1| over Si lartenM I Ce Spansche Oproerlingen van 1516 in Aalst ®ü§n Rampen, Misdaden en Malheuren uit alle Werelddeelen. Een Aalstenaar gedood op den steenweg van Brussel. Onmenschelijk gebruik. De gemeente Hekelgem werd in den nacht tus- schen zondag en maandag in opschudding ge bracht door eene misdaad, gepleegd in omstan digheden die tot hier toe nog door een geheim omringd zijn. Langs de baan van Brussel naar Aalst werd maandag morgend ten 6 ure door een 10 ja rige knaap, die voor zijne ouders eene boodschap moest doen, een man gevonden die in een bloed plas uitgestrekt lag. Het kind verwittigde oogen- blikkelijk de huurlieden. Verscheidene landbou wers kwamen toegeloopen. De man droeg eene dubbele wonde aan het hoofd waaruit het bloed borrelde. Men liep een geneesheer halen Dr Tis- tort spoedde zich ter plaatse, gevolgd door den veldwachter. De geneesheer kon nog slechts het overlijden van den ongelukkigen vaststellen. De wonde was door een vuurwapen veroorzaakt; er was dus klaarblijkelijk eene misdaad gepleegd. Het akelig nieuws verspreidde zich snel door het dorp en weldra snelde eene talrijke menigte ter plaatse. De gendarmerie van Assche werd ver wittigd, die aanstonds de zaak ter kennis van het parket bracht. Terwijl de gendarmerie met het eerste onder zoek bezig was, kwam rond 8 ure eene vrouw toegeloopen die riep: Waar is mijn man Ik heb hem ten 3 ure 's morgends hier ter plaatse gelaten. Is hij niet gekwetst of dood? Ik heb een schot gehoort...» Men bracht de vrouw bij het lijk: Wat ongeluk wat ongeluk, riep zij, hij is dood! Men heeft hem vermoord Het is mijn man die daar ligt...» Het slachoffer is zekere Constant Deman. leurder 41 jaar oud, wonende te Aalst. Zijne vrouw heet Marie Denil en is 40 jaar oud. Deze laatste legde aan de gendarmen de vol gende verklaring aflk en mijn man verlieten zon dag avond Sint-Jans-Molenbeek om te voet naar Aalst weer te koerenDe reis was vermoeiend. Meermaals moesten wij onderweg blijven rus ten. Terwijl wij hier rond 3 uren 's morgends za ten, ontstond er tusschen ons eene woordenwis seling voor eene nietigheid. Opeens zag ik een man uit de richting van Brussel komen; ik zegde tot mijnen man van zoo hard niet te schreeuwen. Hij antwoorde dat hij voor niemand zweeg en dat hij den man het hoofd zoo instukken slaan, Wanneer de onbekende ons voorbijging sprong I mijn man op hem toe en vroeg hem zijn geld... Ik verroerde mij niet. Ik zag dc twèe mannen worstelen. Opeens knalde een schot... Mijn man Aalst. De bevelhebber der gendarmen deed aan vrouw Deman opmerken dat haar gedrag zon derling was en dat zij, in plaats van den gekwet ste ter hulp te komen, loopen ging. De vrouw antwoordde dat zij niet dacht dat hij gekwetst was, doch enkel struikelde, en dat hij haar wel dra zou ingehaald hebben. Zij was tot Aalst toe geloopen en had er tot 5 ure 's morgends op De man gewacht. Daar hij niet kwam, verklaarde ten slotte de vrouw, ben ik mijne stappen weer gekeerd tot aan de plaats waar de worsteling plaats had. Mad. Deman werd naar het gemeentehuis ge leid; ten 9 ure bracht men het lijk naar het doo- denhuis. Ten 2 1/2 ure 's namiddags kwam het parket van Brussel te Hekelghem en begaf zich naar het gemeentehuis waar de magistraten vrouw De man ondervraagd hebben. De heeren van 't ge recht begaven zich vervolgens, met Dr Tistort. naar het doodenhuis. Men bevond dat de klak van het slachtoffer door eenen kogel doorboord was. De kogel was dwars door 't hooft gevlogen. Vrouw Deman werd met het lijk van haren man geconfronteerd en scheen in het begin niet zeer ontroerd; eenige minuten later begon zij over vloedig' te weenen. Een aanhoudingsmandaat werd tegen vrouw Deman afgeleverd. De magis traten zijn overtuigd dat de vrouw, indien zij zelf de misdaad niet gepleegd heeft, ten minste mede plichtige is. De verwarde uitleg door haar gege ven is te onwaarschijnlijk. De aangehoudene werd maandag namiddag naar Brussel gevoerd en 's avonds in 't gevang van Sint-Gile? opgeslo ten. MELSEN. Vrijdag morgend heeft men aan het veer van A. Van Lancker het lijk uit de Schel de opgetrokken van een onbekenden manspersoon, schijnende 22 tot 23 jaar oud hij was blootvoets; voor kleeding droeg hij een wit en zwart gestreepte tricot, eene bruine dimieteu werkbroek en een nieuw gekleurd hemd in de zakken vond men een geldbeugel, waarin maar een zilveren mans- ring stak. Het lijk was nog niet in staat van ont binding. ST-GILLES. Vrijdag avond had nabij het park van St-Gilles een gevecht plaats tusschen engelschen en Boeren De eersten waren vertegenwoordigd door ongeveer 200 tot 250 ma- rollen, van 14 lot 18 jaar oud, en de tweeden door een ongeveer gelijk getal ketjes van St-Gilles. Er werd wreed met stokken en steenen gevochten en verscheidene der bengels werden gekwetst. De policie moest met den blanken sabel de vechters uiteendrijven. Twaalf aanhoudingen werden ge daan ELSENE. Maandag morgend, rond 9 ure, ging M. Jouret, rentenier, wonende in de Van Aastraat, naar het bureel der bevolking inlichtin gen vragen nopens zijnen zoon, die hem zijn aan staande vertrek naar Congo aangekondigd had. Toen men hem dit nieuws bevestigde haalde de man een revolver te voorschijn en schoot zich door den kop. De dood was oogenblikkelii -. BRUSSEGHEM. Zondag was bet kermis te Brusseghem. Een dronken soldaat had in'de dans zaal, li den Congo z:jne policiemuts vergeten. Hij keerde terug cm zc te halen, doch vond ze niet meer. De soldaat zocht twist tegen renen danser, in destreek gekend voor eenen vecht r, en stelde hem voor in tweegevecht te gaan. Do tweemannen trokken buiten en gingen op afstand staan, ieder met een revolver gewapend. Acht kogels werden gewisseld, doch gelukkig zonder uitslag. Eenige kerels van Bollebeek gingen lietn te lijf en tijdens de woeling werd hij door twee messteken getrof fen. De toestand van den gekwetste is erg. Het parket is verwittigd. l ifslitït'ts bekomen in decliuiek van proffessor Smithon vaa Londen op 78 gevallen van inge wikkelde verstoptheid, geen onkel kan wederstaan aan meer dan twee doozen der amislijmachtige, bloedzuiverende pillen van Dr Wallhery. 1 fr. 25 de doos van 50 pillon. Dépots te Aalst MM. Callebaut, De Valcke- neer, De Waele, Ghysselinck en in alle apotheken. ST-JANS-MOLENBEEK. Het 1 ienj arig doch- terke der echtgonooten Loriors, Ilectoliterstraat, zat vrijdag avoud aan de deur te br. ien. Twee an dere meipjes kwamen voorbij en duwden bet kind op bet hoofd. Keu der breiprieineu drong bet meis je in bet oog, zoo diep dat meu vreest dat de hersens geraakt ziju. ANTWERPEN. Zondag avond wilde zekere Pieter Hoffman, van Borgcibout, die, dronken was, nabij de Herenthalscbepoort een stoomtram te genhoudenDe ongelukkige werd het hoofd en de beenen afgereden. Aan de Lexers. Indien een uwer familie leden 1 ijtit aan bloedeloosheid, zwakheid of uitput ting, doet hem de uitmuntende Pil van Dr Raphael nemen en in weinige dagen tijds zal hij genezen ziju. fr. 1.75 de doos in alle goede apotheken. Dépots te Aalst MM. Callebaut, De Valcke- neer, De Waele, Gysselinck, en in alle apotheken. BRUSSEL. De expres uit Duitschland, die te Herbesthal ten 6 ure 36 's namiddags vertrekt om ten 10 ure 06 's avonds te Brussel aan te komen, moest zaterdag onderweg stoppen, daar de foergon met de reispakken en koffers in brand geschoten was. De trein stoomde voort met eene snelheid van 80 kilometers per uur, toen, aan de halte van Roosbeek, de machinist zag dat de fourgon vlamde. Hij stopte oogenblikkelijk en verwittigde den tieinoverste, die, na de noodige signalen gegeven te hebben om te beduiden dat de baan niet vrij was, onder de wagons doorkroop om den branden den foergon, den laatste van den trein, af te haken. Alle pogingen om don brand te blusscben bleven vruchteloos en de toergon, metgansch den inhoud, werd de prooi der vlammen. De oorzaak van den brand is onbekend. De schade moet zeer groot zijn. Bij de aankomst van den trein te Brussel jammer de eene dame, eene tooneelspeelster, deukt men, dat al hare kostumen en juweelen vernield waren! VRAAGT OVERAL 'HET LETJVEdSrSBIIEÜR, der gunstig gekende J/ioiiirrrtJ f'i-iriM /tmiré, 1 I /.S AMERIKA. Een hond bedelaar. Deze hond waarvan een Amerikaansch dagblad met lof ge waagt is een prachtige Sint Bernard, Jip genaamd, welke men dagelijks te New-York zien kan, nu eens in de 5d" Avenue, dan eens in den omtrek van Madison-squarp, het is te zeggen in de sierlijke wijken. Jip draagt op don rug een klein houten kastje met het volgende opschrift Geeft voor de arme kleine zieken van het kinderengasthuis. En wanneer Jip voorbij net aangekleede lieden gaat, blaft hij lichtjes en rammelt hij het geld dat in het kasje zit om aldus de aandacht gaande te maken der voorbijgangers. Gedurende zeven jaren heeft Jip aldus meer dan 25,000 fr. ingezameld voor het gasthuis. De schurken die het wagen zouden hem zijn geld teontnemen, zouden slecht gekomen zijn. Jip is immers niet allééD een hond vol zelfopffering, maar tevens een uiterst moedig dier. Hiervan heeft hij reeds meermalen bewijs gegeven. Vele, zeer vele lieden meenen dat, wil men mooie katten, sterke houden kweeken, menden staart aan deze zoo nuttige dieren ontnemen moet. Laat men hem groeien, dan blijven zij, honden en katten, te slap van achterpooten, geraken in de kwakkelstraat, treuren en sterven eindelijk. Dit zoo dom als dwaas gedacht is zoo diep inge worteld, dat men haast geene honden noch katten meer aantreft, die hun Datuurlijk tooisel, den staart, nog bezitten. Op weinige uitzonderingen na, worden de jonge dieren zekeren dag vastgegrepen de staart wordt op eenen blok gelegd en een derde peroon houwt hem met eenen bijlslag af. Veelal zijn 't.kinderen of aankomende jongelingen die dit beulenwerk ver richten en menigwerf vinden zij er vermaak in de arme diertjes nutteloos te pijnigen. Huilende en jankende van pijn, zich rekkende en wringende, loopen de dieren als radeloos rond. Eindelijk worden ze weer vastgegrepen en een ruw stuk lijnwaad wordt aan het nog bloedend gedeelte van den overblijvenden staart gewonnen wel te verstaan als men het niet vergeet. Weken achtereen is bet die arme beestjes vol strekt onmogelijk zich op hun achterste te zetten. Denkt gij nu ook, lezers, dat God toen hij dieren schiep, er iets te veel heeft aangemaakt Wat zoudt ge wel zeggen, indien men u op zeke ren morgeu kwam zeggen Jef of Karei, we gaan u eene hand, een voet of een oor afsnijden aldus ?plt ge veel sterker, veel grooter worden Dat is gekko praat, vindt ge dat ook niet, lieve vrienden Ik durf dus verhopen dat gij ij in de toekomst tegen dit beulenwerk zult verzetten, ,Wij ontvangen he den Woensdaghet volgende artikel van onzen tweeden briefwisselaar. Men verwarre den eenen schrijver met den anderen niet het artikel op ons eer ste blad "komt van een nieuwen, vier den, briefwisselaar... Waar gaan ze met ons naartoe In 't vervolg, kort en goed, a. u. b., en alle correspon dentie 's Maandaags ingeleverd. Aan mijnen geackten Tegenspreker. Verre zij van mij het gedacht van de Re naissance n te willen verhemelen en dit kunst tijdvak te verdedigen in wat het heidensch is, tegenover den spitsbogen- of Gotischen bouw trant, zoo kuisen en zoo godsdienstig Daar om verrukken mij te veel onze prachtige ca- thedralenmet haar overheerlijk steenen kantwerk van pijlers, kapiteelen, bogen, ga- lerijen en gewelven met hare slanke, ho zoo lichte, fraaie, hooger en altijd hooger op klimmende torenijes, als wilden zij opgaan tot dien God die boven de wolken troont, welken zij verheerlijken die kunstgewrochten welke ons zoo wel den lof verkondigen van het ge loof en den diepen godsdienstzin onzer vade ren, die niet alleen geldelijke middelen ver schaften, maar zelfs het werk hunner handen bijbrachten om eenen tempel weerdig van den Heer van hemel en aarde op te bouwen Daarom weet ik te wel hoe wulpsch en hei densch in den grond die zoogezegde Herbo ring van Kunst en Letteren is. Ik wil zelfs hier afschrijven wat kanunnik Rensens, in zij ne Eléments d'Archéologie Chrétienne over de autaren der Renaissance zegt A cette époque (vers la fin du XVI® siè- cle) les rétables (gothiques, h compartiments multiples) furent remplacés par des porti- ques copiés sur les arcs de triomphe de l'an- tiquité, qu'on couronna de frontons aux for- mes les plus variées. On mit en oeuvre les matières les plus riches pour les colonnes surtout, on se servit presque toujours de marbres rares et précieux, qu'on faisait ve- nir, h grands frais, des pays les plus loin- tains. Les arcades de l'arc de triomphe fu- rent remplies, dans les commencements, par u des statues en haut et bas-reüef, et plus tard par des tableaux de grandes dimensions. Ceux-ci finirent même bientöt par se substi- u tuer généralement aux sculptures... Les échafaudages de colonnes, de porti- ques et de frontons, dressés derrière l'autel proprement dit, s'élancent ordinairement jusqu'alanaissancedes voütes. L'élévation exagérée donnée a ces accessoires fit bou- cher partout les fenêtres du chevet du chceur u dans les églises ogivales, et occasionna des u dépenses considérables qui eurent pour uni- que résultat de détourner, de la tombe ou autel proprement dit, l'attention des fidèles, pour la rapporter sur ce qui n'est pas du tout l'autel. Cette erreur populaire est, mal- heureusement loin d'être dissipée de nos jours. Beaucoup de personnes, mêmein- struites, ignorent que l'autel proprement dit est la tombe seule, et que. les accessoires ne portent qu'abusivement ce nom. Ben ik rechtzinnig en toegevend genoeg Ik deel zelfs in uw princiep mede, dat in een kunstgewrochtalles wat afsluit, wat beperkt wat beëindigt, op zich zelf onschoon en aanstoo- telijki-s. rt Ik wil alleen opgaan tegen overdrijving, en een princiep ook verdedigen. Cato de Oude, bijgenoemd Censoriusof de Bediller, afgunstig van den voorspoed van Carthago, mededingster van het groote Rome, eischte gedurig dat de Afrikaansche stad ge slecht wier de. Alle zijne redevoeringen eindig den met het eeuwige refrein Delenda Car thago Carthago moet verdelgd worden Thans hoort men, leest men anders niet dan De hooge autaar van St Martens moet afge broken worden en volgens 't spreekwoord Qui veut noyer son chien l'accuse de la ra ge, n vindt sedert elk hem leelijk en rot van onder tot boven 1 Meer dan 200 jaar lang nogtans waren de Aalstenaars fier over hunnen schoonen, in- drukwekkenden autaar Comment en un vil plomb l'or pur s'est-il change De Volksstem schreef over eene maand De schildering van Godfried Maes is reeds uitgehaald en de beschotlen achter het altaar zijn afgebroken. Van nu af heeft men, van in de liikdeur gezien, een grootsch gedacht van wat het zal zijn, wanneer dat oud, vermolmd ge vaarte geheel zal verdwenen zijn.Eindelijk toch is de dag aangebroken dat de St Martens- kerk van Aalst waardig zijne plaats tusschen de merkwaardigheden van België zal inne men Men zou zeggen dat het verwijderen van dien autaar eene staatskwestie is, eene alge- meene verlossing, gelijk aan den val van een liberaal ministerie Integendeel al wat verdoken is en op eens te voorschijn komt, verwekt de begeestering, en de verontweerdiging omdat het weggestoken wierd. Bij het afkappen van het witsel in de kapel van den Zoeten Naam heeft men in de vouten schilderingen ontdekt van de jaren 1300. (Nota. Waarom die drukfout in hetvol- fend nummer niet verbeterd Ik heb expres aarom nog acht dagen gewacht). Zij worden aanzien als zeer merkweerdigwij hebben ze van dicht bij beschouwd en deelen het alge meen gevoelen de gotische letters zijn prach tig en zwierig van teekening, de engelen, die voorwerpen der Passie dragen, tintelen nog van een levendig koloriet. I Het zij hier in het voorbijgaan gezeid dat deze kunstliefhebber, mijns dunkens, gezien de stijl en de gedachten dezelfde niet en is van over acht dagen. Om voort te gaan. Dit opschrift is zeer een voudig, het zijn gotische karakters der XVI® eeuw zoo als men er veel meer schoonere vindt. De teekening is zeker zeer merkweerdig, ja, voor de geschiedenis der schilderkunstmaar dat levendig koloriet en heeft mii toch de oogen niet uitgestoken, en als er iets door den tijd of den kalk opgeëten is, is het wel het koloriet. Nu mijn princiep In zake van Kunst mag men niet exclusif of liever in het Vlaamsch uitsluitend zijn. Elke bouwtrant, hij mag romaanscli,gothiek of Renaissance heeten, heeft zijn eigenaardig schoon, doch geen eepe is op zijn eigen alleen volmaakt. Daarom, meen ik, kunnen zij zeer wel gepaard gaan en 't geen aan den eenen ontbreekt zal de andere verbeteren en voltrek ken. Elk tijdstip heeft zijnen eigenen kunst smaak, en die goesting verandert zoo als de kleederdracht, de eeuwen door. Hetgeen onze overgrootvaders en grootmoeders schoon I en deftig vonden, aanzien wij als overdreven en leelijk. Zullen binnen honderd jaar onze j achterneven mogelijks niet in eenen grooten I schaterlach schieten als zij, eenen modejour- j nal der XIX® eeuw vindende, daar deftige hee- j ren, in officieele kleedij,met een stuk van eene stoofbuis op het hoofd, eenen kletsenden pet- en-l'air, eene spannende broek en eene wijd i uitgesnedene ondervest met witte wenkende j borst de chic nogtans onzer dagen zullen zien afgeteekend staaq Zoo zie ik onzen autaar van den tijd van Lo- dewijk XIV geern, alhoewel voor het gebouw ik aan den trant der XV® eeuw verre uit den palm reik, zonder nogtans van de gothieke au taren altijd precies ingenomen te zijn. Elke vreemdeling die de oude kerk binnentreedt, blijft staan onder den indruk van de statigheid GROOTE HISTORISCHE VOLKSVERHALEN UIT DE XVI' EEUW door Pmefs Van Nu™,. 4. Vbeyolo. Asa 1 hernam de eletto met stemverheffing toch moeten wij aan krachtig voedsel, degelijke huisvesting gera ken Aan juweelen, goud en geld, veel, veelgeld, niet waar, Yolanda?.... Wij zullen den opkomenden dageraad afwachten om den schout met ons bezoek te vereeren. Wee him, die ons voorafgingen Wee hem, die mij de Luu's schat ten ontstoolTrachten wij voor hedennacht eene gewone poorterswoning te vinden. A cabaïlo (1) De officieren liepen naar eene naastliggende weide waarop hunne paarden graasden. Jan sprong in het zadel, toogz,,n zwaard en, de sporen in den buik zijns dravers drukkende, riep hij uit A derecha La prima fonda estd la nuestra (2) Met verblind»ndo snelheid verdween hij aan het oog zijner onderhoorigen en vlood in ontstuimigen rit door de Nieuw- straat. Omtrent in het midden hield hij stil aan het huis van een eenvoudigeo poorter. Van zijn paard gestegen, las hij, op eene uitstekende plaat, niet zonder moeite Den Toube- wag-hteb. j, Daarna met den zwaren voetzool op de deur stampende, schreeuwde hij overluid Inkwartiering 1 Hij wachtteEnkel de galm zijner stem hoorde hij weg sterven. Ouder het gebrom van Diablo y infiemo(3) buischte hij nog harder op deur eu luiken. Tevergeefs. En toch was de woning niet aangevallen, niet uitgeplunderd dit bleek zonneklaar. Waren de bewoners wellicht gevlucht Dwaze veronderstelling Waarom hier vluchten eu wat verder den dood in de armen loopen V Terwijl van Naverese deze en meer andere bedenkingen miek, vlogen er gestadig rennende krijgers voorbij, die even eens naar inkwartiering zochten. In de nabijgelegene straten hoorde hij het commando der oversten, het tieren der solde niers, het noodgeschrei van moeders en kinderen, het wraak- gehuil der burgers. Marktwaarts was de hemel akelig verlicht door den gloed eener in brand gestoken woning. Nog eens galmden de hoefslagen van galoppeerende paar den. Het waren de raadsheeren van den eletto, die, na een heftig krakeel over het opnemen eener vrouw, hunnen bevel hebber kwamen nagereden. Dra hielden zij hijgend stil en ke ken den signor ondervragend aan. Gij raadt dus niet wat hier omgaat beet deze hun te gen. Ha I ziedaar eene ellendige klucht men laat mij in zulk hondenweder staan schilderen, mij, Jan van Navarese I Doch ziet liever.... Bij het loeien dezer woorden sprong de hittige jongeling op de deur toe zijne breede, sterke schouders deden het hout zóo hevig kraken, dat men dacht de splinters om zich heen te zullen zien vliegen. Dan, bleek van toorn moest hij zijne on- macht erkennen. De vrouwen giegelden vrijpostig en hoonend met de verle genheid van den signor en eene fijne stem floot spottend Jan, Jan, zij is sterker dan gij Neem u in acht, Yolanda vloekte de Spanjaard, een gloeienden blik op de schimpster werpende Te zamen Allen te zamen Deze woorden waren nog niet koud, of gansch het gezelschap viel met vereenigde krachtinspanning op de deur, welke weg week en verbrijzeld in huis stortte. Alsdan trokken de inbre kers met hunne paarden binnen zij doorliepen alle kamers klommen naar boven, daalden inden kelder, snuffelden in het hofje er werd gezocht, dooreengewoeld geen levend wezen was evenwel te ontwaren. Jan schudde verdrietig den kroezelkop. Maar zieh schielijk bedenkende, trad hij, gevolgd van zijne ondergeschikten, naar de voorplaats des huizes. Gij, Fernando, beval hij breng den drank op, welk in den kelder ligt Pedro, leg het vuur aan en zorg voor een hartversterkend maal... Gij, meisjes, zult u stil houden, of...„ Hij voleindigde niet, doch deed met de hand een dreigend gebaar tot de straat. Daarna strekte hij zich op een peluw in het midden der kamer geworpen, uit en begon, wijl een 'der raadsheeren zijne bemorsde rijlaarzen uiitrok, eenige vellen papier te doorbladeren. Een kwartier verstreek en geen der boden was, noch met het eene noch het andere, weergekomen. De eletto scheen gansch verslonden in zijne lezing. Signoras en signors gluur den starling naar de deur. Jan van Navarese zag op. Waar blijven Fernando en Pedro vroeg hij. Dewijl hem een algemeen schouderophalen antwoordde liet hij zijne blikken rond de kamer dwalen. En de sergeant tierde hij. Hij, ook hij heeft de plaat gepoetst En zijne gelaatsspieren vertrokken tot eenen grijns van wantrouwen, en rood van woede rees hij overeind. Hij trad naar den hoek van den haard, vatte er zijn wapen en liep, op de kousen, het vertrek uit. Bulderende en luidkeels roepende drong hij in alle benedenplaatsen, daalde in den kelder, klom naar boven, maar nievers ontdekte hij het minste spoor der vermiste signors. Het drietal is gaan vliegen morde de vorscher. Maar er is een zolder gaan wij een kijkje nemen. Krochend klauterde hij op eene stijle ladder. De bovenste sport betredende, boog hij het bovenlijf om in de zoldering te kruipen, wanneer hij met geweld op eenen soldaat stootte. Scherper zag hij toe c u een sarcastische lach speelde in de hoeken van zijnen mond. Vervloekte Watergeus, grinnikte de eletto: waar vind ik u hier En, mij dunkt, ge zijt niet alleen Wat ge beurt hier Wat is dit ...Een meisje, signor... n Een meisje Zooals ge ziet, hernam de sergeant huichelend Een Vlaamsche, eene dochter van Aalst, die ik belette te ont vluchten. Niets toch, dat mijn arendsoog ontsnaptik zwoeg en wrocht dag en nacht, en nog immer verbeid ik lankmoedig de beloofde bevordering. Thans verstout ik mij, u... Weihoe Bevordering onderbrak van Navarese." Let wel op, of eer het daglicht aan het Oosten glimt, heb ik u door het hoofd gebrand Weg van hier 1 Aansteek het vuur, zorg voor vleesch en wijn, en ontmoet ge ergens Pedro en Fernan do, deel hun mede, dat ik hunne verraderij met den dood zal

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Volksstem | 1900 | | pagina 2