miï,
m
i.-B.
DE TONG.
©rukher-lilitfleoer
3au Dan Buffel, Bapellestraat, 13, te 2laUt.
BLAD VERSCHIJNT ELKEN ZATERDAG.
De tien geboden
van den Vlaming.
Het bestaan van God
Londensche dieven.
Priesterlijke benoemingen.
Abonnementsprijs voor gansch België, franco te huis, 2.50. Voor de vreemde landen,
5,00. 5 centiemen het nummer. - Pakken en brieven hoeven vrachtvrij toegezonden
te worden.Alle briefwisselingen moeten den dijnsdag avond op onze bureelen toege
komen zijn, het blad den woensdag avond ter pers gaande. Ongeteekende brieven wor-
den inde scheurmand geworpen. Alle postbureelen ontvangen inschrijvingen, op alle
tijdstippen van het jaar. De onkosten der kwijtingbriefjes zijn ten laste van den be
stemmeling. Men gelieve, bij verandering van woonst, hetjuist terechtwijs te zenden.
DIT
V JAARGANG. NUMMER 32\V
Aalst, den 20 April van het jaar 0. H
1901.
er l frank den kleinen regel. Aankondigingen tnsschen de nieuwstij
dilZ- Aankondigingen op dl f bladz 10 centiemen den
Annoncen op de 4-bladzijde worden berekend volgens plaatsruimte. Voor
regel. Annonce u d Drovincie Oost-Vlaanderen, zich uitsluitend te wenden tot
i StaO«ZueVublieüi. Rue de la Madeleine. Brussel. - De geabonneerden hebbjmUt
recht een maal per jaar eeue anuouce vau o regels te plaatsen, die viermaal achteree
volgens zal verschijnen. Ruchtbaarmakingen m te zenden voor s Maaudaags.
Dit tuigsken, dat zoo gemakkelijk en zoo wel
beweegt in den mond, is van eerste noodzakelijk
heid voor het spreken, en ook voor het inzwelgen
van spijs of drank.
De geluiden van spraak of zang komen uit de
keel en worden daar voortgebracht door de lucht
pijpen en de stemspleet. De keel, de tong, de tan
den, de lippen, hebben hun deel in de buigingen
der klanken en in het voortbrengen der woorden.
De toog heeft de eer, alleen het orgaan der
spraak te zijn, het voertuig der gedachten. Met de
tong kan men goed doen, maar ook onzeggelijk
veel kwaad.
Goed ter taal zijn, met vlugheid zijne gedachten
kunnen voordragen, derwijze dat de toehoorders er
aangenaamheid en voldoening in vinden, dat is
voorzeker wel en loffelijk. Een zanger, toonkundi
ge, handelsreiziger, enz., enz., met zulke bevoegd
heid heeft doorgaans goeden bijval. De kwakzal
vers op de markten, voorzien van een los tongske,
hebben ook tooverkracht op eenvoudige lieden.
De kwatong, de lastertong. O die doet onbere
kenbaar kwaad. Zij beneemt de eer en de faam van
den evenmensch, zij brengt oneenigheid in de huis
gezinnen en in de familien 5 zij geeft aanleiding
tot broodroof, tot haat, uijd en wraak, tot rech
terlijke vervolgingen, tot moorden en zelfmoor
den
Wij hebben van kindsgebeente geleerd, dat het
verboden is, van eenig groot kwaad dat valsch is
of onbekend van iemand te zeggen, en ook zonder
goede reden kwaad van iemand te vermoeden of
kwaad te oordeelen... En nochtans, hoe lichtzinnig
werkt de lastertong niet?.. Dagelijks werpt zij
haar venijn rond en bezwadderd den eerlijken
naam van geburen, van andersdenkenden, van ou
de vrienden, van mededingers in den handel, ja,
zelfs van weldoeners want het gebeurt maar al te
dikwijls, dat weldaden beloond worden met
belcedigiug, valschheid, met achterklap en
kwaadsprekerij
Waar het herte vol van is, de mond loopt er van
over, zegt een spreekwoord, en dat is een waar
woord.
Zedelooze lieden braken zedeloozen klap uit,
zij dooden dikwijls onschuldige zuivere lieden, en
stichten een onzeggelijk kwaad. Zulke vuilton
gen zouden moeten de schande ondergaan eener
deftige mondstopping.
Het gebeurt dat de deugnieten en onrechtveer-
digaards restitutie doen, maar zelden of nooit wordt
geschonden eer hersteld. Het is ook moeilijk, zoo
niet onmogelijk, het kwaad te herstellen dat de
lastertong wijds en zijds rondstrooit... Het beste
is van haat, nijd, jaloerschheid en wraak uit het
hert te bannen, en alzoo aan de losse tong de gele
genheid te ontzeggen haren lust te voldoen.
Zegt er iemand kwaad van u, tracht goed te zeg
gen van hem, en de zoete overwinning is aan u, de
lage schande is voor hem 1
plant eene tweede en derde verschillend van aard,
het eene dier ook nog een nieuw maar welk eeno
orde in de natuur Is alles dan zoo schoon omdat
het zoo zijn moet Die duizende sterren in den
hemel, die millioenen planten, die onschatbare
diertjes die allen eene rede van bestaan hebben,
die afwisseling van winter en zomer van dag en
nacht! Neen, er zweeft iets boven alles en dat is de
Godheid.
De Godheid die een redelijk mensch niet kan
ontkennen de Godheid waar de wetenschap haren
eersten grond in vindt de Godheid door alle vol
keren, ten allen tijde, aanbeden de Godheid ge
durig op elks lippen, bij de booze die haar loochent,
om haar te vergrammen, bij hem die overal haar
ontwaart om haar te groeten. De Godheid die ons
regeert, ons zegent, ons beproeft.
Hij die het bestaan van God loochent, moeten
wij schokschouderend onthalen, want het is een
grootspreker. Niemand werd ooit gevonden die 't
bestaan van God wetenschappelijk kon loochenen.
Wij hebben het gezien, de mensch gaat verre in
zijne opvorschingen en afleidingen maar hij staakt
toch voor het eerste niet. Van waar kwam 't leven
er in, vraagt hij zich af. En toch zijn er lieden, die
zich op het eerste stofje of dampje steunende, uit
roepen dat er geen God is, dit zijn de materialisten,
zij stellen daar de rede, de wetenschap, hun gewe
ten en de Godsgeleerdheid of Theologie, voorwaar
de schoonste studie en die alles beheerscht meer
dan de aardkunde of gëologie die M. Renard in den
afgrond der onzekerheid heeft laten vallen.
machtiger dan de rede, omdat het zonder haar
bestaat en bij den wildsten mensch, bij 't klei a0
kind, bij de ongeleerde. Er zijn geboden ia ons
hart geschreven die als eene fakkel ons de baan
van geluk of ongeluk aanwijzen. En die fakkel
werd ons gegeven niet door de enkele geboorte
maar door hem die ons 't leven inblies, dit leven
dat niemand kan ontleden en zonder hetwelk niets
zoude bestaan. Do heidenen Plato en Cicero
voor Jezus-Christus geboorte bewezen metaphysi-
scher wijze het bestaan van God en Clark en Leib
nitz in onze tijden en allen waren het eens om uit
tè roepen Onmisbaar is de God geweest om al
les uit het niet te trekken.
En den Godloochenaar roepen wij metJohan
Rohl toe
fe 't Is grootschin verre nachten door te dringen
Daar 't zwart verleden weer met licht te kleeden
De schimmen uit de klauw des doods te wringen,
Opdat ze in 't heden vrij te voorschijn treden
Lang uitgestorven rassen te zien rennen
Voor werelds plant en boom en dier te ontleden
Maar giootscher is 't, zich zeiven wel te kennen
Gedenkt dat gij geheel uw leven
Aan 't Vlaamsch de eerste plaats zult geven.
1
Spreek Vlaamsch in huis met maag en vrienden,
Al moest zich daar een Waal bevinden.
Wanneer men de schriften doorbladert dier ge
leerden als Lagrange, Lamark, Newton, Darwin,
Kant die, zooals de Bijbel, het begin der schepping
aanraken en het onstaan der wezens en der stoffen
aaneenschakelen is men meer dat ooit verbaasd te
zien hoe groot de wetenschap in den loop der tijden
geworden is.
De menschheid is gaan peilen tot het verste ver
leden en de zon, de maan, de sterren, in een woord
al wat ons omringt zou uit ééne kiem ontstaan
zijn doch tot daar is men gebleven en de kunste
naars der wetenschap hebben vruchteloos gewaand
een natuurlijk ontstaan in de eerste stof te vinden.
Zij hebben allen het hoofd moeten buigen en moe
ten bekennen dat het menschehjk verstand te kort
schiet daar waar men het bovennatuurlij ke wil
aanraken. Zeker is men het eens om te verklaren
met gëologisten, natuurkundigen, zoologisten enz.
dat een stofje het andere voortbracht, de eene
Is het ontstaan van al wat ons omringt meet
kundig bewezen als van een en zelfde voorwerp
voortvloeinde, toch werd er niet bewezen dat de
mensch veranderingen onderstaan heeft K. Darwin
was de eerste die het punt aanraakte nopens het
verbandschap tusschen de mensch en andere der
gelijke wezens, waar wij, volgens hem, het bestaan
aan zouden te danken hebben. Men versta uog-
tans wel dat Darwin nooit het bestaan van God
betwistte
Maar, geachte lezer, moest gij weten hoe volgens
dien geleerde de mensch tot het punt van vol
maaktheid kwam welke hij nu bezit, voorzeker gij
zoudt niet weinig lachen
Een woordje, een enkel slechts daarover.
Volgens Darwin stamt de mensch benevens van
een soort van visch ook van den aap. Ehwel, hij
schrijft onder andere om zulks te bewijzen dat de
Mensch-Aap zijnen staart verloren heeft met er
geen gebruik meer van te maken terwijl hij de
hoornen nimmer beklom, om zich daar schuil te
houden van het oogenblik dat hij woningen op den
grond gevestigd had. Eu de beweegbaarheid der
ooren, hoe is veranderd Darwin antwoordt toen
de Mensch-Apeu goed afgericht waren om zich te
verdedigen en dat zij hunne bijzonderste vijanden
van kant hadden gemaakt sliepen zij rustiger en
dit mingebruik der ooren heeft de beweegbaarheid
doen verdwijnen. De groote tanden, snakers ot
slachtanden verdwenen ook wanneer dank de wa
penen die de Mensch-Apen reeds vervaardigden zij
die minder gebruikten om den vijanden af te we
ren, enz... Toen Darwin, eene eerste maal zulke
veronderstellingenwant hij bracht a la Jules
Terne, meer veronderstellingen, zooals gij ziet,
voor den dag om ons van een slach van Ansjovisch
of Aapte doen stammen, dan wel bewijzen, in
zijne schriften trachtte te doen aannemen, ont
snapte meer dan ooit de andere beoefenaars van
zijn vak de kreetCredo in unum Deunt. Ik ge
loof in eenen God alleen.
Dit wou zeggen Gij gaat alle palen te bui
ten. Laat ons niet te verre gaan, riepen Floerens
en Trendelenbrug uitWant welke dwaasheid is
het niet van 't leven uit de dood te doeu ontstaan,
de orde uit do wanorde, het verstand uit de ma
ttere of stof. B
Dat er een God bestaat wij voelen 't gedurig
door ons geweten daar is 't kwaad, hier is 't goe
de dit is eene weegschaal die onophoudend voor
ons draait en die wij van ons niet kunnen werpen.
Dit geweten komt rechtstreeks van God. Het is
Gij zult uw kindren 't Vaamsch doeu eereu,
En 't vooral aan uw dochters leeren.
Daarom, indien gij wijs wilt handelen,
Zend fransche pensionaten wandelen
Om vreemden invloed te beletten,
Koop Vlaamsche boeken en gazetten.
Spreek niet dan Vlaamsch met ambtenaren,
Maar zuiver dat zal aanzien baren.
Schrijf Vlaamsch aan al wie Vlaamsch verstaat,
En aan 't Bestuur in eiken graad.
Zoo gij per brief moet waren koopen,
Schrijf Vlaamsch winst doet alle ooren open.
Gij zult in 't Vlaamsch uw waren merken,
't Zal heinde en ver ons aanzien sterken.
Op handelshuis en magazijn,
Behoort het opschrift Vlaamsch te zijn
maar er zijn nog buurten genoog waar enkel dieven
wonen.
Toen wij achter de markt van Govent Garden
waren verlieten we de straat en sloegen eene steeg
in achter die steeg was eeno binnenplaats, spaar
zaam door een gazpitje verlicht.
Houd me bij mijn jas vast en wees maar niet
bang, zeide de inspecteur.
Wij sloegen een gangentjeu in waar ik mij buk
ken moestik meende stemmen te hooren die uit
den kelder kwamen. Inderdaad gingen wij eenige
trappen af in den donker allengs werd het licht
en we bevonden ons in eenen kelder die door een
gazpitje en een haardvuur verlicht werd. Aan eene
tafel zaten 4 of 5 vrouwen genever te drinken.
Een der vrouwen, 35 a 40 jaar oud, stond op en
kwam naar ons toe.
Ik kende u aan uwen stap, M. Johu, zeide
zij komt ge mij gevangen nemen
U gevangen nemen Wel neen, daar zijt ge
eene veel te fatsoenlijke vrouw voor.
Fatsoenlijk? O zoo! ik heb vandaag eene
beurs en twee horlogies gestolen, maar ge zult er
niet van zien.
De vrouw dio zich op het stelen der I101 logies
had beroemd, noodigde den inspecteur uit een glas
genever te drinken, wat natuurlijk geweigerd
werd.
Toeu wij weg waren, zei de inspecteur
Die vrouw is een der knapste diefeggen van
Londen en de anderen werken voor haar.
Wij wandelen voort door smalle gangen, aan lij
nen boven onze hoofden hingen stukken linnen en
lompen te droogen. Waar wij waren wist ik niet
nu en dan versperde ons een handwagen den weg
maar we ontmoeten geen enkelen policieagent.
Nu stil, zegde de inspecteur, terwijl hij eeue
deur openstiet. Maar wij haddcu nog geeue drie
stappen gedaan of wij hoorden gekraak ouder onze
voeten het was of wij notenschelpen in stukkea
trapten. Een man kwam ons tè gemoet en wisselde
in het donker eenige woorden met den inspecteur
iu eene taal die ik niet verstond. Wij gingen voort
en traden eene groote zaal binnen, waar een 20tal
mannen bijeenzaten. ('f Vervolgt).
Een Franschman, die verleden zomer te Lon
den vertoefde en nieuwsgierig was geworden door
de vele verhalen welke omtrent de Engelsche die
ven, in 't bijzonder de Londensche, in omloop zijn,
wenschte met die mannen eens nader kennis te
maken en verhaalt het volgende van zijne wande
ling, die hij met een inspecteur van politie door
een'dor beruchte Londensche dievenwijken heeft
Om elf ure's avonds kwam de inspecteur mij
afhalen 't was een jonge man van 30 jaren met
scherpen oogopslag, mager, zenuwachtig en vol
strekt geen herkuul.
Hoe moet ik mij kleeden vroeg ik.
Zooals ge verkiestmaar ge moet niet bang
zijn uw kleederen vuil te maken langs vochtige mu
ren. Ook kunt ge al uw geld in uwen zak houden,
ik sta er voor iu.
We gingen op weg naar St. Gillis, een der wij
ken in het midden van Londen. In die ruimte zijn
een aantal straatjes of steegjes zonder licht, waar
meer dan 100,000 menschen wonen.
Door straten die weinig breeder zijn, komt men
in de rijke Londensche wijken. Vele krotten zijn
afgebroken en door ruimere straten vervangen.
Do E. H. Duscrhg, bestuurder der Zusters van
Liefde te Bergen, is benoemd tot pastoor te Mei le
gem, in vervanging van den E. H. Soctens, ont
slaggever. Tot lid van den bisschoppelijken raad,
professor in 't seminarie en opziener der bisschop
pelijke kollegies, Z. E. H. kanuunik Massez, su
perior vau 't klein seminarie tot superior van het
klein seminarie, Z. E. H. De Groote, professor in
't zelfde gestichttot pastoor te Rupelmonde, Z.
E H E Blaton, pastoor te St-Livinus-llauthem.
De E. H. Verburgt, pastoor van Heykant (Zele),
is benoemd tot pastoor te Destelbergcn en de E.
IISwaef, pastoor van Eist, tot pastoor vau bint
Lievenshautem.
Den 24 Mei vun 't vervlogen jaar heeft onze
roemrijke Paus Leo XIII, den grooten Kinder
vriend Jau-Baptist de la Salie, heilig verklaard.
Ter herinnering dier grootsche plechtigheid zal er
hier te Aalst, zooals in andere steden, door do
de Broeders der Christelijke Scholen, een Triduum
worden gevierd, in den zin van dien, welke in
1888 ter gelegenheid der zaligverklaring, heeft
plaatsgegrepen.
Men heeft een inrichtingscomiteit tot stand ge
bracht, dat, tellende op de medewerking van al de
Aalstenaars, die do goede zaak behertigen, het
volgend programma met eer hoop door te drijven.
1° Eene driedaagsche plechtigheid iu de St.-
Martenskerk, die te dier gelegenheid eeue prachti
ge versiering zal ontvaugeu.
2° Een luisterrijk avondleest.
3° Eeue algcmeene tentoonstelling der boek
werken en leerstelsels door de Broeders opgesteld.
4° Een volksbanket voor de Oudleerliugen.