Aanspraak van M. De Hert.
Antwoord van M. Gheeraerdts.
Redevoering van M. Bfeamit.
Redevoering van M. Woeste.
bij «Ie eedaflegging reeds laten hooren, dat
tij bij de eerste gelegenheid zullen mijneedig
worden,om Koninkrijk, Altaar en Eigendom
te vernielen.
«Daarom, scharen wij ons rond den troon.
Het is de laatste verzekering van onze vrij
heden en het behoud onzer onafhankelijkhe
den.
Roept allen met mij Leve de Koning,
Leve de Koningin, Leve de Koninklijke Fa
milie (Langdurige toejuichingen).
M. De Hert verklaart zich uiterst vereerd,
omdat hem de aangename taak is opgedragen
«amens het Komitéit en de loden, de gezond
heid voor te stellen van den voorzitter, bur
gemeester Gheeraerdts (Ovatie).
Toen men mij met die taak gelaste,
wilde men, dat het niet steeds hetzelfde
deuntje, en dezelfde woorden zouden zijn,
doch wat wil men nu. Het mag wel een
ander persoon zij, doch liet deuntje moet en
kan niet anders dan een lofzang zijn. Ik wil
echter niet zingen, om de muzikanten schade
aan te doen, maar den lofzang moet er uit.
De heer burgemeester, onze voorzitter, is
ons oudste eerlid. Sedert 51 jaren heeft hij
altijd onze belangen verdedigd en is altijd
aan de maatschappij trouw gebleven. Steeds
had li ij de leus Al Groeiend Bloeiend in
't zicht.
Wij hopen dat hij nog aan ons hoofd zal
zijn, om in 1920- hem in triomf te kunnen
dragen, ter gelegenheid van het lOOjarig
bestaan onzer maatschappij.
Ten allen tijde was hij op de bres. Alle
grieven en klachten werden door hem bereid
willig onderzocht en hij wist steeds de vreed
zame beslissing te geven.
Indien men zegt dut het toch weeral hei
zelfde deuntje is, zal ik een loon of twee
transposeereu en zeggen, dat hoe langer
wij hem kennen, hoe grooter onze genegen
heid voor hem is.
m Op politiek gebied, wanneer men in den
gemeenteraad onze maatschappij aanviel,
was het niet de burgemeester, maar de voor
zitter der Harmonie, die reclitsprong en de
verdediging waarnam.
Ook de Koning heeft zijne verdiensten
aanzien, on hem voor de derde maal herbe
noemd tot burgemeester der stad /Valst.
Ik drink dus op de gezondheid en lange
heilvolle loophaan, van onzen heer burge
meester, onze voorzitter. (Langdurige toe
juichingen.)
M. Gheeraerdts verklaart zich zeer getrof
fen, door de woorden, door M. De Hert in
naam der leden uitgesproken.
Wat ik gedaan heb in het verleden,beloof
ik nog te doen in de toekomst.Ik hoop wel het
honderdjarig jubelfeest te mogen medevie
ren. Zulks hangt natuurlijk af van den Al
machtige, doch ik koester toch de hoop.
Ik bedank de maatschappij voor liet
opluisteren onzer feesten. Wij hebben haar
dezen morgend gehoord. Onder de leiding
van haren bekwamen muziekmeester, moet
zij goed gaan.
Mijne Heeren, ik drink dus op de ge
zondheid van M. Lensseus.
Hand aan hand, wij zullen doen zien,
wat wij zijn, wat wij willen en kunnen. Wij
rekenen op u.
Daar wij nog in de Nieuwjaarsmaand
zijn en het dus nog tijd is, vvensch ik u allen
veel geluk en voorspoed. (Geesidriflig-o toe
juichingen).
M. Am. Dhoin-dt. sekretaris der Harmonie,
neemt dan het woord en zegt
Mijne Heeren,
Het bestuur der Koninklijke Harmonie
beeft mij dit jaar opnieuw de vereerende
taak opgedragen, liet hartelijke welkom toe
te sturen, aan onze achtbare heeren Senators
en Volksvertegenwoordigers, en hunne ge
zondheid voor te stellen.
Wij zeggen hun dank voor de eer én
OF
wie is mijne moeder
Historisoli Tafereel
38® Vervolg.
Is 't mogelijk In zestien jaren Iiebt gij
üe/e vrouw gezien, en gij kent haar en zij
kent u
De verandering der weduwe, by de eerste
klanken der gehate taal, was zoo spoedig als
schrikkelijk. Haar blik werd stijf en wild...
hare lippen trokken krampachtig te zamen...
zij rukte hare hand los uit die van de mark
gravin en stelde zich aan, alsof zy razend
ware. Dan dwaalden hare oogen van den eenen
op den anderen zij schreeuwde weeklagend
DefransoseD De fransosen Tevens hurk
te zij neder en kroop achter den ouden zetel,
om zich daar te verbergen.
Met was een schrikbarend tafereel om gado
te slaan De wanhoop, de vrees en het afgrij
zen, die zich lieten bemerken op het uitge
mergeld, doodbleeke gezicht, in hare gebaar
den en op geheel haar wezen. Het kwam aan
vreemdelingen des te schrikkelylcer voor,
daar zy er niet op voorbereid waren.
De markgraaf trad een paar schredon terug
•n riep andermaal in liet Fransch O God
des hemels, hoe afschuwelijk om zien
Bij deze woorden viel de oude op do knieën,
schreide en bad om genade. Door angst aan
gedaan, boog de markgravin over de weduwe
en poogde haar gerust te stellen. Zij zoo min
als haar echtgenoot vermoedde zij, dat het.
bezigen der Fransche taal tot deze spanning
had aanleiding gegeven.
Pak u weg, weg schreeuwde vrouw
den luister, die ons te beurt valt door hunne
aanwezigheid.
Jaarlijks hebben wij het geluk hun in
ons midden te mogen ontvangen, en daar
door geven zij ons het bewijs, dat zij aan
onze maatschappij eene ware belangstelling
en genegenheid toedragen, en dat zij ons
hunne aanmoedigingen w illen verleenen. Zij
juichen onzen vooruitgang toe, zij ondersteu
nen ons door hunne raadgevingen en door
hunnen invloed en schrijven ons, met hun
gezaghebbend woord, onze gedragslijn voor.
Die menigvuldige blijken van genegenheid
verzekeren bun wederzijds onzen dank en
onze verkleefdheid. (Toejuichingen.)
Ook ben ik gelukkig hun te mogen zeggen,
dat wij met dankbaarheid en plichtbesef,
steeds zullen voor oogen hebben de verdien
sten onzer uitstekende mandatarissen, en de
diensten die zij ons nog kunnen bewijzen.
Daarna gaat hij voort in 't Fransch en drukt
zich nagenoeg uil als volgt
Het jaar dat begonnen is, heeft op poli
tiek gebied een buitengewoon belang. De
toekomst der katholieke partij slaat, op het
spol. De aanstaande kiezingen moeten be
slissen, of de partij der orde, welke sinds
28 jaar België tot zulken hoogen trap 'van
welvaart heeft geleid, de teugels van het
bewind in bandon moet houden, ofwel indien
de monsterachtige verbonden, welke overal,
tusschen de tegenstrevers van alle kleuren
gesloten worden, er in zal lukken, tot onge
luk van liet Vaderland, aan liet bewind te
komen.
Heel het land heeft de oogen op ons ge
richt, en vrienden - aller provinciën hebben
zich met ons arrondissement bekommerd.
Zelfs tot onze groote verwondering, heeft de
drukpers zich gedwongen geacht, ons te
herinneren aan onze plichten, tegenover den
glorievollen veteraan onzer parlementaire
strijden, de achtbare Heer Woeste. (Ovatie.)
In sommige middens zou men naar liet
schijnt, onze genegenheid en getrouwheid
aan hem die de glorie en de eer van ons
vaandel is, aan den waardigen ouderdoms
deken onzer afgevaardigden, willen in twij
fel trekken.
Zulks was niet gegrond, mijne Heeren,
want ik .verhaast mij het zeggen, dat het
overbodig was, ons onze plichten te herin
neren en ons geweten aan te spreken.
Het arrondissement Aalst weet genoeg
wat zijne verantwoordelijkheid en zijne eer
voorschrijven, om geen oogenblik te twijfe
len over de te volgen gedragslijn. Wij weten
genoeg den juisten toestand Le aanzien, om
de lioüge verdiensten l© schatten van den
grooten staatsman, die sinds 37 jaren onze
politieke leiding waarneemt.
Mijnheer Woeste is en blijft onze afge
vaardigde (geestdriftige ovatie)
Denkt men, dat een dag roering op poli
tiek gebied, in staat is om don glans, welke
een leven van hard werken en onvermoei
baar strijden omringt, te doen verbleeken
Denkt men, dat de verdediging eener
heilige zaak, met eene steeds jeugdige kracht
dadigheid onze bewondering en onze stand
vastige gohechlighoid bevelen
Aalst beeft liet hart te goed geplaatst,
om hem niet toe te.juichen, die morgen door
twintig arrondissementen zou betwist wor
den, hem, die door het katholieke Belgie, als
nationale afgevaardigde begroet wordt.
fa, mijne heeren, nationale afgevaar
digde, omdat hij met zijne gekende bekwaam
heid, de hoogere belangen van het geheele
land verdedigt enïn moeilijke kwestiën,steeds
het algemeen welzijn met de geweltigdo ver
zoeken zijner kiezers wist to bevredigen.
Aalst zal hem steeds dat onbegrensd
vertrouwen, dat door zijn helder doorzicht
vereischt is en dat door de talrijke bewezen
en toekomstige diensten door al de katholieke
harten gewaarborgd wordt, weten lo behou
den.
Ja mijne lieeren, wij houden hem voor
ons, dien heldliaftigpn, moedigen, on temba
ren strijder, welke liet land ons benijdt en
Weber Weg met u Ik heb niets meer
Neem uw kind, ik lieb haar den kost gegeven,
totdat zij groot was Jaag de fransosen
weg... zij hebben mijnen broeder dood ge
slagen
De vreemdelingen bezagen elkander ver
baasd en radeloos.
Op dezen haclielijken oogenblik trad vrouw
Lindstedt binnen en verzocht hen ten spoedig
ste liet,vertrek te ruimen, dewijl de zieke niet
eerder zoude tot bedaren komen. Zij opende
de deur van haar zindelijk kamertje op den
overkanten bad hen beleefdelijk binnen te
treden. Zij voegde er by
Ik zal pogen mijne arme zwagerin gerust
te stellen... dan geelt zy u misschien verdere
ephelderingeu. Gelieft u evenwel te onthou
den van Fransche woorden Ik bid er u om,
heerschappen
Wat beteekent dat met haar vroeg
de markgravin angstig.
Zy heeft ingewortelde gedachten, ant
woordde vrouw Lindstedt uicvlucliteud. In
dien ik de woorden mijner zwagerin wel
verstaan heb, dan zie ik in u, genadige vrouw,
de moeder onzer Stella
De markgravin volkomen overtuigd, dat zij
bij de echte vrouw Weber was, sloeg geen
acht op 's mans teeken, en zegde
Ja, ik ben de moeder.
God zij dank fluisterde de vrouw.
wij beminnen het meisje te innig,om haar niet
van harte geluk te wenschen.
Waar is zij Hoe komt het, dat gij haar
Stella noemt
Ja... mijn man zaliger heeft dien naam
gekozen. Stella is op het kasteel... heer von
Swechten trekt binnen eenige dagen naar
Berlijn, en wil haar by zijne zustor, de baron
nes von Plathen, brengen.
,u i DE VOLKSSTEM
wij bidden hem er hi?r op dit oogenblik de
plechtige verzekering ya-n te willen aanvaar
den. (Geesldriftigo toejuichingen).
Dan in 't Vlaamsch hernemende, gaat M.
Dhondt voort
Mijne Heeren
Die gevoelens van dankbaarheid en hoog
achting waarvan ik de tolk geweest bon
jegens M. Woeste, betuig ik ook aan al de
andere leden der afvaardiging van ons arron
dissement.
Zij ook Senators en Volksvertegenwoor
digers zijn waardig door hun verleden, en
door hunne toewijding aan de katholieke
zaak van onze genegenheid en verkleefdheid.
Ik heb dusvolgens de eer den heildronk
voor te stellen op onze Heeren Senators en
Volksvertegenwoordigers, en mijn beker te
ledigen op de gezondheid van al onze ge
kozenen, die wij in eene en dezelfde genegen
heid omsluiten. (Toejuichingen)
Daar staat de grijze en toch jeugdige
ouderling, M. Woeste recht. Men brengt
hem nogmaals eene ovatie. Onmiddelijk zijn
aller oogen op hem gericht en de aanwezigen
hangen om zoo te zeggen aan zijne lippen,
om geen woordje te laten ontsnappen.
Mijne Heeren en Beste Vrienden,
Gij aller, kent liet lied van Gretrv
Waar kunnen wij wel beter zijn dan bij de
beste vrienden. Welnu, ik ben hier voluit
bij mijne boste vrienden, en bij die vrienden,
die sedert dat ik lot het politiek leven gebo
ren ben, mij steeds zoo vurig toegenegen
waren.Men heeft het mij daarstraks nogmaals
gezegd, in bewoordingen welke mij diep
ontroerden. Dank
Dank aan u allen, voor do bewijzen dei-
onbreekbare aangohechtheid welke gij mij
nogmaals komt te betuigen, ondanks de in-
spannigen welke bier en daar gedaan wor
den, om mijne kandidatuur te bestrijden.
Genegenheidsbewijzen, zooals gij mij
komt tebet.oonen, ontmoette ik reeds in alle
deelen van het arrondissement. Te Zottegem,
te Geeraardsbergen, te Herzele, te Ninove,
te Aalst ontmoet ik overal het beste onthaal.
Eenige dagen geleden, sprak ik te Nino-
ve en daar was bet onthaal zoo roerend als
bij u. Evenwel schreef een Brusselsch blad,
de XXfJ Siócle ecige dagen later, dal.
mijne tegenwoordigheid le Ninove een slech
ten indruk had gemaakt, en dat men bet in
den poll zou ondervonden hebben.
Dat was niet waar. Hetzelfde blad schreef
dan later, dat ik te Geeraardsbergen inge
trokken bad, wat ik te Ninove gezegd bad.
Dat was ook niet waar. Zooals ik te
Ninove en te Geeraardsbergen was, ben ik bij
u. Zoo zal ik altijd zijn. (Toejuichingen)
Ik was steeds een partijganger van den
poll, omdat ik daar het middel zie, al onze
vrienden toe te laten bun oordeel uit to
brengen. Doch de pol-I- mag geen valstrik,
geene muizenval zijn. Aan de eenen gaat men
zeggen M. Woeste is een slechte kandidaat.
Aan de anderen zëgt men Zet M. Woeste
op de 4e of 5e plaats, hij zal toch gekozen
zijn-
Gij hebt verstaan, dat de poll moet in
gericht worden zooals ik gezegd heb. Gij
hebt de woordon van M. D'Hondt toege
juicht, dus gij geeft mij gelijk. (Toejuichin-
gen).
Er wordt ook gezegd, dat ik niet be
mind wordt door de buitenlieden «n door de
pastoors.
En waarom niet? Steeds heb ik hunne
gegronde klachten verdedigd,zoo dikwijls de
buitenlieden in nood "waren, heb ik op de
bres gestaan om ben te verdodigen.
Steeds heb ik ook den godsdienst en do
priesters verdedigd. Mén heeft gezegd dat. ik
een fanatieker ben en men met mij niet kon
overeenkomen.
«Na het incident van het schoolwetsont-
De markgraaf was verheugd over dezo
tijding, want het walgde hem tegen, zich by
eene zinnelooze te bevinden.Hy sprak totzijne
gade Dus laten wij, spoed maken. Toen
zij zich bereid toonde, om hem te volgen,
haalde hij eene brieïtassehe uit, nam een
papier en gaf hetzelve over aan vrouw Lind
stedt, bijvoegende
Gelief deze waarde aan vrouw Weber te
behandigen.
Daarmede geloofde hij hier zijne zaken ge
ëindigd; doch hij bedroog zich.
Vrouw Lindstedt geloofde in hare belang
stelling jegens Stella te mogen vragen naar
namen, stand en betrekkingen. Onder dit op
zicht gaf de inarkgraafal de mogelijke ophel
deringen.
De markgravin bedankte hefc toeval, dat
haar in het huis Plathen bracht. Zij nam het
zelf niet kwalijk, dat vrouw Lindstedt haar
toeval aan den vinger der voorzienigheid toe
schreef. De prachtige dame sprak eiinlëlyk
Zoodra ik het bleok aangezicht uwer
zwagerin zag, herkende ik haar voor diegeno.
aan wie ik, in den nacht van Maagdenburg's
ontruiming, mijn kind overhandigde. Nooit
heeft een menschenwezen zich zoo diep en zoo
vast in mijn geheugen geprent als dat va»
vrouw Weber. Ik herinner mij zelfs dat toen
reeds iets wilds in hare blikken lag.
Hetzelfde heeft zich opgedaan bij mijne
zwagerin, verklaarde vrouw Lindstedt.
Zij wist niet alleen getrouwelijk en nauw
keurig uw gezicht, uw haar en houding, maar
ook uwe kleeding, onder dit opzicht van stoffe
en vun kleur op te geven... Nooit heeft zy een
puntje vergeten.
Ja, ja,riep de markgravin met eene
levendige- aandoening zij herkende mij
oogenblikkelijk... ik zag 'tiu hare blikken.
werp schreef een priester mij, dat hij in mij
geen vertrouwen meer kon hebben. Doch ik
antwoord hem i Oordeel niet en gij zult niet
geoordeeld worden.
Aan allen die mij bestrijden, zeg ik, dat
ik hunne loensche handelwijze afkeur. In
dien men mij wil bestrijden, dat men het dan
doe met eerlijke wapenen en opgeheven
vizier. (Langdurig© toejuichingen).
Indien er onder de kandidaten, die ik
nog niet ken, mannen zijn, die bekwamer
zijn dan ik. dan zal ik de eerste zijn, om te
zeggen kiest ze
Vele illusiën zijn echter verzwonden, en
men heeft met tegenslagen af te rekenen
gehad.
Ik heb M. D'Hondt hooren zeggen, dat
ik volksvertegenwoordiger van Aalst hen en
zal blijven. Dank, Ik ben zeer getroffen ge
weest, door de aanbiedingen van Namen,
Luik en Antwerpen, doch liet is hier, dat ik
wil leven en sterven (geestdriftige toe
juichingen).
Het is hier, zeg ik, en alle andere oplos
sing zou onwaardig zijn van u ©n van mij.
Van mij, omdat ik zou toonen dat ik in u
geen vertrouwen meer heb van u, omdat ik
weet dat gij mij trouw beloofd heb.
Laat mij nu eenige woorden zeggen
over den toestand. Het jaar 1912 is van liet
grootste belang, omdat het lot van het vader
land moet heslist worden. Er is in Belgie
veel optimisme* Indien er echter geen opti
misme ware dan zou de ontmoediging snel
komen. Maar er mag toch geene te veel zijn
ook, want anders zou men verblind worden.
Men moet werken en strijden.
De grootsche betoogingen van Mechelen
en Leuven, hebben een bewijs gegeven van
onze leefkracht. De toestand is echter erg.
Verliezen wij niet uit liet oog dat het land in
twee kampen verdeeld is. Katholieken en
anti-katholieken.
In de nijverheidsstreken bijzonderlijk,
trekt men zich al meer en meer van den
godsdienst weg. Stoffelijk welzijn alleen wil
men doen. Men gaat tot hen, di© valsche be
loften doen.
Moet ik u zeggen, dat er moet gewerkt
worden, altijd onophoudend, rusteloos pro
paganda maken Van het begin van het jaar,
lot het. einde, steeds propaganda. Wij moe
ten nog de helft der nieuwe zetels niet heb
ben, doch het is noodig-, dat wij er van de
anderen eenige winnen.
In het arrondissement Aalst is het mo
gelijk, dat wij den vierden zetel behalen.Jiet
zou eene eer zijn voor onze partij en voor ons
arrondissement. Er zijn hier maar twee par
tijen Daensisten en Liberalen. De daensis-
ten gaan overal achteruit, 't ïs dus meest hen
die wij moeten ih 't oog houden.
Onderzoekt dus den toestand. Verdeelt
het werk onder elkander, en de zetel van de
Daensisten moet aan ons komen.
Ik vraag u dus om te werken, van dorp
tot dorp, van huis tot-huis, van man tot man,
en allen af te trekken van de Daensisten.
Wij moeten hunnen zetel hebben, in 't belang
van ons vaderland. Om daartoe te komen, is
eene zaak hoogstnoodig Eendracht tus-
schon allen Elk rijk dat tegen zich zeiven
verdeeld is, moet ten onder gaan. 't Zijn
woorden uit het Evangelie, maar zij zijn nog
onbewaarheid geweest. Eendracht moet er
zijn. Er is hier enkel kwestie van hel belang
voor ónze zaak. Moesten wij het bewind ver
liezen wij"zouden lang moeten wachten voor
aleer het terug in handen te kunnen nemen.
Wat nu betreft de schoolkwestie, men
heeft ze veel overdreven. Niemand mwer dan
ik, heeft ooit meer de vrije scholen ver
dedigd. Zie maar naar 1879, 1884, 1885,
1895, en ik zal liet blijven doen, zoolang er
leven in mij is. Men heeft ook gezegd dat ik
tegen de vrijheid van den huisvader hen.
Wat heb ik verdedigd in al die schoolstrij
den 't Was wel diezelfde vrijheid.
Ik zal. dus partijganger blijven van de
Vrouw Lindstedt bemerkte met verwondering
dat de dame maar van een kind gewaagde
doch zij achtte zich niet beroepen, om van den
dood der tweede kleine te gewagen. Zij ver
onderstelde dat men het lot der andere kleine
kende en van haar niet wilde gewagen. Noch
tans maakte zij van de gelegenheid gebruik
om de voorzichtigheid te doen gelden van al
de kieedingstukjes bewaard te hebben. Aldus
kon men bewijzen, dat er geene dwaling noch
bedrog kon plaats grijpen. Zij toonde zich
bereid, om geheel den kindsbussel voorden
dag te halen.
Toen de markgravin verklaarde geene her
innering meer te hebben van den bussel baars
kinds, vroeg vrouw Lindstedt, of zij deze
voorwerpen wilde medenamen
Oh... foei daaF riep de markgraaf
bevrijd mij toch van windsels en doeken Zeg
ons liever, goede vrouw, waar wij het kind
kuunen vinden.
De weduwe Lindstedt wees hen kortweg
naar het kasteel met bijvoeging
Gij zult in mevrouw Schollin eene zeer
beminnenswaardige dame aantreffen, en in
den landraad den edelste» man loeren kennen.
Men heeft op het kasteel het jong meisje aller
vriendelijkst opgenomen, gd ik twijfel geens
zins of gij zult er ©en zeer goed onthaal vin
don.
Zoodra het edele paar hoorde gewagen van
naar het kasteel en de heerschappen te gaan,
moest er oogenblikkelijk overgegaan worden
tot verandering van opschik. Vrouw Lindstedt
ging middelerwijl terug bij hare zwagerin, die
aan d© zorg der knapen was overgelaten ge
bleven.
De arme oude had ondertusschen hare
kalmte hernomen en zich in den ouden zetel
geplaatst. Zij sluimerde zachtjes. Vrouw Lind-
*6 JANUARI 1912
vrijheid van den huisvader en van de gelijk*
heid op schoolgebied, maar in mate van het
mogelijke.
Men kan van mij niet vragen dat ik een©
wet zou verdedigen, welke zeer gevaarlijk
kon zijn en welke den val van onze partij
kon veroorzaken.
Mijn gedrag was ingegeven, door een©
voorzichtige politiek. Er zijn andere midde
len om onze scholen te ondersteunen, zonder
de tegenstrevers uit te dagen.
Er wordt gezegd dat ik tegen de Vlarm-
sche kwestie ben. Mijn verleden staat borg
voor de toekomst. Ik heb steeds al de
Vlaamsch© toestanden verdedigd meer kon
ik niet.
Wat de Vlaamsche Iloogeschool betreft,
er zijn thans twee wetsontwerpen neerge
legd in de Kamer.
Die kwestie is van groot belang, daar
de toekomst der jonge geslachten er veel
belang in heeft. Het gouvernement deed
nog geen uitspraak. De bespreking is na
geopend en elk tracht om eene voldoende
oplossing te vinden.
Ik handel slechts voor onze zaak, voor
onze belangen.
Ik vraag u dus eene werkzame propa
ganda, eene nauwe eendracht en rechtvaar*
digheid. Overweeg wel de woorden en daden
van degenen die zich aanbieden, ziet of zij
verstaan, welk belang er in spel is en waar
aan zij zich blootstellen.
Wees er van overtuigd, dat ik ernstig
en rechtzinnig ben.
God heeft mij tot hiertoe bewaard, en
ik hoop wel eens het recht te zullen hebben,
mij vrijwillig te kunnen terugtrekken.
Ik vraag dus aan de afgevaardigden voor
den poll, niet naar mijn persoon te zien,
maar volgens hun geweten en in 'l belang
der partij le stemmen.
Indien ik zoo spreek, 't is omdat ik weet,
dat ik hier voor mij mannen heb, die volgens
hun geweten zullen handelen.
Gaat naar den poll, gaat naar de stem*
bus en handelt volgens uw geweten.
België vraagt dus dat gij den vierden
zetel zoudt bemachtigen.
Ik heb u middelen aangeduid en dan zal
het land zeggen dat gij op prachtige wijze
uwe plichten vervuld hebt.
Een© eindelooze ovatie wordt aan M.
Woeste gebracht.
Nadat de symphonieafdeeling der Harmo
nie ons eenige muziekstukken had uitge
voerd, neemt M. Lenssens, bestuurder, het
woord en dankt den heer burgemeester voor
den lof hem toegebracht.
Dien lof komt echter grootendeels tot aan
de muzikanten, zegt M. Lenssens. Ten slotte
wakkert de bestuurder zijne muzikanten aan,
regelmatig de herhalingen bij te wonen, ten
einde altijd schooner© en kunstvolle stukken
te kunnen ten gehoor© brengen.
M. Edm. Van de Maele, schatbewaarder,
brengt daarna in de volgende woorden hulde
aan M. D. Roelandt, die 50 jaren lid is van
de Harmonie
Mijn© Heeren,
Heden vieren wij ons gezellig Ceciliafeest
aan hetwelk hier jaarlijks de meeste luister
wordt toegewijdt.
Maar dees jaar willen wij eene bijzonder©
beteekenis hechten aan de plechtigheid die
ons allen vereenigd, en deze is het Gulden
Jubelfeest vieren van onze vriend, den heer
Désiré Roelandtsinds vijftig jaar deelma
kend onzer Harmonie.
Was wel ooit een werkend lid onze gene
genheid waardiger dan dezen die ons allen
door zijn oppassenheid bij de herhalingen,
uitstappen en concerten tot voorbeeld strekte.
In de bestuurvergaderingen mochten wij
ook altijd op zijhe aanwezigheid rekenen, en
daar waar het de belangen der Maatschappij
gold, stond hij met onvermoeibaren ie vei' op
de bres om ze te verdedigen.
stedtging naast de zieke zitten. Zij opende het
papier, dat de markgraaf haar had geschon
ken; hoe verbaasd en blijgernoed werd zij, bij
het zien der waarde van zes duizend frank
Deze vrouw behoorde tot de wijzen van haar
geslachthet eigen belang was geenszins hare
drijfveer; doch zij vond, dat men zonder geld
niet verre gaat in de wereld. Haar kostwinner
was, helaas, dood; dus kwam dit geld als van
deu hemel gezonden in den nood.
Wat zal Stella zeggen vroeg zij zich-
zelve af. Zij was evenwel droevig, de goed©,
vrouw. Waarom Vond Stella niet plotselijk,
glans, rijkdom, naam en liooge geboorte? Ja
moest zij antwoorden... en toch...
Zij overwoog het gedrag dezer hoog© pen
sonen; zij misvielen haar, omdat zij nog geen
enkel woord gevraagd hadden naar 's kinds
levenswijze. Gelijk men eenen handel sluit,
zoo ging de vader te werk. Bij de moeder was
de tecdere vreugd niet zichtbaar, gelijk de
eenvoudige boekhoudersvrouw zich dezelve
had voorgesteld. Was 'teen oogenblik, om op
't toilette peinzen Genoeg, d© vrouw gevoel
de zoo iets als medelijden met Stella.
Vrouw Weber sloeg sloeg eindelijk de oogen
op en vroeg geheel bedaard en met volle
kennis Waar zijn zij
Van wie spreekt gij vroeg zg om de
oud© te beproeven.
Van Stella's moeder... Zij mag nooit
meer terugkomen met de fransosen, die bij
haar waren. Geef hun de kinderbussels... zend
Stella tot hen... maai' laat hen niet meer in
huis... ik wil in rusten vrede sterven
Fransosen vorschte vrouw Lindstedt
bedriegt gij u niet Velen spreken Fransch
die daarom geen© fransosen zijn.
Wordt voortgezet