OOR LOG NIEUWSBERICHTEN. Eene ellendige bandietenstreek Italië en Turkyë 't Wit Stoopke van Jacpes Neefs Met was avond. Daarboven in de groote zaal der derde com pagnie was het feest voor de achtergebleven soldaten, korporaals en onderofficieren en He aan de compagnie toegevoegde schrijvers. Ze stonden rondom den grooten, met allerlei Versnaperingen beladen kerstboom. Uit rauwe keelen werd het lied gezongen Stille nacht, heilige nacht Vervolgens hield een officier eene warme, hartelijke toespraak, en reikte daarna aan ieder zijn geschenk uit. Nadat nog een lied was gezongen, werd een groot vat bier naar binnen gerold, aangesto ken en het eerste glas aan den officier aange koden, die met allen klonk. Uit do bataljons werd een ketel haringsalade aangesleurd, die in porties verdeeld werd als toegift van het feest. Langzamerhand werd het luidruchtiger in de kamer. De feestelijke stemming, die zich tijdens de toespraken van de deelnemers had moester gemaakt, giDg allengs over in vroo- lijklieid men lachte en "scïförstaen 4apte mop pen en iedereen deed moeite, om het laatste rest je van weemoedigheid te verjagen of ten jjjinste voor de anderen*te verbergen. Terwjji Tie kamerauen met veel lawaai ver der feest vierden, sloop Wölej0s, de recruut, naar zijn® kamer. Toen hij alleen was, ilfira- tlëjitdè iiij. Hij was zoo zwaarmoedig geworden te midden zijner kameraden. KerstnachtIloe anders was liet vroeger Droevig liet hij zijne blikken dwalen door het vertrek, kale, witgekalkte muren zon der schilderij of versiering-'eenvoudiggeverfd*' banken', midden op de kamer ruw bewerkte tafels met wit geschuurde bladej).-Aan de, deur reglementen, ver orden ina^JtL enz- was yjn thuis. •lij-zuchtte «Kep, ging aan 't venster zitten en droomde over de vrijheid daarbuiten bui ten, waar de lieiligo Kerstavond werd gevierd, dio langzaam neerdaalde, plechtig stil. De sneeuw op» de daken vormde eon grillig con trast met de matgrauwe stemming. Aan den westelijken horizon gloeide eene roode streep in de wolken, als eene frisehe, brandende wonde. Beweegloos zat hij te staren. Hier en daar scheen eene lantaarn, of blonk hek licht uiteen venster, waarachter misschien vroolijke menschen de kersttafel klaar maak ten en baadden in hun geluk. Geluk ha gelnk mompelde de eenzame. Met zijne handen ondersteunde hij zijn hoofd, sloot de oogen. en droomde, droomde van een rein, helder woninkje in eene kleine stad. De sneeuw glinsterde in de avondscheme ring en de klokken verkonden jubelend den vooravond van den heerlijken dag. Rijke geschenken had hij ontvangen van den notaris, bij wien hij sinds den dood van zijnen vader als klerk voor zich en zyne moe der het brood verdiende. Hoe blij was hij op zyn kleine, gezellige kamer gekomen Daar, ja... Ach neen, dat is haar voetstap niet. Ha, nu... die gestalte ze buigt om den hoek... Ook niet. Hij werd steeds onrustiger. Maar daar, in het licht der lanteern... 'hoera, zij is het 1 Hij snelde over de kamer, de trap af, rukte de huisdeur open. Zij stond voor hem... Hij trok haar naar binnen... Eindelijk. Eindelijk? Maar ik hen toch veel vroeger dan we hebben afgesproken, lachte ze opge ruimd. Hij leidde haar naar de woonkamer. Daar zaten ze hij elkaar, hand in hand, spraken beurtelings en zwegen en luisterden naar het kloppen hunner harten, die de zachte, vleiende melodie een er groote liefde vervulde. Dan doordringend, helder geklingel in het aangrenzend vertrek. Kom, glimlachte hij, en hand in band traden zij dan het vertrek binnen, terwijl een 'lichtstroom gleed over de beide slanke, jeug dige gestalten. Zijnemoeder stond naast den kerstboom, die straalde in kaarslicht. Vrede lag op haar, door do zorgen gerimpeld, gelaat en in hare oogen lichtte eene stille vreugde bij het zien van haar •zoon, die haar zijn geluk toevoerde. Niemand sprak. Het was hun zoo eigenaar dig. zoo heel anders, zoo heerlijk. Een heilige plechtigheid nam do zielen dezer drie men schen op hare vleugels en droeg ze van deze OP wie is mijne moeder Historisch Tafereel 21® vervolg Ga nu j)aar huis en spreek met niemand van do houtslede, waarop het lijk naar dezen boom gesleept werd. Stella was op het punt om h^ên te gaan, toen zij eensklaps snikkende riep Wat zal moeder Minette zeggen Vcrvplgens ver haalde zij het voorval van vrouw Weber, den avond te voren, met aanduiding van uur en plaats. Na eene poos mompelde de oude Geurdeler Thans is het zonneklaar; zij hebben ge keven... gij weet wie ik bpdoele... de wind waaide van hier naar Swechten, en in rechte lijn, is 't niet verre tot bij 's boekhouders woning... Vrouw Weber heeft de stemmen ge hoord Hij heeft hem van achter den verrader- slag in den nek toegebracht... van voren zou hij den vermoorde niet aangerand en niet overwonnen hebben Immers, niettegen staande zijn houten been, was de boekhouder in staat hem het gezicht op den rug te draaien. Thans ziet gij de geheele historie!... Wanneer wij. domooren zoo iets zien, dan zouden de wyzon des lands ook wel dienen de oogen te •penen De groote man mag geen moorde naar zijn, nochtans deze is nog eeno afstam meling van liet Fransch bestuur, waaronder hij 't geleerd heeft Het jonge meisje luisterde met eene soort van verkleuming naar deze redenering. Ook moet men bekennen, dat zij zich in eenen toe- fltand bevond, gelijk nooit jong vrouwelijk atirde naar den hemel des vredes, wiens innig geluk hem met rijke kracht begiftigde. En toen zij elkaar hunne kiene geschenken gaven, toen stond duidelijk in hunne blikken te lezenIk geel' u nog meer... mijno liefde Drie maanden later. Weer stond hij aan't venster hij zag niet de jagende wolken, waartusschen de blauwe hemel lachte, noch lioordo hij het lentever- kondigend gekwinkeleer der vogels op de hoornen van zijn buurmans tuin... Hij voelde alleen de wonde zijner ziel en liet slaan van zijn dooi' lijden gebroken hart. Daar streelde eene zachte hand de zijne. Karei klonk het zacht, bijna angstig naast hem. Hij wendde zijn hoofd om. Schoone, groote meisjesoogen keken hem met deelneming en liefde aan. Tranen welden in zijne oogen op en rolden over zijne wangen. Zwijgend drukte hij haar de hand, verliet het venster en begaf zich naar de met bloemen bedekte doodkist, waarin zijne moedor den eeuwigen slaap sliep. Dan werd het weer voorjaar. Bloemen bloei den op haai grafhet leven had er liaar wei nig gebracht. N'tf-Jiwam de oproep voorden dienst. Thans moest hij onderste ^ajieiien, want zij, voor" wie hij tot nu toe te zorgëlï '"d. was dood. Twee jaren Kazerne! Zijne bëtreiWdagN Zijne verloofde Hij zou wanhopig worden, als hij aan de Toekomst dacht. Dienen En in den herfst hadden zij willen ^trouwen. In bare blikken vond hij kracht en troost. Zij was zoo goed en wilde hem thans nog des te meer al de kracht liarer liefde toonen. Zij was niet meer als vroeger, thans was ze vaak zoo lusteloos en bedroefd. Slechts bij hem scheen de oude kracht tot haar terug te keeren. Er kwamen dagen, dat zij niet meer kon. Zoo moede waren hare ledematen. Een geheim leed dwong haar rust to nemen. Vergeefs hoopte zij van den eenen dog op den anderen, dat er beterschap mocht intreden. Maar zij scheen opgewekt en vroolijk en troostte haar vader en Karei. Het werd Zomer. Weken en weken lang was do hemel helder blauw, de aarde smachtte naar regen en de planten verlepten. Op zekeren morgen vond Karei zijne bruid op het doodsbed: daar lag zij als eene door den storm geknakte, frissche bloem. Nu was hij alleen. Geen hart klopte meer •voor hem; de bron van zijne krachten sterkte was opgedroogd en vergaan in de diepte van heete zomeraarde. Dan brak de dag aan, dat hij weer in dienst moest. Dagen van strenge tucht volgden en een nieuw ongewoon leven. Voorbij, alles voorbij Drukkend viel de duisternis reeds in. De jonge recruut zat daar met tranen in de oogen. Hij klemde de tanden opgewonden op elkaar, om !t niet luide uit te schreien. Ach, zoo had hij zich de heilige Kerstavond niet voorgesteld. Zou hij vandaag hier -blijven Neen, weg, weg van hier, onder de menschen niet langer meer hier blijven in dit doodsche vertrek. FlnkS trok hij zijn uniform aan en maakte zich gereed om uit te gaan. Ilij had nachtper missie... waartóe zou hij hier blijven Hij was blij toon do kazerne achter hem lag. Nu ademde lui de vrije lucht. Zijn gemoed werd lichter^ hoe meer hij in de bedrijvigheid der stad kwam. Op de oude brug bleef hij staan en staarde naar beneden in het water, waarin lichtjes fonkelden. Een schip voer voorbij en op hot dek straalde een kerstboom. Kerstboom prevelde de recruut en vervolgde zijnen weg. Do hoofdstraat was zoo helder verlicht als of liet dag was. Eene massa jyenschen wemel den als mieren door elkaar of verdrongen zich voor de winkeluitstallingen. Daartus- schen drong het gedruisch van den elektrie- ken tram, het getoeter van omnibus-conduc teurs, het zwei 'geklap van koetsiers en de hoorns van automol >1 en-rijtuigen, karretjes en wagens rolden heen en weer. Karei was als verblind door al den glans eu de pracht en als verdoofd van al het gedruisch en geluid en tumult. Langzaam wandelde hy voort, zonder doel Zonder doel 1 Doch hij kon op dit oogenblik het verleden vergeten. Zyne wezen voor haar. Daar een lijk, welks bloed misschien om wraak riep in den hemel... hier een ouderling, die in zijne verontwaardiging met zekerheid den misdadiger aanwees. Daar bij de helderblauwe hemel met zijne gouden zonnestralen do vreedzame bekoorlijk!» des wouds, liet gekweel der vogels. Bij deze onvermoede ramp maakte de smart plaats voor het afgrijzen, dat een vrijwillige doodslag inboezemt. Zij had gesidderd bij de gedachte, dat zij wel eenen onschuldige zou kunnen be tichten... Thans stond de daadzaak voor hare oogen met eene wanhopende zekerheid. De verbeelding des ouden werkmans had de schakels der geheime ketting te zamen ge voegd; de haat tegen den opperhoutvester was zijn wegwijzer geworden in den doolhof dezer misdaad. Met eene huivering dacht zij thans, dat zij ongetwijfeld ook ware vermoord ge worden, indien do moordenaar haar gezien had, toen hij het lijk voortsleepte. Zij vluchtte wpg van de plaats der misdaad, haar jong, doch moedig hart werd door eene doodelijke vrees aangetast. Het enkele ge- ruiscli der bloembladeren verwekte bij haar afgrijzen.:. Destair-m van eenen mensch joe gen haar eene ong. ..do vrees aan. Zij moest voorbij de plaats gaan, waar de man by de werklieden stond, welken zij over eene poos zoo. zwaarlijk beschuldigde. Zij wierp eenen vreesachtigen blik op hem, als wilde zy de misdaad op zijn gelaat lezen... Zijne houding was flor statig, zyn gelaat rustig en onver schillig. De blik dezes mans ontmoette den harén... dan voelde zij eeno grenzelooze be nauwdheid aan haar hart. Zij verbeeldde zich dat hij wist, wat argwaan zij tegen hem koe sterde, en geloofde dat zijn blik moorddadige inzichten tegen haar leven verraadde. Wij gaan het gejammer stilzwijgend voorhij, ledematen warenvermoeid en zjjas ziel was ledig en het stadsgewoel begon hem tegen te staan. Hij sloeg de zijstraat in en kwam in een oud rustiger stadsgedeelte. Moor eeno herberg bleef hij staan. Op het uithangbord las hij Het Vroolijk Uur Binnen werd muziek ge maakt. Of hij dezö herberg binnentrad of eene andere bleef hetzelfde. Hij trad dus binnen, liet was een ruim lokaal met witgedekte tafels en eenvoudige stoelen do wanden waren ver sierd met reclameplaten. Er waren slechts weinig bezoekers. Kar tl nam plaats in een hoek. De omgeving boe.de hem niet, hij wilde enkel uitrusten. Ilij zat, droomde, dronk en luisterde verstrooid naar de voordrachten, die een jong man ten beste gaf. Allengs stroomde hef lokaal vol. Menschen van de meest verschillende standen en leeftij den kwamen hier samen, de meesten met af gemat gelaat en vermoeide blikken, die slechts nu en dan even straalden Het werd hoe langer hoe rumoeriger en tabakslucht vervulde het vertrek. Karei kwam tot nadenken. Waarom zat hij nu daar. Hij wist het zelf niet. Hij kreeg het vreeselijk warm. Deze keweging en deze hitte in de met menschen gevulde ruimte Hij kan het niet langer uithouden. Hij betaalde en ging heen. Daarbuiten dwarrelden witte sneeuwvlok ken en verkoelden zijn heet voorhoofd. Nadat hij gedachtenloos verschillende stra- telf hail doorwandeld, bleef hij staan. Hij wist niet waar hij"zie!, bevond, want dit stadsge deelte was hem onbekend. - Het sloeg twaalf uur. Voor hem ree? kerk op in den nacht. De groote gothische vensters waren helder verlicht. Zwarte, in mantels gehulde gestalten kwa men van verschillende richtingen naar den tempel. Daar binnen begon het orgel te spelen; door de geopende deur stroomden de klanken van het zoete, innig bekoorlijke kerstlied in den heiligen nacht. Kerstnachtlispelde hij, als ontwakend. Kerstnacht Hij had liet geheel vergeten. En thans Wat zou hij thans doen Aflei ding zoeken Ja Voor vandaag slechts niet met zijne ge dachten alleen zijn Ja, ergens naartoe, waar vroolijkheid heerschte. Vergeten Daar zag hy weer eenige ge stalten naar de kerk gaan. Daar binnen werd door heldere stemmen een lied gezongen. De dwalende klanken zochten"zijn oor en vonden zijn hart.. Kerst nacht Een korte strijd... dan schreed hij het plein over cn trad de kerk binnen. Ilij stond in de nabijheid der kribbe, die omringd was door geloovigeu. Hoe lagen zij allen in gebe den verzonken op hunne knieéu Zijn hart was in langen tijd niet meer zoo devoot ge stemd geweest als thans. Sanctus, sanctus, sanctus zong het koor, en door de krachtige tonen van het orgel gedragen, steeg het jubelend gezang om hoog om Hem te loven, die dezen nacht werd geboren. De kerk scheen te klein voorden jubel der verlossing uit ponde en dood. De soldaat beefde. De macht der klanken had zijne ziel aangegrepen. Al het verdriet was vergeten. Voor zijn geest rees het verle den weer op en dat plechtig uur, dat hij eens in zijn dorpskerkje by liet laatste Kerstfeest had doorleefd. Helena knielde naast hem. Bei den baden, Zij bad voor hem met de kracht en het verlangen der liefde hij voor haar ge luk... Zij'hadhetgevondeD. En hij O ja, zij zou hem den weg toonen tot het geluk. Het was hem plotseling, als zag hij uit de wierookwolken tear opstijgen in blin kend wit gewaad. Helena Helena fluisterden zijne linnen teeder. Zacht on liefdevol keken hare oogen hem aan en zwijgend wees zij met hare fijne liand naar het altaar, als wilde zij zeggen Ziedaar uw huis. ziedaar het geluk, dat u wacht. Strijdt! Ik help u Eeno huivering liep over zijne leden. In zijn gemoed was het zoo helder, zoo zonnig. Zijne blikken vielen op de woorden boven de kribbe Vrede de menschen op aardo, dip van goeden wil zijn Hij begreep ze. Hij knielde neer en bad weer, zooals eenmaal in de dagen ziiner kinds heid; hij had den vrede eii het geluk weerge vonden, zoo lang door hem gezocht. dat ter woning des boekhouders losbrak, toen Stella, bevend en schreiend daar terug kwam, en de tijding des ongeluks verbreidde.De alles zins kloekmoedige weduwe Lindstedt plooide als een riet onder den rampspoed; zij zat daar hulpeloos als een pasgeboren kind. In hare starre blikken kon men lezen, dat zy niet altijd zoo bedaarlijk handelde als sprak. Im mers tot Stella had zij gezegd Men moet het ergste voor oogen houden, dan worden' 's levens rampen gemakkelijker Zij had evenwel dezen slag nooit voorzien als eene mogelijkheid liet lot. ol om beter te spreken God stelde hare grondregels op een» harde proef. Stella werd op den oogenblik des rampspoeds een steun voorden huizo Zij troostte, hielp, regelde, en dacht daarbij aan de toekomst. Haar plan van hij de baronnes Plathon te gaan wonen, was reeds éangenornen en zou ten spoedigste mogelijk, voltrokken worden. Op dit oogenblik stomrhfttzelve vast als eene steenrots. Bij het ingetreden verlies, zou zij eene zware last worden voor de familie Lind stedt. Het gering inkomen van vrouw Wober was toereikende geweest, om te voorzien in har» noodwendigheden... Thans bestonden naaste bloedverwanten, hulpelooze wezens, die meer recht daarop hadden dan zij... diensvolgens oordeelde zij 'trecnvaardig. dat zij in haar b«- staan voorzag. Bovendien, met den dood des boekhouders, moest vrouw Lindstedt hare woning verlaten. Tot tijd en wijl zou zij met hare kinders het huis van haren vader, den voorganger van Swechten gaan betrekken. Met wat recht z< Stella daar kunnen verschijnen Natuurlijk moest vrouw Weberdaarook opgenomen wor den, ten einde voor do weinige dagen, die haar Een graf opengebroken en geplunderd. Uit Parijs wordt geseind dat de doodka pel der familio Edwards, tijdens den nacht opengebroken werd. Deze"staat opliet kerk hof van Père Lachaise. Men heeft de juwee- len van het lijk van Mevrouw Lanthelme geroofd; deze hadden eene waarde van frs. 350,000. Het was 's morgens, om 7 ure, toen de bewakers do rondo deden van den dooden- akker, dat zij bemerkten dat men in den grafkelder der familie Edwards-Lanthelme gedrongen was. Een steen der kapel werd losgemaakt, en de eiken en zinken doodskist opengebroken. Men liad het halssnoer der doode gestolen, welk bestond uit paarien van «ene w aarde van 350,000 frs. Do policiecommissaris werd verwittigd. Opdat deze het onderzoek dadelijk zoudo be ginnen, werden door do gravers brandende papierbrokken in de grafkelder geworpen, 0111 deze te verluchten. Daardoor ontstond brand, en de pompiers moesten ter plaats komen. Dit vertraagde het onderzoek. De diefstal moet ten minste door twee ke rels bedreven zijn. Zij hebbenden gezegelden steen welke voor den aulaar lag, er uit ge rukt en zijn vervolgens in den kelder ge daald. Een iiunner rnoet zich echter verwond hebben, daar eene bloedstreep loopt van aan do" krsL-Töf aan den omheiningsmuur van hel kerkhof. Ilet'öïïderzoek kon niet voortgèzet worden, daar de opengebroken inst emen onuitstaanbare» geur verspreidt. Vrienden der familie bevestigen dat de doode een halssnoer droeg van veel minder waarde, als hooger vernoemd werd. Een onderzoek zal dezen twijfel oplossen. Een later bericht meldt, dat dejuweelen teruggevonden werden, in een kussen, lig gende onder het hoofd van Mev. Lanthelme. Het was ook geen halssnoer van 350,000 fr. dat 'olen werd, daar deze door de familie in verzekerde bewaring gehouden werd. Eene gansche familie wegens moord aangehouden Op 23 November haalde men uit eene Fransche rivier het lijk van M. Tonja, een zestigjarige man van Montreal, en men zag duidelijk dal deze was vermoord geworden. Hij was gebonden en aan zijne fvoetcn had men een steen van 40 kilo's vastgemaakt, alsvoren hem in het water te werpen. Spoedig was men tol de overtuiging ge komen dat de gezellin van den ongelukkige, vrouw Samoran, wel eene rol in de zaak kon hebben vervuld en dit vermoeden bleek wel dra maar al te gegrond te zijn. Inderdaad, de weduwe Samoran, baar zoon, dezes vrouw en schoonouders werden nu aangehoudon. Een drietal dezer gingen reeds lot beken tenissen over. Zij hadden M. Tonja in zijn slaap overvallen, gebonden en gedood. Zijn lijk werd daarna naar de rivier Lauzane go dragen en er in 't wal or geworpen. TUSSCHEN Weerstand tot het uiterste. Said Pacha heeft Zaterdag wel gesproken van vrede, maar de regeering is er verre af den vrede voor te stellen en is integendeel beslist den oorlog lol het uiterste door te drijven. Verraad in Turkyë. Twee bedienden in de politieke directie van het ministerie van Buitenlandsche Zaken zijn aangehouden, onder beschuldiging docu menten gestolen te hebben en deze l' hebben overgeleverd aan Italië. Nog 6 andere amb- nog te beleven hieven, aan geene ongewone verpleging te worden overgelaten. Overigens had de arme oude toch een gering inkomen, om de zorgen en kosten zooveel mogelijk te vergoeden. Do boekhouder werd ter aarde besteld. De Landraad verscheen bij deze plechtigheid, aan het hoofd van geheel zijn bureel-p6rsoneel, om het lijk te volgen naar het laatste verblijf. De man was in volle majoors-uniform en droeg de plaat van Pruisen's ridderorden op dn' borst. Mynheer von Swechten bevond zich ook bij den stoet. Maar de opperhoutvester, die er moest zijn, bleef afwezig. Natuurlijk gaf deze afwezigheid aanleiding tot bemerkingen ©nd« r de lieden. Geunleler mocht ook wel niet geheel stom gebleven zijn. Kortom, de landraad vroeg naar von Mal- cliow. Swechten antwoorddeik heb hem sedert twee dagen nog niet gezien, aangezien hy voor zaken is op reis gegaan Hebt gy hem ook Donderdag lest niet ge zien was de vraag. Toch, toch, heer landraad, op Donderdag lest, ben ik bij hem geweest in den namiddag, oolc's avonds tot laat in den nacht, beant woordde von Swechten met zichtbare verwon dering. Zoudt gij bereid zijn, zulks onder eede te bevestigen, waar 4 vereischt wierdr vr»eg ton Schollin zeer ernstig. Wanneer von Swechten met verbaasdheid op het gezicht des landraads blikte, voegde deze laatste er half schertsende bij zoudt gij niet denken dat deze man een alibi noodig beeft, om hem te beschermen tegen do ver denkingen, die op hem vallen Het volk wil in hem anders niet dan eenen barbaar zien, en stelt alle ongelukken op rekening zijner tenaren staan op 't punt om dezelfde refffr- nen, aangehouden te worden. De Grieksche Kamer zendt de Cretenzers wandelen. De kamerleden der oppositie in Creta had den aan Griekenland gevraagd om hen in hun midden te ontvangen. Heel de Grieksche Kamer, do oppositie er bijgerekend, beeft de vraag verworpen, en de gekozenen van Greta aangeraden geduldig te zijn en vertrouwen t' hebben in de welwillendheid der mogend- beden. Oudheidskundige ontdekkingen. Do Italianen hebben te Aïn-Zara een tem pel ontdekt dagteekenende van den tijd van Seplime-Sévère. Brussel. Laffe aanval. Sinds eenigen tijd leefden twee slotmakers, de gebroeders M..., wonend te Sl-Pielers-Woluwe, in 011- eenigheid met een oud werkgezel, August Ghys,.19 jaar oud, wonend Fleurusstraat, te Elsene, daar een irnnner uit het werkhuis werd doorgezonden, en zij zulks aan de schuld van Ghys toewezen. Om zich te wreken, vallen zij Donderdag avond stand in de Nijverheidstraat om Ghvs aan zijn werkhuis af te wachten. Toen zij hem zagen toekomen, sprongen zij op hem, elk een mes in de hand, en /.ij staken hem in been en, rug en zijde. Tevens kreeg Ghys wreede sneden in de hand. Toen zij hun "siaebtoffer zagen vallen, namen de schuldi gen de vlucfrt: 'e'bys werd, ondersteund door personen en erg bloedend h&ai; zijne \yoning gebracht, waar een geneesheer vaststëldi» dat do wonden werden toegebracht met dolk messen en erg waren. Vrijdag morgend konden de schuldigen nog niet worden aangehouden, daar zij nog niet te huis waren gekomen. Het parket zet het onderzoek voort. is het eenige echte Vieux S.ystème. Bij een oudheidkundigeEen 50ja- rig persoon bood zich gisteren aan, bij een oudheidkundige der Keizerstraat en vertrok na lang gekozen, doch niets gekocht te hebben. Toen de onbekende weg was, stelde de oud heidkundige vast, dat de bezoeker een bron zen kunststuk en andere voorwerpen van waarde had meegenomen. A ftruggelarj met valschc bons. Een kerel, bewerend bediende te zijn in hel justi tiepaleis, bood zich Donderdag namiddag aan hij M. Debruycker, koopman in metaal, Bra- bantslraat, 54, voorzien van een bon voor 350 frank tin onderteekend door een gekende klient. Dit tin moest dienen, zegde hij, om werken uit te voeren a?n het justitiepaleis. M. Debruycker gaf het gevraagd metaal. Twee uren later, telefoneerde hij aan zijn klant en vernam dat men hem had bedrogen. De af truggelaar bad een valse hen naam op gegeven. Beproeft de wonderbare en onschade lijke Cachetten GAUTHIER, krachtigste geneesmiddel tegen Migraine, Hoofdpijn, Zenuwpijnen. Hunne uitwerking is radikaal en bijna onmiddelijk. 6 Cachetten 1 fr. 13 Cachetten 2 fr. in alle goede apotheken, zooniet schrijven apo theek Gaulhier, Mechelen. 1505 Craanhem. Slachtoffer zijner on voorzichtigheid. Gisteren avond, rond 8 ure, stoomde de buurttram Brussel-Vossem, de statie van Crainhem binnen, toen een löjarigo jongeling er af sprong en onder de wielen terecht kwam, met liet ongelukkig gevolg dat de helft van de tram over hem reed. De personen op den tram, die hel on geluk zagen, sprongen van den tram, doch zij vonden nog slechts een vermorzeld lijk. Het schijnt dat al de huishoudsters, lief hebsters van uitgelezen koffie, de Bilterpeeën der Trappisten Vincart gebruiknn. Zij weten wat lekker is. 1500 F wreedheid en haastigheid. Hebt gij nog niets vernomen van het gemompel, dat onder het volk loopt? Men beschuldigt hem dat hij den boekhouder zoude vermoord hebben. Heer von Swechten antwoordde op deze vraag, dat hij nog niets had vernomen. Aan het scherpziende oog des landraads ontsnapte het evenwel niet, dat de ondervraagde op eenen neêrslachtigen en nadenkenden toon sprak. Voor Swechten's geest kwam een beeld zweven een duister beeld met zeldzame zorgvuldigheid samengesteld, gestudeerd, omi tentoon te worden gehangen. Hij riep den toon, de houding, de gebaarden van Malchow voor zijnen geest, gelijk dezelve geweest waren ©p den oogenblik dat hy op vóorgaan- den Donderdag avond t'huis kwam!... Dan viel hem de woordenwisseling in met Lind stedt, op den uitkant van het woud... Vervol gens zijne afwezigheid gedurende don noodi- gen tijd om de misdaad te plegen. I -lijk vergeleekhij de edelmoedige bemoeiing des landraads, die den gehaten mail poogde te be schermen tegen ongegronde verdenkingen terwijl Malchow bedacht was op middelen, om de.eer der vrouw Schollin te bezwadderen en hun huiselijk geluk in den grond te booren. Von Swechten kende verscheidene misdrij ven, die vroeger door zynen schynvriend ge pleegd werden; weshalve hij beslist was aan het gemompel des volks niet blindelings ge loof te hechten, maar hetzelve ook niet in den wind te slaan... Hij zou opsporen, onderzoe ken, oordeelon doch voer zich alleen, om tot richtsnoer van zijn gedrag te dienen. Daaren boven begon het hem lustig to worden, in vriendschappelijke betrekkingen te staan met eenen man, die onder het scherpziende oog des nieuwen landraads niet rappe schreden zijnen val to gemoet gingWordt voortgezet.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Volksstem | 1911 | | pagina 2