Ds Meur in gevaar 111 Eene tegensprekelijke Meeting. Chamberlain Onze Raadsels Nieuwe Raadsels Druklicr-iGtijcticr 3an Öan Ituffel, Hapellestraat, 13, te 2lalöt. Abonnementsprijs voor gansch België, franco te hnis, 2.50. Voor de vreemde landen, j 5,00. 5 centiemen het nummer. Pakken en brieven hoeven vrachtvrij toegezonden te worden.Alle briefwisselingen moeten den dijnsdag avond op onze bureelen toege- j komen zijn, het blad den woensdag avond ter pers gaande. Ongeteekende brieven wor- f den in de scheurmand geworpen. Alle postbureelen ontvangen inschrijvingen, op alle tijdstippen van het jaar. De onkosten der kwijtingbriefjes zijn ten laste van den be- j stemmehng. Men geüeve, bij verandering van woonst, het juist terechtwijs te zenden, i DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN ZATERDAG. 6® JAARGANG. NUMMER 26ö. Aalst, den 10 Februari van het jaar O. H. 1900. Vonnissen 1 frank den kleinen regel. Aankondigingen tusschen de nieuwstij i* r«A i'«.Afval AonlrAnflirnnrron An dfl hlü/17 10 C6D-tiC£QCIl den I dingen 20 centiemen per regel. Aankondigingen op de 3e bladz ïu centiemen uen i regel. Annoncen op de 4® bladzijde worden berekend volgens plaatsruimte. - Voor de advertentiën buiten de provincie Oost-Vlaanderen, zich uitsluitend te wenden tot het Office de Publicity Iiue de la Madeleine, Brussel. De geabonueerdeu hebben het j recht een maal per jaar eene annonce van 5 regels te plaatsen, die viermaal achtereen- volgens zal verschijnen. Ruchtbaarmakingen in te zenden vóór 's Maandaags. (o)— In het CentrumHollandsch blad, komt het volgende in gezonden stuk voor van den heer Staalman, den anti-revo- lutionnair, afgevaardigde van Helder. Den Helder, 27 Jan. 1900. Met belangstelling nam ik kennis van uwe kantteekenin- gen op het in het Handelsblad voorkomend verslag van de door mij gevoerde meeting met den abbé Dacn». Sta mij toe, tot verduidelijking van dit zeer beknopt ver slag een en ander omtrent deze vergadering meê te deelen De heer Daens zou, volgens de annonce, spreken over christen democratie en kiesrecht. In plaats daarvan gaf hij geheel dezelfde rede, die hij onlangs hield te Nijmegen en op verschillende andere plaat sen van ons land. De gemakkelijkheid, waarmeê de heer Daens heengleed over het samenwerken met socialisten, verbaasde mij en ik maakte hem daarvan een ernstig ver wijt. Ik herinnerde hem eraan, dat de Paus in zijn Encykliek Rerum Novarum constateert dat het streven der so cialisten is, de noodlijdenden tegen de vermogenden op te zetten en dat de socialisten die den menschen voorspie gelen gelijkmaking van armen en rijken die het arme volk voorspiegelen een leven zonder zorg, vol rust en ge not, zich schuldig maken aan bedrog, dat slechts grooter euvelen ten gevolge hebben kan dan die, welke het doel zijn der tegenwoordige samenleving. Met dezulken, zoo zeide ik den heer Daens, moogt gij, en zeker niet.als Roomsch Katholieke priester, geen ge meenschap ondernemen Immers, de Paus zegt uitdrukkelijk den arbeider wijst de Kerk in't bijzonder op het volgende, als op een ver plichting, zijn staat eigen Gccii gemeenschap te onderhouden met boos doeners, die hun bedriegelijke vooruitzichten voorspiege len en enkel bittere teleurstellingen en verderf berokkenen enz. enz. Gij moogt en gij kunt niet samenwerken met socialisten, zoo zeide ik den heer Daens, omdat gij'hun geneesmiddel niet moogt aanvaarden en zij tot geen prijs van het uwe gebruik zullen maken. Wat den Leerplicht aangaat, de abbé eischte Leerplicht tot het 140 jaar, doch hij vergat er bij op te merken, dat te gelijk daarmeê de vrije school voor heel de natie diende te worden ingevoerd. Hierop door mij attent gemaakt, gaf hij dit volkomen toe. Wat aangaat de pensioneering van den ouden arbeider, verklaarde hij zich voor pensioen, te betalen door den Staat. Ik zeide, dat de Paus in Rerum Novarum, op ver schillende plaatsen duidelijk deed uitkomen, dat de arbei der zelve in zijn levensonderhoud, ook voor de toekomst, moest kunnen voorzien en o. m. deze woorden had neerge schreven Er is dan ook geen reden te vinden, waarom de staat, de gemeenschap, zich met de algemeene zorg voor allen zou belasten. De mensch toch is ouder dan de Staat en hij be zat heLrecht tot instandhouding van zijn lichamelijk be staan, voor en aleer er van een Staat spraak kon zijn. Dat de Overheid helpend, steunend optreedt, is volko men geoorloofd, zoolang althans de arbeiders tengevolge der verhoudingen, die op verbeteringen wachten, zich on mogelijk voorden ouden dag kunnen verzekeren. Doch in beginsel moogt gij u niet voor Staatspensionneering verkla ren. De heer Daens knikte toestemmend hij scheen 't ook daarmeê wel te willen doen en bij zijn repliek kwam hij er niet op terug. Het kwam mij en anderen voor, dat bij inderdaad van deze kwestie niet de minste studie had gemaakt. Zeker durf ik dat beweren, waar hij zijn zoogenaamd Algemeen Kiesrecht behandelde. Daarover gaf de heer Daens niet dan eenige aardighe den ten beste, en wel met betrekking tot het meervoudig stemrecht in België. Ik deed hem opmerken, dat hij, als Roomsch-Katholiek, in beginsel niet mocht zijn voor Algemeen kiesrecht, zooals de sociaal-democraten bijv. dat verlangen, en ontwikkelde de gronden waarop het revolutionnair en ons anti-revoluti- onnair kiesrecht rust, en vroeg hem ten slotte, of hij zich niet liever zou verklaren voor het door ons gevraagde Huismanskiesrecht. De abbé ant woordde bij repliek, dat hij zich daarmeê wel kon vereenigen, ook dat was hem goed. Ik begreep nu met iemand te doen te hebben, die zicli volstrekt uiet van «ie kiesrecht kwestie op de hoogte had gesteld, en daar om vroeg ik den heer Daens, hem willende on derzoeken U wilt dan toch aan alle vrouwen het kies- j recht geven, niet waar Och, waarom niet, riep de heer Daens nu, de vrouwen zullen dikwijls beter kiezen dan de j mannen j Vrouwen-kiesrecht, zoo antwoordde ik, is in strijd met uwe Kerkleer, en ik beriep mij we- derom op eenige uitspraken van den Paus. En wat meent ge, M. de Redacteur, dat de heer Daens mij thans toevoegde Ge kunt het zelfs niet vermoeden. Hij zeide woordelijk dit De Apostel zegtin Christus is noch man, I noch vrouw, noch dienstknecht, noch vrije. j Toen ik nauwelijks mijn verbazing bedwin- gende, hem antwoordde, dat dit gezegd werd in betrekking tot de Kerk van Christus en niets te 1 maken had met de maatschappelijke verhoudin- 1 gen, zeide de abbé dat is een woord voor al- I len geschreven, dat is voor allen hetzelfde. Ik zal hier niets aan toevoegen, M. de R., j oordeel zelve. Allien ik moet u zeggen, nog i nooit ecu spreker te hebben ontmoet, die i zoo weinig zijn onderwerp machtig was. Ten slotte de positie behandelende, die de abbé I Daens thans innam, beschuldigde ik hem van ongehoorzaamheid aan den Bisschop. Ik zeide: gij hebt bij uw Wijding tot Priester, gehoorzaamheid beloofd aan den Bisschop, die u wijdde, en aan diens opvolgers. De bisschop heeft het recht aan zij n onder- hoorigen priester het dragen van het priester kleed te ontzeggen op tweevoudige wijze a. bij wijze van straf. b. bij wijze van maatregelen van bestuur ter voorkoming van ergernis. ad. a, bij wijze van straf dus, dit kan slechts geschieden door toepassing bij rechterlijk von nis, volgens al de solemniteiten van het recht der ergste kerkelijke straf, de degradatie, waarvan het ontnemen van het priesterkleed een onder deel is. ad. b, (en dat is met u geschied.) Als de bisschop oordeelt, dat de wijze van optreden van een priester (in casu in taveernen, herbergen, enz.) tot oneer strekt van het kleed, dus van den priesterlijken stand, en tot ergernis der geloovi- gen, ook zonder machtiging van den Paus en zonder rechterlijk vonnis noch formaliteit. Het is dan een in zich zeiven rechtmatig bevel, waar aan de betrokkene moet gehoorzamen In het eerste geval hett een appellatie, een beroep op den Paus, het vonnis op, maar in het tweede geval heft het beroep niet op de uitwerking van den genomen maatregel. De getroffene moet dan intusschen gehoor zamen. Gij staat dus hier, en morgen te Schiedam optredende voor de sociaal-democraten in uw priesterkleed, als een ongehoorzaam priester der R. K. Kerk en aangezien gij, en ik zeg u dat in verband met eene daareven gehouden rede, uw hoorders niettemin zegt, gehoorzaam te willen blijven aan de Kerk, verdient gij als volksleider, niet het minste vertrouwen. Ten slotte zeide ik woordelijk dit De arbeid zoowel als de taktiek van den heer Daens is door de R. K. Kerk veroordeeld. Wil hij dus als leider zijner partij, op zijne wij ze blijven optreden voor het verdrukte volk, zoo als hij thans naar zijne overtuiging doet, dan zal hij als eerlijk man zijn priesterkleed moeten af leggen en de gehoorzaamheid aan den Paus moe ten opzeggen. De heer Daens loochende nu, dat er eene straf op hem toegepast, en waarvan ik sprak, in het kanoniek recht te vinden was, en vroeg mij waar dit alles stond. Tot mijn spijt had ik in de haast geen gelegen heid gehad mijne aantcekeningen te documen- teeren, doch ik beloofde den spreker hem den volgenden dag mijn bron te noemen. Hiervan maakte de abbé handig gebruik tegen over zijn gehoor en zeide dat ik niet het recht had hem van ongehoorzaamheid te betichten, wanneer ik niet kon zeggen waarop mijn uit spraak zich grondde. Socialisten en socialisten-vrienden, liberalen incluis, applaudiseerden natuurlijk. Alsnu merkte ik den abbé op, dat hij, ook af gezien van dit alles, zich tegenover zijn Bisschop revolutionnair gedroeg. Gij hebt, zoo zeide ik, van Mgr. Stillemans, het volgende schrijven ontvangen in dato 13 Oc tober 1899 Eerwaarde Heer Aangezien uw brief van gister niet het mij verschuldigd antwoord bevat, het is te zeggen, een eenvoudig, klaar antwoord op de u gestelde vraag Aangezien gij in uw schrijven tracht te ont snappen aan de uitspraak van Ons en den Heili gen Stoel, voelen Wij ons verplicht u te verbie den nog langer het priesterkleed te blijven dra- gen. Bovendien, weet, dat wij in deze droeve om standigheid niets doen zonder de toelating van de Heilige. Congregatie van het Concilie, j Wij schrijven dit met groote droefheid en tee kenen, Uw toegenegen dienaar in CrLto, f ANTONIUS, Bisschop van Gent. De heer Daens bevestigde, dit Bisschoppelijk schrijven te hebben ontvangen. Waai* blijft dau un, zoo vroeg ik, uw ge hoorzaamheid aan dcu Paus cu aan uw Bisschop Toen nu deabbé Daens, tamelijk ontstemd, brutaal verklaarde, dat hij zich, met betrek- king tot deze zaak, volstrekt niet te gedragen 1 had, of te gehoorzamen had aan dit bisschoppe- lijk schrijven, toen, M. de R., heb ik het hoofd j in den schoot gelegd. Inmiddels publiceerde ik den volgenden dag in de hier verschijnende bladen, dat mijn bewering, bovengenoemd, door mij ontleend was aan Nou velle revue theol., t. 4. p. 376. Staalman. Er wordt geen drama gespeeld of er loopt een komieke rol tusschen. Zoo is het in de comedie, en in het werkelijk leven schijnt het ook zoo te zijn. Hoevele spotprenten zouden er al niet verschenen zijn, om de Engelschen voor den aap te houden, die van de Boeren van Transvaal zoo geducht op hun kazak krijgen Laatst zagen wij Chamberlain aan het teelgat van eenen bieënkorf likken, terwijl de bieën hem met geweld bestormden en hem laags alle kanten met hunne angels staken, zoodanig dat zijn kop opzwol dat hij bijna niet meer kennelijk was. Gisteren zagen wij eene spotprent waar de be ruchte minister plotseling in ontmoeting geraakte met Pietje de Dood. De magere dood lacht Cham berlain grijnzend toe en biedt hem de afgeleerde hand aan. Chamberlain verschrikt en deinst terug, en Pietje de Dood zegt hem Weihoe, gij, stoute minister en groote moor denaar, gij beeft? Waarom trilt gij, weet gij dan niet dat gij mijn besten vriend zijt, mits er geen enkele op heel de wereld is die mij zoo veel klandi- sie bezorgt als gij Gisteren heb ik op één enke le dag er nog 1500 van de uwen onder de zeisen gehad. Weihoe, Chamberlain, en gij beeftIk geef u nog 3 maanden uitstel voor de klandisie die ge mij bezorgd hebt, dan is het uwe beurt, en tot loon uwer gunst geef ik u dees paspoort of vrijge leide, die u in de andere wereld van alle onzeker heid verlossen zal. Pietje de dood stopte den beveadëu minister eeu gevouwen briefjo in do hand cn stapte waggelend door. Het eerste dat Cham berlain deed was den inhoud der pas poort onderzoeken. Hij werd bleek en las R. I. P. Vrijgeleide naar de Hel. Compère Lucifer; Geef dezen beruch- ten man de donkerste en warmste plaats van heed uw Rijk. Voor ge lijkvormig afschrift. P. de Dood. I. Geene vau de drij, alle kaarsen branden korten. II. Door de eksteroog. Goed opgelost door Marie Vlieberghe, Exaerdc Frans Van Puy velde, Essche- ne-Lotebeek Weduwe Plaisant, Dry- koek, St-Liuvcus-Hauteni Zulma Teurrokens, Eecloo Ach;lie Do Bock, Maeter. Bij verloten is de prijs gevallen aan Zulma Teurrokens, Eecloo. Profi ciat. I. Wat kan men onmogelijk raden II. Wanneer is een dommerik ver standig Antwoord binnen 8 dagen. Prijs 1 Kaart van eersten Rang voor de ver tooning van Iwein van Aalst. l>oi»l<rkï«» - Malbroeck. Hebt ge ai 1011. al gpinagiezaad Delboth. Is er ginder geen nieuws in de streek, dat onze lezers kan interes seeren Van Asso. Uiterst veel bij val met de Poort. Wanneer komt hij nog eens om een briefken 's Avonds nen grog en den shal rond den nek, en op 3 dagen is de knuf gefnuikt. Juf frouw Mathilde. De appels zijn op. All right. Hoort gij de meeuwen som wijlen schreeuwen Het volgende gedicht is van de hand van een der meest bekende mannen in Zuid-Afrika, eu stond in De Nederlan dereen nieuwsblad uit Chicago (Amerika) De Vierkleur iu gevaar Op op O mannen schaar Op 1 op door 'tgausche land, Het wapen in de hand. Weêr vraagt het land uw goed, Weêr eischt het land uw bloed, En dond'rend klinkt de maar De Vierkleur iu gevaar De oude vijand brult, Met d'ouden haat vervuld Reeds juicht zijn machtig heer Nu moet die Vierkleur nêer Maar niemand die verbleekt, Zelfs gade en moeder spreekt Op I op O manneuschaar: De Vierkleur in gevaar Op op voor 't Vaderland, Dat dierbaar, kostbaar pand Herhaal de mannentaal, Den eed van Paardekraal Zie Knaap en grijsaard snelt Met heldenmoed naar 't veld, Op 't hooren vari de maar De Vierkleur iu gevaar 1 En met die Vierkleur gaat De dapp're broederstaat, Want wie Transvaal vergeet, De Vrijstaat breekt geen eed. Nu zal d'Oranje-vaan Met onze Vierkleur gaan Zij hooren bij oi^aar, O Vierkleur iu gevaar 1 De Vierkleur m gevaar Trek uit dun menscheuschaar Trek uit in Godes kracht, Ea ducht niot Eugelands macht. Gesteund door 's Heerens hand, Klinkt woldra door het land God hoorde ons gebed De Vierkleur is gered WwmKmm 4.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Volksstem | 1900 | | pagina 1