Aanspraak van M. De Hert. Antwoord van M. Gheeraerdts. Redevoering van M. Bfeamit. Redevoering van M. Woeste. bij «Ie eedaflegging reeds laten hooren, dat tij bij de eerste gelegenheid zullen mijneedig worden,om Koninkrijk, Altaar en Eigendom te vernielen. «Daarom, scharen wij ons rond den troon. Het is de laatste verzekering van onze vrij heden en het behoud onzer onafhankelijkhe den. Roept allen met mij Leve de Koning, Leve de Koningin, Leve de Koninklijke Fa milie (Langdurige toejuichingen). M. De Hert verklaart zich uiterst vereerd, omdat hem de aangename taak is opgedragen «amens het Komitéit en de loden, de gezond heid voor te stellen van den voorzitter, bur gemeester Gheeraerdts (Ovatie). Toen men mij met die taak gelaste, wilde men, dat het niet steeds hetzelfde deuntje, en dezelfde woorden zouden zijn, doch wat wil men nu. Het mag wel een ander persoon zij, doch liet deuntje moet en kan niet anders dan een lofzang zijn. Ik wil echter niet zingen, om de muzikanten schade aan te doen, maar den lofzang moet er uit. De heer burgemeester, onze voorzitter, is ons oudste eerlid. Sedert 51 jaren heeft hij altijd onze belangen verdedigd en is altijd aan de maatschappij trouw gebleven. Steeds had li ij de leus Al Groeiend Bloeiend in 't zicht. Wij hopen dat hij nog aan ons hoofd zal zijn, om in 1920- hem in triomf te kunnen dragen, ter gelegenheid van het lOOjarig bestaan onzer maatschappij. Ten allen tijde was hij op de bres. Alle grieven en klachten werden door hem bereid willig onderzocht en hij wist steeds de vreed zame beslissing te geven. Indien men zegt dut het toch weeral hei zelfde deuntje is, zal ik een loon of twee transposeereu en zeggen, dat hoe langer wij hem kennen, hoe grooter onze genegen heid voor hem is. m Op politiek gebied, wanneer men in den gemeenteraad onze maatschappij aanviel, was het niet de burgemeester, maar de voor zitter der Harmonie, die reclitsprong en de verdediging waarnam. Ook de Koning heeft zijne verdiensten aanzien, on hem voor de derde maal herbe noemd tot burgemeester der stad /Valst. Ik drink dus op de gezondheid en lange heilvolle loophaan, van onzen heer burge meester, onze voorzitter. (Langdurige toe juichingen.) M. Gheeraerdts verklaart zich zeer getrof fen, door de woorden, door M. De Hert in naam der leden uitgesproken. Wat ik gedaan heb in het verleden,beloof ik nog te doen in de toekomst.Ik hoop wel het honderdjarig jubelfeest te mogen medevie ren. Zulks hangt natuurlijk af van den Al machtige, doch ik koester toch de hoop. Ik bedank de maatschappij voor liet opluisteren onzer feesten. Wij hebben haar dezen morgend gehoord. Onder de leiding van haren bekwamen muziekmeester, moet zij goed gaan. Mijne Heeren, ik drink dus op de ge zondheid van M. Lensseus. Hand aan hand, wij zullen doen zien, wat wij zijn, wat wij willen en kunnen. Wij rekenen op u. Daar wij nog in de Nieuwjaarsmaand zijn en het dus nog tijd is, vvensch ik u allen veel geluk en voorspoed. (Geesidriflig-o toe juichingen). M. Am. Dhoin-dt. sekretaris der Harmonie, neemt dan het woord en zegt Mijne Heeren, Het bestuur der Koninklijke Harmonie beeft mij dit jaar opnieuw de vereerende taak opgedragen, liet hartelijke welkom toe te sturen, aan onze achtbare heeren Senators en Volksvertegenwoordigers, en hunne ge zondheid voor te stellen. Wij zeggen hun dank voor de eer én OF wie is mijne moeder Historisoli Tafereel 38® Vervolg. Is 't mogelijk In zestien jaren Iiebt gij üe/e vrouw gezien, en gij kent haar en zij kent u De verandering der weduwe, by de eerste klanken der gehate taal, was zoo spoedig als schrikkelijk. Haar blik werd stijf en wild... hare lippen trokken krampachtig te zamen... zij rukte hare hand los uit die van de mark gravin en stelde zich aan, alsof zy razend ware. Dan dwaalden hare oogen van den eenen op den anderen zij schreeuwde weeklagend DefransoseD De fransosen Tevens hurk te zij neder en kroop achter den ouden zetel, om zich daar te verbergen. Met was een schrikbarend tafereel om gado te slaan De wanhoop, de vrees en het afgrij zen, die zich lieten bemerken op het uitge mergeld, doodbleeke gezicht, in hare gebaar den en op geheel haar wezen. Het kwam aan vreemdelingen des te schrikkelylcer voor, daar zy er niet op voorbereid waren. De markgraaf trad een paar schredon terug •n riep andermaal in liet Fransch O God des hemels, hoe afschuwelijk om zien Bij deze woorden viel de oude op do knieën, schreide en bad om genade. Door angst aan gedaan, boog de markgravin over de weduwe en poogde haar gerust te stellen. Zij zoo min als haar echtgenoot vermoedde zij, dat het. bezigen der Fransche taal tot deze spanning had aanleiding gegeven. Pak u weg, weg schreeuwde vrouw den luister, die ons te beurt valt door hunne aanwezigheid. Jaarlijks hebben wij het geluk hun in ons midden te mogen ontvangen, en daar door geven zij ons het bewijs, dat zij aan onze maatschappij eene ware belangstelling en genegenheid toedragen, en dat zij ons hunne aanmoedigingen w illen verleenen. Zij juichen onzen vooruitgang toe, zij ondersteu nen ons door hunne raadgevingen en door hunnen invloed en schrijven ons, met hun gezaghebbend woord, onze gedragslijn voor. Die menigvuldige blijken van genegenheid verzekeren bun wederzijds onzen dank en onze verkleefdheid. (Toejuichingen.) Ook ben ik gelukkig hun te mogen zeggen, dat wij met dankbaarheid en plichtbesef, steeds zullen voor oogen hebben de verdien sten onzer uitstekende mandatarissen, en de diensten die zij ons nog kunnen bewijzen. Daarna gaat hij voort in 't Fransch en drukt zich nagenoeg uil als volgt Het jaar dat begonnen is, heeft op poli tiek gebied een buitengewoon belang. De toekomst der katholieke partij slaat, op het spol. De aanstaande kiezingen moeten be slissen, of de partij der orde, welke sinds 28 jaar België tot zulken hoogen trap 'van welvaart heeft geleid, de teugels van het bewind in bandon moet houden, ofwel indien de monsterachtige verbonden, welke overal, tusschen de tegenstrevers van alle kleuren gesloten worden, er in zal lukken, tot onge luk van liet Vaderland, aan liet bewind te komen. Heel het land heeft de oogen op ons ge richt, en vrienden - aller provinciën hebben zich met ons arrondissement bekommerd. Zelfs tot onze groote verwondering, heeft de drukpers zich gedwongen geacht, ons te herinneren aan onze plichten, tegenover den glorievollen veteraan onzer parlementaire strijden, de achtbare Heer Woeste. (Ovatie.) In sommige middens zou men naar liet schijnt, onze genegenheid en getrouwheid aan hem die de glorie en de eer van ons vaandel is, aan den waardigen ouderdoms deken onzer afgevaardigden, willen in twij fel trekken. Zulks was niet gegrond, mijne Heeren, want ik .verhaast mij het zeggen, dat het overbodig was, ons onze plichten te herin neren en ons geweten aan te spreken. Het arrondissement Aalst weet genoeg wat zijne verantwoordelijkheid en zijne eer voorschrijven, om geen oogenblik te twijfe len over de te volgen gedragslijn. Wij weten genoeg den juisten toestand Le aanzien, om de lioüge verdiensten l© schatten van den grooten staatsman, die sinds 37 jaren onze politieke leiding waarneemt. Mijnheer Woeste is en blijft onze afge vaardigde (geestdriftige ovatie) Denkt men, dat een dag roering op poli tiek gebied, in staat is om don glans, welke een leven van hard werken en onvermoei baar strijden omringt, te doen verbleeken Denkt men, dat de verdediging eener heilige zaak, met eene steeds jeugdige kracht dadigheid onze bewondering en onze stand vastige gohechlighoid bevelen Aalst beeft liet hart te goed geplaatst, om hem niet toe te.juichen, die morgen door twintig arrondissementen zou betwist wor den, hem, die door het katholieke Belgie, als nationale afgevaardigde begroet wordt. fa, mijne heeren, nationale afgevaar digde, omdat hij met zijne gekende bekwaam heid, de hoogere belangen van het geheele land verdedigt enïn moeilijke kwestiën,steeds het algemeen welzijn met de geweltigdo ver zoeken zijner kiezers wist to bevredigen. Aalst zal hem steeds dat onbegrensd vertrouwen, dat door zijn helder doorzicht vereischt is en dat door de talrijke bewezen en toekomstige diensten door al de katholieke harten gewaarborgd wordt, weten lo behou den. Ja mijne lieeren, wij houden hem voor ons, dien heldliaftigpn, moedigen, on temba ren strijder, welke liet land ons benijdt en Weber Weg met u Ik heb niets meer Neem uw kind, ik lieb haar den kost gegeven, totdat zij groot was Jaag de fransosen weg... zij hebben mijnen broeder dood ge slagen De vreemdelingen bezagen elkander ver baasd en radeloos. Op dezen haclielijken oogenblik trad vrouw Lindstedt binnen en verzocht hen ten spoedig ste liet,vertrek te ruimen, dewijl de zieke niet eerder zoude tot bedaren komen. Zij opende de deur van haar zindelijk kamertje op den overkanten bad hen beleefdelijk binnen te treden. Zij voegde er by Ik zal pogen mijne arme zwagerin gerust te stellen... dan geelt zy u misschien verdere ephelderingeu. Gelieft u evenwel te onthou den van Fransche woorden Ik bid er u om, heerschappen Wat beteekent dat met haar vroeg de markgravin angstig. Zy heeft ingewortelde gedachten, ant woordde vrouw Lindstedt uicvlucliteud. In dien ik de woorden mijner zwagerin wel verstaan heb, dan zie ik in u, genadige vrouw, de moeder onzer Stella De markgravin volkomen overtuigd, dat zij bij de echte vrouw Weber was, sloeg geen acht op 's mans teeken, en zegde Ja, ik ben de moeder. God zij dank fluisterde de vrouw. wij beminnen het meisje te innig,om haar niet van harte geluk te wenschen. Waar is zij Hoe komt het, dat gij haar Stella noemt Ja... mijn man zaliger heeft dien naam gekozen. Stella is op het kasteel... heer von Swechten trekt binnen eenige dagen naar Berlijn, en wil haar by zijne zustor, de baron nes von Plathen, brengen. ,u i DE VOLKSSTEM wij bidden hem er hi?r op dit oogenblik de plechtige verzekering ya-n te willen aanvaar den. (Geesldriftigo toejuichingen). Dan in 't Vlaamsch hernemende, gaat M. Dhondt voort Mijne Heeren Die gevoelens van dankbaarheid en hoog achting waarvan ik de tolk geweest bon jegens M. Woeste, betuig ik ook aan al de andere leden der afvaardiging van ons arron dissement. Zij ook Senators en Volksvertegenwoor digers zijn waardig door hun verleden, en door hunne toewijding aan de katholieke zaak van onze genegenheid en verkleefdheid. Ik heb dusvolgens de eer den heildronk voor te stellen op onze Heeren Senators en Volksvertegenwoordigers, en mijn beker te ledigen op de gezondheid van al onze ge kozenen, die wij in eene en dezelfde genegen heid omsluiten. (Toejuichingen) Daar staat de grijze en toch jeugdige ouderling, M. Woeste recht. Men brengt hem nogmaals eene ovatie. Onmiddelijk zijn aller oogen op hem gericht en de aanwezigen hangen om zoo te zeggen aan zijne lippen, om geen woordje te laten ontsnappen. Mijne Heeren en Beste Vrienden, Gij aller, kent liet lied van Gretrv Waar kunnen wij wel beter zijn dan bij de beste vrienden. Welnu, ik ben hier voluit bij mijne boste vrienden, en bij die vrienden, die sedert dat ik lot het politiek leven gebo ren ben, mij steeds zoo vurig toegenegen waren.Men heeft het mij daarstraks nogmaals gezegd, in bewoordingen welke mij diep ontroerden. Dank Dank aan u allen, voor do bewijzen dei- onbreekbare aangohechtheid welke gij mij nogmaals komt te betuigen, ondanks de in- spannigen welke bier en daar gedaan wor den, om mijne kandidatuur te bestrijden. Genegenheidsbewijzen, zooals gij mij komt tebet.oonen, ontmoette ik reeds in alle deelen van het arrondissement. Te Zottegem, te Geeraardsbergen, te Herzele, te Ninove, te Aalst ontmoet ik overal het beste onthaal. Eenige dagen geleden, sprak ik te Nino- ve en daar was bet onthaal zoo roerend als bij u. Evenwel schreef een Brusselsch blad, de XXfJ Siócle ecige dagen later, dal. mijne tegenwoordigheid le Ninove een slech ten indruk had gemaakt, en dat men bet in den poll zou ondervonden hebben. Dat was niet waar. Hetzelfde blad schreef dan later, dat ik te Geeraardsbergen inge trokken bad, wat ik te Ninove gezegd bad. Dat was ook niet waar. Zooals ik te Ninove en te Geeraardsbergen was, ben ik bij u. Zoo zal ik altijd zijn. (Toejuichingen) Ik was steeds een partijganger van den poll, omdat ik daar het middel zie, al onze vrienden toe te laten bun oordeel uit to brengen. Doch de pol-I- mag geen valstrik, geene muizenval zijn. Aan de eenen gaat men zeggen M. Woeste is een slechte kandidaat. Aan de anderen zëgt men Zet M. Woeste op de 4e of 5e plaats, hij zal toch gekozen zijn- Gij hebt verstaan, dat de poll moet in gericht worden zooals ik gezegd heb. Gij hebt de woordon van M. D'Hondt toege juicht, dus gij geeft mij gelijk. (Toejuichin- gen). Er wordt ook gezegd, dat ik niet be mind wordt door de buitenlieden «n door de pastoors. En waarom niet? Steeds heb ik hunne gegronde klachten verdedigd,zoo dikwijls de buitenlieden in nood "waren, heb ik op de bres gestaan om ben te verdodigen. Steeds heb ik ook den godsdienst en do priesters verdedigd. Mén heeft gezegd dat. ik een fanatieker ben en men met mij niet kon overeenkomen. «Na het incident van het schoolwetsont- De markgraaf was verheugd over dezo tijding, want het walgde hem tegen, zich by eene zinnelooze te bevinden.Hy sprak totzijne gade Dus laten wij, spoed maken. Toen zij zich bereid toonde, om hem te volgen, haalde hij eene brieïtassehe uit, nam een papier en gaf hetzelve over aan vrouw Lind stedt, bijvoegende Gelief deze waarde aan vrouw Weber te behandigen. Daarmede geloofde hij hier zijne zaken ge ëindigd; doch hij bedroog zich. Vrouw Lindstedt geloofde in hare belang stelling jegens Stella te mogen vragen naar namen, stand en betrekkingen. Onder dit op zicht gaf de inarkgraafal de mogelijke ophel deringen. De markgravin bedankte hefc toeval, dat haar in het huis Plathen bracht. Zij nam het zelf niet kwalijk, dat vrouw Lindstedt haar toeval aan den vinger der voorzienigheid toe schreef. De prachtige dame sprak eiinlëlyk Zoodra ik het bleok aangezicht uwer zwagerin zag, herkende ik haar voor diegeno. aan wie ik, in den nacht van Maagdenburg's ontruiming, mijn kind overhandigde. Nooit heeft een menschenwezen zich zoo diep en zoo vast in mijn geheugen geprent als dat va» vrouw Weber. Ik herinner mij zelfs dat toen reeds iets wilds in hare blikken lag. Hetzelfde heeft zich opgedaan bij mijne zwagerin, verklaarde vrouw Lindstedt. Zij wist niet alleen getrouwelijk en nauw keurig uw gezicht, uw haar en houding, maar ook uwe kleeding, onder dit opzicht van stoffe en vun kleur op te geven... Nooit heeft zy een puntje vergeten. Ja, ja,riep de markgravin met eene levendige- aandoening zij herkende mij oogenblikkelijk... ik zag 'tiu hare blikken. werp schreef een priester mij, dat hij in mij geen vertrouwen meer kon hebben. Doch ik antwoord hem i Oordeel niet en gij zult niet geoordeeld worden. Aan allen die mij bestrijden, zeg ik, dat ik hunne loensche handelwijze afkeur. In dien men mij wil bestrijden, dat men het dan doe met eerlijke wapenen en opgeheven vizier. (Langdurig© toejuichingen). Indien er onder de kandidaten, die ik nog niet ken, mannen zijn, die bekwamer zijn dan ik. dan zal ik de eerste zijn, om te zeggen kiest ze Vele illusiën zijn echter verzwonden, en men heeft met tegenslagen af te rekenen gehad. Ik heb M. D'Hondt hooren zeggen, dat ik volksvertegenwoordiger van Aalst hen en zal blijven. Dank, Ik ben zeer getroffen ge weest, door de aanbiedingen van Namen, Luik en Antwerpen, doch liet is hier, dat ik wil leven en sterven (geestdriftige toe juichingen). Het is hier, zeg ik, en alle andere oplos sing zou onwaardig zijn van u ©n van mij. Van mij, omdat ik zou toonen dat ik in u geen vertrouwen meer heb van u, omdat ik weet dat gij mij trouw beloofd heb. Laat mij nu eenige woorden zeggen over den toestand. Het jaar 1912 is van liet grootste belang, omdat het lot van het vader land moet heslist worden. Er is in Belgie veel optimisme* Indien er echter geen opti misme ware dan zou de ontmoediging snel komen. Maar er mag toch geene te veel zijn ook, want anders zou men verblind worden. Men moet werken en strijden. De grootsche betoogingen van Mechelen en Leuven, hebben een bewijs gegeven van onze leefkracht. De toestand is echter erg. Verliezen wij niet uit liet oog dat het land in twee kampen verdeeld is. Katholieken en anti-katholieken. In de nijverheidsstreken bijzonderlijk, trekt men zich al meer en meer van den godsdienst weg. Stoffelijk welzijn alleen wil men doen. Men gaat tot hen, di© valsche be loften doen. Moet ik u zeggen, dat er moet gewerkt worden, altijd onophoudend, rusteloos pro paganda maken Van het begin van het jaar, lot het. einde, steeds propaganda. Wij moe ten nog de helft der nieuwe zetels niet heb ben, doch het is noodig-, dat wij er van de anderen eenige winnen. In het arrondissement Aalst is het mo gelijk, dat wij den vierden zetel behalen.Jiet zou eene eer zijn voor onze partij en voor ons arrondissement. Er zijn hier maar twee par tijen Daensisten en Liberalen. De daensis- ten gaan overal achteruit, 't ïs dus meest hen die wij moeten ih 't oog houden. Onderzoekt dus den toestand. Verdeelt het werk onder elkander, en de zetel van de Daensisten moet aan ons komen. Ik vraag u dus om te werken, van dorp tot dorp, van huis tot-huis, van man tot man, en allen af te trekken van de Daensisten. Wij moeten hunnen zetel hebben, in 't belang van ons vaderland. Om daartoe te komen, is eene zaak hoogstnoodig Eendracht tus- schon allen Elk rijk dat tegen zich zeiven verdeeld is, moet ten onder gaan. 't Zijn woorden uit het Evangelie, maar zij zijn nog onbewaarheid geweest. Eendracht moet er zijn. Er is hier enkel kwestie van hel belang voor ónze zaak. Moesten wij het bewind ver liezen wij"zouden lang moeten wachten voor aleer het terug in handen te kunnen nemen. Wat nu betreft de schoolkwestie, men heeft ze veel overdreven. Niemand mwer dan ik, heeft ooit meer de vrije scholen ver dedigd. Zie maar naar 1879, 1884, 1885, 1895, en ik zal liet blijven doen, zoolang er leven in mij is. Men heeft ook gezegd dat ik tegen de vrijheid van den huisvader hen. Wat heb ik verdedigd in al die schoolstrij den 't Was wel diezelfde vrijheid. Ik zal. dus partijganger blijven van de Vrouw Lindstedt bemerkte met verwondering dat de dame maar van een kind gewaagde doch zij achtte zich niet beroepen, om van den dood der tweede kleine te gewagen. Zij ver onderstelde dat men het lot der andere kleine kende en van haar niet wilde gewagen. Noch tans maakte zij van de gelegenheid gebruik om de voorzichtigheid te doen gelden van al de kieedingstukjes bewaard te hebben. Aldus kon men bewijzen, dat er geene dwaling noch bedrog kon plaats grijpen. Zij toonde zich bereid, om geheel den kindsbussel voorden dag te halen. Toen de markgravin verklaarde geene her innering meer te hebben van den bussel baars kinds, vroeg vrouw Lindstedt, of zij deze voorwerpen wilde medenamen Oh... foei daaF riep de markgraaf bevrijd mij toch van windsels en doeken Zeg ons liever, goede vrouw, waar wij het kind kuunen vinden. De weduwe Lindstedt wees hen kortweg naar het kasteel met bijvoeging Gij zult in mevrouw Schollin eene zeer beminnenswaardige dame aantreffen, en in den landraad den edelste» man loeren kennen. Men heeft op het kasteel het jong meisje aller vriendelijkst opgenomen, gd ik twijfel geens zins of gij zult er ©en zeer goed onthaal vin don. Zoodra het edele paar hoorde gewagen van naar het kasteel en de heerschappen te gaan, moest er oogenblikkelijk overgegaan worden tot verandering van opschik. Vrouw Lindstedt ging middelerwijl terug bij hare zwagerin, die aan d© zorg der knapen was overgelaten ge bleven. De arme oude had ondertusschen hare kalmte hernomen en zich in den ouden zetel geplaatst. Zij sluimerde zachtjes. Vrouw Lind- *6 JANUARI 1912 vrijheid van den huisvader en van de gelijk* heid op schoolgebied, maar in mate van het mogelijke. Men kan van mij niet vragen dat ik een© wet zou verdedigen, welke zeer gevaarlijk kon zijn en welke den val van onze partij kon veroorzaken. Mijn gedrag was ingegeven, door een© voorzichtige politiek. Er zijn andere midde len om onze scholen te ondersteunen, zonder de tegenstrevers uit te dagen. Er wordt gezegd dat ik tegen de Vlarm- sche kwestie ben. Mijn verleden staat borg voor de toekomst. Ik heb steeds al de Vlaamsch© toestanden verdedigd meer kon ik niet. Wat de Vlaamsche Iloogeschool betreft, er zijn thans twee wetsontwerpen neerge legd in de Kamer. Die kwestie is van groot belang, daar de toekomst der jonge geslachten er veel belang in heeft. Het gouvernement deed nog geen uitspraak. De bespreking is na geopend en elk tracht om eene voldoende oplossing te vinden. Ik handel slechts voor onze zaak, voor onze belangen. Ik vraag u dus eene werkzame propa ganda, eene nauwe eendracht en rechtvaar* digheid. Overweeg wel de woorden en daden van degenen die zich aanbieden, ziet of zij verstaan, welk belang er in spel is en waar aan zij zich blootstellen. Wees er van overtuigd, dat ik ernstig en rechtzinnig ben. God heeft mij tot hiertoe bewaard, en ik hoop wel eens het recht te zullen hebben, mij vrijwillig te kunnen terugtrekken. Ik vraag dus aan de afgevaardigden voor den poll, niet naar mijn persoon te zien, maar volgens hun geweten en in 'l belang der partij le stemmen. Indien ik zoo spreek, 't is omdat ik weet, dat ik hier voor mij mannen heb, die volgens hun geweten zullen handelen. Gaat naar den poll, gaat naar de stem* bus en handelt volgens uw geweten. België vraagt dus dat gij den vierden zetel zoudt bemachtigen. Ik heb u middelen aangeduid en dan zal het land zeggen dat gij op prachtige wijze uwe plichten vervuld hebt. Een© eindelooze ovatie wordt aan M. Woeste gebracht. Nadat de symphonieafdeeling der Harmo nie ons eenige muziekstukken had uitge voerd, neemt M. Lenssens, bestuurder, het woord en dankt den heer burgemeester voor den lof hem toegebracht. Dien lof komt echter grootendeels tot aan de muzikanten, zegt M. Lenssens. Ten slotte wakkert de bestuurder zijne muzikanten aan, regelmatig de herhalingen bij te wonen, ten einde altijd schooner© en kunstvolle stukken te kunnen ten gehoor© brengen. M. Edm. Van de Maele, schatbewaarder, brengt daarna in de volgende woorden hulde aan M. D. Roelandt, die 50 jaren lid is van de Harmonie Mijn© Heeren, Heden vieren wij ons gezellig Ceciliafeest aan hetwelk hier jaarlijks de meeste luister wordt toegewijdt. Maar dees jaar willen wij eene bijzonder© beteekenis hechten aan de plechtigheid die ons allen vereenigd, en deze is het Gulden Jubelfeest vieren van onze vriend, den heer Désiré Roelandtsinds vijftig jaar deelma kend onzer Harmonie. Was wel ooit een werkend lid onze gene genheid waardiger dan dezen die ons allen door zijn oppassenheid bij de herhalingen, uitstappen en concerten tot voorbeeld strekte. In de bestuurvergaderingen mochten wij ook altijd op zijhe aanwezigheid rekenen, en daar waar het de belangen der Maatschappij gold, stond hij met onvermoeibaren ie vei' op de bres om ze te verdedigen. stedtging naast de zieke zitten. Zij opende het papier, dat de markgraaf haar had geschon ken; hoe verbaasd en blijgernoed werd zij, bij het zien der waarde van zes duizend frank Deze vrouw behoorde tot de wijzen van haar geslachthet eigen belang was geenszins hare drijfveer; doch zij vond, dat men zonder geld niet verre gaat in de wereld. Haar kostwinner was, helaas, dood; dus kwam dit geld als van deu hemel gezonden in den nood. Wat zal Stella zeggen vroeg zij zich- zelve af. Zij was evenwel droevig, de goed©, vrouw. Waarom Vond Stella niet plotselijk, glans, rijkdom, naam en liooge geboorte? Ja moest zij antwoorden... en toch... Zij overwoog het gedrag dezer hoog© pen sonen; zij misvielen haar, omdat zij nog geen enkel woord gevraagd hadden naar 's kinds levenswijze. Gelijk men eenen handel sluit, zoo ging de vader te werk. Bij de moeder was de tecdere vreugd niet zichtbaar, gelijk de eenvoudige boekhoudersvrouw zich dezelve had voorgesteld. Was 'teen oogenblik, om op 't toilette peinzen Genoeg, d© vrouw gevoel de zoo iets als medelijden met Stella. Vrouw Weber sloeg sloeg eindelijk de oogen op en vroeg geheel bedaard en met volle kennis Waar zijn zij Van wie spreekt gij vroeg zg om de oud© te beproeven. Van Stella's moeder... Zij mag nooit meer terugkomen met de fransosen, die bij haar waren. Geef hun de kinderbussels... zend Stella tot hen... maai' laat hen niet meer in huis... ik wil in rusten vrede sterven Fransosen vorschte vrouw Lindstedt bedriegt gij u niet Velen spreken Fransch die daarom geen© fransosen zijn. Wordt voortgezet

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Volksstem | 1912 | | pagina 2