BEETHOVEN. Pastor Daens te Brugge. Kapellestraat, 15, Aalst. Bureel Van alles wat. ÏÏMBMSMmm Abonnementsprijs voor gansch België, franco te huis, 2.50. Voor de vreemde landen, 5,00. 5 centiemen het nummer. Pakken en brieven hoeven vrachtvrij toegezonden te worden. Alle briefwisseüngen moeten den dijnsdag avond op onze bureelen toege komen zijn, het blad den woensdag avond ter pers gaande. Ongeteekende brieven wor den in de scheurmand geworpen. Alle postbureelen ontvangen inschrijvingen, op alle tijdstippen van het jaar. De onkosten der kwijtingbrieQes zijn ten laste van den be stemmeling. Men gelieve, bij verandering van woonst, het juist terechtwijs te zenden. DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN ZATERDAG. 5° JAARGANG. NUMMER 241. Aalst, den 19 Augusti van het jaap 0. H. 1899. Vonnissen 1 frank den kleinen regel. Aankondigingen tusschon de nieuwstij dingen 20 centiemen per regel. Aankondigingen op de 3® bladz.,10 centiemen den regel. Annoncen op de 4® bladzijde worden berekend volgens plaatsruimte. Voor de advertentiën buiten de provincie Oost-Vlaanderen, zich uitsluitend te wenden tot het Ojficede Publicity Rue de la Madeleine, Brussel. De geabonneerden hebben het recht een maal per jaar eene annonce van 5 regels te plaatsen, die viermaal achtereen volgens zal verschijnen. Ruchtbaarmakingen in te zenden vóór 's Maandaags. Eens leefde er een man die Beethoven biet. Het was een groot kunstenaar, door zijne tijdgenooten en medeburgers miskend, doch op beden als componist de wereld door be roemd. Beethoven was woest van natuur, doch recht van inborst; naar waarheid dorst te zijne ziel, naar recht hon gerde zijn hart. Gansch zijn leven sleet hij in ar moede en eenzaamheid en 't is door de uiterste ge voeligheid zijner ziel en door de verbittering van het hem aangedane onrecht, dat hij het schoonste muziek dichtte dat ooit een mensch heeft ge maakt. De gansche natuur was zijn levensgezel gansche dagen dwaalde hij te midden het gezang der vogelen, het klateren des waters, het ruisschen van het ranke riet, het fluisteren van den wind en het bulderen van het orkaan, en evenals de dich ter gevoelde de componist dat er muziek is in 't lied der groene twijgen Van 't statig dennenwoud. 't Zijn die heerlijke stemmen der natuur, die de mensch niet genoeg begrijpt en niet genoeg aan hoort, die Beethoven weergaf in wondervolle mu ziekstukken door iedere kunstbeoefenaar gekend en geprezen. Ja, waarlijk, Beethoven was de ware verkondiger van God, want hij heeft de taal der hemelen gesproken. Maar is het lot des kunstenaars niet, miskend te zijn gedurende zijn leven De grootste genies heb ben tegen die moeilijkheid gebotst. Zoo was het ook met Beethoven, en die kunstschenning zijner tijdgenooten ging zoover, dat soms in moedelooze oogenblikken, Beethoven zich zeiven afvroeg of hij wel genie bezat en dat hij zelf aan zijn talent dorst twijfelen. Alleen en afgetrokken leefde hij dan, en vóór overmaat van ongeluk had de natuur hem eenige jaren voor zijne dood, met volkomene doof heid geslagen. HemelDenkt er eens op na, welke straf dit we zen moet, welke ontbering, welke foltering voor eene fijngevoelige ziel, wiens geestekracht, wiens onmeetbaar gevoel geheel en gansch en om zoo te zeggen, enkel in het gehoor is gelegen Moedeloos leefde Beethoven alsdan in Baden, op armtierigen voet, van eene geringe jaarwedde. Zijne eenigste voldoening bestond in rond te dwalen in het schoone Badensche woud daar in zijne overmaat van verlatenheid en ongeluk, leef de Beethoven het leven der kunst, daar dichtte hij die hemelsche symphoniën, daar verhief hij zijn binnenste naar den Almachtigen Schepper van al les in harmonyvolle akkoordendaar sprak hij met de engelen eene taal die veel te schoon was voor de menschen. Maar ook die stille voldoening mocht hij niet on verstoord genieten, en evenals een steen in het wa ter geworpen, de stille oppervlakte van het meer rimpelen doet, zoo ook kwam een onverwacht voor val zijne hemelsche voldoening onderbreken en hem uit de hoogte des hemels in de diepte der af gronden nederslingeren. Een neef, die door Beethoven steeds met goede zorgen was beladen geweest en aan wie de kunste naar veel genegenheid toedroeg liet hem onver wachts per brief weten, dat hij te Weenen in slech te zaken gewikkeld was en dat zijn oom alleen hem uit dien neteligen toestand kon helpen. Zonder wachten vertrok Beethoven naar Wee nen om het geld te sparen legde hij een gedeelte van den weg te voet af. Op zekeren avond hield hij aan een oud verval len huisje stil. Hij moest nog verscheidene uren afleggen alvorens het doel zijner reis te bereiken, doch zijne krachten lieten hem niet toe, nog den zelfden avond zijne reis voort te zetten. Hij klopte aan het oude huisje en vroeg er de gastvrijheid die men hem gulhartig aanbood. Na het avondmaal deed de vader een oud kla vier open en zijne drie zonen namen elk een snaar tuig van den wand. De vader gaf het accoord en allen begonnen te spelen, met dat ingeboren genie voor het muziek dat eiken Germaan schijnt inge boren. Verrukkelijk was het spel en heerlijk het stuk dat zij uitvoerden, de muziekanten waren als vervoerd naar eene andere wereld zoozeer boeide hun hetgeen zij speelden. Moeder en dochter had den hun werk verlaten en luisterden aandachtig eene zachte aandoening was op hun gelaat te be speuren, men zag dat hun hart bevangen was. Dit was al wat Beethoven er kon van maken, geen enkele toon kwam tot zijn verdoofd gehoor alléén bij de juistheid hunner bewegingen, bij de aandoening hunner wezenstrekken, die deden zien hoe diep zij gevoelden, kon bij zich verzekeren dat zij uitstekend speelden. Als het stuk uit was drukten zij elkaar met ver voering de hand en de dochter viel weenend aan deu hals harer moeder. De ongelukkige kunstenaar was diep geraakt. Mijne vrienden, sprak Beethoven, ik ben waar- lijk ongelukkig dat ik aan uw genot geen het minste deel kan nemen, want zooals gij het reeds hebt bemerkt, er dringt geen enkele klank tot mijn oor. Ik ook ben muziekliefhebber laat mij toe dat muziek eens te lezen dat u zoo hevig en zo<^zacht ontroert. Hij nam het boek in de handen en vestigde er zijne blikken op, doch ineens verduisterden zijne oogen, zijne ademhaling wierd bevangen, hij viel aan 't weenen en liet het muziekboek vallen. Het geen die landlieden zoo ontroerd gespeeld hadden, hetgeen hen zoo had begeesterd was anders niet dan de Sonate pathétique van Beethoven. Gansch het huisgezin verzamelde zich rond den ontroerden vreemdeling en door teekens gaven 'zij hunne verwondering te kenuen. Eindelijk kwam hij tot zich zei ven en zegde toen tot de omstanders Ik ben Beethoven. Allen ontdekten hun hoofd en bogen eerbiedig zwijgend neder, en Beethoven reikte hun zijne hand die de ontroerde lieden drukten en kusten, want zij begrepen de grootheid van den man dien zij in hun midden hadden. En toen zij hem nog een wijl met belangstelling aanschouwd hadden, reikte Beethoven hun zijne armen en allen omhelsden hem met liefde, de vader, de moeder, de dochter en de drie broeders. Kan er wel een gelukkiger oogenblik uitgedacht worden voor eene echte kunstenaarsziel Doch Beethoven stond eensklaps recht, ging voor het klavier zitten en deed den drij jongelingen tee- ken dat zij hun speeltuig zouden hernemen en hij zelf speelde hun dat meesterstuk voor. Gansch zijne ziel stortte hij uit in die toonen nooit hoorde men schooner noch beter uitgevoerd muziek. En als zij gedaan hadden, bleef Beethoven voor het klavier zitten en hij improviseerde liederen van geluk, zangen van dankbaarheid tot God, zooals hij er nooit in zijn leven had gecomponeerd. Het huisgezin bracht een gedeelte van den nacht door met hem te aanhooren. Het waren zijne laatste toonen. Zooveel geluk, zulke onuitsprekelijke ze gen had den kunstenaar het hart getroffen. De ijl koorts vatte hem nóg denzelfden nacht aan, hij liep buiten huis, hij voelde nood naar lucht en ging half gekleed in het killige veld loopen. Toen hij weer binnen kwam was hij ijskoud en legde zich te bed. In der haast liep men naar Weenen om eenen geneesheer, hart en borst waren ge raakt spijt alle zorgen, zou Beethoven weldra sterven de geneesheer had het verklaard. En in- derdaad ieder oogenblik namen zijne krachten af. Terwijl hij daar zieltogende lag, kwam ijlings i een man binnengeloopen het was Hummel, de beste vriend van Beethoven. Zij hadden- sinds lang elkaar niet meer weergezien en bij het vernemen dat zijn vriend ziek was kwam Hummel hem ver zorging en geld brengen, doch het was te laat reeds; hij kon niet meer spreken, een blik van dankbaarheid was al wat hij uiten kon. Doch opeens scheen Beethoven te herleven, zijne oogen namen eenen ongewonen glans en alsof hij op dit oogenblik al de beproevingen, al de minach ting waarmede hij werd bejegend, al de miskenning van zijn genie voor oogen zag, sprak hij Niet waar, Hummel, ik had toch wel talent r Het waren zijne laatste woorden zijne oogen bleven starling open, zijn mond ontsloot zich, en j het leven vlood heeu. Aldus stierf Beethoven den 26 Maart 1827 Vrij naar hetfransch van A. KARR. Wij lezen in het weekblad De Zeewacht van Oostende Zondag waren wij bij toeval in Brugge alwaar de kristene democraten een vaandel inhuldigden, j Een stoet van een honderdtal menschen wachtte M. Daens aan de statie, in de Steenstraat vele nieuwsgierigen. Rond io 1/2 ure stoomde de trein uit Aalst in Brugge aan en een kwaart later j kwam de stoet afgezakt. Eerst een turnclub in witte en groene kleedij, j gevolgd door een twintigtal protters, die men muziek heette, gevolgd door M. Daens omringd van een tiental onbekende. Voor de stoet ver kocht men Vooruit en potretten van Pastor Daens aan 10 centiemen, Aan den Hollander gekomen, sprong hij op een tafel en viel, naar zijne gewoonte, uit tegen de katholieken, tegen de drukpers van Brugge en I jubelde omdat het ministerie gevallen was. Hij 1 zwoer, niet te doen gelijk Charbonnel, maar met zijn priesterskleed te leven en te sterven. Na zijne redevoering werd hem een bloemtuil en een mandje met gemaakte bloemen aangebo den. 's Achternoens na de meeting in den Rooden Leeuw hebben wij M. Daens naar de statie zien i leiden, omringd van dansende jongens en meis jes, die niets beter te zingen hadden dan het j liedje van de looze ratte. j Ehwel, wij die te veel eerbied hadden voor het priesterkleed om dien afgevallen priester aan te vallen, bij dit zicht hebben wij gewalgd en wij kunnen niet nalaten te zeggen wat wij denken over dien pastor. Daens Die man, door God eens voor de Kerk geroe pen welke hij nu met razernij bevecht, heeft voor een begin nog nooit Pastor geweest, en 't is te peizen dat hij het nooit meer en zal wor den. Hij heeft wel twee maal Jesuiet geweest, bovendien nog professor en précepteur op een kasteel, maar toch nooit geen pastor. Zeggen wij dan simpelijk priester Daens. Iedereen weet dat Daens een afgestrafte pries ter is door zijnen Bisschop. Wat maakt dit dat hij tegen M. Vandenpeereboom schreeuwt, en den goddeloozen Van der Velde zijnen vriend 1 noemt Wat maakt dit dat hij in de meetingen het woord voert Iedereen weet voortaan hoe veel alle de gezegden van dien man weerdzijn. Wanneer hij eertijds voor den Bisschop van Gent verscheen, had deze de gewoonte aangeno men telkens zijne twee vikaarheeren erbij te roepen, omdat Daens achterna de woorden van zijnen bisschop niet had kunnen verdraaien. Als den Oostendenaarons, zooals over twee weke, den gesuspendeerden Daens naar het hoofd smijt, verschieten wij er niet veel in, maar zeggen dat hij vele beter zoude gedaan hebben zijne kerkelijke geschiedenis en zijne godsge leerdheid te studeeren. Dan hadde hij geen vier jaar lang in de Kamers gezeten, in de onmacht van op zegevierende wijze zijnen God en Gods- j dienst te verdedigen tegen de blasphemiën van de socialisten, nu zijne dierbare vrienden geworden. Wij eerbiedigen den priester en zijn kleed. Maar als de gesuspendeerde Daens zijne soutane als handdoek wilt laten gebruiken omdat het rood en blauw janhagel er hunne vuile vingers zoude aan afvagen, dat hij zijne getten optrekké met zijne soutane van fameuzen gesuspendeerden priester. Indien men zijn kleed wil zien vereeren, moet men eerst zelf er geene spochels opsmijten. De groote uitvinder Edisson zegt dat het hem niet verwoudert dat er met de automobielen zoo veel malheuren gebeuren, dat ding is nog maar half uitgevonden en ze gaan er precies mee te werk of ze er al heel en gansch baas en meester over zijn, zegt hij zoo. Dat ding zal nog zoo hard ver beterd worden, zegt hij, tot dat men met do auto mobielen over alle wegen en in alle richtingen zal rijden, en dat het trekpaard niet meer zal gebezigd worden. Men zal dan primo die domme tuigen toch eerst wel wat lichter en goedkooper dienen te maken. Dat kan en dat zal, zegt Edisson. We ge- looven waarachtig dat we 50 jaren te vroeg geboren zijn om al die wonderheden ïaog te zien. Pastoer Daens is naar Holland vertrokken om er voordrachten en moetingen te gaan geven. Goede reis en de wind van achter. Dc bloedeloosheid, die de oorzaak is van zoovele kwalen, (zwakte, bleekheid, hartklopping, zenuwpijn, verval, enz.) is op korten tijd genezen door de Pil van Doktoor Raphael. Fr. 1,75. Aianvc. M. Ernest Anneessens, - die verledene maand, bij het koninklijk Conservato rium van Gent, den eersten prijs met onderschei ding behaalde in de hoogste klas van orgel heeft Vrijdag den eersten prijs met onderscheiding beko men in do hoogste klas van Harmonie. De beide prijzen werden toegekend bij eenparig heid van stemmen. Hartelijk proficiat 1 Spionnen Zes toeristen, inwoners van Verviers, deden een plezierreisje door Duitschland. Zij kwamen in het kamp van Eisenborn, voor zien van de regelementaire kaart, die hen vrije toegang gaf. Eene groep soldaten naderend, die eene exercitie hielden, zagen zij eensklaps eenen generaal te peerd op hen afkomen, die hen deed aanhouden en opsluiten van half 10 's morgens tot half 4 's namiddags. Voor den burgemeester gebracht, eischte deze van elk hunner 20 marken boete of 3 dagen ge vangenis. Zij protesteerden en nu werden zij zonder eten naar Malmedy, 28 kilometers van daar gebracht, waar zij, geleid door gendarmen en scheurend van den honger voor eenen rechter kwamen, die hen tot 300 marken boet veroordeelde. Na lange onderhandelingen werden zij eindelijk 's avonds ten 8 ure, onder borgstelling van 100 marken vrijgelaten. Een lekker plezierreiske. Kecrjarcu. De bejaarde vrouw en verwereu de gevaren en ongemakken van hunnen ouderdom, door zich van tijd tot tijd het lichaam te zuiveren met de uitmuntende anti-slijmac.htige Walthéry- Pil. De doos voor verscheidene maanden fr. 1,25. Audrcc. De stoomboot Godthaab is de zer dagen, van Groenland te Stockholm terugge keerd, doch heeft geen berichten van Andrée meegebracht. Daarbij dient echter in het oog te worden gehouden dat het schip niet noorderlij ker is gegaan dan Godhavu, aan de Westkust onder den 69e breedtegraad gelegen. De Gothaab heeft Upernivik dat zestig mijlen noordelijker ligt, niet aangedaan en juist aan deze plaats zou men berichten van Andrée kunnen verwachten als hij nog leeft en in Groenland is. Upernivik is wel bezocht door de Fram onder bevel vau Sverdrup, die den 5 augustus van verleden jaar van daar vertrokken is om naar het Noorden te stevenen. Sedert heeft men van Nan- sen 's schip niets meer gehoord. Maar Upernivik heeft maar eenmaal per jaar verbinding met de beschaafde wereld. De Lucindi is den 14 mei laatst uit Kopenhagen daarheen vertrokken en keert binnen eene week of drie terug.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Volksstem | 1899 | | pagina 1