aan zijne linkerzijde, MM. baron de Kerckhove-
d'Exaerde, gouverneurgraaf de Grunne, sena-
teur Ligy, volksvertegenwoordiger Cogels, Mon
seigneur Keesen, Graaf van Outryve-d'Idewalle,
Herry, Davignon, senateurs de Montpellier, Del-
vaux, van Namen J. Ivock, volksvertegenwoordi
gers; Gustaaf Francotte, Lefebvre, baron do Broc-
queville, Ullens, Van der Linden, Ferrant, de
Cocq, Hoyois, Van der Heyden, volksvertegen
woordigers Eeman, lid der bestendige afvaardi
ging Kanunnik ThiebautMeert, De Clippele,
De Gheest, schepenen baron Felix Bethune, ma
joor der burgerwacht; Z. E. H. Dek ca Baemdonck;
al de heeren onderpastoors en pastoors van Aalst
en het arrondissementDe Naeyer, De Vis, Blan-
ckaert, Rollier, De Beor, provinciale raadsleden,
enz.
Rechtover M. Van Vreckem MM. Gheeraerdts,
baron Paul Bethune, ondervoorzitter van het Se
naatvan den Hecke-de Lembeke De Winter,
volksvertegenwoordiger Fievé, senateur; Leirens,
oud-senateur barou Anciou de Clippele, arron-
dissementskommissaris Poswick, Simonis, sena
teurs de Kerckhove, Raepsaet, graaf d'Ursel
Limpens, senateur, enz., enz.
Wij bemerken in de zaal onder anderen: MM.
barons de Montblanc en de Failly G. de Kerck
hove, Ghys de PArbre-Taerman, De WolfDesiré,
Monfils, Scheerlinckx Edm., Van der Haegen en
een overgroot getal afgevaardigden van Brussel,
en der Katholieke kringen van Verviers, Luik,
Namen, Bergen, Thurnhoüt, Antwerpen, Herent
hals, Aubel, Antoing. Verscheidene dagbladschrij
vers, waaronder De Patrioté, Recht en Vrede, La
Métropole, De Denderbode,'t Nieuws van den Dag,
Courrier de Bruxelles, Volksstem, Zondagblad vau
Geerardsbergen, enz., enz.
Namens den Bond der Katholieke Drukpers,
werd M. Woeste een overheerlijke bloemtak aan
geboden.
Alle oogenblikken kwamen telegrammen van
deelneming toe. Men telde er over de 200 wanneer
het feestmaal begon.
M. de volksvertegenwoordiger Pitsaer had laten
weten dat hij niet zou komen, indien er geene sau
cissen opgediend werden. Men heeft hem voldaan,
en M. Woeste en al zijne feestvierders hebben van
de beruchte saucissen geëeten, terwijl de Aalste
naars zongen dat de zaal daverde en de gazetschrij
vers zoodanig lachten dat zij niet schrijven kon
den
En saucissen eten wij met geheel ons
maatschappij 1
Hot is hier de plaats om een woord van lof te
zeggen aan den heer Temmerman, Molenstraat,
aan wien de bereiding en het opdienen der tat'el
was toevertrouwd. Elk was het eens om met groo-
ten lof te spreken over den goeden keus en de deug7
delijke bereiding der verschillige spijzen. Ook de
dienst der gar$ons geschiedde op de regeimatigste
wijze. Verdienen nog eene bijzondere dankzegging
de heeren Boone, Van Causbrouck, De Clippele,
Van den Hende en Borreman voor hunne uitgele-
zene wijnen.
Onze goede vriend en abonnent, M. De Paepe,
van Lokeren, zong een gelegenheidsdicht De Rid
der van den Plicht, door H. Van Duyse, opsteller
van Je Vrije Stem van Lokeren, die wij het geluk
hadden 's avonds in den Katholieken Kring profi
ciat te wenschen en waarmee wij de beste vriend
schapsbetrekkingen aanknoopten. Wij moeten ook
bedanken M. Edm. Scheerlinckx, greffier, die zoo
welwillend was, ons aan den heer Woeste voor te
stellen als schrijver der levensschets van den acht
baren Jubilaris. De heer Woeste verzocht ons,
dc lezers der Volksstem geluk en dank
in zijnen naam toe te sturen.
Op dc straat,
verkocht men honderden en honderden portretten
van den Jubilaris, postkaarten met portret, steks-
keasdoosjes met opschrift en afbeeldsel, bröchu-
ren in acht dagen tijd werden 10,000 brochen ver
kocht... De liberalen meenden slim te zijn met
Doch ik hoorde niet anders meer, gansch buiten
mijn zeiven, dan de stem van hetgene mij op dit
oogenblik als een heilige plicht vóórkwam.
Ik ga mede
Er was geen houden aan.
Toen kwam vader naar mij toe, doodsbleek, hij
trok mij aan zijne borst en voor de eerste maal
zijns levens omhelsde hij zijnen oudsten zoon.
Ja, ja, ga maar.... laatzijn, Leua... wat de
jongen doet is heilig vóór God.
De stem kropte hem in de keelen als een dijk
die eimlelijk doorspoelt na een langen regen, barst
zijn opgekropt gemoed in een luidop snikken los.
Ik was reeds de straat op, toen moeder mij als
eene laatste en hoogste bode, maar te vergeefs in
het deurgat den kleinen broeder op hare armen
toestak.
Kijk, ik zeg het in de fierheid mijns harten,
nooit heb ik zaliger, opwekkender uur beleefd dan
die eerste opwelling van mijn Vlaamsch, christelijk
gemoed waarop vaders zegen als de kroon zette.
Wie zulke heete vuurk'es niet déorsparteld heeft,
kan er zich moeilijk een denkbeeld van vormen
wat het is drij weken in ,1e bosschen zwerven, sla
pen in den druip der boomen, afgescheiden leven
van de wereld en dan nog met de vrees op den
hoop toe, dftt4e gendarmen u alle oogenblikken
zullen komen oplichten en gij een vogel voor de
kat zijt.
Wij waren een twintigtal Koo Teunis, Fran,
den verkoop van een spotkaartje, waarop M.
Woeste afgebeeld stond tusschen saucissen. De
policie heeft er proces-verbaal op gemaakt, ver
mits die kaarten verschenen zonder den naam van
den drukker. De liberalen hebben dan te Brussel
andere doen drukken, vermits geen enkelen libe
ralen drukker er zijnen naam woü of dierf opzet
ten!!!
De toasten op het Feestmaal.
M. Van Vreckem, den bundel depêchen aan de
aanwezigen toonende, verklaarde dat het onmoge
lijk was er lezing van te geven, maar dat het ge
noeg is te weten dat Kamer, Senaat, Drukpers en
al de Katholieke Vereenigingen van het land met
hart en ziel met ons zijn. (Toejuichingen.)
Eenige oogenblikken nadien stond de geachte
Senateur andermaal recht en brengt, in zinrijke
termen, een toast aan Z. H. Leo XIII, aan den Ko
ning en de Koninklijke Familie.
M. De Sadeleer komt na M. Van Vreckem en
stelt, in naam - van 't arrondissement Aalst, een
heildronk voor op de gezondheid van den Jubilaris.
De redenaar, die, men ziet het, M. Woeste eene
oneindige verkleefdheid toedraagt zegt
Deze die in 1874 voor de eerste maal het Par
lement binnentrad heeft gedurende 25 jaren de
Katholieke partij den grootsten luister bijgezet.
De bewerkers dezer eerste kandidatuur viu-
den vandaag elkaar hier weer zij zijn fier, maar
zij zijn bijzonderlijk vol dankbaarheid, eerbied en
genegenheid voor den man, die nooit aan geen en-
kelê zijner beloften te kort kwam.
Ik doe een beroep aan al de katholiekeu van
het arrondissement en inzonderlijk aan de eerw.
Geestelijkheid van dit land gij hebt M. Woesoe
aan het werk gezien gij hebt hem de belangen
zien verdedigen van arm en rijk, van landbouwer
en burger.
Is er iemand onder u, die in zijn leven een
man ontmoette, meer werkzaam, meer rechtzinnig
dan M. Woeste (Langdurige toejuichingen). Hij
heeft de zwakken, de kleinen oneindige diensten
bewezen, diensten die nimmer zullen worden ver
geten. Wanneer wij te strijden hadden tegen de
helsche samenwerking hebben wij in onze steden,
in onze dorpen kleinen zien opstaan tegen den vij
and dit waren de rechtzinnige, de braven, die
aangedreven door de erkentelijkheid, zich naast
ons kwamen scharen om met ons het Vaandel te
dragen van Woeste, dat het Vaandel is der Kath.
Zaak. (Toejuichingen).
M. De Sadeleer spreekt in dier voege langen tijd,
aan M. Woeste, den grooten politieker en schrij
ver, eene rechtmatige hulde brengende, en in eene
schitterende slotrede drukf hij den wensch uit dat
M. Woeste nog lange jaren den goeden strijd zou
mogen strijden. (Buitengewone ovatie).
Daarna bedankt M. Ligy. Ik houd er aan, zegt
hij, den wakkeren Jubilaris de hulde te betuigen
onzer bewondering om de grootheid zijner iuborst,
de edelheid zijner gevoelens en ook om de diepge-
gronde vriendschap die wij onzen Collega toedra
gen, wiens raadgevingen ons immer zoo kostelijk
waren.
En M. Ligy hangt hier op meesterlijke wijze
een tafereel op van 't werkzaam leven van den
grooten Staatsman. Wij zijn fier u in onze rangen
te behouden en God zal toelaten u nog lange jaren
bij ons te houden (Toejuichingen).
Verdwaalden hebben kunnen gelooven dat gij
uit de Kamer zoudt zijn verwijderd geworden, waar
in gij eene zoo groote plaats bekleed. Welnu deze
zullen vandaag bestadigd hebben dat gij met het
arrondissement Aalst een verbond gesloten en be
zegeld hebt, onverbreekbaar, en dat, moet gij ons
nog ten strijde geleiden, het is omdat het uwe be
stemming is de legerschaar ter overwinning te roe
pen. (Onbeschrijfelijk gejubel).
Antwoord van AI. Woeste.
De genoodigden wilden M. Woeste rechtstaande
en met ontbloot hoofd aanhooren, maar hij ver
kreeg naar veel moeite, dat iedereen zich neêrzette:
Er zijn waarlijk gelukkige uren in het leven,
en ik bedank u van er mij zulke te verschaffen.
Ik bedank de afgevaardigden der rechterzijde',
waarvan M. Ligy de taalman was, maar bijzonder -
Heyvaert, Jan Bral, Karei Seffers, Gust Hermie,
altemaal frissche, flinke jongens, altemaal bran
dend van geestdrift, maar zonder bepaald doel, in
de onwetendheid hoe onzen goeden wil voorde
vrijheidszaak werkstellig gemaakt. Wij aten wat
we krijgen konden 's nachts in de naburige pacht
hoeven. Hermie had toevallig den jachthoorn van
zijnen meester meegenomen en ik had eenen trom
mel, waar ik mij echter bijna niet op oefenen dorst
uit vrees ontdekt te worden.
Ik wilde haddet gij eens een kijkje mogen nemen
's morgens over 't kamp der Vlaamsche boeren.
Aldus noemden wij eene groote opene plaats,
schaarsch beplant met eiken en abeelen, te mid
den in het kreupelhout. Onthoud dat wij reeds in
October zijn, dus met den winter vóór de deur.
Tusschen de twijgen heen zijpelt het onbestemde
licht van 't ochtendkrieken, hier valer nog dan
overal elders, terwijl de nachtdauw in dikke drop
pelen van de bladeren naar beneden slaat. Nog zie
ik in de stilte van den slaap die plaats, volgepropt
met jongens, in allerlei houdingen met het hoofd
op een ouden ransel, liggend op bussels stroo of op
een bed van drooge bladeren. Er stond wel heel
achteraan een soort van planken hut, zoo iets waar
koeiwachters en jagers onder schuilen bij regen
achtig weder doch niemand wilde er gebruik van
Uinken Ik. zie die slijkerige voeten, vet van de klei,
verfrommelde kielen, lange haren vol stroowisjes
en eraspijltjes, waar sedert veertien dagen geen
lijk bedank ik mijne collegas van Aalst, waarvan
M. De Sadeleer mij het woord toerichtte.
Ik heb n altijd getrouw geweest... Maar, niet
tegenstaande dat, is er sedert 5 jaren een ver
woedden storm in de politieke lucht van Aalst los
gebarsten. Er is geen verwijt, geen schimpwoord,
geene lage lastertaal, dat men mij niet heeft toege
bracht. Men ging zoo ver, van te zeggen dat ik
Jood van oorsprong was. (Heftige proteStaties.)
Eu zelf indien ik zulks was, dan had ik mij
slechts te herrinneren dat de apostelen insgelijks
van Joodschen oorsprong waren (Toejuichingen.)
Later heeft men gezegd dat ik een partijge
noot was van het Afrikaansche Werk des Konings.
Ja, Mijnheeren, ik ben een bewonderaar van dit
beschavingswerk, dat de onmenschelijkheid der
barbaren die de wereld tot schande strekt, zal
doen verdwijnen.
Maar mijne vijanden hebben aan de vaders en
moeders wijs gemaakt, dat ik hunne kinderen naar
de kerkhoven van Congo wou sturen. Ik heb het
recht dergelijken laster te verachten, vermits gij
hier allen rond mij zijt geschaard. (Toejuichingen.)
M. Woeste drukt vervolgens zijne verkleefdheid
uit voor de parlementaire instellingen en zegt dat
het hem onmogelijk is de vurigheid zijner liefde
voor de Kerk en Christus uit te drukken.
Op den ouderdom van 20 jaren, zwoer ik de
wapens op te vatten en ze niet af te leggen TÓor
mijn laatsten snik. Ik heb gedaan wat ik kon voor
de Kerk en onzen Heer Jesus-Christus (Toej.)
En eindigende, doet M. Woeste een vuurvollen
oproep tot de vergadering om de rangen dicht ineen
te sluiten en te samen de groote belangen van den
Godsdienst te verdedigen. (Onbeschrijfel. ovatie.)
Nog toasten.
De reeks offidieele toasten is gesloten, doch mon
hoort nog een gemakkelijken spreker, M. Vercruys-
sen, afgevaardigde der Maatschappij Dieu et Pa-
trie van Verviers daarna M. Gustaaf Francotte,
die, namens het Walenland, de eendracht tus
schen Vlamingen en Walen aanpredikt en wiens
woorden grooten bijval verwerven.
Grootscker en machtiger betooging heeft men
van 's menschen geheugen in Aalst ni§t gezien...
De maatschappijen opnoemen die er in voorkwa
men is onmogelijk de opsomming zou twee ko
lommen van ons blad beslaan. Uit al de parochiën
en steden des arrondissements, uit al de hQeken
van België hadden zich kringen bij den stoet aan
gesloten. Meer dan 50 muzieken speelden onafge
broken hunne schoonste pas-rédoubles en honder
den vlaggen klapperden boven de hoofden, en hon
derden pieken blonken en schitterden in de gouden
stalen der zon. De stoet duurde 40 minuten.
Het balkon van het stadhuis was met rood flu
weel, van gouden franjen afgezet, behangen. M.
Woeste verscheen, en met hem zijne echtgenoote
en kinderen en was het voorwerp eener geestdrif
tige ovatie.
De markt zag zwart van volk
De Koninklijke Harmonie speelde deBraban-
goune, de beiaard klingelde, het volk zong on ju
belde, het kanon braade en te midden van dit on
beschrijfelijk schouwspel, greep M. Gheeraerdts,
"burgemeester van Aalst, op het balkon, den heer
Woeste bij de hand, en werd door duizenden en
duizenden monden den eed van getrouwheid aan
Stad en Land, aan God en de Katholieke zaak ge
zworen 1
Zulk hertelijk vertoog, zulk zieltreffend oogen
blik moet men bijgewoond hebben, want geene
pennen zijn bij machte er den indruk van weèr te
geven.
Eere aan Moorsel
Ja zeker, 't heldhaftig Moorsel haalt er eere af
Meer dan 300 kloeke mannen hebben wij in den
stoet, achter hunne Koninklijke Harmonie geteld.
Dat was welg'Heel Aalst bedankt de Katholieke
Moorselaren en wenscht hun goeden moed en vol-
herding. Zoo een volk moet en zal overwinnen.
1200O deelnemers.
Zonder overdrijving mag men de deelnemers der
kam door geweest is. Ik zie die lange afgedunde
wezens, grauw van de koude en van den honger,
met vooruitstekende kaaksbeenderen, waarover nu
en dan in den slaap eene huivering loopt. Zij die
ergens eene vod van een mantel of een stuk sargie
hadden meegekregen mochten zich al heel geluk
kig achten, zij waren het kleinste getal. En vuur
dorst men natuurlijk niet maken, uit vrees onze
schuilplaats aau den vijand te verraden.
Namate de blauwachtige tint door 't boschge
welf lichter werd, beurde hier een der jongens het
hoofd op, dat op den elleboog leunde, keek ver
waaid rond en vleide zich weer'ter ruste, elders
ging een andere recht staan, rillend van het hoofd
tot de voeten, schudde zich uit als een hond die
een ijskoud bad genomen heeft en vouwde zijne
vod van een deksel op een derde sloeg lang
zaam een kruis aan en bij gebrek aan een degelijk
ontbijt, haalde een eindje pijp uit den zak en sloeg
vuur. Zij die het eerst op de been waren gingen
naar elkander toe en knoopten fluisterend een
praatjen aan anderen sloegen zich met de armen
onder de oksels, want 't was vinnig koud op dit
uur. Alleen de schildwacht, een jonge boer met het
staal van zijn zeisen aan eenen dorschvlegel ge
knoopt, wandelde op geregelden pas het kamp op
en af. Neen, neen, al zijn deze dingen reeds zoo
lang, o zoo lang voorbij nooit zal ik ze vergeten
zulke herrinneringen blijven u eeuwig bij.
Wordt voortgtuf).