DRIESKEN NIJPERS. MGR. FAVIER. LOOPENDE NIEUWS ïPrukkcr-mit^eocr 3ait m\\ ïluffcl, JÜapeüeötraat, 13, te 2labt. RPS Abonnementsprijs voor gansch België, franco te huis, 2.50. Voor de vreemde landen, 5,00. 5 centiemen het nummer. Pakken en brieven hoeven vrachtvrij toegezonden te worden.Alle briefwisselingen moeten den dijnsdag avond op onze bureelen toege- komen zijn, het blad den woensdag avond ter pers gaande. Ongeteekende brieven wor- 1 den in de scheurmand geworpen. Alle postbureelen ontvamgen inschrijvingen, op alle j tijdstippen van het jaar. De onkosten der kwijtingbriefjes zijn ten laste van den be- i ktemmeling. Men gelieve, bij verandering van woonst, het juist terechtwijs te zenden. VERSCHIJNT ELKEN ZAT ER 7° JAARGANG. NUMMER 31^. Aalst, den 26 Januari van het jaar 0. H. 1901. \r i frank den kleinen regel. Aankondigingen tusschen de nieuwstij - VonnisI en1frank.denlUffl aKntondigingea op d« 3=bladz. 10 centiemen den Annoncen op de 4'Wwjde worden berekend volgens plaatsruimte. - Voor a s r^ntiSn buiten de provincie Oost-Vlaanderenzich uitsluitend te wenden tot MMMMW But <fe la Madeleine, Brussel. De goabonneerden bobben het het Office ae fUOM Ap(ie anaonce vail 5 regels te plaatsen, die viermaal achtereen- Ruchtbaarmakingen in te zenden vóór 's Maandaags. volgens zal verschijnen. Ziedaar den naam van eenen persoon die in zijnen tijd eene zekere vermaard heid bezat, en die bijgevolg wel verdient dat het jongere geslacht met zijne ge schiedenis kennis make. In het begin van het jaar 1852, werd te Gent het gerucht verspreid dat een jonge boer van St-Gillis-Waas, Andries De Clercq genaamd, wonderbare gene zingen verrichtte. Door enkele aanrakingen met zijne vingers, genas hij personen aangedaan door rheumatismus. Volgens het openbaar gerucht waren de rheumatieklij- ders wier ziekte weerstand geboden had aan ai de pogin gen der wetenschap, radikaal genezen, na twee of drie be handelingen. Ziehier hoe De Clercq deze bovennatuurlijke gave van genezingen verkregen heeft. Wij schrijven letterlijk zijne verklaring af, zooals hij ze gegeven heeft aan eenen opsteller van een Brusselsch blad. Driemaal door den bliksem getroffen zijnde, is het bloed van De Clercq geladen met eene overvloedige hoeveelheid elektrischen stroom, zoodat hij dezen stroom kan mededee- len aan de personen die hij nadert. Het rheumatismus is volgens hem niets anders dan eene te groote vermindering in het evenwicht van dezen elektri schen stroom waarmede elkeen geladen is, en de even- wichtsherstelling welke plaats heeft door zijne aanraking, geneest den zieke op staanden voet. Deze zonderlinge uitlegging deed de ronde der drukpers en werd door de eenen ernstig opgenomen en door de ande ren op gelach onthaald. De faam van De Clercq die men weldra Driesken deJSfijper of Driesken Nijpers heette ver spreidde zich zoo ver, dat op zekere dagen meer dan dertig rijtuigen welke zieken aanbrachten uit Gent, Antwerpen, Brussel, enz., voor de deur zijner woning stonden, tot groote vreugd van de herbergiers van St-Gillis. De steeds toenemende kliënteel verplichtte Driesken weldra eene kamer van raadpleging te openen in verschilli- ge steden. Te Gent ontving hij de zieken in het Sint-Jorishof of in het Posthoornhotel. Rijken en armen maakten queue en verwachten met on geduld hunne aanvaardingsbeurt. Wij overdrijven niet wan neer wij zeggen dat men op zekere dagen op straat vocht om bij den geneesheer toegang te hebben Ook was men dikwijls genoodzaakt de hulp der policie in te roepen om onder het volk dat elkander verdrong aan de deur van het hotel, waar Driesken was afgestapt, de orde te handhaven. Er bestaat een bijzonder blad, opgesteld in het Fransch en in het Vlaamsch, dat de talrijke genezingen deed kennen door den boer van St-Gillis gedaan. Aan het hoofd van 't geillustreerd blad, staat het portret van Driesken Nijpers. Een ander printje stelt hem voor op 't oogenblik dat hij door den bliksem getroffen wordt. Ziehier hoe de opsteller spreekt over het onthaal dat Driesken Nijpers te Brussel te beurt viel, waar hij zich een dag per week heen begaf Men spreekt van een aantal aanzienlijke personen, zelfs geneesheeren, die Driesken ten hunnent ontboden hebben en die onmiddellijk genezen of verlicht zijn, door de enkele aanraking van dezen eletriekmensch. Hij kan al de aanvra gen tot een bezoek niet beantwoorden alhoewel hij een half dozijn vigilanten te zijner beschikking heeft. De haastige personen klampen zich aan het rijtuig vast, dat hem van de eene wijk naar de andere voert. Er bestaat eene gansche reeks karikaturen, welke op ee ne potsierlijke wijze Driesken Nijpers beschrijven. Een dezer o. a. stelt de uitstalling voor van eenen schoenmaker, welke laarzen verkoopt, geknepen door Driesken Nijpers. Deze laarzen hebben de macht het rheu matism en het jicht te genezen. In vele huizen zag men het portret van Driosken Nijpers aan den muur hangen de kluchtigaards beweerden, dat al de personen die het huis bewoonden, waar een afbeeldsel van Driesken Nijpers hing, bevrijd waren tegen rheuma tismus. Te Brussel verscheen een vluchschrift getiteld Driesken Nijpers in den Hutsepot. Opgedragen aan de Belgische doctors en apothekers, en opgesteld in den vorm van twee spraak. Het is een spotschrift in den aard van den Gent- schen Hutsepot, waaraan het zijnen titel ontleend heeft. Tegenover de steeds grooter wordende voor ingenomenheid van het publiek, werd Driesken Nijpers op aanklacht gedaan door de geneeskun dige kommissie, voor de boetstraffelijke recht bank van Dendermonde gedaagd, onder de dub bele beschuldiging van aftruggelarij en onwettige uitoefening der geneeskunde. Een groot getal getuigen bevestigden genezen of verlicht te zijn door zijne aanrakingen en zij ne wrijvingen. De rechtbank van Dendermonde, van oordeel zijnde dat de beschuldigde geen enkel bedrieglijk middel gebruikt en dat de feiten, welke hem ver weten werden, niet konden aanzien worden als onwettige uitvoering der geneeskunst, bepaald bij artikel 18 der wet van 12 Maart 1818, sprak hem voor de beide beschuldigingen vrij. Het hof van beroep van Gent, aan wiens oor deel de zaak nadien onderworpen werd, sprak den 16 Juni 1852 Driesken Nijpers insgelijks vrij. Den avond te voren was onze held naar den grooten schouwburg gegaan en had plaats geno men in eene logie op den derden rang-voorkant. Men speelde Adrienne Lecouveur van Legouné. De nieuwsgierigheid in de^zaal, van zoodr" men wist dat de elektriekman er aanwezig was, was zeer groot. Elkeen keek naar den boer, wiens daden sinds verscheidene maanden in de Belgische en in de vreemde dagbladen besproken werden. Tijdens de tusschenbedrijven verdrong men elkander in de gangen om Driesken te zien. De vrijspraak van Driesken Nijpers maakte grooten opgang. De geheele drukpers sprak er van. Prudens Van Duysse wijdde hem een dichtstuk getiteld Aan den wonderbaren doctor Driesken Nijpers waarin hij op gretige wijze, den spot drijft met de teléurstelling der geneeskundige kommissie, welke zich aan eene veroordeeling verwachtte. Het dichtje begint alzoo - Al de Thomassen liggen nu onder, Driesken, vrij sprak u de Wet, De Faculteit is naar den Donder, Die u allen heeft voor 't sterven gered. De bijval van Driesken Nijpers was van geen langen duur. Aangetast door de thyphuskoorts, stierf hij te St-Gillis den 12 Januari 1853, eene weduwe en twee kinderen achterlatende. Hij was slechts 25 jaar oud. De genezingen door Driesken Nijpers ge daan, waren niet alleen bovennatuurlijk, ze had den bovendien het voordeel zeer winstgevend te zijn. In min dan een jaar tijd, had hij een schoon sommetje verzameld, en ook dient gezegd te worden, dat hij verscheidene leden zijner familie ondersteunde. Het ontbrak niet aan dichters en bijzonder lijk aan volksdichters om de glorie van onzen Dries te bezingen. Te Gent o. a. vond men op de marktdagen steeds eene groote menigte rond de liedjeszangers geschaard, die op eenen stoel staande, en begeleid door eene viool, in ellen lange koepletten, de weldaden bezongen, welke Driesken Nijpers aan zijnen evenaaste bewezen heeft. Driesken Nijeers had ook de eer bezongen te worden door Snoeck, die hem in zijnen almanak van 1853, vijf koepleten, wijdde, waarvan wij hier het laatste laten volgen De menschen die heden nog zijn gekwollen Met rumatis of pijnelijk flicijn, mogen gerust den grooten beker vollen, Met sterken drank, met bieren of met wijn. Het is nu niet, gelijk het was voor dezen Geen plaasters meer, geen zalf, geen bitter kruid, Driesken is daar, die kan die kwaal genezen, Met eene neep en daarmee is het uit. In het Land van Waas zong men te dien. tijde schier niets op de straat dan een liedje, waarvan wij hier eenige stroofjes geven. Liefhebbers van de klucht, Er is weer iets gevonden, Ge zult lachen met genucht Van eenen slimmen boerensnak. En over eenige weken liep hij met den kloddenzak Sur l'air de tra la la, sur l'air de tralala. Doktoors, gij moet niet meer studeeren Uwe kunst is te gemein Want al die iets mankeeren, Moeten bij den Nijper zijn. Apothekers, sluit uw winkel Want ik zeg het u met fatsoen Want Driesken onzen nijper Heeft geen medikamenten van doen. Hij kent zoowel zijn vak, Hij nijpt op zijn gemak En al wat z'hem geven Gaat in zijnen zak. Die nu geplaagd is met flerecij-n of rhumatis Waar zal hij nu troost gaan zoeken Als er geen Driesken meer en is, Sur l'air de tralala, enz. Maandag had ik de eer Mgr. Favier, bisschop van Peking, in een huis v.an Tourkonje^ te ont moeten. Hij vertelde wat hij geleden -ïïhü m u< hoofdstad van China tijdens die schrikkelijke bestormingen van de Boxers. Het kwartier waar hij met zijne beschermelin gen inwoonde, droeg de naam van Peï-Tang. Daar waren 3,400 menschen die dagelijks eten en drinken moesten ontvangen om niet te ontko men. Er was bijna geenen voorraad 50 kleine kindjes ontkwamen in eenen dag, daar men niets meer had om te eten dan bladeren van de boo men en schorsen, al de beesten die onder hunne handen kwamen, zeil de honden die de lijken der Boxers opvraten, werden opgeëten. Zij werden gedurende 60 dagen door duizende Boxers belegerd en geen een van de 3,400 bele gerden heeft zich van zijne kleederen ontdaan om te slapen. De vijanden bezaten 14 kruppkanon- nen waarmede zij 2,400 bommen op ons kwar tier wierpen en meer als een millioen geweei- schoten werden op ons gelost. Wij verdedigden ons ten beste en God heeft ons beschermd, want na dit schrikkelijk beleg telden wij slechts 4 dooden en 7 gekwetsten. Den 12 Oogst bleef er nog enkel 400 kilos bloem om 3,400 personen te spijzen ik riep mijn raad bijeen en wij besloten dit voorraad enkel voor de 40 soldaten die ons verdedigden te behouden. Op 15 Oogst waren wij uitgeput wij hooren op eens in de verte geweerschoten, het waren de Franschen die ons kwamen redden. De Voorzienigheid heeft ons, eindigde de moe dige bisschop, bijgestaan de Boxers, onze vij anden, kwamen ons zeggen, dat zij op den to ren van onze kerk eene vrouw in 't wit onthuld zien verschijnen hadden omringd van engelen. De mandarijnen zijn ons ook komen vragen waarom wij eene witte vrouw op de kerk hadden doen wandelen. Ik keer nu weer naar China, zegde Mgr Fa- vier, en zal nog moed genoeg hebben om onze 23 afgebrande kerken te herbouwen en onze 400 kristene dorpen te herstellen. J. E. De minister van oorlog in Frankrijk, heelt in de Kamer een ontwerp neergelegd, waardoor de minimum-lengte voor de milicie afgeschaft wordt. Zoodus dat in Frankrijk voortaan niemand meer te klein zal zijn om soldaat te spelen. Gezien de ontvolking die Frankrijk bedreigd, wil de minis ter alles inspannen dat trekken wil, om het leger op de hoogte te houden. Onze reporter beweert dat de Fransche minister van oorlog gelijk heeft, en dat wij Petits Beiges r hem van zelve zullen na- apen. In 'nen kleinen Franschman kan zooveel moeden kolere zijn als in'nen grooten ze zijn even rap en vlug en schieten even ver en juist als de grooten daarenboven zijn ze door de weinig plaats, die ze inue- men, minder in gevaar van getroffen te worden dan die lange zwikzwakken, die als hopstaken in de lucht opsteken. Daarbij dringen de kleinen overal bin nen waar de grooten moeten buiten blij ven ze kosten minder aan kleeding en voedsel, zcodat ze al de voordeden voor zich hebben, en wij begrijpen waarach tig niet, hoe men daar niet eerder aan gedacht heeft. Men beweert dat de fran sche minister nog veel verder gaan zal. Ge zult het zien, uit al die dwergen zal hij Lilleputters of Duimpjes-regimen ten samenstellen, welke, onder krijgs kundig oogpunt, dit uitstekend voordeel zullen bezitten dat ze door de kanon nen niet kunnen getroffen worden, wijl ze maar een elleboogsmaat boven den grond opsteken. Met deze kabouters of Lilleputters-regimeuten zullen de fran schen wonderen uitrichten. Laat nu de Pruisen maar komen. Terwijl deze met hunne krupp-kanonnen van verre op de Franschen staan to donderen, vliegen die welgeoefende en bliksemsnelle ka bouters-regimenten der Franschen, on gehinderd onder den kogelregen door, onverwacht werpen zij zich tusschen de J>eenen hunner vijanden, bijtou hen in vallen als de kegels in een kegelspel. Dan hebben de Pruisen nog dit ongeluk eu nadeel, dat ze door hunne lange en zware gestalte, den eenen den anderen omvervalt. Intusschen kruipen de Lille putters beu iu de mouwen en de broek pijpen en plagen hen zoodanig, dat zij blijde zijn zich te mogen overgeven. Het is waarlijk wonder dat men aan die nieuwe inrichting niet vroeger heeft ge dacht. Het is niet zonder belang, bij het begin der XX0 eeuw eventjes eene vergelijking to maken, onder opzicht van bevolking, tusschen de verschillen de Staten van Europa, in 1801 en 1901. In het algemeen is de bevolking van Europa meer als verdubbeld. In 1801 bedroeg de bevolkiug van Europa 175 millioen zielen en nu in 1901 392 milli oen, dus eene vermeerdering van '217 millioen In die vermeerdering hebben al de landen van Europa hun aandeel. Engeland zag zijne bevolking met 156 0/0 aangroeien. Rusland met 240 ten 100. Duitschland met 124 ten 100. België-Holland met 136 ten 100. Oostonrijk-Hongarië mot 140 ten 100 Frankrijk, het arme Frankrijk, gansch ontzenuwd en verzwakt, neemt in de vermeerdering bijna geen deelbet is als een macbien, dat op zijne wielen staat te draaien, zonder vooruit te ge raken. Sedert de laatste eeuw heelt het maar nauwelijks 3 millioen in bevol king gewonnen, en inde laatste jaren geraakte het zelfs geen enkelen voet meer vooruit, terwijl Duitschland met 31 millioeu, Rusland met 81 millioen, en de andere lauden in evenredigheid vermeerderden. Men moet geeu presi dent der rekenkamer zijn, om te becij feren dat de Franschen in die nadeeiige condities, de concurrentie niet lang kunnen volhouden, en dat ongeloof, en ontzedelijking, het vroeger zoo bloeien de Frankrijk, langzaam naar den on dergang leidt, daaraan is geen de mins te twijfel, en er moeten bijna mirakelen gebeuren om dit vroeger zoo schoono land van een zekeren ondergang te red den. Arm FrankrijkDe duitscke keizerin is gewoon ieder j aar met Drie- Koningen een gouden kruis te schen ken aan elke vrouwelijke dienstbode, welke 40 jaren lang in denzelfden dienst doorgebracht heeft. In Duitschland moeten meer getrouwen zijn als hier, want de keizerin heeft dit jaar 171 gou den kruisen mogen uitdeelen, waarvan er 6 te Berlijn gebleven zijn. Hier zou men meer kruisen kwijt geraken aan de meisjes die 40 diensten ui één jaar gehad hebben, als wol aan diegene, die - het 40 jaar in eenen dienst volgehouden hebben. Zoude 'took zoo niepeizen, beste lezers en lezeressen van De Volks stem

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Volksstem | 1901 | | pagina 1