OOR LOG
NIEUWSBERICHTEN.
Eene ellendige bandietenstreek
Italië en Turkyë
't Wit Stoopke van Jacpes Neefs
Met was avond.
Daarboven in de groote zaal der derde com
pagnie was het feest voor de achtergebleven
soldaten, korporaals en onderofficieren en He
aan de compagnie toegevoegde schrijvers. Ze
stonden rondom den grooten, met allerlei
Versnaperingen beladen kerstboom. Uit rauwe
keelen werd het lied gezongen Stille nacht,
heilige nacht Vervolgens hield een officier
eene warme, hartelijke toespraak, en reikte
daarna aan ieder zijn geschenk uit.
Nadat nog een lied was gezongen, werd een
groot vat bier naar binnen gerold, aangesto
ken en het eerste glas aan den officier aange
koden, die met allen klonk. Uit do bataljons
werd een ketel haringsalade aangesleurd, die
in porties verdeeld werd als toegift van het
feest.
Langzamerhand werd het luidruchtiger in
de kamer. De feestelijke stemming, die zich
tijdens de toespraken van de deelnemers had
moester gemaakt, giDg allengs over in vroo-
lijklieid men lachte en "scïförstaen 4apte mop
pen en iedereen deed moeite, om het laatste
rest je van weemoedigheid te verjagen of ten
jjjinste voor de anderen*te verbergen.
Terwjji Tie kamerauen met veel lawaai ver
der feest vierden, sloop Wölej0s, de recruut,
naar zijn® kamer. Toen hij alleen was, ilfira-
tlëjitdè iiij. Hij was zoo zwaarmoedig geworden
te midden zijner kameraden.
KerstnachtIloe anders was liet vroeger
Droevig liet hij zijne blikken dwalen door
het vertrek, kale, witgekalkte muren zon
der schilderij of versiering-'eenvoudiggeverfd*'
banken', midden op de kamer ruw bewerkte
tafels met wit geschuurde bladej).-Aan de,
deur reglementen, ver orden ina^JtL enz-
was yjn thuis.
•lij-zuchtte «Kep, ging aan 't venster zitten
en droomde over de vrijheid daarbuiten bui
ten, waar de lieiligo Kerstavond werd gevierd,
dio langzaam neerdaalde, plechtig stil. De
sneeuw op» de daken vormde eon grillig con
trast met de matgrauwe stemming. Aan den
westelijken horizon gloeide eene roode streep
in de wolken, als eene frisehe, brandende
wonde.
Beweegloos zat hij te staren.
Hier en daar scheen eene lantaarn, of blonk
hek licht uiteen venster, waarachter misschien
vroolijke menschen de kersttafel klaar maak
ten en baadden in hun geluk.
Geluk ha gelnk mompelde de
eenzame.
Met zijne handen ondersteunde hij zijn
hoofd, sloot de oogen. en droomde, droomde
van een rein, helder woninkje in eene kleine
stad.
De sneeuw glinsterde in de avondscheme
ring en de klokken verkonden jubelend den
vooravond van den heerlijken dag.
Rijke geschenken had hij ontvangen van
den notaris, bij wien hij sinds den dood van
zijnen vader als klerk voor zich en zyne moe
der het brood verdiende. Hoe blij was hij op
zyn kleine, gezellige kamer gekomen
Daar, ja... Ach neen, dat is haar voetstap
niet.
Ha, nu... die gestalte ze buigt om den
hoek... Ook niet.
Hij werd steeds onrustiger.
Maar daar, in het licht der lanteern...
'hoera, zij is het 1
Hij snelde over de kamer, de trap af, rukte
de huisdeur open. Zij stond voor hem... Hij
trok haar naar binnen...
Eindelijk.
Eindelijk? Maar ik hen toch veel vroeger
dan we hebben afgesproken, lachte ze opge
ruimd.
Hij leidde haar naar de woonkamer. Daar
zaten ze hij elkaar, hand in hand, spraken
beurtelings en zwegen en luisterden naar het
kloppen hunner harten, die de zachte, vleiende
melodie een er groote liefde vervulde.
Dan doordringend, helder geklingel in het
aangrenzend vertrek.
Kom, glimlachte hij, en hand in band
traden zij dan het vertrek binnen, terwijl een
'lichtstroom gleed over de beide slanke, jeug
dige gestalten.
Zijnemoeder stond naast den kerstboom, die
straalde in kaarslicht. Vrede lag op haar, door
do zorgen gerimpeld, gelaat en in hare oogen
lichtte eene stille vreugde bij het zien van haar
•zoon, die haar zijn geluk toevoerde.
Niemand sprak. Het was hun zoo eigenaar
dig. zoo heel anders, zoo heerlijk. Een heilige
plechtigheid nam do zielen dezer drie men
schen op hare vleugels en droeg ze van deze
OP
wie is mijne moeder
Historisch Tafereel
21® vervolg
Ga nu j)aar huis en spreek met niemand van
do houtslede, waarop het lijk naar dezen boom
gesleept werd.
Stella was op het punt om h^ên te gaan,
toen zij eensklaps snikkende riep Wat zal
moeder Minette zeggen Vcrvplgens ver
haalde zij het voorval van vrouw Weber, den
avond te voren, met aanduiding van uur en
plaats.
Na eene poos mompelde de oude Geurdeler
Thans is het zonneklaar; zij hebben ge
keven... gij weet wie ik bpdoele... de wind
waaide van hier naar Swechten, en in rechte
lijn, is 't niet verre tot bij 's boekhouders
woning... Vrouw Weber heeft de stemmen ge
hoord Hij heeft hem van achter den verrader-
slag in den nek toegebracht... van voren zou
hij den vermoorde niet aangerand en niet
overwonnen hebben Immers, niettegen
staande zijn houten been, was de boekhouder
in staat hem het gezicht op den rug te draaien.
Thans ziet gij de geheele historie!... Wanneer
wij. domooren zoo iets zien, dan zouden de
wyzon des lands ook wel dienen de oogen te
•penen De groote man mag geen moorde
naar zijn, nochtans deze is nog eeno afstam
meling van liet Fransch bestuur, waaronder
hij 't geleerd heeft
Het jonge meisje luisterde met eene soort
van verkleuming naar deze redenering. Ook
moet men bekennen, dat zij zich in eenen toe-
fltand bevond, gelijk nooit jong vrouwelijk
atirde naar den hemel des vredes, wiens innig
geluk hem met rijke kracht begiftigde.
En toen zij elkaar hunne kiene geschenken
gaven, toen stond duidelijk in hunne blikken
te lezenIk geel' u nog meer... mijno liefde
Drie maanden later.
Weer stond hij aan't venster hij zag niet
de jagende wolken, waartusschen de blauwe
hemel lachte, noch lioordo hij het lentever-
kondigend gekwinkeleer der vogels op de
hoornen van zijn buurmans tuin... Hij voelde
alleen de wonde zijner ziel en liet slaan van
zijn dooi' lijden gebroken hart.
Daar streelde eene zachte hand de zijne.
Karei klonk het zacht, bijna angstig
naast hem.
Hij wendde zijn hoofd om. Schoone, groote
meisjesoogen keken hem met deelneming en
liefde aan.
Tranen welden in zijne oogen op en rolden
over zijne wangen.
Zwijgend drukte hij haar de hand, verliet
het venster en begaf zich naar de met bloemen
bedekte doodkist, waarin zijne moedor den
eeuwigen slaap sliep.
Dan werd het weer voorjaar. Bloemen bloei
den op haai grafhet leven had er liaar wei
nig gebracht.
N'tf-Jiwam de oproep voorden dienst. Thans
moest hij onderste ^ajieiien, want zij, voor"
wie hij tot nu toe te zorgëlï '"d. was dood.
Twee jaren Kazerne! Zijne bëtreiWdagN
Zijne verloofde
Hij zou wanhopig worden, als hij aan de
Toekomst dacht.
Dienen En in den herfst hadden zij willen
^trouwen.
In bare blikken vond hij kracht en troost.
Zij was zoo goed en wilde hem thans nog des
te meer al de kracht liarer liefde toonen.
Zij was niet meer als vroeger, thans was ze
vaak zoo lusteloos en bedroefd. Slechts bij hem
scheen de oude kracht tot haar terug te
keeren.
Er kwamen dagen, dat zij niet meer kon.
Zoo moede waren hare ledematen. Een geheim
leed dwong haar rust to nemen. Vergeefs
hoopte zij van den eenen dog op den anderen,
dat er beterschap mocht intreden. Maar zij
scheen opgewekt en vroolijk en troostte haar
vader en Karei.
Het werd Zomer. Weken en weken lang
was do hemel helder blauw, de aarde smachtte
naar regen en de planten verlepten.
Op zekeren morgen vond Karei zijne bruid
op het doodsbed: daar lag zij als eene door den
storm geknakte, frissche bloem.
Nu was hij alleen. Geen hart klopte meer
•voor hem; de bron van zijne krachten sterkte
was opgedroogd en vergaan in de diepte van
heete zomeraarde.
Dan brak de dag aan, dat hij weer in dienst
moest. Dagen van strenge tucht volgden en
een nieuw ongewoon leven.
Voorbij, alles voorbij
Drukkend viel de duisternis reeds in. De
jonge recruut zat daar met tranen in de
oogen. Hij klemde de tanden opgewonden op
elkaar, om !t niet luide uit te schreien. Ach,
zoo had hij zich de heilige Kerstavond niet
voorgesteld.
Zou hij vandaag hier -blijven Neen, weg,
weg van hier, onder de menschen niet langer
meer hier blijven in dit doodsche vertrek.
FlnkS trok hij zijn uniform aan en maakte
zich gereed om uit te gaan. Ilij had nachtper
missie... waartóe zou hij hier blijven
Hij was blij toon do kazerne achter hem
lag. Nu ademde lui de vrije lucht. Zijn gemoed
werd lichter^ hoe meer hij in de bedrijvigheid
der stad kwam.
Op de oude brug bleef hij staan en staarde
naar beneden in het water, waarin lichtjes
fonkelden. Een schip voer voorbij en op hot
dek straalde een kerstboom. Kerstboom
prevelde de recruut en vervolgde zijnen weg.
Do hoofdstraat was zoo helder verlicht als
of liet dag was. Eene massa jyenschen wemel
den als mieren door elkaar of verdrongen
zich voor de winkeluitstallingen. Daartus-
schen drong het gedruisch van den elektrie-
ken tram, het getoeter van omnibus-conduc
teurs, het zwei 'geklap van koetsiers en de
hoorns van automol >1 en-rijtuigen, karretjes
en wagens rolden heen en weer.
Karei was als verblind door al den glans eu
de pracht en als verdoofd van al het gedruisch
en geluid en tumult. Langzaam wandelde hy
voort, zonder doel Zonder doel 1 Doch hij kon
op dit oogenblik het verleden vergeten. Zyne
wezen voor haar. Daar een lijk, welks bloed
misschien om wraak riep in den hemel... hier
een ouderling, die in zijne verontwaardiging
met zekerheid den misdadiger aanwees. Daar
bij de helderblauwe hemel met zijne gouden
zonnestralen do vreedzame bekoorlijk!»
des wouds, liet gekweel der vogels. Bij deze
onvermoede ramp maakte de smart plaats
voor het afgrijzen, dat een vrijwillige doodslag
inboezemt. Zij had gesidderd bij de gedachte,
dat zij wel eenen onschuldige zou kunnen be
tichten... Thans stond de daadzaak voor hare
oogen met eene wanhopende zekerheid. De
verbeelding des ouden werkmans had de
schakels der geheime ketting te zamen ge
voegd; de haat tegen den opperhoutvester was
zijn wegwijzer geworden in den doolhof dezer
misdaad. Met eene huivering dacht zij thans,
dat zij ongetwijfeld ook ware vermoord ge
worden, indien do moordenaar haar gezien
had, toen hij het lijk voortsleepte.
Zij vluchtte wpg van de plaats der misdaad,
haar jong, doch moedig hart werd door eene
doodelijke vrees aangetast. Het enkele ge-
ruiscli der bloembladeren verwekte bij haar
afgrijzen.:. Destair-m van eenen mensch joe
gen haar eene ong. ..do vrees aan. Zij moest
voorbij de plaats gaan, waar de man by de
werklieden stond, welken zij over eene poos
zoo. zwaarlijk beschuldigde. Zij wierp eenen
vreesachtigen blik op hem, als wilde zy de
misdaad op zijn gelaat lezen... Zijne houding
was flor statig, zyn gelaat rustig en onver
schillig. De blik dezes mans ontmoette den
harén... dan voelde zij eeno grenzelooze be
nauwdheid aan haar hart. Zij verbeeldde zich
dat hij wist, wat argwaan zij tegen hem koe
sterde, en geloofde dat zijn blik moorddadige
inzichten tegen haar leven verraadde.
Wij gaan het gejammer stilzwijgend voorhij,
ledematen warenvermoeid en zjjas ziel was
ledig en het stadsgewoel begon hem tegen te
staan. Hij sloeg de zijstraat in en kwam in een
oud rustiger stadsgedeelte. Moor eeno herberg
bleef hij staan. Op het uithangbord las hij
Het Vroolijk Uur Binnen werd muziek ge
maakt. Of hij dezö herberg binnentrad of eene
andere bleef hetzelfde. Hij trad dus binnen,
liet was een ruim lokaal met witgedekte tafels
en eenvoudige stoelen do wanden waren ver
sierd met reclameplaten. Er waren slechts
weinig bezoekers. Kar tl nam plaats in een
hoek. De omgeving boe.de hem niet, hij wilde
enkel uitrusten. Ilij zat, droomde, dronk en
luisterde verstrooid naar de voordrachten, die
een jong man ten beste gaf.
Allengs stroomde hef lokaal vol. Menschen
van de meest verschillende standen en leeftij
den kwamen hier samen, de meesten met af
gemat gelaat en vermoeide blikken, die slechts
nu en dan even straalden Het werd hoe langer
hoe rumoeriger en tabakslucht vervulde het
vertrek.
Karei kwam tot nadenken. Waarom zat hij
nu daar. Hij wist het zelf niet. Hij kreeg het
vreeselijk warm. Deze keweging en deze hitte
in de met menschen gevulde ruimte Hij kan
het niet langer uithouden. Hij betaalde en ging
heen.
Daarbuiten dwarrelden witte sneeuwvlok
ken en verkoelden zijn heet voorhoofd.
Nadat hij gedachtenloos verschillende stra-
telf hail doorwandeld, bleef hij staan. Hij wist
niet waar hij"zie!, bevond, want dit stadsge
deelte was hem onbekend. -
Het sloeg twaalf uur. Voor hem ree?
kerk op in den nacht. De groote gothische
vensters waren helder verlicht.
Zwarte, in mantels gehulde gestalten kwa
men van verschillende richtingen naar den
tempel. Daar binnen begon het orgel te
spelen; door de geopende deur stroomden de
klanken van het zoete, innig bekoorlijke
kerstlied in den heiligen nacht.
Kerstnachtlispelde hij, als ontwakend.
Kerstnacht Hij had liet geheel vergeten.
En thans Wat zou hij thans doen Aflei
ding zoeken
Ja Voor vandaag slechts niet met zijne ge
dachten alleen zijn Ja, ergens naartoe, waar
vroolijkheid heerschte.
Vergeten Daar zag hy weer eenige ge
stalten naar de kerk gaan.
Daar binnen werd door heldere stemmen
een lied gezongen. De dwalende klanken
zochten"zijn oor en vonden zijn hart.. Kerst
nacht Een korte strijd... dan schreed hij het
plein over cn trad de kerk binnen. Ilij stond
in de nabijheid der kribbe, die omringd was
door geloovigeu. Hoe lagen zij allen in gebe
den verzonken op hunne knieéu Zijn hart
was in langen tijd niet meer zoo devoot ge
stemd geweest als thans.
Sanctus, sanctus, sanctus zong het
koor, en door de krachtige tonen van het
orgel gedragen, steeg het jubelend gezang om
hoog om Hem te loven, die dezen nacht werd
geboren. De kerk scheen te klein voorden
jubel der verlossing uit ponde en dood.
De soldaat beefde. De macht der klanken
had zijne ziel aangegrepen. Al het verdriet
was vergeten. Voor zijn geest rees het verle
den weer op en dat plechtig uur, dat hij eens
in zijn dorpskerkje by liet laatste Kerstfeest
had doorleefd. Helena knielde naast hem. Bei
den baden, Zij bad voor hem met de kracht en
het verlangen der liefde hij voor haar ge
luk... Zij'hadhetgevondeD.
En hij O ja, zij zou hem den weg toonen tot
het geluk. Het was hem plotseling, als zag hij
uit de wierookwolken tear opstijgen in blin
kend wit gewaad.
Helena Helena fluisterden zijne linnen
teeder.
Zacht on liefdevol keken hare oogen hem
aan en zwijgend wees zij met hare fijne liand
naar het altaar, als wilde zij zeggen Ziedaar
uw huis. ziedaar het geluk, dat u wacht.
Strijdt! Ik help u
Eeno huivering liep over zijne leden. In zijn
gemoed was het zoo helder, zoo zonnig.
Zijne blikken vielen op de woorden boven
de kribbe Vrede de menschen op aardo, dip
van goeden wil zijn
Hij begreep ze. Hij knielde neer en bad
weer, zooals eenmaal in de dagen ziiner kinds
heid; hij had den vrede eii het geluk weerge
vonden, zoo lang door hem gezocht.
dat ter woning des boekhouders losbrak, toen
Stella, bevend en schreiend daar terug kwam,
en de tijding des ongeluks verbreidde.De alles
zins kloekmoedige weduwe Lindstedt plooide
als een riet onder den rampspoed; zij zat daar
hulpeloos als een pasgeboren kind. In hare
starre blikken kon men lezen, dat zy niet
altijd zoo bedaarlijk handelde als sprak. Im
mers tot Stella had zij gezegd Men moet
het ergste voor oogen houden, dan worden'
's levens rampen gemakkelijker
Zij had evenwel dezen slag nooit voorzien
als eene mogelijkheid liet lot. ol om beter te
spreken God stelde hare grondregels op een»
harde proef. Stella werd op den oogenblik
des rampspoeds een steun voorden huizo Zij
troostte, hielp, regelde, en dacht daarbij aan
de toekomst.
Haar plan van hij de baronnes Plathon te
gaan wonen, was reeds éangenornen en zou
ten spoedigste mogelijk, voltrokken worden.
Op dit oogenblik stomrhfttzelve vast als eene
steenrots. Bij het ingetreden verlies, zou zij
eene zware last worden voor de familie Lind
stedt.
Het gering inkomen van vrouw Wober was
toereikende geweest, om te voorzien in har»
noodwendigheden... Thans bestonden naaste
bloedverwanten, hulpelooze wezens, die meer
recht daarop hadden dan zij... diensvolgens
oordeelde zij 'trecnvaardig. dat zij in haar b«-
staan voorzag.
Bovendien, met den dood des boekhouders,
moest vrouw Lindstedt hare woning verlaten.
Tot tijd en wijl zou zij met hare kinders het
huis van haren vader, den voorganger van
Swechten gaan betrekken. Met wat recht z<
Stella daar kunnen verschijnen Natuurlijk
moest vrouw Weberdaarook opgenomen wor
den, ten einde voor do weinige dagen, die haar
Een graf opengebroken en geplunderd.
Uit Parijs wordt geseind dat de doodka
pel der familio Edwards, tijdens den nacht
opengebroken werd. Deze"staat opliet kerk
hof van Père Lachaise. Men heeft de juwee-
len van het lijk van Mevrouw Lanthelme
geroofd; deze hadden eene waarde van frs.
350,000.
Het was 's morgens, om 7 ure, toen de
bewakers do rondo deden van den dooden-
akker, dat zij bemerkten dat men in den
grafkelder der familie Edwards-Lanthelme
gedrongen was. Een steen der kapel werd
losgemaakt, en de eiken en zinken doodskist
opengebroken.
Men liad het halssnoer der doode gestolen,
welk bestond uit paarien van «ene w aarde
van 350,000 frs.
Do policiecommissaris werd verwittigd.
Opdat deze het onderzoek dadelijk zoudo be
ginnen, werden door do gravers brandende
papierbrokken in de grafkelder geworpen,
0111 deze te verluchten. Daardoor ontstond
brand, en de pompiers moesten ter plaats
komen. Dit vertraagde het onderzoek.
De diefstal moet ten minste door twee ke
rels bedreven zijn. Zij hebbenden gezegelden
steen welke voor den aulaar lag, er uit ge
rukt en zijn vervolgens in den kelder ge
daald. Een iiunner rnoet zich echter verwond
hebben, daar eene bloedstreep loopt van aan
do" krsL-Töf aan den omheiningsmuur van hel
kerkhof. Ilet'öïïderzoek kon niet voortgèzet
worden, daar de opengebroken inst emen
onuitstaanbare» geur verspreidt. Vrienden
der familie bevestigen dat de doode een
halssnoer droeg van veel minder waarde, als
hooger vernoemd werd.
Een onderzoek zal dezen twijfel oplossen.
Een later bericht meldt, dat dejuweelen
teruggevonden werden, in een kussen, lig
gende onder het hoofd van Mev. Lanthelme.
Het was ook geen halssnoer van 350,000 fr.
dat 'olen werd, daar deze door de familie
in verzekerde bewaring gehouden werd.
Eene gansche familie
wegens moord aangehouden
Op 23 November haalde men uit eene
Fransche rivier het lijk van M. Tonja, een
zestigjarige man van Montreal, en men zag
duidelijk dal deze was vermoord geworden.
Hij was gebonden en aan zijne fvoetcn had
men een steen van 40 kilo's vastgemaakt,
alsvoren hem in het water te werpen.
Spoedig was men tol de overtuiging ge
komen dat de gezellin van den ongelukkige,
vrouw Samoran, wel eene rol in de zaak kon
hebben vervuld en dit vermoeden bleek wel
dra maar al te gegrond te zijn. Inderdaad, de
weduwe Samoran, baar zoon, dezes vrouw
en schoonouders werden nu aangehoudon.
Een drietal dezer gingen reeds lot beken
tenissen over. Zij hadden M. Tonja in zijn
slaap overvallen, gebonden en gedood. Zijn
lijk werd daarna naar de rivier Lauzane go
dragen en er in 't wal or geworpen.
TUSSCHEN
Weerstand tot het uiterste.
Said Pacha heeft Zaterdag wel gesproken
van vrede, maar de regeering is er verre af
den vrede voor te stellen en is integendeel
beslist den oorlog lol het uiterste door te
drijven.
Verraad in Turkyë.
Twee bedienden in de politieke directie
van het ministerie van Buitenlandsche Zaken
zijn aangehouden, onder beschuldiging docu
menten gestolen te hebben en deze l' hebben
overgeleverd aan Italië. Nog 6 andere amb-
nog te beleven hieven, aan geene ongewone
verpleging te worden overgelaten. Overigens
had de arme oude toch een gering inkomen,
om de zorgen en kosten zooveel mogelijk te
vergoeden.
Do boekhouder werd ter aarde besteld. De
Landraad verscheen bij deze plechtigheid, aan
het hoofd van geheel zijn bureel-p6rsoneel, om
het lijk te volgen naar het laatste verblijf. De
man was in volle majoors-uniform en droeg
de plaat van Pruisen's ridderorden op dn'
borst. Mynheer von Swechten bevond zich ook
bij den stoet. Maar de opperhoutvester, die er
moest zijn, bleef afwezig.
Natuurlijk gaf deze afwezigheid aanleiding
tot bemerkingen ©nd« r de lieden. Geunleler
mocht ook wel niet geheel stom gebleven zijn.
Kortom, de landraad vroeg naar von Mal-
cliow.
Swechten antwoorddeik heb hem sedert
twee dagen nog niet gezien, aangezien hy voor
zaken is op reis gegaan
Hebt gy hem ook Donderdag lest niet ge
zien was de vraag.
Toch, toch, heer landraad, op Donderdag
lest, ben ik bij hem geweest in den namiddag,
oolc's avonds tot laat in den nacht, beant
woordde von Swechten met zichtbare verwon
dering.
Zoudt gij bereid zijn, zulks onder eede te
bevestigen, waar 4 vereischt wierdr vr»eg
ton Schollin zeer ernstig.
Wanneer von Swechten met verbaasdheid
op het gezicht des landraads blikte, voegde
deze laatste er half schertsende bij zoudt gij
niet denken dat deze man een alibi noodig
beeft, om hem te beschermen tegen do ver
denkingen, die op hem vallen Het volk wil
in hem anders niet dan eenen barbaar zien, en
stelt alle ongelukken op rekening zijner
tenaren staan op 't punt om dezelfde refffr-
nen, aangehouden te worden.
De Grieksche Kamer zendt de Cretenzers
wandelen.
De kamerleden der oppositie in Creta had
den aan Griekenland gevraagd om hen in
hun midden te ontvangen. Heel de Grieksche
Kamer, do oppositie er bijgerekend, beeft de
vraag verworpen, en de gekozenen van Greta
aangeraden geduldig te zijn en vertrouwen
t' hebben in de welwillendheid der mogend-
beden.
Oudheidskundige ontdekkingen.
Do Italianen hebben te Aïn-Zara een tem
pel ontdekt dagteekenende van den tijd van
Seplime-Sévère.
Brussel. Laffe aanval. Sinds eenigen
tijd leefden twee slotmakers, de gebroeders
M..., wonend te Sl-Pielers-Woluwe, in 011-
eenigheid met een oud werkgezel, August
Ghys,.19 jaar oud, wonend Fleurusstraat, te
Elsene, daar een irnnner uit het werkhuis
werd doorgezonden, en zij zulks aan de
schuld van Ghys toewezen.
Om zich te wreken, vallen zij Donderdag
avond stand in de Nijverheidstraat om Ghvs
aan zijn werkhuis af te wachten. Toen zij
hem zagen toekomen, sprongen zij op hem,
elk een mes in de hand, en /.ij staken hem in
been en, rug en zijde. Tevens kreeg Ghys
wreede sneden in de hand. Toen zij hun
"siaebtoffer zagen vallen, namen de schuldi
gen de vlucfrt: 'e'bys werd, ondersteund door
personen en erg bloedend h&ai; zijne \yoning
gebracht, waar een geneesheer vaststëldi»
dat do wonden werden toegebracht met dolk
messen en erg waren.
Vrijdag morgend konden de schuldigen nog
niet worden aangehouden, daar zij nog niet
te huis waren gekomen.
Het parket zet het onderzoek voort.
is het eenige echte Vieux S.ystème.
Bij een oudheidkundigeEen 50ja-
rig persoon bood zich gisteren aan, bij een
oudheidkundige der Keizerstraat en vertrok na
lang gekozen, doch niets gekocht te hebben.
Toen de onbekende weg was, stelde de oud
heidkundige vast, dat de bezoeker een bron
zen kunststuk en andere voorwerpen van
waarde had meegenomen.
A ftruggelarj met valschc bons. Een
kerel, bewerend bediende te zijn in hel justi
tiepaleis, bood zich Donderdag namiddag aan
hij M. Debruycker, koopman in metaal, Bra-
bantslraat, 54, voorzien van een bon voor
350 frank tin onderteekend door een gekende
klient. Dit tin moest dienen, zegde hij, om
werken uit te voeren a?n het justitiepaleis.
M. Debruycker gaf het gevraagd metaal.
Twee uren later, telefoneerde hij aan zijn
klant en vernam dat men hem had bedrogen.
De af truggelaar bad een valse hen naam op
gegeven.
Beproeft de wonderbare en onschade
lijke Cachetten GAUTHIER, krachtigste
geneesmiddel tegen Migraine, Hoofdpijn,
Zenuwpijnen. Hunne uitwerking is radikaal
en bijna onmiddelijk.
6 Cachetten 1 fr. 13 Cachetten 2 fr. in
alle goede apotheken, zooniet schrijven apo
theek Gaulhier, Mechelen. 1505
Craanhem. Slachtoffer zijner on
voorzichtigheid. Gisteren avond, rond 8
ure, stoomde de buurttram Brussel-Vossem,
de statie van Crainhem binnen, toen een
löjarigo jongeling er af sprong en onder de
wielen terecht kwam, met liet ongelukkig
gevolg dat de helft van de tram over hem
reed. De personen op den tram, die hel on
geluk zagen, sprongen van den tram, doch
zij vonden nog slechts een vermorzeld lijk.
Het schijnt dat al de huishoudsters, lief
hebsters van uitgelezen koffie, de Bilterpeeën
der Trappisten Vincart gebruiknn. Zij
weten wat lekker is. 1500 F
wreedheid en haastigheid. Hebt gij nog niets
vernomen van het gemompel, dat onder het
volk loopt? Men beschuldigt hem dat hij den
boekhouder zoude vermoord hebben.
Heer von Swechten antwoordde op deze
vraag, dat hij nog niets had vernomen. Aan
het scherpziende oog des landraads ontsnapte
het evenwel niet, dat de ondervraagde op
eenen neêrslachtigen en nadenkenden toon
sprak. Voor Swechten's geest kwam een
beeld zweven een duister beeld met zeldzame
zorgvuldigheid samengesteld, gestudeerd, omi
tentoon te worden gehangen. Hij riep den
toon, de houding, de gebaarden van Malchow
voor zijnen geest, gelijk dezelve geweest
waren ©p den oogenblik dat hy op vóorgaan-
den Donderdag avond t'huis kwam!... Dan
viel hem de woordenwisseling in met Lind
stedt, op den uitkant van het woud... Vervol
gens zijne afwezigheid gedurende don noodi-
gen tijd om de misdaad te plegen. I -lijk
vergeleekhij de edelmoedige bemoeiing des
landraads, die den gehaten mail poogde te be
schermen tegen ongegronde verdenkingen
terwijl Malchow bedacht was op middelen, om
de.eer der vrouw Schollin te bezwadderen en
hun huiselijk geluk in den grond te booren.
Von Swechten kende verscheidene misdrij
ven, die vroeger door zynen schynvriend ge
pleegd werden; weshalve hij beslist was aan
het gemompel des volks niet blindelings ge
loof te hechten, maar hetzelve ook niet in den
wind te slaan... Hij zou opsporen, onderzoe
ken, oordeelon doch voer zich alleen, om tot
richtsnoer van zijn gedrag te dienen. Daaren
boven begon het hem lustig to worden, in
vriendschappelijke betrekkingen te staan met
eenen man, die onder het scherpziende oog des
nieuwen landraads niet rappe schreden zijnen
val to gemoet gingWordt voortgezet.