DE KAMER Ernest De Vuyst. Vreeselijke alkooldrama Hendrik Vervaet. Wij zijn naar de herberg gegaan van Hoelaat was het toen gij het spel hel)', i Ponnet. aangenomen van Var. Puyenbroeck. Om 3 1/2 ure en dan heeft Van Puyen- kroeek niet meer gehold, Celestine I)f Mkybr. Hoe laat kon hel kaartspel gedaan zijn. Hond 4 1/2 ure. Buyle Alfons. Hoe laat was het spel gedaan met de bollen 1 Rond 3 1/2 ure. - Wat deedt gij dan Wij speelden met de kaarten tot rond 5 ure. Hoe komt het dat gij niet goed weet hoe laat het was. Mijn horloge gaat niet zeer juist, maar ik denk dat zij te voren liep. Gustaaf De Veirman. Hoe laat zijt gij daar gekomen in de herberg van Van Puyenbroeck. Rond 4 ure, Van Puyenbroeck was dan op zijn bolspel. Wat gebeurde dan? Wij zijn aan het kaartspel gegaan, wij hebben kaart gepeeld van rond vier ure let 4 4/2 ure. Wat deedt gij dan Na het kaartspel ben ik onmiddelijk vertrokken. Hebt gij medegebold Neen,maar wel heb ik gekaart. Tiieofiel Vervaet. Hou laat zijt gij in de herberg gekomen Tan Van Puvenbroeck Rond 2 1/2 ure, wij hebben gebold met Van Puvenbroeck twee spelen, het moest rond 3 ure zijn. Hoelang boldet gij 'lot rond 5 1/2 ure, Van Puvenbroeck is gaan Ivharlcn. Petrus Vervaet. Hoe laat zijt gij binnen gekomen Lij Van Puyenbroeck. Om 2 1/2 ure en ik bleef bollen tot 5 1/2 ure, Van Puyenbroeck speelde twee spelen mede. Gustaaf De Bruycker. Hoe laat kwaamt gij in de herberg van Van Puyenbroeck Rond 51/2 ure, Wat. deedt gij Tk keek naar de kaarters, maai' ik was een weinig dronken. Gooaf.rt Kamiel: Ora welk uur kwaamt gij in de herberg den dag der misdaad Rond i ure 3/4. Wat gebeurde vórder Ik ging eene tweede maal in de herberg van Van Puyenbroeck, het was rond 5 ure 5 minuten. Deze getuige zegt nu dat bij wel kon mis zijn, toen bij in zijne verklaring zegde dat het kwaart voor zessen was en geloof ik dat het was kwaart voor vijf. ,.j' liet Pi/ünli-Liv biihistèric vraagt aan den getuige waarom bij 'de egrs'fp taja'ftf dó beid- niet zpgjdu.j Ik hqb .mijjvorgist en dit is alles. HebÉ gij niet? miszien aan Van Puyen broeck? Neen. 'mijnheer do voorzitter. Jan De KVilok. r- Om welk uur zijt gij in de herberg ge- konion van Van Puyenbroeck. Van rond 7 1/4 ure, ik heb drie kaart spelen gedaan mei Van Puyenbroeck, bet was toen rond 8 1/4 ure. Gogaert, wordt teruggeroepen. Gogaert hebt gij geene kinderen zien spelen Ik heb geene kindoren gezien, ik ben noch'ans langs achter binnengekomen in de herberg van Van Puyenbroeck. Liviek Van Brussel. Gij bobt gisteren gesproken van het woord Jan Van Laere uit gesproken door kinderenwaaronder Cecilia zich bevond. Ik wist niet, dal men alsdan Van Puyen broeck zoo noemde. Wat is er nog verder Ik ben zekeren dag den vader tegenge komen van Van Puyenbroeck en deze beeft mij gezegd. men noemt mijn zoon Jan Van Laere. dit. was Van Puyenbroeck, en men zegt dat de moordenaar Jan Van Laere was, cn dit dus mijn zoon kon zijn Hoe kwam dit ter spraak. Hel was met dal de vader van Van Puyenbroeck over de moord sprak- vail he! kind van mij if? dochter, dat' Hij mij dil; zegde. Ik was daarover zeer verwonderd en ik zegde? dit oók aan den heer onderzoek-sreclrter. Was V-an Puyenbroeck reeds aange- houdeu. Neen. ik weet slechts dat het achter de moord" was. Weet gij of cr nog mensclien zijn die Jan Van Laerè worden genoemd. Neen, want ik hield mij daar niet meë bezig. Er ontslaat eene bespreking verwekt-door lilcr Wc: terug- de verdediging, nopens'die vraag. De heer kommissa 1.48 wordt* teruggeroepen en hem- wordt gevraagd of hij zulk een persoon ken de, die ooli nog .Tun au Lucre genoemd werd. Neen. is !mt antwoord, buiten Van Puyenbroeck. wordt niemand zoo genoemd. Beschuldigde. -- Eli wel Frans, gij hcbl zoolang nevens mij g. w'cnml en hebt gij mij ooit Jan Van Laere Aoore i noemen De lieer onderzoek geroepen, om te vrag Van Laerne sprak. Het was de Bruyckor,. die eerst zegde aanstonds dut liet. dan. Van Puy broeck was. Zijt gij in de herberg van Van Puyen broeck den dag dernioord gekomen Ja, ik ben rond 7 m Jcoinengid.omeii tn ben daar gebleven tot rond 7 ure Van Puyenbroeck zat daar te kaarten, mei D» Wilde, De Meyer en Buyle. Wat gebeurde veixitu- Langs waar Langs den wegel en de gracht. Hebt gij niets gezien Neen. In de gracht Neen, wij hebben ook niels in de gracht zien liggen. Als er iets moest gelegen heb ben, hadden wij dit moeten zien. Wanneer keerdet gij terug van de Pon- nets. Rond 9 ure. Waar gingt gij dan? Naar de herberg van Van Puyenbroeck Wat gebeurde er Wij hebben daar een glas bier gedron ken, Van Puyenbroeck beeft ons een glas bier gebaald, daarna is bij langs achter ge gaan en nog lang weg geweest. Wat gebeurde buiten de herberg. Ik hoorde den vader van Cecilia gerucht maken, zoekende naar zijn dochtertje. Voorzitter tot beschuldigde. Hoe komt liet dat gij niet kunt zeggen wie in uwe herberg kwam, want gij waart buiten. Ehwel, mijnheer de voorzitter, ik was builen. Beschuldigde, neen langs voren. Getuige. Gij liegt Van Puyenbroeck. Voozitter. Zijt gij wel zeker dat gij Van Puyenbroeck zien builen gaan hebt langs achter. Ja, mijnbeer, ik heb een eed afgelegd en ik houd staan dat beschuldigde langs achter is buiten geweest. Hoe lang is Van Puyenbroeck buiten geweest Ruim een half uur, want bij was nog niet terug binnen, toen ik er uit getrokken ben. Gogaert wordt teruggeroepen. Ehwel, wanneer zijt gij rnet Van Puyen broeck buiten geweest langs achteren, rond 8 3/4 ure. Neen, mijnbeer de Voorzitter, ik ben niet buiten geweest met Van Puyenbroeck, want ik kwam juist De Vuyst tegen die uil de herberg van beschuldigde kwam. Is bet Van Puyenbroeck die u over de moord gesproken beeft. Neen, maar de vader, die naar zijn kind riep en zegde dat het wel was vermoord. Getuige schijnt zeer rechtzinnig te spreken. Hij is zeer opvliegend. De heer voorzitter doetaan den getuige opmerken dat bij moet-bedaard zijn. Wat weet gij van Van Puyenbroeck le zeggen Dal bel een man is die voor alles be kwaam is. Wat wilt ge daarmede zeggen Ja, mijnbeer de voorzitter, want eenige jaren geleden, heeft Van Puyenbroeck eens mijne,deur ingejpqpencn bij heefl eene flesch drank gestólen en.' uitgedronken. i> J—'Dat lieèft bglang. Ja,maar het is Ip'ph'.waai^dii't iden moet bevreesd zijn, H- Wie beeft'•ioèrge^ckl-Van natft^Pomiet te baan r— Gpgaar.b.vbij aegdi?' ik>: betaaler een glasp.JweLvbij Pomiet,- docly het'/ was Van Ppyejibioftvk ,n-iet. - Frans Dé .N ys is een poer werkman-, die "met Van Puyenbroeck sprak twee dagen na de moord, Vap Puyenbroeck scheen nogal aangedaan. Van Puyenbroeck beeft nog ge- zégd. v Er zijn er nog, er loopen er nog, en waren er nog. Werd die menseh, Van Puyenbroeck wel gezien op de fabriek. Neen mijnheer,wij waren er in het alge meen bovrees 1 van. Beschuldigde. Ik heb tegen dien man gesproken, maar niet over de moord. Ja wel, ik weet liet nog zeer wel. Leon Braecke poer wérk man le Wetleren, beeft over de moord gesproken daags na de isdaad, dil was met Van Puyenbroeel Hoe was Van Puyenbroek gezien in de fabriek? De eene vreesde hem, de andero niet. Hoe is het gebeurd dat gij eens een messteek hebt gekregen van Van Puvén- brook Van Puyenbroeck kwam naar mij geluo- lenmet een open mes en bracht mij e-ne mes- leek loe in de knie. Doch ik denk dat Van Puyenbroeck mij niet bad willen steken, doch hij b id mij bedreigd. Waarom dreigde hij zoo ik weel niet w aarvoor bij mij-zou ge-' stoken hebbeo,.jk had nooit ruzie gehad met Van Puyenbroeck. Leon B »on\vlasl.iandelaar lo Caleken, Gij kent Van Puyenbroeck. Ja mijnheer, dal was een opschietend, persoon Hebt gij niet eens eèri spel gehad mei Van Puyenbroeck .la, ik zal dat eens vertellen. Zekeren dag,was ik. aan hel 'nollen met Van Puyen- cck en eensklaps liep Jiij naar mij.en wilde mij met eene.bol slaan; men hield hem le gen. Is bij slin) Ja, ik denk dal bij loch zoo slim is alsik. Ros \j ie Vervaf.t beeft, wanneer bet lijk werd weggedragen, met Van Puyenbroeck gesproken en gezegd - Het is een klein meisje die bet woel wie bet geweest is Reik bte. Dal is niet waar. ie eeret van .la'n |j fIJdal wal S'eze8d lielil zeer be- Dal is de waarheid cn niemand zal mij anders doen spreken. Betichte. Zij beeft dat verteld aan don vader ran Cecilia, maar ik zeg dat bei nie: waar is. Ik bel» die vrouw niet gezien. De lieer onderzoeksrechter wordt terugge roepen om te spreken over dil feit. -- Deze getuige beeft mij onmiddelijk gc- zegd^vatrij nu heeft verteld,, .-n yoegde er z-glfs nogbij indien ik den dader kende en zag /I-u ik er kunnen in steken met een mes. lo; zuster van Cecilia Do au dien naam sprak. Zij De getuige die zeer stellig is, doet nog bijzonderheden kennen, waaruit blijkt dat zij de waarheid spreekt. liet publiek juicht de getuigenis toe van die vrouw,want zij weerlegt niet eene buiten gewone hevigheid alles wat yan Puyenbroek zegt niet waai- te zijn. De verdediging wil nu he weren dat de ge tuige niet wol bij hot hoot'd is en dus de waarheid misschien niet gansch zegde. De heer kommissaris teruggeroepen, be vestigt dat die vrouw zeer wel weet wat zij zegt. Leopold Walg ra f.ve, t|ie ook werkte in de poerfabriek, was getuige, van het tooneel dat in de fabriek voorviel en, wel zegt dat Van Puyenbroeck gestoken beeft naar Braecke, maar niet wist of-hij stak met bet inzicht hem te treffen. Seghkrs, landbouwer, te \Volter.en, is des 's avonds in de herberg van Van Puyenbroeck gekomen rond 8 ure, beschuldigde was daar, wij hebben met oen viertal daar een glas bier uitgedronken, Van Puyenbroeck heeft zijn glas bier uitgedronken, bij is langs achter buiten geweest en is ruiin een half uur weg geweest, bij kwam terug weder langs achter. Hoe lang was Van Puyenbroeck al weg, toen men naar Cecileken is komen vragen Iiij kon zoo wat tien minuien weg zijn. Ehwel Vün Puyenbroeck, wat zegt gij daarvan. Ik ben buiten geweest, maar terug bin nen gekomen, maar ik ging langs voren buiten. Getuige.Dit is niet waar, bij ging wel langs achter buiten en bij kwam langs daar terug ook. j Jozef Walgraf.ve wadden avond der mis daad rond 8 1/2 ure in de herberg van Van Puyenbroeck, deze heeft hem een glas bier besteld. Toon ik mijn glas bier had gekregen is Van Puyenbroeck buil.Vin gegaan. Wat. zegt gij daarop' beschuldigde Ik ben niet buiten geweest. Getuige beeft Van Puyenbroeck óók niet meer zien terugkeeren Getuige doel kennen da't de vader van het slachtoffertje op het hof gekomen is van Van Puyenbroeck al roepende naar zijn kind. De Bruycker komt terug en zegt dat w enkel kind van Van Puyenbroeck naar de be graving ging van Ceciliê' De Bruycker. Het gehoor werd geheven om 1 ure, bet I getiiigengeboor ten laste'is afgeloopen. Namiddagzitting. Het verhoor wordt geopend om 2 u. 30 m. Weder is liet volk zoo talrijk als in de i morgelidzitling en de gendarmen hebben veel moeite om de menigte te bedwingen. Van Cauwenrerghe Honoré, werkman. Den Zondag van de inèord is deze getuige met de twee Bovó's, in de herberg gekomen van Van Puyenbroeckv lnj beeft Van Puyen- l/roe.ck niet gejzion, wat) tb ij was niet in,zijne heiberg. -, ;i ï'oen hij uit de horbérg is gegaan/ ben ih dcQ vader en de m oeder van de k leine Cecilia tegengekomen: die mij gezegd hebben,' dat liun dochtertje verdwenen was. -i* Was cp dan peeil^ ^gesproken jn^de lier béi-g over de moord. Neen, wij wisten nog van niets alsdan. Op vraag der verdediging herbaalt de ge tuige dat liij wel van 8 J/4 tol 9 1/4 ure in de herberg van Van Puyenbroeck is geweest. Met wien waart gij? Met mijne minnares. Wat gebeurde dart, toen gij buiten kwaamt Mijn beminde en ik hebben dan de ouders van de kleine Cecilia gezien, die ons naar hun dochtertje vróegen. Het was aan mijne minnares dal men bet eerste sprak. Hebt gij nog iets gezien Ja, twee knapen (lie ons zegden Wi waren aan het zoeken naar Cecilia, toei eensklaps Van Puyenbroeck kwam en om zegde, zoekt in bet bóschje. ik heb reed- langs den kant gezocht van de gracht Men vraagt aan getuige of bij niet weel waarde echtgenooten plunder ontmoetten. Dat kan ik niet zeggen, want ik heli •laar niet op gelei. Wie waren de personen die gij gezien hebt, die uil den wegel kwamen Petrus Pc Bruycker en Richard Bové. Remt Van Laere, werkman te Weiteren. Waart gij in de 'herberg van Van Puyenbroeck den avond der misdaad :1a, van 8 i/2'tot 9 1/4 ure. Was'de bescliuld're in zijne herberg? Neen. bii is daar mét- geweest. Wie zijt gij tegengekomen, toen gij uil herb<"-~ 'iit gek"- i-m De »:iw De Bruveker, die naar haar dochtertje vroeg. Wat gebeurde er nog? Twee jongens zijn op vraag van de moeder De Bruycker naar hel wegelke ge gaan. Doch zij keerden eénigo minuten later terug en"zegden dat Van Puyenbroeck hen had i ëruggestuürd Om ure 20 minuten loopt bet geluigon- gehoor ten iasie ten einde!. Getuigen ten ontlasten. Paul Henri, i est uurder van het jongens weezenbuis, getuige kon niets zeggen over de feiten. Er wordt aan den getuige gevraagd of bij weet dat de beer Vaerendonck zich bezi«r houdt met het bestudeerënf van getuigenissen afgelegd door kinderen. 1 Weet gij getuige, of men aan kinderen van 8 tot 11 jaar iels kan dóen zeggen wat zij ui et zagen en dit zoo gelooven.op het laatste «lal zij zouden.beweren bet vertelde te hebben Getuige doet kennen dat die binders dan spreken alsof zij waarlijk de waarheid spre ken.en men in hel algemeen «iegetuigenissen van kinders niet zou mogen inroepen. De heer Voorzitter. Ik moet doen op? merken dat men daar reeds over sprak. Een leeraar der middelbare school beeft in zijne klas eene proefneming gedaan, be trekkelijk do getuigenissen door kinders af gelegd Hij deed namelijk eene vraag aan kinderen van 8 tot 11 jaar, welde volgende, op een papier te schrijven wat voor een baard een zekeren beer had, alhoewel hij er geen bad. Het grootste deel antwoordde bevestigend,hij doet er 3 of vier antwoorden dat de heer een baard bad, en dit hielden deze drie kinders staan, niettegenstaande het niet waar is. Dus dat de kinders kunnen spreken met de inbeel ding. De verdediging leest do getuigenis van Louis Van der Stuyft waaruit zij wil doen blijken dat die kleine sprak naar hetgene de kleine boorde vertellen door de openbare meening. De heer Henri Paul, wordt terug geroe pen om eenige inlichtingen le geven over l'état surconscientvan een kind. Die uitleggingen zijn zeer belangrijk maar hebben geen betfek met de zaak De heer onerzoeksrechter. wordt terugge roepen, om te weten, of geene kleine bijzon derheden door de verscliillige kinderen, in de zaak gehoord, bekend gemaakt, niet be vestigd werden door volwassen personen. Antwoord. Ja, namelijk dit feit, dat Van Puyenbroeck den dag der misdaad een zakdoek bad met roode en grijze bollekens en dat dit gezien werd door de kinderen en door de groole menschen. Ook dat Van Puyenbroeck blokken droeg. Eene Onderwijzeres wordt door de ver dediging ondervraagd, om te weten of zij in bare klas, geene leerlingen bad die eene ge makkelijke verbeeldingskracht hadden, Zij antwoordt dat het mogelijk is. De verdediging doet nog opmerken, dat zij zooveel onderwijzeressen als onderwijzers vroeg, om te bewijzen, dat zoowel bij meis jes als bij jongens, het mogelijk is hen iets te doen zeggen, dat zij niet zagen, maar zich inbeelden. De laatste getuige van bet verboor van Donderdag namiddag was Mad. Lievervrouw- Goopraan. Zij verklaart, dat het best moge lijk is, in de verbeelding der kinderen zekere verhalen te doen ontstaan die van alle waar heid ontbloot zijn. Deze getuige zegt ook nog, dat wanneer een erg feit gebeurt, dat door een kind en een volwassen persoon wordt bijgewoond, het verhaal door het kind gedaan zeer veel overdreven is, in tegenstelling van deze van den volwassen persoon. De zitting wórdt om 4 ure 30 geheven. Mért zal ibörgeri de 'bvéri^'é'getuigen tei* Ontlasting hooren en gan'sch den dag zetelen daar de heer voorzitter •verklaarde-dat 'dUn* nog de Uitspraak slechts laat \o ;r'-Zaterdag avond ma-g voorzien-worden. Zitting van 26 Januari De Zitting wordt om 2 u. geopend onder voorzitterschap van M. Cooreman. Nog de Koloniale begrooting M. Renkin, minister van Koloniën,zet zijne redevoering voort en behandelt nu bijzonder lijk den financiëelen kant De uilslagen van 1910 schijnen zeer gun- slig te zullen zijn. In den loop van bet jaar 1910 kon de schatkist heel het jaar werken, zonder tot het uitgeven van bons te moeten haren toe vlucht nemen. Verder beschikten wij op 31 December nog >ver meer dan 15 miljoen frank koopwaren. Om nu alles op zijne plaats te zetten, mo- gen wij ook niet uit het oog verliezen, dat ei misschien nog wat in rekening zal te bren- en zijn op de nalatenschap van wijlen Ko ning Leopold II. Ik weet wel, dat de tegenstrevers van de aanhechting van Kongo, niets liever zouden vragen, dan mij eene leening te doen aan gaan. Ik zal mij daardoor niet laten afschrikken f beïnvloeden. Ik zal daardoor mijn bescha vingswerk niet laten verachteren. M. Vandervelde heeft erin zijn boek over Kongo ook van gesproken. Wij zullen zien wat ons te doen staat. Het jaar 1910 bracht bijzonder veel werk mede voor onze ambtenaars. Het jaar dat thans begonnen is, zal voor hen al even zoo laslig zijn. Wij moeten eene bijzondere aandacht wij ten aan de mijnen van Katanga. Een bij/ondergoed ingericht leger is on ontbeerlijk, daar wij hier en daar, namelijk iiiKasaï nog misbruiken uit te roeien hebben Tk denk, dat om eene hetere Jegerinrich- ting te hebben, het noodig zal zijn. een bij zonder policiekorps te stichten dat met de bewaking en den ordedienst der statiën zou gelast zijn. Kredieten zijn noodig, voor de uitbreiding I der logementen der blanken. M. Wangerméé, onder-gouverneur van Kon go, waarin deze mij uit Elisabethville bericht dat bij daar het bezoek heeft ontvangen van den Keizerlijken konsul van Duilschland. De hooge bezoeker drukte herhaaldelijk i zijn groot genoegen uit over de hervormin gen en over de aanstaande mijnreglementen. Hij beknibbelde echter de lage taks der be lastingen op de inboorlingen en zegde dat bet maximum van den taks minstens 20 frank zou moeien zijn. Ook beeft een Amerikaansche missionaris, M. Clarck, op 1° December laatstleden aan burggraaf de Buisseret, Belgische gezant te Washington geschreven, dat er veel verbe tering gekomen is in het beheer van Congo en dat alle klachten, welke vroeger onder wijlen Leopold II bijna dagelijks gedaan wer den, nu geen reden van bestaan meer heb ben. M. Clarck beeft met talrijke zendelingen gesproken en is gelukkig geweest to ver nemen, dat België het mogelijke doet om zijne kolonie met rechtvaardigheid en wijs heid te besturen. Dien zendeling heeft thans wederom ver scheidene Congoleesche provinciën doortrok ken en beeft zich kunnen overtuigen, dat do provinciën, wa.yer vroeger schier gedurig oproer en mui'Vnj was, thans kalm en rustig zijn,-en de inboorlingen er zeer tevreden zijn met hun lot. België wordt er nu niet meer gebaat, in de provinciën waar zulks vroeger wel eens bet geval was. Een vriend van M. Clarck heeft deze ge tuigenis bevestigd. Ook hij had vroeger meer maals te klagen van inboorlingen en agen ten. Hij ook heeft thans terecht herkend, dat alles nu goed gaat en met den tijd Congo eene uitzonderlijke kolonie zal worden. Het is onloochenbaar dat er reeds voel werk gedaan is. Ik zal mijn best dce i, om mijne taak tot het einde af te leggen en mij waardig te toonen van bet vertrouwen, dat Koning Albert in mij had, door mij de porte feuille van koloniën toe te vertrouwen. (Zeer wel, reebts.) M. Tibbaut. Uit ganscher harte juich ik de prachtige redevoering van den minister van koloniën toe. Zijne rede was als een in ventaris van de werkzaamheid door België in Congo aan den dag gelegd. Zij getuigt ook van het vertrouwen dat wij gehad hebben, toen wij de overname slem den. De wettige hervormingen hebben thans rotsvaste grondslagen gelegd, welke den minister en zijne medewerkers tot eere strek ken. De beer minister mag verzekerd zijn, dat ik tegen hem geene vooringenomendheid heb. Ik zóek eerder hem in zijne taak te helpen. Men mag echter niet uit het oog verliezört, dat onder »het oud .regiem, België zeer over den hekel'gehaald werd. Spreker''"beknibbelt de rechten der onder- «gouverneurs én zou liever bet Fransch stel sel willen zien toepassen. M. Renkin. Maar ik zeg het u nog maals, onze wetgeving verschilt al te veel van die van Frankrijk. M. Tibbaut. De Koloniale wet komt daar niet bij te pas, doch het is niet goed, dat de algemeerie gouverneur, schier dezelfde rechten heeft als de minister. Al wat de Franschen hebben kunnen ver wezenlijken, dat kunt gij ook. Al de maatregelen kunnen bij dekreten ge nomen worden. Het is beter een halve bestuurder ter plaats, dan een genie die hier te Brussel bestuurt. Het centrale beheer is niet goed. Spreker beknibbelt ook het talrijk perso neel van bet ministerie van koloniën en be weert dat er in Frankrijk veel minder be ambten zijn. De mijnvereenigingen in Katanga, zijn rechtuit gesproken, geschenken welke aan de bevoordeeligden gedaan zijn. M.Renkin teekent verzet aan tegen de be weeringen van M. Tibbaut. M. de Limburg Stirum, roept de aandacht der Kamerleden op bot belang der verkeer- middelen met Kongo en bijzonderlijk met Katanga. De zitting wordt om 4 ure 45 min. geheven. uil in Oostenrijk In do bureelen der scheepvaartmaatschap pij Da lm ar ia, te Triest bad gisteren een vreeselijk alkooldrama plaats. Een dokwerker der Compagnie, Anglo Robba genaamd, kwam smoordronken de bu reelen binnen en belette de bedienden bun werk voort te zetten. De bestuurder, M. Carlini, verzocht den dronkaard zich te verwijderen, waarop deze den bestuurder verzocht met hem een glas te gaan drinken. De bestuurder zegde dat Robba reeds meer dan gedronken had. Dit ontstak do dronkaard in eene vreese lijke woede. Hij trok een revolver te voor- Het gouvernement heeft besloten, een sohij". roepende, düt hij den bestuurder spoe- specialist naar Congo te zenden, om een al-d'g zou doen zwijgen, gemeen plan op le maken, der herinrichting j Daarop vuurde hij zijn wapen op de aanwe- en uitbreiding van Boma, Matadi en Leopold- zjg0 personen af. 'e' m M. Carlini en een der bedienden, zekere Het koloniaal muzeum van Tervuren werd i j j t% /MO oiiih-1' .111.1 een knaap van 1'2 jaar verleden jaar door 450,000 personen bezocht. Petnc' w6ri,«n »P den slag gedood. De moor- «'O ff.'i vei l,aal-uil z.|.!C!nduiiiigezugeii,waar- 't Is een bewijs hoeveel personen belantr stel- llenaar zioh den laatsten kogel van den i gespi e r ge r.'urt e s morgens wanneer nit blijkt dat de kinders eenie/.ii.s kunnen len in onze werking. revolver door hel hoofd en bleef ook dood ter men liet lijkje vervoerde i onder een drang zijn van de verbeelding. j Ik ontvang daar zooeven •Hj geeft een voorbeeld,waaruit blijkt dal lil mogelijk is. een brief van J plaats.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Volksstem | 1911 | | pagina 2