1| over Si lartenM I Ce Spansche Oproerlingen van 1516 in Aalst
®ü§n
Rampen, Misdaden en Malheuren uit alle Werelddeelen.
Een Aalstenaar gedood
op den steenweg van Brussel.
Onmenschelijk gebruik.
De gemeente Hekelgem werd in den nacht tus-
schen zondag en maandag in opschudding ge
bracht door eene misdaad, gepleegd in omstan
digheden die tot hier toe nog door een geheim
omringd zijn.
Langs de baan van Brussel naar Aalst werd
maandag morgend ten 6 ure door een 10 ja
rige knaap, die voor zijne ouders eene boodschap
moest doen, een man gevonden die in een bloed
plas uitgestrekt lag. Het kind verwittigde oogen-
blikkelijk de huurlieden. Verscheidene landbou
wers kwamen toegeloopen. De man droeg eene
dubbele wonde aan het hoofd waaruit het bloed
borrelde. Men liep een geneesheer halen Dr Tis-
tort spoedde zich ter plaatse, gevolgd door den
veldwachter. De geneesheer kon nog slechts het
overlijden van den ongelukkigen vaststellen. De
wonde was door een vuurwapen veroorzaakt; er
was dus klaarblijkelijk eene misdaad gepleegd.
Het akelig nieuws verspreidde zich snel door het
dorp en weldra snelde eene talrijke menigte ter
plaatse. De gendarmerie van Assche werd ver
wittigd, die aanstonds de zaak ter kennis van het
parket bracht.
Terwijl de gendarmerie met het eerste onder
zoek bezig was, kwam rond 8 ure eene vrouw
toegeloopen die riep: Waar is mijn man Ik
heb hem ten 3 ure 's morgends hier ter plaatse
gelaten. Is hij niet gekwetst of dood? Ik heb een
schot gehoort...» Men bracht de vrouw bij het
lijk: Wat ongeluk wat ongeluk, riep zij, hij is
dood! Men heeft hem vermoord Het is mijn
man die daar ligt...» Het slachoffer is zekere
Constant Deman. leurder 41 jaar oud, wonende
te Aalst. Zijne vrouw heet Marie Denil en is 40
jaar oud.
Deze laatste legde aan de gendarmen de vol
gende verklaring aflk en mijn man verlieten zon
dag avond Sint-Jans-Molenbeek om te voet naar
Aalst weer te koerenDe reis was vermoeiend.
Meermaals moesten wij onderweg blijven rus
ten. Terwijl wij hier rond 3 uren 's morgends za
ten, ontstond er tusschen ons eene woordenwis
seling voor eene nietigheid. Opeens zag ik een
man uit de richting van Brussel komen; ik zegde
tot mijnen man van zoo hard niet te schreeuwen.
Hij antwoorde dat hij voor niemand zweeg en
dat hij den man het hoofd zoo instukken slaan,
Wanneer de onbekende ons voorbijging sprong I
mijn man op hem toe en vroeg hem zijn geld...
Ik verroerde mij niet. Ik zag dc twèe mannen
worstelen. Opeens knalde een schot... Mijn man
Aalst.
De bevelhebber der gendarmen deed aan
vrouw Deman opmerken dat haar gedrag zon
derling was en dat zij, in plaats van den gekwet
ste ter hulp te komen, loopen ging. De vrouw
antwoordde dat zij niet dacht dat hij gekwetst
was, doch enkel struikelde, en dat hij haar wel
dra zou ingehaald hebben. Zij was tot Aalst toe
geloopen en had er tot 5 ure 's morgends op De
man gewacht. Daar hij niet kwam, verklaarde
ten slotte de vrouw, ben ik mijne stappen weer
gekeerd tot aan de plaats waar de worsteling
plaats had.
Mad. Deman werd naar het gemeentehuis ge
leid; ten 9 ure bracht men het lijk naar het doo-
denhuis.
Ten 2 1/2 ure 's namiddags kwam het parket
van Brussel te Hekelghem en begaf zich naar het
gemeentehuis waar de magistraten vrouw De
man ondervraagd hebben. De heeren van 't ge
recht begaven zich vervolgens, met Dr Tistort.
naar het doodenhuis. Men bevond dat de klak
van het slachtoffer door eenen kogel doorboord
was. De kogel was dwars door 't hooft gevlogen.
Vrouw Deman werd met het lijk van haren man
geconfronteerd en scheen in het begin niet zeer
ontroerd; eenige minuten later begon zij over
vloedig' te weenen. Een aanhoudingsmandaat
werd tegen vrouw Deman afgeleverd. De magis
traten zijn overtuigd dat de vrouw, indien zij zelf
de misdaad niet gepleegd heeft, ten minste mede
plichtige is. De verwarde uitleg door haar gege
ven is te onwaarschijnlijk. De aangehoudene
werd maandag namiddag naar Brussel gevoerd
en 's avonds in 't gevang van Sint-Gile? opgeslo
ten.
MELSEN. Vrijdag morgend heeft men aan
het veer van A. Van Lancker het lijk uit de Schel
de opgetrokken van een onbekenden manspersoon,
schijnende 22 tot 23 jaar oud hij was blootvoets;
voor kleeding droeg hij een wit en zwart gestreepte
tricot, eene bruine dimieteu werkbroek en een
nieuw gekleurd hemd in de zakken vond men
een geldbeugel, waarin maar een zilveren mans-
ring stak. Het lijk was nog niet in staat van ont
binding.
ST-GILLES. Vrijdag avond had nabij het
park van St-Gilles een gevecht plaats tusschen
engelschen en Boeren De eersten waren
vertegenwoordigd door ongeveer 200 tot 250 ma-
rollen, van 14 lot 18 jaar oud, en de tweeden door
een ongeveer gelijk getal ketjes van St-Gilles. Er
werd wreed met stokken en steenen gevochten en
verscheidene der bengels werden gekwetst. De
policie moest met den blanken sabel de vechters
uiteendrijven. Twaalf aanhoudingen werden ge
daan
ELSENE. Maandag morgend, rond 9 ure,
ging M. Jouret, rentenier, wonende in de Van
Aastraat, naar het bureel der bevolking inlichtin
gen vragen nopens zijnen zoon, die hem zijn aan
staande vertrek naar Congo aangekondigd had.
Toen men hem dit nieuws bevestigde haalde de
man een revolver te voorschijn en schoot zich door
den kop. De dood was oogenblikkelii -.
BRUSSEGHEM. Zondag was bet kermis te
Brusseghem. Een dronken soldaat had in'de dans
zaal, li den Congo z:jne policiemuts vergeten. Hij
keerde terug cm zc te halen, doch vond ze niet
meer. De soldaat zocht twist tegen renen danser,
in destreek gekend voor eenen vecht r, en stelde
hem voor in tweegevecht te gaan. Do tweemannen
trokken buiten en gingen op afstand staan, ieder
met een revolver gewapend. Acht kogels werden
gewisseld, doch gelukkig zonder uitslag. Eenige
kerels van Bollebeek gingen lietn te lijf en tijdens
de woeling werd hij door twee messteken getrof
fen. De toestand van den gekwetste is erg. Het
parket is verwittigd.
l ifslitït'ts bekomen in decliuiek van proffessor
Smithon vaa Londen op 78 gevallen van inge
wikkelde verstoptheid, geen onkel kan wederstaan
aan meer dan twee doozen der amislijmachtige,
bloedzuiverende pillen van Dr Wallhery. 1 fr. 25
de doos van 50 pillon.
Dépots te Aalst MM. Callebaut, De Valcke-
neer, De Waele, Ghysselinck en in alle apotheken.
ST-JANS-MOLENBEEK. Het 1 ienj arig doch-
terke der echtgonooten Loriors, Ilectoliterstraat,
zat vrijdag avoud aan de deur te br. ien. Twee an
dere meipjes kwamen voorbij en duwden bet kind
op bet hoofd. Keu der breiprieineu drong bet meis
je in bet oog, zoo diep dat meu vreest dat de
hersens geraakt ziju.
ANTWERPEN. Zondag avond wilde zekere
Pieter Hoffman, van Borgcibout, die, dronken was,
nabij de Herenthalscbepoort een stoomtram te
genhoudenDe ongelukkige werd het hoofd en
de beenen afgereden.
Aan de Lexers. Indien een uwer familie
leden 1 ijtit aan bloedeloosheid, zwakheid of uitput
ting, doet hem de uitmuntende Pil van Dr Raphael
nemen en in weinige dagen tijds zal hij genezen
ziju. fr. 1.75 de doos in alle goede apotheken.
Dépots te Aalst MM. Callebaut, De Valcke-
neer, De Waele, Gysselinck, en in alle apotheken.
BRUSSEL. De expres uit Duitschland, die te
Herbesthal ten 6 ure 36 's namiddags vertrekt om
ten 10 ure 06 's avonds te Brussel aan te komen,
moest zaterdag onderweg stoppen, daar de foergon
met de reispakken en koffers in brand geschoten
was. De trein stoomde voort met eene snelheid van
80 kilometers per uur, toen, aan de halte van
Roosbeek, de machinist zag dat de fourgon vlamde.
Hij stopte oogenblikkelijk en verwittigde den
tieinoverste, die, na de noodige signalen gegeven
te hebben om te beduiden dat de baan niet vrij
was, onder de wagons doorkroop om den branden
den foergon, den laatste van den trein, af te haken.
Alle pogingen om don brand te blusscben bleven
vruchteloos en de toergon, metgansch den inhoud,
werd de prooi der vlammen. De oorzaak van den
brand is onbekend. De schade moet zeer groot zijn.
Bij de aankomst van den trein te Brussel jammer
de eene dame, eene tooneelspeelster, deukt men,
dat al hare kostumen en juweelen vernield waren!
VRAAGT OVERAL
'HET LETJVEdSrSBIIEÜR,
der gunstig gekende
J/ioiiirrrtJ f'i-iriM /tmiré, 1 I /.S
AMERIKA. Een hond bedelaar. Deze hond
waarvan een Amerikaansch dagblad met lof ge
waagt is een prachtige Sint Bernard, Jip genaamd,
welke men dagelijks te New-York zien kan, nu eens
in de 5d" Avenue, dan eens in den omtrek van
Madison-squarp, het is te zeggen in de sierlijke
wijken.
Jip draagt op don rug een klein houten kastje
met het volgende opschrift Geeft voor de arme
kleine zieken van het kinderengasthuis.
En wanneer Jip voorbij net aangekleede lieden
gaat, blaft hij lichtjes en rammelt hij het geld dat
in het kasje zit om aldus de aandacht gaande te
maken der voorbijgangers.
Gedurende zeven jaren heeft Jip aldus meer
dan 25,000 fr. ingezameld voor het gasthuis.
De schurken die het wagen zouden hem zijn geld
teontnemen, zouden slecht gekomen zijn. Jip is
immers niet allééD een hond vol zelfopffering, maar
tevens een uiterst moedig dier. Hiervan heeft hij
reeds meermalen bewijs gegeven.
Vele, zeer vele lieden meenen dat, wil men
mooie katten, sterke houden kweeken, menden
staart aan deze zoo nuttige dieren ontnemen moet.
Laat men hem groeien, dan blijven zij, honden
en katten, te slap van achterpooten, geraken in
de kwakkelstraat, treuren en sterven eindelijk.
Dit zoo dom als dwaas gedacht is zoo diep inge
worteld, dat men haast geene honden noch katten
meer aantreft, die hun Datuurlijk tooisel, den
staart, nog bezitten.
Op weinige uitzonderingen na, worden de jonge
dieren zekeren dag vastgegrepen de staart wordt
op eenen blok gelegd en een derde peroon houwt
hem met eenen bijlslag af. Veelal zijn 't.kinderen
of aankomende jongelingen die dit beulenwerk ver
richten en menigwerf vinden zij er vermaak in de
arme diertjes nutteloos te pijnigen.
Huilende en jankende van pijn, zich rekkende
en wringende, loopen de dieren als radeloos rond.
Eindelijk worden ze weer vastgegrepen en een ruw
stuk lijnwaad wordt aan het nog bloedend gedeelte
van den overblijvenden staart gewonnen wel te
verstaan als men het niet vergeet.
Weken achtereen is bet die arme beestjes vol
strekt onmogelijk zich op hun achterste te zetten.
Denkt gij nu ook, lezers, dat God toen hij dieren
schiep, er iets te veel heeft aangemaakt
Wat zoudt ge wel zeggen, indien men u op zeke
ren morgeu kwam zeggen Jef of Karei, we gaan
u eene hand, een voet of een oor afsnijden aldus
?plt ge veel sterker, veel grooter worden
Dat is gekko praat, vindt ge dat ook niet, lieve
vrienden Ik durf dus verhopen dat gij ij in de
toekomst tegen dit beulenwerk zult verzetten,
,Wij ontvangen he
den Woensdaghet
volgende artikel
van onzen tweeden briefwisselaar. Men
verwarre den eenen schrijver met den
anderen niet het artikel op ons eer
ste blad "komt van een nieuwen, vier
den, briefwisselaar... Waar gaan ze
met ons naartoe In 't vervolg, kort
en goed, a. u. b., en alle correspon
dentie 's Maandaags ingeleverd.
Aan mijnen geackten Tegenspreker.
Verre zij van mij het gedacht van de Re
naissance n te willen verhemelen en dit kunst
tijdvak te verdedigen in wat het heidensch is,
tegenover den spitsbogen- of Gotischen bouw
trant, zoo kuisen en zoo godsdienstig Daar
om verrukken mij te veel onze prachtige ca-
thedralenmet haar overheerlijk steenen
kantwerk van pijlers, kapiteelen, bogen, ga-
lerijen en gewelven met hare slanke, ho
zoo lichte, fraaie, hooger en altijd hooger op
klimmende torenijes, als wilden zij opgaan tot
dien God die boven de wolken troont, welken
zij verheerlijken die kunstgewrochten welke
ons zoo wel den lof verkondigen van het ge
loof en den diepen godsdienstzin onzer vade
ren, die niet alleen geldelijke middelen ver
schaften, maar zelfs het werk hunner handen
bijbrachten om eenen tempel weerdig van den
Heer van hemel en aarde op te bouwen
Daarom weet ik te wel hoe wulpsch en hei
densch in den grond die zoogezegde Herbo
ring van Kunst en Letteren is. Ik wil zelfs
hier afschrijven wat kanunnik Rensens, in zij
ne Eléments d'Archéologie Chrétienne over de
autaren der Renaissance zegt
A cette époque (vers la fin du XVI® siè-
cle) les rétables (gothiques, h compartiments
multiples) furent remplacés par des porti-
ques copiés sur les arcs de triomphe de l'an-
tiquité, qu'on couronna de frontons aux for-
mes les plus variées. On mit en oeuvre les
matières les plus riches pour les colonnes
surtout, on se servit presque toujours de
marbres rares et précieux, qu'on faisait ve-
nir, h grands frais, des pays les plus loin-
tains. Les arcades de l'arc de triomphe fu-
rent remplies, dans les commencements, par
u des statues en haut et bas-reüef, et plus tard
par des tableaux de grandes dimensions.
Ceux-ci finirent même bientöt par se substi-
u tuer généralement aux sculptures...
Les échafaudages de colonnes, de porti-
ques et de frontons, dressés derrière l'autel
proprement dit, s'élancent ordinairement
jusqu'alanaissancedes voütes. L'élévation
exagérée donnée a ces accessoires fit bou-
cher partout les fenêtres du chevet du chceur
u dans les églises ogivales, et occasionna des
u dépenses considérables qui eurent pour uni-
que résultat de détourner, de la tombe ou
autel proprement dit, l'attention des fidèles,
pour la rapporter sur ce qui n'est pas du
tout l'autel. Cette erreur populaire est, mal-
heureusement loin d'être dissipée de nos
jours. Beaucoup de personnes, mêmein-
struites, ignorent que l'autel proprement dit
est la tombe seule, et que. les accessoires ne
portent qu'abusivement ce nom.
Ben ik rechtzinnig en toegevend genoeg
Ik deel zelfs in uw princiep mede, dat in een
kunstgewrochtalles wat afsluit, wat beperkt
wat beëindigt, op zich zelf onschoon en aanstoo-
telijki-s. rt
Ik wil alleen opgaan tegen overdrijving, en
een princiep ook verdedigen.
Cato de Oude, bijgenoemd Censoriusof de
Bediller, afgunstig van den voorspoed van
Carthago, mededingster van het groote Rome,
eischte gedurig dat de Afrikaansche stad ge
slecht wier de. Alle zijne redevoeringen eindig
den met het eeuwige refrein Delenda Car
thago Carthago moet verdelgd worden
Thans hoort men, leest men anders niet dan
De hooge autaar van St Martens moet afge
broken worden en volgens 't spreekwoord
Qui veut noyer son chien l'accuse de la ra
ge, n vindt sedert elk hem leelijk en rot van
onder tot boven 1
Meer dan 200 jaar lang nogtans waren de
Aalstenaars fier over hunnen schoonen, in-
drukwekkenden autaar Comment en un vil
plomb l'or pur s'est-il change
De Volksstem schreef over eene maand
De schildering van Godfried Maes is reeds
uitgehaald en de beschotlen achter het altaar
zijn afgebroken. Van nu af heeft men, van in
de liikdeur gezien, een grootsch gedacht van
wat het zal zijn, wanneer dat oud, vermolmd ge
vaarte geheel zal verdwenen zijn.Eindelijk
toch is de dag aangebroken dat de St Martens-
kerk van Aalst waardig zijne plaats tusschen
de merkwaardigheden van België zal inne
men
Men zou zeggen dat het verwijderen van
dien autaar eene staatskwestie is, eene alge-
meene verlossing, gelijk aan den val van een
liberaal ministerie
Integendeel al wat verdoken is en op eens te
voorschijn komt, verwekt de begeestering, en
de verontweerdiging omdat het weggestoken
wierd. Bij het afkappen van het witsel in de
kapel van den Zoeten Naam heeft men in de
vouten schilderingen ontdekt van de jaren
1300. (Nota. Waarom die drukfout in hetvol-
fend nummer niet verbeterd Ik heb expres
aarom nog acht dagen gewacht). Zij worden
aanzien als zeer merkweerdigwij hebben ze
van dicht bij beschouwd en deelen het alge
meen gevoelen de gotische letters zijn prach
tig en zwierig van teekening, de engelen, die
voorwerpen der Passie dragen, tintelen nog
van een levendig koloriet. I
Het zij hier in het voorbijgaan gezeid dat
deze kunstliefhebber, mijns dunkens, gezien
de stijl en de gedachten dezelfde niet en is van
over acht dagen.
Om voort te gaan. Dit opschrift is zeer een
voudig, het zijn gotische karakters der XVI®
eeuw zoo als men er veel meer schoonere vindt.
De teekening is zeker zeer merkweerdig, ja,
voor de geschiedenis der schilderkunstmaar
dat levendig koloriet en heeft mii toch de oogen
niet uitgestoken, en als er iets door den tijd of
den kalk opgeëten is, is het wel het koloriet.
Nu mijn princiep In zake van Kunst mag
men niet exclusif of liever in het Vlaamsch
uitsluitend zijn.
Elke bouwtrant, hij mag romaanscli,gothiek
of Renaissance heeten, heeft zijn eigenaardig
schoon, doch geen eepe is op zijn eigen alleen
volmaakt. Daarom, meen ik, kunnen zij zeer
wel gepaard gaan en 't geen aan den eenen
ontbreekt zal de andere verbeteren en voltrek
ken. Elk tijdstip heeft zijnen eigenen kunst
smaak, en die goesting verandert zoo als de
kleederdracht, de eeuwen door. Hetgeen onze
overgrootvaders en grootmoeders schoon I
en deftig vonden, aanzien wij als overdreven
en leelijk. Zullen binnen honderd jaar onze j
achterneven mogelijks niet in eenen grooten I
schaterlach schieten als zij, eenen modejour- j
nal der XIX® eeuw vindende, daar deftige hee- j
ren, in officieele kleedij,met een stuk van eene
stoofbuis op het hoofd, eenen kletsenden pet-
en-l'air, eene spannende broek en eene wijd i
uitgesnedene ondervest met witte wenkende j
borst de chic nogtans onzer dagen zullen
zien afgeteekend staaq
Zoo zie ik onzen autaar van den tijd van Lo-
dewijk XIV geern, alhoewel voor het gebouw
ik aan den trant der XV® eeuw verre uit den
palm reik, zonder nogtans van de gothieke au
taren altijd precies ingenomen te zijn. Elke
vreemdeling die de oude kerk binnentreedt,
blijft staan onder den indruk van de statigheid
GROOTE HISTORISCHE VOLKSVERHALEN
UIT DE XVI' EEUW
door Pmefs Van Nu™,. 4. Vbeyolo.
Asa 1 hernam de eletto met stemverheffing toch
moeten wij aan krachtig voedsel, degelijke huisvesting gera
ken Aan juweelen, goud en geld, veel, veelgeld, niet
waar, Yolanda?.... Wij zullen den opkomenden dageraad
afwachten om den schout met ons bezoek te vereeren. Wee
him, die ons voorafgingen Wee hem, die mij de Luu's schat
ten ontstoolTrachten wij voor hedennacht eene gewone
poorterswoning te vinden. A cabaïlo (1)
De officieren liepen naar eene naastliggende weide waarop
hunne paarden graasden. Jan sprong in het zadel, toogz,,n
zwaard en, de sporen in den buik zijns dravers drukkende,
riep hij uit
A derecha La prima fonda estd la nuestra (2)
Met verblind»ndo snelheid verdween hij aan het oog zijner
onderhoorigen en vlood in ontstuimigen rit door de Nieuw-
straat. Omtrent in het midden hield hij stil aan het huis van
een eenvoudigeo poorter. Van zijn paard gestegen, las hij, op
eene uitstekende plaat, niet zonder moeite Den Toube-
wag-hteb. j, Daarna met den zwaren voetzool op de deur
stampende, schreeuwde hij overluid
Inkwartiering 1
Hij wachtteEnkel de galm zijner stem hoorde hij weg
sterven. Ouder het gebrom van Diablo y infiemo(3)
buischte hij nog harder op deur eu luiken.
Tevergeefs. En toch was de woning niet aangevallen, niet
uitgeplunderd dit bleek zonneklaar. Waren de bewoners
wellicht gevlucht Dwaze veronderstelling Waarom hier
vluchten eu wat verder den dood in de armen loopen V
Terwijl van Naverese deze en meer andere bedenkingen
miek, vlogen er gestadig rennende krijgers voorbij, die even
eens naar inkwartiering zochten. In de nabijgelegene straten
hoorde hij het commando der oversten, het tieren der solde
niers, het noodgeschrei van moeders en kinderen, het wraak-
gehuil der burgers. Marktwaarts was de hemel akelig verlicht
door den gloed eener in brand gestoken woning.
Nog eens galmden de hoefslagen van galoppeerende paar
den. Het waren de raadsheeren van den eletto, die, na een
heftig krakeel over het opnemen eener vrouw, hunnen bevel
hebber kwamen nagereden. Dra hielden zij hijgend stil en ke
ken den signor ondervragend aan.
Gij raadt dus niet wat hier omgaat beet deze hun te
gen. Ha I ziedaar eene ellendige klucht men laat mij in
zulk hondenweder staan schilderen, mij, Jan van Navarese I
Doch ziet liever....
Bij het loeien dezer woorden sprong de hittige jongeling op
de deur toe zijne breede, sterke schouders deden het hout
zóo hevig kraken, dat men dacht de splinters om zich heen te
zullen zien vliegen. Dan, bleek van toorn moest hij zijne on-
macht erkennen.
De vrouwen giegelden vrijpostig en hoonend met de verle
genheid van den signor en eene fijne stem floot spottend
Jan, Jan, zij is sterker dan gij
Neem u in acht, Yolanda vloekte de Spanjaard, een
gloeienden blik op de schimpster werpende Te zamen
Allen te zamen
Deze woorden waren nog niet koud, of gansch het gezelschap
viel met vereenigde krachtinspanning op de deur, welke weg
week en verbrijzeld in huis stortte. Alsdan trokken de inbre
kers met hunne paarden binnen zij doorliepen alle kamers
klommen naar boven, daalden inden kelder, snuffelden in het
hofje er werd gezocht, dooreengewoeld geen levend wezen
was evenwel te ontwaren.
Jan schudde verdrietig den kroezelkop. Maar zieh schielijk
bedenkende, trad hij, gevolgd van zijne ondergeschikten, naar
de voorplaats des huizes.
Gij, Fernando, beval hij breng den drank op, welk in
den kelder ligt Pedro, leg het vuur aan en zorg voor een
hartversterkend maal... Gij, meisjes, zult u stil houden, of...„
Hij voleindigde niet, doch deed met de hand een dreigend
gebaar tot de straat. Daarna strekte hij zich op een peluw in
het midden der kamer geworpen, uit en begon, wijl een 'der
raadsheeren zijne bemorsde rijlaarzen uiitrok, eenige vellen
papier te doorbladeren.
Een kwartier verstreek en geen der boden was, noch met
het eene noch het andere, weergekomen. De eletto scheen
gansch verslonden in zijne lezing. Signoras en signors gluur
den starling naar de deur.
Jan van Navarese zag op.
Waar blijven Fernando en Pedro vroeg hij.
Dewijl hem een algemeen schouderophalen antwoordde
liet hij zijne blikken rond de kamer dwalen.
En de sergeant tierde hij. Hij, ook hij heeft de
plaat gepoetst
En zijne gelaatsspieren vertrokken tot eenen grijns van
wantrouwen, en rood van woede rees hij overeind. Hij trad
naar den hoek van den haard, vatte er zijn wapen en liep, op
de kousen, het vertrek uit. Bulderende en luidkeels roepende
drong hij in alle benedenplaatsen, daalde in den kelder, klom
naar boven, maar nievers ontdekte hij het minste spoor der
vermiste signors.
Het drietal is gaan vliegen morde de vorscher. Maar
er is een zolder gaan wij een kijkje nemen.
Krochend klauterde hij op eene stijle ladder. De bovenste
sport betredende, boog hij het bovenlijf om in de zoldering te
kruipen, wanneer hij met geweld op eenen soldaat stootte.
Scherper zag hij toe c u een sarcastische lach speelde in de
hoeken van zijnen mond.
Vervloekte Watergeus, grinnikte de eletto: waar
vind ik u hier En, mij dunkt, ge zijt niet alleen Wat ge
beurt hier Wat is dit
...Een meisje, signor... n
Een meisje
Zooals ge ziet, hernam de sergeant huichelend Een
Vlaamsche, eene dochter van Aalst, die ik belette te ont
vluchten. Niets toch, dat mijn arendsoog ontsnaptik zwoeg
en wrocht dag en nacht, en nog immer verbeid ik lankmoedig
de beloofde bevordering. Thans verstout ik mij, u...
Weihoe Bevordering onderbrak van Navarese." Let
wel op, of eer het daglicht aan het Oosten glimt, heb ik u door
het hoofd gebrand Weg van hier 1 Aansteek het vuur, zorg
voor vleesch en wijn, en ontmoet ge ergens Pedro en Fernan
do, deel hun mede, dat ik hunne verraderij met den dood zal