DE KAMER
Ernest De Vuyst.
Vreeselijke alkooldrama
Hendrik Vervaet. Wij zijn naar de herberg gegaan van
Hoelaat was het toen gij het spel hel)', i Ponnet.
aangenomen van Var. Puyenbroeck.
Om 3 1/2 ure en dan heeft Van Puyen-
kroeek niet meer gehold,
Celestine I)f Mkybr. Hoe laat kon
hel kaartspel gedaan zijn.
Hond 4 1/2 ure.
Buyle Alfons.
Hoe laat was het spel gedaan met de
bollen 1
Rond 3 1/2 ure.
- Wat deedt gij dan
Wij speelden met de kaarten tot rond
5 ure.
Hoe komt het dat gij niet goed weet
hoe laat het was.
Mijn horloge gaat niet zeer juist, maar
ik denk dat zij te voren liep.
Gustaaf De Veirman.
Hoe laat zijt gij daar gekomen in de
herberg van Van Puyenbroeck.
Rond 4 ure, Van Puyenbroeck was dan
op zijn bolspel.
Wat gebeurde dan?
Wij zijn aan het kaartspel gegaan, wij
hebben kaart gepeeld van rond vier ure let
4 4/2 ure.
Wat deedt gij dan
Na het kaartspel ben ik onmiddelijk
vertrokken.
Hebt gij medegebold
Neen,maar wel heb ik gekaart.
Tiieofiel Vervaet.
Hou laat zijt gij in de herberg gekomen
Tan Van Puvenbroeck
Rond 2 1/2 ure, wij hebben gebold met
Van Puvenbroeck twee spelen, het moest
rond 3 ure zijn.
Hoelang boldet gij
'lot rond 5 1/2 ure, Van Puvenbroeck is
gaan Ivharlcn.
Petrus Vervaet.
Hoe laat zijt gij binnen gekomen Lij
Van Puyenbroeck.
Om 2 1/2 ure en ik bleef bollen tot 5 1/2
ure, Van Puyenbroeck speelde twee spelen
mede.
Gustaaf De Bruycker.
Hoe laat kwaamt gij in de herberg van
Van Puyenbroeck
Rond 51/2 ure,
Wat. deedt gij
Tk keek naar de kaarters, maai' ik was
een weinig dronken.
Gooaf.rt Kamiel:
Ora welk uur kwaamt gij in de herberg
den dag der misdaad
Rond i ure 3/4.
Wat gebeurde vórder
Ik ging eene tweede maal in de herberg
van Van Puyenbroeck, het was rond 5 ure
5 minuten.
Deze getuige zegt nu dat bij wel kon mis
zijn, toen bij in zijne verklaring zegde dat
het kwaart voor zessen was en geloof ik dat
het was kwaart voor vijf. ,.j'
liet Pi/ünli-Liv biihistèric vraagt aan den
getuige waarom bij 'de egrs'fp taja'ftf dó
beid- niet zpgjdu.j
Ik hqb .mijjvorgist en dit is alles.
HebÉ gij niet? miszien aan Van Puyen
broeck?
Neen. 'mijnheer do voorzitter.
Jan De KVilok. r-
Om welk uur zijt gij in de herberg ge-
konion van Van Puyenbroeck.
Van rond 7 1/4 ure, ik heb drie kaart
spelen gedaan mei Van Puyenbroeck, bet
was toen rond 8 1/4 ure.
Gogaert, wordt teruggeroepen.
Gogaert hebt gij geene kinderen zien
spelen
Ik heb geene kindoren gezien, ik ben
noch'ans langs achter binnengekomen in de
herberg van Van Puyenbroeck.
Liviek Van Brussel. Gij bobt gisteren
gesproken van het woord Jan Van Laere
uit gesproken door kinderenwaaronder Cecilia
zich bevond.
Ik wist niet, dal men alsdan Van Puyen
broeck zoo noemde.
Wat is er nog verder
Ik ben zekeren dag den vader tegenge
komen van Van Puyenbroeck en deze beeft
mij gezegd. men noemt mijn zoon Jan Van
Laere. dit. was Van Puyenbroeck, en men
zegt dat de moordenaar Jan Van Laere was,
cn dit dus mijn zoon kon zijn
Hoe kwam dit ter spraak.
Hel was met dal de vader van Van
Puyenbroeck over de moord sprak- vail he!
kind van mij if? dochter, dat' Hij mij dil; zegde.
Ik was daarover zeer verwonderd en ik zegde?
dit oók aan den heer onderzoek-sreclrter.
Was V-an Puyenbroeck reeds aange-
houdeu.
Neen. ik weet slechts dat het achter de
moord" was.
Weet gij of cr nog mensclien zijn die
Jan Van Laerè worden genoemd.
Neen, want ik hield mij daar niet meë
bezig.
Er ontslaat eene bespreking verwekt-door
lilcr Wc:
terug-
de verdediging, nopens'die vraag. De heer
kommissa 1.48 wordt* teruggeroepen en hem-
wordt gevraagd of hij zulk een persoon ken
de, die ooli nog .Tun au Lucre genoemd
werd. Neen. is !mt antwoord, buiten Van
Puyenbroeck. wordt niemand zoo genoemd.
Beschuldigde. -- Eli wel Frans, gij hcbl
zoolang nevens mij g. w'cnml en hebt gij mij
ooit Jan Van Laere Aoore i noemen
De lieer onderzoek
geroepen, om te vrag
Van Laerne sprak.
Het was de
Bruyckor,. die eerst
zegde aanstonds dut liet. dan. Van Puy
broeck was.
Zijt gij in de herberg van Van Puyen
broeck den dag dernioord gekomen
Ja, ik ben rond 7 m Jcoinengid.omeii
tn ben daar gebleven tot rond 7 ure
Van Puyenbroeck zat daar te kaarten, mei
D» Wilde, De Meyer en Buyle.
Wat gebeurde veixitu-
Langs waar
Langs den wegel en de gracht.
Hebt gij niets gezien
Neen.
In de gracht
Neen, wij hebben ook niels in de gracht
zien liggen. Als er iets moest gelegen heb
ben, hadden wij dit moeten zien.
Wanneer keerdet gij terug van de Pon-
nets.
Rond 9 ure.
Waar gingt gij dan?
Naar de herberg van Van Puyenbroeck
Wat gebeurde er
Wij hebben daar een glas bier gedron
ken, Van Puyenbroeck beeft ons een glas
bier gebaald, daarna is bij langs achter ge
gaan en nog lang weg geweest.
Wat gebeurde buiten de herberg.
Ik hoorde den vader van Cecilia gerucht
maken, zoekende naar zijn dochtertje.
Voorzitter tot beschuldigde. Hoe
komt liet dat gij niet kunt zeggen wie in uwe
herberg kwam, want gij waart buiten.
Ehwel, mijnheer de voorzitter, ik was
builen.
Beschuldigde, neen langs voren.
Getuige. Gij liegt Van Puyenbroeck.
Voozitter. Zijt gij wel zeker dat gij
Van Puyenbroeck zien builen gaan hebt langs
achter.
Ja, mijnbeer, ik heb een eed afgelegd
en ik houd staan dat beschuldigde langs
achter is buiten geweest.
Hoe lang is Van Puyenbroeck buiten
geweest
Ruim een half uur, want bij was nog
niet terug binnen, toen ik er uit getrokken
ben.
Gogaert wordt teruggeroepen.
Ehwel, wanneer zijt gij rnet Van Puyen
broeck buiten geweest langs achteren, rond
8 3/4 ure.
Neen, mijnbeer de Voorzitter, ik ben
niet buiten geweest met Van Puyenbroeck,
want ik kwam juist De Vuyst tegen die uil
de herberg van beschuldigde kwam.
Is bet Van Puyenbroeck die u over de
moord gesproken beeft.
Neen, maar de vader, die naar zijn kind
riep en zegde dat het wel was vermoord.
Getuige schijnt zeer rechtzinnig te spreken.
Hij is zeer opvliegend.
De heer voorzitter doetaan den getuige
opmerken dat bij moet-bedaard zijn.
Wat weet gij van Van Puyenbroeck le
zeggen
Dal bel een man is die voor alles be
kwaam is.
Wat wilt ge daarmede zeggen
Ja, mijnbeer de voorzitter, want eenige
jaren geleden, heeft Van Puyenbroeck eens
mijne,deur ingejpqpencn bij heefl eene flesch
drank gestólen en.' uitgedronken.
i> J—'Dat lieèft bglang.
Ja,maar het is Ip'ph'.waai^dii't iden moet
bevreesd zijn,
H- Wie beeft'•ioèrge^ckl-Van natft^Pomiet
te baan
r— Gpgaar.b.vbij aegdi?' ik>: betaaler een
glasp.JweLvbij Pomiet,- docly het'/ was Van
Ppyejibioftvk ,n-iet.
- Frans Dé .N ys is een poer werkman-, die
"met Van Puyenbroeck sprak twee dagen na
de moord, Vap Puyenbroeck scheen nogal
aangedaan. Van Puyenbroeck beeft nog ge-
zégd. v
Er zijn er nog, er loopen er nog, en
waren er nog.
Werd die menseh, Van Puyenbroeck
wel gezien op de fabriek.
Neen mijnheer,wij waren er in het alge
meen bovrees 1 van.
Beschuldigde. Ik heb tegen dien man
gesproken, maar niet over de moord.
Ja wel, ik weet liet nog zeer wel.
Leon Braecke poer wérk man le Wetleren,
beeft over de moord gesproken daags na de
isdaad, dil was met Van Puyenbroeel
Hoe was Van Puyenbroek gezien in de
fabriek?
De eene vreesde hem, de andero niet.
Hoe is het gebeurd dat gij eens een
messteek hebt gekregen van Van Puvén-
brook
Van Puyenbroeck kwam naar mij geluo-
lenmet een open mes en bracht mij e-ne mes-
leek loe in de knie. Doch ik denk dat Van
Puyenbroeck mij niet bad willen steken,
doch hij b id mij bedreigd.
Waarom dreigde hij zoo
ik weel niet w aarvoor bij mij-zou ge-'
stoken hebbeo,.jk had nooit ruzie gehad met
Van Puyenbroeck.
Leon B »on\vlasl.iandelaar lo Caleken,
Gij kent Van Puyenbroeck.
Ja mijnheer, dal was een opschietend,
persoon
Hebt gij niet eens eèri spel gehad mei
Van Puyenbroeck
.la, ik zal dat eens vertellen. Zekeren
dag,was ik. aan hel 'nollen met Van Puyen-
cck en eensklaps liep Jiij naar mij.en wilde
mij met eene.bol slaan; men hield hem le
gen.
Is bij slin)
Ja, ik denk dal bij loch zoo slim is alsik.
Ros \j ie Vervaf.t beeft, wanneer bet lijk
werd weggedragen, met Van Puyenbroeck
gesproken en gezegd - Het is een klein
meisje die bet woel wie bet geweest is
Reik bte. Dal is niet waar.
ie eeret van .la'n |j fIJdal wal S'eze8d lielil zeer be-
Dal is de waarheid cn niemand zal mij
anders doen spreken.
Betichte. Zij beeft dat verteld aan don
vader ran Cecilia, maar ik zeg dat bei nie:
waar is. Ik bel» die vrouw niet gezien.
De lieer onderzoeksrechter wordt terugge
roepen om te spreken over dil feit.
-- Deze getuige beeft mij onmiddelijk gc-
zegd^vatrij nu heeft verteld,, .-n yoegde er
z-glfs nogbij indien ik den dader kende en
zag /I-u ik er kunnen in steken met een mes.
lo;
zuster van Cecilia Do
au dien naam sprak. Zij
De getuige die zeer stellig is, doet nog
bijzonderheden kennen, waaruit blijkt dat zij
de waarheid spreekt.
liet publiek juicht de getuigenis toe van
die vrouw,want zij weerlegt niet eene buiten
gewone hevigheid alles wat yan Puyenbroek
zegt niet waai- te zijn.
De verdediging wil nu he weren dat de ge
tuige niet wol bij hot hoot'd is en dus de
waarheid misschien niet gansch zegde.
De heer kommissaris teruggeroepen, be
vestigt dat die vrouw zeer wel weet wat zij
zegt.
Leopold Walg ra f.ve, t|ie ook werkte in
de poerfabriek, was getuige, van het tooneel
dat in de fabriek voorviel en, wel zegt dat Van
Puyenbroeck gestoken beeft naar Braecke,
maar niet wist of-hij stak met bet inzicht hem
te treffen.
Seghkrs, landbouwer, te \Volter.en, is des
's avonds in de herberg van Van Puyenbroeck
gekomen rond 8 ure, beschuldigde was daar,
wij hebben met oen viertal daar een glas bier
uitgedronken, Van Puyenbroeck heeft zijn
glas bier uitgedronken, bij is langs achter
buiten geweest en is ruiin een half uur
weg geweest, bij kwam terug weder langs
achter.
Hoe lang was Van Puyenbroeck al weg,
toen men naar Cecileken is komen vragen
Iiij kon zoo wat tien minuien weg zijn.
Ehwel Vün Puyenbroeck, wat zegt gij
daarvan.
Ik ben buiten geweest, maar terug bin
nen gekomen, maar ik ging langs voren
buiten.
Getuige.Dit is niet waar, bij ging wel
langs achter buiten en bij kwam langs daar
terug ook. j
Jozef Walgraf.ve wadden avond der mis
daad rond 8 1/2 ure in de herberg van Van
Puyenbroeck, deze heeft hem een glas bier
besteld. Toon ik mijn glas bier had gekregen
is Van Puyenbroeck buil.Vin gegaan.
Wat. zegt gij daarop' beschuldigde
Ik ben niet buiten geweest. Getuige
beeft Van Puyenbroeck óók niet meer zien
terugkeeren
Getuige doel kennen da't de vader van het
slachtoffertje op het hof gekomen is van Van
Puyenbroeck al roepende naar zijn kind.
De Bruycker komt terug en zegt dat w
enkel kind van Van Puyenbroeck naar de be
graving ging van Ceciliê' De Bruycker.
Het gehoor werd geheven om 1 ure, bet
I getiiigengeboor ten laste'is afgeloopen.
Namiddagzitting.
Het verhoor wordt geopend om 2 u. 30 m.
Weder is liet volk zoo talrijk als in de
i morgelidzitling en de gendarmen hebben veel
moeite om de menigte te bedwingen.
Van Cauwenrerghe Honoré, werkman.
Den Zondag van de inèord is deze getuige
met de twee Bovó's, in de herberg gekomen
van Van Puyenbroeckv lnj beeft Van Puyen-
l/roe.ck niet gejzion, wat) tb ij was niet in,zijne
heiberg. -, ;i
ï'oen hij uit de horbérg is gegaan/ ben ih
dcQ vader en de m oeder van de k leine Cecilia
tegengekomen: die mij gezegd hebben,' dat
liun dochtertje verdwenen was. -i*
Was cp dan peeil^ ^gesproken jn^de lier
béi-g over de moord.
Neen, wij wisten nog van niets alsdan.
Op vraag der verdediging herbaalt de ge
tuige dat liij wel van 8 J/4 tol 9 1/4 ure in
de herberg van Van Puyenbroeck is geweest.
Met wien waart gij?
Met mijne minnares.
Wat gebeurde dart, toen gij buiten
kwaamt
Mijn beminde en ik hebben dan de
ouders van de kleine Cecilia gezien, die ons
naar hun dochtertje vróegen. Het was aan
mijne minnares dal men bet eerste sprak.
Hebt gij nog iets gezien
Ja, twee knapen (lie ons zegden Wi
waren aan het zoeken naar Cecilia, toei
eensklaps Van Puyenbroeck kwam en om
zegde, zoekt in bet bóschje. ik heb reed-
langs den kant gezocht van de gracht
Men vraagt aan getuige of bij niet weel
waarde echtgenooten plunder ontmoetten.
Dat kan ik niet zeggen, want ik heli
•laar niet op gelei.
Wie waren de personen die gij gezien
hebt, die uil den wegel kwamen
Petrus Pc Bruycker en Richard Bové.
Remt Van Laere, werkman te Weiteren.
Waart gij in de 'herberg van Van
Puyenbroeck den avond der misdaad
:1a, van 8 i/2'tot 9 1/4 ure.
Was'de bescliuld're in zijne herberg?
Neen. bii is daar mét- geweest.
Wie zijt gij tegengekomen, toen gij uil
herb<"-~ 'iit gek"- i-m
De »:iw De Bruveker, die naar haar
dochtertje vroeg.
Wat gebeurde er nog?
Twee jongens zijn op vraag van de
moeder De Bruycker naar hel wegelke ge
gaan. Doch zij keerden eénigo minuten later
terug en"zegden dat Van Puyenbroeck hen
had i ëruggestuürd
Om ure 20 minuten loopt bet geluigon-
gehoor ten iasie ten einde!.
Getuigen ten ontlasten.
Paul Henri, i est uurder van het jongens
weezenbuis, getuige kon niets zeggen over de
feiten.
Er wordt aan den getuige gevraagd of bij
weet dat de beer Vaerendonck zich bezi«r
houdt met het bestudeerënf van getuigenissen
afgelegd door kinderen. 1
Weet gij getuige, of men aan kinderen
van 8 tot 11 jaar iels kan dóen zeggen wat zij
ui et zagen en dit zoo gelooven.op het laatste
«lal zij zouden.beweren bet vertelde te hebben
Getuige doet kennen dat die binders dan
spreken alsof zij waarlijk de waarheid spre
ken.en men in hel algemeen «iegetuigenissen
van kinders niet zou mogen inroepen.
De heer Voorzitter. Ik moet doen op?
merken dat men daar reeds over sprak.
Een leeraar der middelbare school beeft
in zijne klas eene proefneming gedaan, be
trekkelijk do getuigenissen door kinders af
gelegd
Hij deed namelijk eene vraag aan kinderen
van 8 tot 11 jaar, welde volgende, op een
papier te schrijven wat voor een baard een
zekeren beer had, alhoewel hij er geen bad.
Het grootste deel antwoordde bevestigend,hij
doet er 3 of vier antwoorden dat de heer een
baard bad, en dit hielden deze drie kinders
staan, niettegenstaande het niet waar is. Dus
dat de kinders kunnen spreken met de inbeel
ding.
De verdediging leest do getuigenis van
Louis Van der Stuyft waaruit zij wil doen
blijken dat die kleine sprak naar hetgene
de kleine boorde vertellen door de openbare
meening.
De heer Henri Paul, wordt terug geroe
pen om eenige inlichtingen le geven over
l'état surconscientvan een kind.
Die uitleggingen zijn zeer belangrijk maar
hebben geen betfek met de zaak
De heer onerzoeksrechter. wordt terugge
roepen, om te weten, of geene kleine bijzon
derheden door de verscliillige kinderen, in
de zaak gehoord, bekend gemaakt, niet be
vestigd werden door volwassen personen.
Antwoord. Ja, namelijk dit feit, dat
Van Puyenbroeck den dag der misdaad een
zakdoek bad met roode en grijze bollekens
en dat dit gezien werd door de kinderen en
door de groole menschen. Ook dat Van
Puyenbroeck blokken droeg.
Eene Onderwijzeres wordt door de ver
dediging ondervraagd, om te weten of zij in
bare klas, geene leerlingen bad die eene ge
makkelijke verbeeldingskracht hadden,
Zij antwoordt dat het mogelijk is.
De verdediging doet nog opmerken, dat zij
zooveel onderwijzeressen als onderwijzers
vroeg, om te bewijzen, dat zoowel bij meis
jes als bij jongens, het mogelijk is hen iets
te doen zeggen, dat zij niet zagen, maar zich
inbeelden.
De laatste getuige van bet verboor van
Donderdag namiddag was Mad. Lievervrouw-
Goopraan. Zij verklaart, dat het best moge
lijk is, in de verbeelding der kinderen zekere
verhalen te doen ontstaan die van alle waar
heid ontbloot zijn.
Deze getuige zegt ook nog, dat wanneer
een erg feit gebeurt, dat door een kind en
een volwassen persoon wordt bijgewoond,
het verhaal door het kind gedaan zeer veel
overdreven is, in tegenstelling van deze van
den volwassen persoon.
De zitting wórdt om 4 ure 30 geheven.
Mért zal ibörgeri de 'bvéri^'é'getuigen tei*
Ontlasting hooren en gan'sch den dag zetelen
daar de heer voorzitter •verklaarde-dat 'dUn*
nog de Uitspraak slechts laat \o ;r'-Zaterdag
avond ma-g voorzien-worden.
Zitting van 26 Januari
De Zitting wordt om 2 u. geopend onder
voorzitterschap van M. Cooreman.
Nog de Koloniale begrooting
M. Renkin, minister van Koloniën,zet zijne
redevoering voort en behandelt nu bijzonder
lijk den financiëelen kant
De uilslagen van 1910 schijnen zeer gun-
slig te zullen zijn.
In den loop van bet jaar 1910 kon de
schatkist heel het jaar werken, zonder tot
het uitgeven van bons te moeten haren toe
vlucht nemen.
Verder beschikten wij op 31 December nog
>ver meer dan 15 miljoen frank koopwaren.
Om nu alles op zijne plaats te zetten, mo-
gen wij ook niet uit het oog verliezen, dat ei
misschien nog wat in rekening zal te bren-
en zijn op de nalatenschap van wijlen Ko
ning Leopold II.
Ik weet wel, dat de tegenstrevers van de
aanhechting van Kongo, niets liever zouden
vragen, dan mij eene leening te doen aan
gaan.
Ik zal mij daardoor niet laten afschrikken
f beïnvloeden. Ik zal daardoor mijn bescha
vingswerk niet laten verachteren.
M. Vandervelde heeft erin zijn boek over
Kongo ook van gesproken. Wij zullen zien
wat ons te doen staat.
Het jaar 1910 bracht bijzonder veel werk
mede voor onze ambtenaars. Het jaar dat
thans begonnen is, zal voor hen al even zoo
laslig zijn.
Wij moeten eene bijzondere aandacht wij
ten aan de mijnen van Katanga.
Een bij/ondergoed ingericht leger is on
ontbeerlijk, daar wij hier en daar, namelijk
iiiKasaï nog misbruiken uit te roeien hebben
Tk denk, dat om eene hetere Jegerinrich-
ting te hebben, het noodig zal zijn. een bij
zonder policiekorps te stichten dat met de
bewaking en den ordedienst der statiën zou
gelast zijn.
Kredieten zijn noodig, voor de uitbreiding I
der logementen der blanken.
M. Wangerméé, onder-gouverneur van Kon
go, waarin deze mij uit Elisabethville bericht
dat bij daar het bezoek heeft ontvangen van
den Keizerlijken konsul van Duilschland.
De hooge bezoeker drukte herhaaldelijk i
zijn groot genoegen uit over de hervormin
gen en over de aanstaande mijnreglementen.
Hij beknibbelde echter de lage taks der be
lastingen op de inboorlingen en zegde dat bet
maximum van den taks minstens 20 frank
zou moeien zijn.
Ook beeft een Amerikaansche missionaris,
M. Clarck, op 1° December laatstleden aan
burggraaf de Buisseret, Belgische gezant te
Washington geschreven, dat er veel verbe
tering gekomen is in het beheer van Congo
en dat alle klachten, welke vroeger onder
wijlen Leopold II bijna dagelijks gedaan wer
den, nu geen reden van bestaan meer heb
ben.
M. Clarck beeft met talrijke zendelingen
gesproken en is gelukkig geweest to ver
nemen, dat België het mogelijke doet om
zijne kolonie met rechtvaardigheid en wijs
heid te besturen.
Dien zendeling heeft thans wederom ver
scheidene Congoleesche provinciën doortrok
ken en beeft zich kunnen overtuigen, dat do
provinciën, wa.yer vroeger schier gedurig
oproer en mui'Vnj was, thans kalm en rustig
zijn,-en de inboorlingen er zeer tevreden zijn
met hun lot.
België wordt er nu niet meer gebaat, in
de provinciën waar zulks vroeger wel eens bet
geval was.
Een vriend van M. Clarck heeft deze ge
tuigenis bevestigd. Ook hij had vroeger meer
maals te klagen van inboorlingen en agen
ten.
Hij ook heeft thans terecht herkend, dat
alles nu goed gaat en met den tijd Congo
eene uitzonderlijke kolonie zal worden.
Het is onloochenbaar dat er reeds voel
werk gedaan is. Ik zal mijn best dce i, om
mijne taak tot het einde af te leggen en mij
waardig te toonen van bet vertrouwen, dat
Koning Albert in mij had, door mij de porte
feuille van koloniën toe te vertrouwen.
(Zeer wel, reebts.)
M. Tibbaut. Uit ganscher harte juich
ik de prachtige redevoering van den minister
van koloniën toe. Zijne rede was als een in
ventaris van de werkzaamheid door België
in Congo aan den dag gelegd.
Zij getuigt ook van het vertrouwen dat wij
gehad hebben, toen wij de overname slem
den.
De wettige hervormingen hebben thans
rotsvaste grondslagen gelegd, welke den
minister en zijne medewerkers tot eere strek
ken.
De beer minister mag verzekerd zijn, dat
ik tegen hem geene vooringenomendheid heb.
Ik zóek eerder hem in zijne taak te helpen.
Men mag echter niet uit het oog verliezört,
dat onder »het oud .regiem, België zeer over
den hekel'gehaald werd.
Spreker''"beknibbelt de rechten der onder-
«gouverneurs én zou liever bet Fransch stel
sel willen zien toepassen.
M. Renkin. Maar ik zeg het u nog
maals, onze wetgeving verschilt al te veel
van die van Frankrijk.
M. Tibbaut. De Koloniale wet komt
daar niet bij te pas, doch het is niet goed, dat
de algemeerie gouverneur, schier dezelfde
rechten heeft als de minister.
Al wat de Franschen hebben kunnen ver
wezenlijken, dat kunt gij ook.
Al de maatregelen kunnen bij dekreten ge
nomen worden.
Het is beter een halve bestuurder ter
plaats, dan een genie die hier te Brussel
bestuurt. Het centrale beheer is niet goed.
Spreker beknibbelt ook het talrijk perso
neel van bet ministerie van koloniën en be
weert dat er in Frankrijk veel minder be
ambten zijn.
De mijnvereenigingen in Katanga, zijn
rechtuit gesproken, geschenken welke aan
de bevoordeeligden gedaan zijn.
M.Renkin teekent verzet aan tegen de be
weeringen van M. Tibbaut.
M. de Limburg Stirum, roept de aandacht
der Kamerleden op bot belang der verkeer-
middelen met Kongo en bijzonderlijk met
Katanga.
De zitting wordt om 4 ure 45 min. geheven.
uil
in Oostenrijk
In do bureelen der scheepvaartmaatschap
pij Da lm ar ia, te Triest bad gisteren een
vreeselijk alkooldrama plaats.
Een dokwerker der Compagnie, Anglo
Robba genaamd, kwam smoordronken de bu
reelen binnen en belette de bedienden bun
werk voort te zetten.
De bestuurder, M. Carlini, verzocht den
dronkaard zich te verwijderen, waarop deze
den bestuurder verzocht met hem een glas te
gaan drinken. De bestuurder zegde dat Robba
reeds meer dan gedronken had.
Dit ontstak do dronkaard in eene vreese
lijke woede. Hij trok een revolver te voor-
Het gouvernement heeft besloten, een sohij". roepende, düt hij den bestuurder spoe-
specialist naar Congo te zenden, om een al-d'g zou doen zwijgen,
gemeen plan op le maken, der herinrichting j Daarop vuurde hij zijn wapen op de aanwe-
en uitbreiding van Boma, Matadi en Leopold- zjg0 personen af.
'e' m M. Carlini en een der bedienden, zekere
Het koloniaal muzeum van Tervuren werd i j j t%
/MO oiiih-1' .111.1 een knaap van 1'2 jaar verleden jaar door 450,000 personen bezocht. Petnc' w6ri,«n »P den slag gedood. De moor-
«'O ff.'i vei l,aal-uil z.|.!C!nduiiiigezugeii,waar- 't Is een bewijs hoeveel personen belantr stel- llenaar zioh den laatsten kogel van den
i gespi e r ge r.'urt e s morgens wanneer nit blijkt dat de kinders eenie/.ii.s kunnen len in onze werking. revolver door hel hoofd en bleef ook dood ter
men liet lijkje vervoerde i onder een drang zijn van de verbeelding. j Ik ontvang daar zooeven
•Hj geeft een voorbeeld,waaruit blijkt dal
lil mogelijk is.
een brief van J plaats.