De Heilige Joannes-Baptista ie la Salie als opvoeder Jer jeugd.
*6$Wd
\0
TWAALF UREN!
flruhker-lilttgcoer
3ait Öan Wufffl, üapellcBtraat, 13, te Sluist.
Tentoonstelling.
Avondfeest.
Een Gedicht van Leo XIII.
Ëê2 t'tógy,ei-
Lit St.-Xi kol aas.
Abonnementsprijs voor gansch België, franco te huis. 2.50. Voor de vreemde landen,
5,00. 5 centiemen het nummer. Pakken en brieven noeven vrachtvrij toegezonden
te worden. Alle briefwisselingen moeten den dijnsdag avond op onze bureelen toege
komen zijn, het blad den woensdag avond ter pers gaande. Ongeteekende brieven wor
den in de scheurmand geworpen. Alle postbureelen ontvangen inschrijvingen, op alle 1
tijdstippen van het jaar. De onkosten der kwijtingbriefjes zijn ten laste van den be- I
stemmeling. Men gelieve, bij verandering van woonst, het juist terechtwijs te zenden.
DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN ZATERDAG.
7e JAARGANG. NUMMER
Aalst, den 4 Mei van het jaar O. H. 1901.
Vonnissen 1 frank den kleinen regel. Aankondigingen tusschende nieuwstij
dingen 20 centiemen per regel. Aankondigingen op de 3° bladz. 10 centiemen den
regel. Annoncen op de 4«bladzijde worden berekend volgens plaatsruimte. Voor
de advertentiën buiten de provincie Oost-Vlaanderen, zich uitsluitend te wenden tot
het OJJicede Publicity, Rue de la Madeleine, Brussel. De geabonneerden hebben het
recht een maal per jaar eene annonce van 5 regels te plaatsen, die viermaal achtereen
volgens zal verschijnen. Ruchtbaarmakingen in te zenden vóór 's Maandaags.
In ons laatste nummer hebben wij in korte trek
ken Joannes-Baptista de la Salie als heilige afge
schetst, vandaag zij het ons toegelaten in eenige
aanschouwingen te treden nopens dien grooten
dienaar Gods als opvoeder der jeugd.
Al schijnt in Joannes-Baptista de la Salie de
kracht der verstandvermogens eenigszins overlom
merd door den luister zijner deugden, toch moet
men daaruit niet besluiten, dat zij van middelbare
gehalte waren en zonder invloed bleven op de
groote werken, welke hij ten uitvoer brachtwel
integendeel, de natuurlijke begaafdheden zijns
geestes hadden een zoo groot aandeel in zijne on
dernemingen en droegen zoodanig bij tot hun wei-
gelukken dat het eene rechtvaardigheid is ze den
lezer in gansch hun licht voor te stellen.
Zijne neiging tot de studie openbaarde zich
vroegtijdig. De werkzaamheid van zijn verstand
en de neiging om kennis aan te werven maakten,
dat hij zich van jongs af ernstig op de studieën toe
legde. In de hoogeschool van Reims waar hij eene
grondelijke letterkundige ontwikkeling ontving,
werd hij onder de schitterendste leerlingen gerang
schikt en de hoop welke hij alsdan reeds deed be
vroeden, neigde de oude kanselier Dozet hem zijn
kanunnikschap af te staan. Na met den besten
uitslag zijne kanunniteiten te hebben gedaan, trok
hij naar Parijs, om aldaar de door de bekwaamste
mannen van Frankrijk gegeven leergangen van
godgeleerdheid te volgen.
Als leerling in St-Sulpicius wordt hij onder de
uitgelezene studenten opgenomen en tot het volgen
der Sorbonne toegelaten. Wanneer dringende fa
miliezaken hem naar Reims terugriepen verwaar
loosde hij geenszins de studie te midden dier druk
ke en kommervolle bezigheden, hij onderstond met
goed gevolg de proef van licenciaat en veroverde
een weinig later het doctoraat in godgeleerdheid.
Alhoewel buitengewoon bekwaam steunde hij zich
nooit op zijne bekomene kennissen en tot op het
einde zijns levens waren de verstandelijke oefenin
gen voor hem vol aantrekkelijkheid.
Door eene schikking der Voorzienigheid waren
de begaafdheden van zijnen geest overeenkomstig
met zijnen roep. Al had hij niet de overvloeiende
inbeelding des dichters, toch was zijnen stijl vloei
end en keurig en al was hij met dien medeslepen-
den geestdrift des redenaars niet begaafd toch wa
ren zijne redevoeringen vol leven en kleur. Wat
hem eigenlijk kenmerkt is de schranderheid van
geest en het gezond verstand De schranderheid,
die hem zulke juiste denkbeelden over alles deed
opvatten en zooveel licht wierp op de uiting zijner
gedachten zijn gezond 'k zou haast zeggen on
feilbaar oordeel behoedde hem tegen alle afwij
king in 't gedacht, tegen alle overdrijving in't
woord, geleidde hem met zekerheid in al zijne on
dernemingen, deed hem de gebreken der tot dan
toe in zwang zijnde leerstelsels ontdekken en te
vens de middelen vinden om ze te keer te gaan.
Dikwijls vindt men dat de zoowel geëvenwichti
ge geesten niet stontmoedig genoeg zijn, zij blijven
maar al te dikwijls te zeer gehecht aan de overle-
veringsvormen der daad en verminderen aldus in
slendriaan de krachten, welke een ondernemend
karakter breedvoerig zou hebben ontwikkeld. Zulks
was 't geval niet bij den H. J.-B, de la Salie hij
trok nut uit de kostelijke lessen van een verleden,
dat hij eerbiedigde, maar behield ook genoegzame
geestesonafhankelijkheid om in den goeden zin des
woord gelukkige invoeringen te wagen. De zeldza
me bevoegdheid, welke hij in het slag van zaken,
waarop hij zich veertig jaren lang onophoudend
toelegde, verwierf, maakte van hem een verdiens
telijken en ontzaghebbenden op voer der en liet hem
toe op eene tot dan toe weinig gebaande weg de
navorschingen te doen, waartoe hij door zijnen vin
dingrijken geest onweerstaanbaar scheen gestoo-
ten. De ondervindingen in dergelijke omstandig
heden door hem gedaan waren zoo gegrond dat zij
allen de goedkeuring des tijds wegdroegen en tot
grondslag hebben gediend aan de loffelijkste on
dernemingen sedert dien gewaagd ten voordeele
derjeugd.
Indien het waar is dat J.-B. de la Salie het la
ger onderwijs niet inrichtte daar er reeds lagere
scholen bestonden vóór zijne geboorte, toch was
hij er ontegenzeggelijk de wetgever van. Hij bracht
vrijmoedig kostelooze scholen ten voordeele van 't
volkskind tot stand en welhaast zag men de tot
dan toe zoo zeldzame, verwaarloosde en zoogezegde
scholen van liefde zich vermenigvuldigen en bloei
end worden. Eens dat hij het bestuur eener school
in handen neemt voert hij er de regeltucht, de or
de en de leerwijzen in, welke in zijnen geest heer-
schen Hij verdeelt al de leerlingen iu groepen en
elke groep heeft zijnen meester iedere meester
verdeelt zijne leerlingen in twee of drie afdeelin-
gen volgens hunne bekwaamheid en iedere afdee-
ling werkt afzonderlijk; doch al de leerlingen eener
zelfde afdeeling werken te gel ijker tijde en deze
nieuwe gelijktijdige leerwijze (méthode simulta-
née is belangwekkend en medeslepend. In plaats
Van Zich te beO©fo«~~ 1lavyuaouu uiai, «mme
hij nooit aanleeren zal, leert het kind eerst en
vooral lezen in zijne moedertaal. Door dezen ver
standelijken tuchtmiddel wordt de stilzwijgendheid
in de klassen onderhouden, de geestesinspanning
mogelijk gemaakt en den vooruitgang doet zich
weldra gevoelen. De kinderen, beter bestuurd,
worden zachter van aard, onberispelijker van ge
drag en groeien tot voorbeeldige jongelingen op,
daar zij anders straatloopers, ja groote misdadigers
misschien zouden geworden zijn.
(Wordt voortgezet.)
o
Ter gelegenheid van het Triduum, van den 4e
tot den 15 Mei, tentoonstelling, in het huis der
Broederszij zal uitsluitelijk de opvoedkundige
werken en de leer- en aanschouwingstoestellen der
Broeders bevatten.
o
Eindelijk op Maandag 13 Mei, zal er door den
Bond der Oud-leerlingen in de groote zaal van den
Katholieken Werkmanskring een luisterrijk avond
feest worden gegeven. Ziehier in 't kort het pro
gramma
1° Openingstuk voor orkest.
2° Lofzang ter eere van den H. J.-B. de la Salie.
3° Uitvoering van 't hertroerend drama De
stomme Wees of den Zoon van den Vermoorde
door welgekende tooneelspelers der stad, allen
oud-leerlingen.
(Zie het volledig programma der feestelijkheden
op onze 3de bladzijde.)
't Is Zondag, en 't is alles op zijn Zondaags uit
gedost...
Het zonneken is in goede luim alles tintelt en
lacht onder zijne vluchtige stralen, lichten leven
stroomt er door de blauwe lentelucht't Spreekt
alles van jeugd 't malsche loover op de boomen,
't frissche bloemeken dat als een glimlach ont
luikt. 't Verjongt alles onder den invloed dier be-
tooverende Lente het hert van den mensch gaat
weêr open gelijk het bloemenkelkje dat den dauw
druppel opvangt. Dat leest men op de opgeruimde
wezens dier jongelingen in die jonge borsten ook
gloeit er een zonneken. Hoe dartel zijn ze en hoe
luimig hoe schitteren die oogen van levenlust en
genot ze leven het jeugdig leven. En dan hoe
sierlijk zijn ze niet opgepoetst Het kraaknette
hemdborstje glanst als een spiegel; het hoogge
kleurd strikje wenkt als een bloemenbed het la
chende roosje in het knoopsgat steekt niet af op
het lachend gelaat, 't Is al leven Men kout, men
lacht, men schertst, men jodt, meu jubeltBin
't zonneken is hooger en hooger geklommen; het
glanst nu in 't midden van den grondeloozen blau
wen hemel, 'tls middag 't slaat twaalf uren..,.
Een, twee, drie,twaalf zoo rommelt
de oude beiaard, 't Is nacht. Alles rust. Alleen de
duizenden sterren pinkelen en wemelen aan het
luchtruim, en schijnen met elkander een geheim
zinnig koutje te voeren, terwijl de trillende straalt
jes der maan een liedje zingen dat slechts door
het zoele windje opgevangen wordt, 't Is een
schoone nacht, want 't is een stille nacht. Doch
hoorwas dat geen gehuil Men huivert er bij
wat is die toon afstootend in die zalige stilte Hoe
akelig de klank dier schorre stemmenDaar na
deren ze. Als zwarte schimmen strompelen ze door
de doodsche straten. Zijn dat meuschen?He
laas Nog hangt de verslenste roos in het knoops
gat waardig sieraad vau een verslenst en verdier
lijkt wezen. De doffe oogen staren strak in de
ruimte een heesch gegrol ontsnapt aan den schui
menden mond het kraaknette hemdborstje is ge
plekt en besmeurd de walgelijke kleederen doen
vermoeden dat ze reeds meer dan eens met de
goot kennis gemaakt hebben. Waggelend en op
ert-anaer leunfeuu, gaan se nuwuu vw
blijver valt zwaar ten gronde, rolt in de riool en
blijft daar suorkend liggen. Daar bekommert men
zich niet om zullen de nachtwakers den slapon-
den kameraad naar huis niet brengen en huilend
en tierend verdwijnt de liederlijke troep in de duis
ternis
Joelende, liefelijke jeugd, waar zijt ge X.
Onze lezers zullen wel meer dan eens hebben
gehoord hoe de glorierijk regeerende Paus Leo
XIII, bij al de andere hem door God toebedeelde
gaven, ook deze bezit een keurig dichter te zijn.
Ter gelegenheid van het einde der negentiende en
den aanvang der nieuwe eeuw heeft de Paus een
eeuwgedicht geschreven.
Wij geven er eene van de beste vertalingen van,
overtuigd dat het onze lezers aangenaam zijn zal
den grooten Vader der geloovigen ook als dichter
te leeren kennen.
De titel luidt
Aau Jfesiis-CIiristus, het goed
begin dei* komende eeuw.
Verdwenen is een eeuw, die eedle kunsten
Gekoesterd heeftwie groot gaat op haar gunsten
Voor 't menschenheil, of 't steeds verruimd gebied
Van 't kennen der nature, hef zijn lied.
De zonden van dit stervend eeuweleven
Staan zwaarder op mijn ziel ik ween in beven
Eilaas, waar ik mijn blikken ommewend,
Hoe menig euv'len schande monument
Zal 'klagen over moord en val van tronen,
Of gruweldaden, die de vrijheid hoonen,
De duizend listen en het snood bestaan
Gericht op mijne burcht vau 't vatikaan
Waar vlood uw eere, o koningin der steden,
O stad in sla venlaagheid nooit vertreden,
Die, de eeuwen door, den volkeren der aard
Der Pauzen vrije en hooge zetel waart
Wee om de wet van Godes wet gescheiden,
Waar mag nu de eer, waar mag de trouwe beiden?
Alleen op God steunt onwrikbaar hecht
Wat niet kan wanklen, vallen niethet Recht.
Hoort, hoe de bende wijzen, gansch verbasterd,
ln waanzin, zelf bewust het Heiige lastert,
En aan de grove en onbewuste stof
Der Godheid eer geeft en des Scheppers lof
Den hoogen oorsprong van ons menschelijk wezen
Verwerpt hun stoute moed en meent te lezen
In vonden die ze als werklijkheden nam,
Der menschen en der dieren ééne stam.
Ach, hoe verzwinkt in zwijmelkolken
De blinde waan der wijsheid o gij volken
Volgt door al de eeuwen van het wereldlot
De wetten van den algerechten God.
Die 't leven is alléén, alléén de Waarheid
Onfeilbaar, en alléén de Weg vol klaarheid,
Die recht der menscheid wislend jarental
Tot de eeuwigheid der zaalgen voeren zal.
God zelv' bij 't graf van den Apostelkoning
Bracht schaar op schaar tot hulde en eerbetooning
Bin vroom gebed om voorspraak profetie
Zij die herboren, vrome harmonie
Heer Jesus, rechter van de jonge tijden,
Doe langs uw weg onze eeuw die opgaat, schrijden,
Uw Godskracht doe dc volken, die weerstaan,
Tot hooger doel langs de éénige paden gaan.
Gij, draag' alom de heilige vredezaden,
Laat twist, rumoer en gruwbare oorlogsdaden
Verdwijnen, en verdrijf in donkren nacht
Der boozen list, der logen booze kracht.
Gij zijt de Koning, wil den vorsten geven
Dat uw geloof, o Herder, loven zal 1
'k Volbracht de baan nu tienmaal negen jaren
Heeft uwe kracht mij 't leven willen sparen
Uw Leo bidtgeve uwe geua daarbij,
Dat niet bij U mijn smeekbede ijdel zij I
Zilveren Jubelfeest van het Davidsfonds.
Onthulling van het praalgraf van kanun
nik Martens.
Maandag morgend werd er te St. Nikolaas een
vreugde- en rouwfeest gevierd. Het Davidsfonds
vierde zijn 25-jarig bestaan van alle streken des
lands waren er leden opgekomen om bij die bulde-
betooging tegenwoordig te zijn. Priesters, geleer
den, staatsmannen, burgers, met een woord, alle
standen der samenleving hadden aan den oproep
beantwoord. Ten 10 ure had de plechtige jubelmis
plaats in de hoofdkerk, waarna zich een stoet vorm
de, die met vlaggen en muziek aan het hoofd naar
het kerkhof trok om de onthulling bij te wonen
van het praalgraf, opgericht boven de familiekel
der waarin het stoffelijk overschot berust van kan.
Martens, den diepbetreurden vlaamschen schrij
ver, natuur en wiskundige die in de uitgaven van
het Davidsfonds zoo kloek de pen voerde.
Grootsch was de betooging.
M. Janssens hield voor het grafmonument eene
redevoering namens het Davidsfonds, M. Amaat
Joos sprak namens de oudleerlingen van den over
ledene en Lodewijk De Koninck droeg een prach
tig huldedicht voor, dat herhaaldelijk door toejui
chingen onderbroken werd.
De eerw. h. Martens, rustend pastoor, dankte
namens do familie.
Het monument staat bijna te midden van het
kerkhof verheven, nabij het kolossaal kruisbeeld
dat den doodeuakker beheerscht. Het is in blau
wen arduinsteen opgelicht, in den gothieken trant
opgevat. Het is vervaardigd door den steenhouwer
Du Bois van Ueutin 't bovendeel van het voet
stuk prijkt een medaillon in brons, waar het borst
beeld in voorkomt van kan. Martens, in verheven
beeldwerk gemodelleerd volgens natuurlijke groot
te, sprekend van gelijkenis, door den beeldhouwer
De Beule van Gent.
Na de plechtigheid in de kerk trok de stoet naar
de groote zaal van het St-Jozelsgesticht, waar er
een feestmaal plaats had van 160 genoodigden.
Des avonds, ten 5 ure, gaven de leden van den
Waasschen Studentenkring een tooneelfeest in de
zelfde zaal, waarin zij '1 drama hebben opgevoerd:
Een Onbekend Meesterstuk, van L. Ernest. J. Z.
gelijk men weet zijn onze studenten aan hun proef
stuk niet en is alles opperbest afgeloopen.