-pmi)
Voor gansch hun leven.
Aan den H. Jozef.
DE KOFFIE.
•I
Urukkcr-ilitdcuer
3ait mn Uluffel, ^apelledtraat, 13, te 2lalöt
DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN ZATERDAG
£2
Al dieper en dieper
naar den afgrond.
Raak mij niet aan
Vonnissen 1 frank den kleinen re
Abonnementsprijs voor gansch België, franco te huis. 2.50. Voor de vreemde landen,
5,00. 5 centiemen het nummer. Pakken en brieven hoeven vrachtvrij toegezonden
te worden. Alle briefwisselingen moeten den dijnsdag avond op onze bureelen toege
komen zijn, het blad den woensdag avond ter pers gaande. Ongeteekende brieven wor
den in de scheurmand geworpen. Alle postbureelen ontvangen inschrijvingen, op alle
tijdstippen van het jaar. De onkosten der kwijtingbriefjes zijn ten laste van den be
stemmeling. Men gelieve, bij verandering van woonst, het juist terechtwijs te zenden.
7e JAARGANG. NUMMER 3*67
Aalst, den 16 Maart van het jaar 0. H. 1901.
Aankondigingen tusschen de nieuwstij -
dingen 20 centiemen per regel. Aankondigingen op de 3e bladz. 10 centiemen den
ree|l _1 Annoncen op de 4® bladzijde worden berekend volgens plaatsruimte. Voor
de advertentiën buiten de provincie Oost-Vlaanderen, zich uitsluitend te wenden tot
het Odce de Publicité, Rue de la Madeleine, Brussel. De geajoonneerden hebben het
recht een maal per jaar eene annonce van 5 regels te plaatsen, lie viermaal achtereen
volgens zal verschijnen. Ruchtbaarmakingen in te zenden vóór 's Maandaags.
Teil burecle van dit blad gelast
men zich met liet drukken van beelde
kens voor de Eerste Communie. Schoouc
keus.
In deze maand komt er een dag, die
voor vele moeders van de grootste be-
teekenis moet wezen, omdat hij zooveel,
ja, eenen overwegenden invloed moet
uitoefenen op gansch het leven van een
harer kinderen.
't Is de dag der Eerste-Communie.
Er zijn vele lezeressen van De Volksstem die
misschien denken dat het niet noodig is, in eene
gazet gelijk deze aan te dringen op de belangrijk
heid van dien dag, vermits al onze lezeressen goede
en brave christinnen zijn, die zeer wel haren
plicht kennen en hem ook zullen weten te volbren
gen.
Ze mogen ons niet kwalijk nemen, dat wij daar
wel eenigszins anders over oordeelen. Immers, als
het zoo ware, als niemand van ons het noodig had-
de van tijd tot tijd eens herinnerd te worden aan
onze groote levensplichten, die wij toch, ook zon
der die herinnering, wel kennen, dan zouden wij
nooit naar een sermoen meer moeten gaan luiste
ren dan zouden er nooit zendingen of missies
moeten plaats hebben, en het lezen en herlezen
der zelfde opstellen in ons gebedenboek, wanneer
wij ter kerke gaan, ware eene nuttelooze zaak ge
worden.
Ge moogt gij de beste kachel hebben, die maar
ievers te krijgen is als ge ze niet nu en dan wat
opkotert en er in tijds eene versche schuppe kolen
op doet, zal die allerbeste kachel zoo goed koud
worden als de meest versletene stoof. En met ons
hart en onze ziel, is dat ook zoo gesteld. Om er het
licht van het geloof en het vuur der overtuiging
levendig in te houden, moet er nu en dan wat ver
sche brandstof, geestelijke brandstof, in gestort
worden, en die noodzakelijke geestelijke brandstof
is de opwekking, de raadgeving, de herinnering
van hen die gelast zijn ons in de goede baan te ge
leiden, of van vrienden die hetzelfde geloof belei-
den, dezelfde hoop koesteren, dezelfde liefde voe
den als wij
Nu, voor onze lezeressen is De Volksstem zulke
vriend, en 't is als dusdanig dat wij haar willen
herinneren aan de hooge beteekenis van den groo-
ten dag der Eerste-Communie, die zooveel zorg
zaamheid vereischt vanwege eene goede moeder.
Menig groot man, die door zijne werken en be
gaafdheden de bewondering der gansche wereld op
hem getrokken had, heeft in het volle van zijne
grootheid verklaard, dat de schoonste, de geluk
kigste dag van zijn leven, die van zijne Eerste-
Communie is geweest.
Hoe komt dat toch
't Is omdat die dag als de opening is van een
gansch nieuw leven voor het kind, dat door de
plechtigheid der H. Communie, van de dartelheid
der eerste jaren, wordt ingeleid tot een heilig be
sef van zijne levensplichten.
Wordt dit besef hem op dien dag goed ingeplant,
dan zal de invloed dezer intrede tot een hooger en
ernstiger leven zich, in gansch den verderen loop
der jaren, heilzaam doen gevoelen. Is de opleiding
tot dezen plechtigen dag integendeel onvoldoende
geweest, dan zal de indruk er al rap van vervlogen
zijn te zamen met het besef der plichten die zoon
en dochter te vervullen hebben jegens God, jegens
hunne ouders en jegens hunne evenmenschen.
Dat moet gij wel bedenken, moeder of jonge
dochter, die een dochterken of zusterken, een
zoontje of een broertje hebt, dat zijne Eerste-Com
munie moet doen. Van uwen ijver, die geput moet
zijn in uwe liefde voor het kind, zal gansch het le
ven vgn dat kind afhangen. Gelijk gij het zult ge
leerd hebben te denken en te gevoelen jegens den
goddelijken Zaligmaker, die voor de eerste maal
in zijn hartje komt, zoo zal het later ook denken
en gevoelen jegens u. Geeft gij het liefde voor God,
het zal liefde hebben voor u laat gij het onver
schillig jegens zijnen Schepper, het zal niets dan
onverschilligheid kennen jegens u, en, overweegt
het wel, beminde lezeressen, van onverschillig
heid tot miskenning is er maar een enkele kleine
stap vandoen.
Gij, christene vrouwen en dochters, zult uwen
plicht weten te kwijten in deze heilige zaak zon
der femelarij of belachelijke overdrevenheden,
zonder te vergeten dat een kind toch nog niets meer
is dan een dartel kind, voor wiens onschuldig spel
men nog meer liefde dan welwillendheid moet heb
ben, zult gij het ongekunsteld kinderhartje, met de
hulp der lessen van den priester, grondig weten
voor te bereiden tot de plechtigheid der Eerste-
Communie.
Zoo zult gij in dat hart eenen brand van liefde
hebben aangestoken, die zijne weldoende warmte
niet enkel zal opjagen tot den Hooge, maar die ze
ook in milden overvloed zal uitstrekken tot u en
tot alle menschen.
Heilige Jozef, om uwe deugden
Van den Heer zoo zeer bemind
Dat gij voedstervaar mocht worden
Van zijn eenig godlijk Kiud
Laat mij ook op aarde plegen
Wat tot God mij leiden kan,
Laat mij naar uw voorbeeld blijven
Een getrouwe timmerman.
Ijzerhard is 't hout des levens
God slechts is er Meester van
Gij, gij hebt het aangegrepen
Met 't alaam van kristen man
Met de zaag en met den beitel,
Met geduld en met gebed
Met de vijle van volherding
In 't volbrengen van Gods Wet.
Uit dit hout hebt ge u
Eenen stoel in 's hemels woon,
Die in pracht en rijkdom schittert
Boven 's konings trotschen troon.
Gij hebt hem een glans gegeven
Door uw zielereinheid groot,
Door uw vroom en kristlijk leven
Staat gij vaster dan de dood.
Lang reeds hebt gij plaats genomen
Nevens uwen Heer en God,
U tot loon en ons ter hulpe,
Medelijdend met ons lot.
Help ons dan wij die nog zwoegen
Hier en zweeten sta ons bij
Opdat al ons lastig werken
Voor een beter leven zij
Help ons eenen stoel ook maken,
Eer ons loopbaan zij vervuld,
Uit het hout van kruis en lijden
Met de zage van geduld
Dat, ons taak dan eens voltrokken,
God aan elkeen zeggen kan
Kom, ontvang nu loon naar werken,
Kom, mijn trouwe timmerman
G. L.
Iu den Messager de Bruxelles kondigt priester
Daens een artikel at over de wet tegen de klooster
gemeenten in Frankrijk, artikel waarin deze aar
dige pastoor de wet Waldeck-Rousseau goedkeurt,
en hoopt dat men in België ook wel dergelijken
maatregel zal invoeren.
De liberale pers is in de wolken en de socialisten
jubelen.
De lezer dient zich te herinneren dat de wet in
Frankrijk tegen de kloosters voorgedragen, het
werk is der vrijmetselarij, die heden Frankrijk be
stuurt, en dat hare aanhangers ronduit verklaren,
dat zij bedoelen de kloosters te vernietigen, en al
de kloostergoederen aan te slagen, zooals de kffios-
tersrooverij overeen honderdtal jaren gepleegd is.
De Paus in eenen treffenden brief aan den Kar
dinaal Richard, Aartsbisschop van Parijs, verzet
zich op eene krachtdadige wijze tegen die onge
hoorde kerkvervolging, die voor gevolg zal hebben
al de katholieke gestichten van liefdadigheid te
sluiten, het katholiek onderwijs te vernietigen en
in 't vervolg onmogelijk te maken, en tengevolge
de ouders te verplichten de opvoeding hunner kin
deren toe te vertrouwen aan de godsdiensthatende
secte der radico-socialisten.
Priester Daens, door den bisschop openbaarlijk
afgestraft, aarzelt geenszins den veldtocht der vrij
metselarij tegen de kloostergcstichten goed te keu
ren, en terwijl hij het verlangen uitdrukt in België
den zelfden maatregel te zien toepassen, zal men
gemakkelijk begrijpen waarom hij in de kiesbewe
gingen onophoudend werkt de katholieke partij te
dwarsboomen, en door de verdeelingte verslappen,
enalzooaan de vrijmetselaars-sekte het bestuur
des lands over te leveren.
Hieruit ook moet noodzakelijk volgen, dat de tijd
nadert waarop ieder rechtzinnig man zal kunnen
bestatigen en zich overtuigen, dat de geveinsde
gebaren van Godsdienstverdediging, door de kop
stukken der Daensisten aan hunnen politieken
strijd toegeschreven, uitsluitelijk voortspruiten uit
hoogmoedig eigenbelang, klaarblijkend in de laats
te Pauselijke Encykliek afgekeurd en veroor
deeld.
Kluchtspel in éen bedrijf.
De belgische roode Kamerleden hebben Donder
dag weêr hun gewoon kluchtspel Raak mij niet
aan 1 opgevoerd.
Ten allen tijde, of 't pas geeft of niet, brengen
zij de lasterlijkste, meest valsche en altijd over
dreven beschuldigingen uit tegen de andersden
kenden. Maar nauwelijks heeft iemand dezer den
moed hun eenige harde waarheden te zeggen, of in
koor gaan zij aan 't huilen Raak mij niet aan!
Zeer wel te pas, schetste de Antwerpsche libe
raal Verheyen, in de Kamerzitting van Donder
dag, de ware rol der roode kopstukken bij alle be
wegingen op economisch en politiek gebied.
Doch, ternauwernood had hij een paar volzin
nen uitgebracht, of de grootste huilebalken uit den
rooden hoop gingen aan 't schreeuwen als bezete
nen en beletteden het duidelijk begrip der woor
den van Verheyen.
Wanneer eene andere partij in eene openbare
vergadering wordt aangevallen dan antwoorden
hare vertegenwoordigers op dien aanval, nadat
deze gedaan iszij trachten te weêrleggen wat
hun werd toegebracht en, gelukken zij er in, de
uitgebrachte beschuldigingen te niet te doen, dan
heeft gansch de aanval maar gediend om eere te
brengen aan de partij, tegen dewelke hij gericht
was.
De socialisten durven op die verstandige en eer
lijke wijze niet te werk gaan, omdat zij weten dat,
gewoonlijk, de beschuldigingen, die tegen hen
worden uitgebracht geheel en gansch echt zijn en
zij ze niet kunnen weêrleggen. Konden zij dit wel,
zij zouden handelen gelijk de vertegenwoordigers
der andere partijen, wanneer zij aangevallen wor
den zij zouden wachten tot wanneer de aanval ge
daan is en hem dan met duidelijke bewijsvoerin
gen te niet doen
Met hun kluchtspel van Raak mij niet aan!
integendeel, bevestigen zij zei ven al de feiten die
in de beschuldigingen tegen hen worden aange
haald.
Met genoegen stellen wij overigens vast dat Ver
heyen goed het hoofd geboden heeft aan hunne
komedie zoo mogen wij in het Beknopt Verslag
nu eene vermelding lezen, bevestigd door het hui
chelachtig van de roode hansworsten, die waard is
dat wij ze aan onze lezers mededeelen
M. Verheyen. We weten dat ge geene
tegenspraak duldt. Doch, ik zal alles zeggen wat
ik te zeggen heb Zekeren dag ontvingen de af
gevaardigden der liberale Antwerpsche bakkerij
eene uitnoodiging om te vergaderen met de afge
vaardigden der socialistische coöperatieve in zeke
re, daartoe aangewezen herberg. Eu weet ge wat
de socialisten ons verweten Dat wij het werkvolk
te veel voordeelen toestonden. (Uitroepingen der
socialisten. Het gewoel neemt toete midden van aller
lei onderbrekingen).,.
't Mag hun al of niet aanstaan, ik voeg er bij dat
op bedoelde vergadering, de afgevaardigden
van de socialisten ons voorstelden liet
brood te doen opslaan.
Ziedaar een feit. En 't zijn kerels, die zulke din
gen op den lever hebben, die gedurig afkomen met
het komediespelRaak mij niet aan terwijl
zij zeiven gansche karrevrachten laster uitbrengen
tegen de eerlijkste lieden.
Wij hopen intëgendeel, dat al de Kamerleden
zich, gelijk Verheyen, meer en meer boven het
roode komediespel zullen weten te stellen en dat
zij de hansworsten zullen behandelen met spot te
genover hunne huichelarij en met de vermelding
van klinkende feiten tegenover hun laster.
Wie van u drinkt niet geern een kopje koffie
Hij opent de keel, zeggen de vischwijven, en inder
daad, daarin spreken ze waar.
De koffie is de vrucht, het zaad van den koffie-
struik. De struiken zijn eerst gevonden geweest
in Etiopië (Abyssinië) in het Z. van Egypte, waar
ze in het wild groeiden.
Deze struik wierd in 1590 door de karavanen in
Arabië overgebracht waar hij zeer vermenigvuldig
de, van Arabië ging hij naar Indië, en van daar
naar vele andere streken.
Die struik groeit van 3 tot 4 m. hoog. In de ok
sels der bladereu groeien de witte bloempjes en na
het bloempje komt er eene bezie die nog al wel
gelijkt aan eene kers.
In elke bezie liggen twee kersen met de platte
zijde naar elkander. Deze kersen noemt men koffie-
boonen.
De koffieboom bloeit verscheidene maanden en
draagt te gelijkertijd bloemen en vruchten. Men
plukt de vruchten naarmate zij rijp worden, men
legt ze te droogen, men kuischt ze in een soort van
molen, en men doet de boonen in zakken om ver
zonden te worden.
Gij zult mij misschien vragen maar hoe komt
het, dat men de kracht en de werking van die hoo
rnen gekend heeft
Luister hoe
Daar was een herder uit een klooster die geiten
wachtte. Hij bemerkte dat deze dieren buitenge
woon geestig waren als ze koffiekrieken geëten
hadden en zelfs dat ze bij nachte maar half slie
pen.
De herder vertelde dat aan zijnen oversten die
seffens besloot aan zijne monniken 's avonds een
afkooksel van zulke boonen te geven, opdat ze in
hun morgengebed niet meer iu slaap zouden val
len. Het middel had den gewenschenten uitslag en
inderdaad men is 't gewaar geworden dat men zoo
vast niet slaapt als men 's avonds koffie drinkt.
Anderen beweren dat het de geiten niet zijn die