Gedenkwaardige Gemeenteraadszitting van Dinsdag 23 Januari 1912, in de Stad Aalst Eene zes=uren zitting. De Daensisten worden geheel en gansch verslagen in de besprekingen. -= Ongehoorde en schandalige aanvallen van M. Daens. Gemeene persoonlijke aantijgingen door M. Daens tegen den heer Schepene Moyersoen. Rekening van 1910 Ds Begrooting van 1912. Esnlgs beschouwingen ven M. Dr De Naeyer. Antwoord van den Heer Schepene D. De Woil DE VOLKSSTEM Begin der zittingi Reeds van lialf vijf stonden er menschen aan do poorten van 't stadhuis. Immers het Aalstersch Parlement gaat weldra beginnen. Een voor een komen de raadsheeren aan geland en kwaart na vijf ure kan de zitting beginnen. Al de leden zijn aanwezig ter uit zondering van heeren Van Gyseghem, De Co- niuck. Cfeeroms en De Clercq, die belet zijn. Ruitenbrekerij Nu worden slechts een beperkt getal per sonen tot de zaal toegelaten, daar de ruimte voorbehouden aan de toehoorders ook beperkt is. Daardoor ontstaat een hevige drang onder het buiten op wacht staande volk, met het gevolg dat de ruiten van de ingangspoort stuk worden geloopen. Zulks is dit jaar al de 2° maal... We denken het openbaar gevoelen hier weer te geven, met aan den heer burge meester te vragen of het niet mogelijk ware, in tijden van grooten volkstoeloop, de zittin gen in de groote bovenzaal te houden. Het is enkel eene vraag die we kenbaar ma sen, daar zij door het publiek menigmaal geopperd werd. Verslag der vorigë zitting Het verslag der vorige zitting wordt door den heer sekretaris gelezen en zonder opmer kingen goedgekeurd. Ordemotie van M. De Naeyer Mijne heeren, ik zie niet op het dagorde of er eene geheime zitting is. Daar ik eene kwes tie Yan personen moet aanraken, zou ik wen- schen een© geheime zitting te hebben. M. De Hert. Van rechtswege is er eene geheime zitting. Op iedere publieke, volgt er eene geheime zitting. M. Moyersoen doet verslag over het dienstjaar I9I0 en over de bearooting van I9I2, Mijne heeren, ik zal eerst liet verslag over de rekening van 1910 neerleggen, en daarna ie begrooting van 1912 bespreken. Wij vangen aan met eenige algemeen© be schouwingen over de ontvangsten en uitga ven. Het jaar 1910 sluit met een batig slot van 66.025,97 fr. Het overschot der vorige dienstjaren beliep tot 45.231,01 fr. Onze gewone ontvangsten voorzien in do begrooting van 1910, beliepen 717.970 fr. feitelijk zijn ze geweest 732.379 fr., hetzij eene meerdere ontvangst van 14.589 fr. De toevallige en onzekere ontvangsten wa ren voorzien op 76.165 fr.; zo zijn enkel ge weest 68.998,31 fr.; voortkomende voor 60.000 fr. van onze ontleening aan de gods huizen en voor 8 998.31 fr. komende uil an dere bronnen. Hier was er dus eene mindere ontvangst van7.166,74fr. als voorzien werd. De uitgaven De gewone uitgaven beliepen tot 688 dui zend 1 >7,94 fr.; de buitengewone uitgaven tot 90.162,97 fr. waaronder begrepen de 60.01 0 fr. als leening aan liet bestuur dei- godshuizen en van de 30.162.97 fr. overige bui'0, gewone uitgaven.werden nog 15.000fr. besteed aan onze instellingen van liefdadig heid. Verreiijklng tusschen entvangsten en uitgavan Wanneer wij nu ontvangsten en uitgaven in vergelijking stellen, dan krijgen wij den volgenden uitslag A) Voor de gewone rekening Was voorzien voor ontvangsten,717.790fr.; is verwezentlijkt732.379 fr. Was voorzien voor uitgaven 690.482fr.; is verwezentlijkt 688.187 fr. Bleef een batig slotvoorzien27.308 fr.; en verwezentlijkt 44.192 fr. Dat batig slot van 44.192 fr., ik roep cr uwe aandacht op, is van het grootste belang. B) Voor de buitengewone rekening Voorzien als overschot vorig dienstjaar 271,58 fr.; verwezentlijkt 45.231.01 fr. Toevallige en onzekere ontvangsten, voor zien 76.165,05 fr.; verwezentlijkt68 dui zend 998.31 fr. Zij toiaal voorzien 76.436,63 fr.; en ver wezentlijkt 114.229,32 fr. De uitgaven, voorzien: 90.508 fr.; ver wezentlijkt 90.162,97 fr. Atgemeene recapitulatie De ontvangsten geven ons 846.609,13 fr. de uitgaven 780.583,16 fr. Blijft eui batig slot van 66 duizend 25,97 fr. Wat geeft ons 1910 op zijn eigen Maken wij nu eene vergelijking,enkel tus schen de ontvangsten en uitgaven van 1910, zonder rekening te houden van de overschot ten der vorige dienstjaren. Dan bekomen wij ais ontvangsten Gewone 732.379.81 fr.; buitengewone 68.998,31 fr.;tezamm 801.378,12 fr. Als uitgaven gewone 688.187,94 bui tengewone 90.162,97 fr.; oninbare 2.232,25 fr.; te zamen 780.583,16 fr. Het jaar 1910 geheel op zijn eigen geno men laat aldus eenbatig slot van20.794,98f. Uitleggingen Het is natuurlijk dat wij vooral de oogen moeten vestigen op den gewonen dienst. Is er overschot, het is goed is er tekort, dan moeten er nieuwe middelen gezocht worden. Het is niet noodig in vele bijzonderheden te treden, stippen wij aan, dat onze verwach tingen verre zijn overtroffen geworden. En nochtans, ge zult u herinneren wat zware vooruitzichten een onzer achtbare collegas hier had doen uitschijnen. Hij schatte dat de rekening van gewone ontvangsten en uitga ven slechts 8500 fr. overschot zou gelaten hebben in plaats van 8500 fr. is het 44 500 frank, of een verschil van 36.000 fr.; meer dan de som door M. De Windt voorspeld. Onze verwachting werd overtroffen, name lijk door het gemeentefonds met 12,500 fr. voor de Stadswaag, voor 1035 fr. Voor het slachthuis voor 1477 fr. Integendeel, de grondlasten en da stoomtuigen lieten ons ge zamenlijk een tekort van 4U00 fr. op onze vooruitzichten. Als buitengewone ontvang sten kregen we slechts 8998 fr. Wij hebben minder ontvangen als voorzien was, van de belastingen der voetpaden, van de verbree ding en opening der straten, het leggen van goten, het uitvoeren van kasseiwerken. Waren we echter strenger geweest om die( lasten te doen binnenkomen, we zouden meer ontvangen hebben. Er blijft ons nog 4000 fr. te ontvangen op het jaar 1910. De uitgaven vragen geene bijzondere melding, gezien zij in de palen blijven der sommen door den ge meenteraad toegestaan. Algemeene samenvatting. Verleden jaar hebben wij bestatigd dat op 1 Januari 1911, er feitelijk een tekort was van .50,000 fr. In dezelfde bespreking heb ik de middelen aangewezen om dat tekort te dekken. Een deel genomen op het overschot der gewono begrooting van 1911, 20000 fr. en 32000 fr, op den verkoop van bouwgronden. De rekening van 1910 bewijst ons dat dit tekort reeds tot een beloop van 17O00 fr. ge dekt is door bet dienstjaar 1910, zoodat ons tekort op 1 Januari 1911 niet 50000 fr. maar feitelijk nog enkel 33000 fr. bedroeg Wij mogen de verzekering hebben dat, gezien de eigeul.'ke ontvangsten van 1911, onze toestand nu zuiver is en dat het tekort van vroeger gedekt is. Onderzoeken we de begrooting van 1912. De a'-emeene ontvangsten zijn 838,082,85 fr., de aigemeene uitgaven, 825.718,84 fr Blijft een batig slot van 2.364,01 fr. De Ontvangsten Komen voort van: A) Het overschot der vorige jaren, 17.004,99 fr. B) Do jaarlijkse he en vaste ontvangsten 754.742,86 fr. of eene vermeerdering van 16000 fr. op de vooruitzichten van 1911 en van 22000 fr. op de gedane ontvangsten van 1910. De bijzonderste vermeerderingen dragen op de volgende bronnen van ontvangsten 1) Aandeel in gemeentefonds 2500 fr.; 2) af zonderlijk fonds 2200 fr.; 3) Verhuren van huizen en gronden 960 fr.; 4) Stadswaag 1000 fr.; 5Ï Foorgelden500 fr.; 6) Slacht huis 1100 fr. Toelage van den Staat voor het lager onderwijs 3500 fr.; 7) Bijvoeglijke centiemen op de grondlasten, 2600 fr.; op de personeele belastingen 1800 fr.op de stoom tuigen en motors 2000 fr.; of 5000 fr. meer dan in 1910. De vooruitzichten zijn zeer matig en ik denk op hunne verwezenlijking te mogen rekenen. De buitengewone uitgaven Worden gedekt door A) Het overschot der vorige jaren, 17.004,99 fr. B) Overschot van de gewone ontvangsten op de gewono uitgaven, 17000fr.; G) Ver- kooping van gemeentegoederen 38000 fr. D) Verschillende belastingen 21335 fr. Het overschot 17.100 fr. De gewone ontvangsten beloopen 754.742 fr.; de gewone uitgaven 737.618 fr. Er blijft een overschot van 17.100 fr. Het zal nie mand ontsnappen met welke groote stappen onze geiconc uitgaven (die dus alle jaren te rugkomen), vermeerderen. Zij bedragen 29000 frmeer als in 1911. Die vermeerdering spruit hoofdzakelijk voort uit de volgende oorzaken. a) Voor openbare werken 8000 fr. waar onder 1000 fr. meer voor onderhoud van straten en buurtwegen, 2000 fr. voor kies- toestellen, 2000 fr. voor stapelplaats, enz. Verders voor openbare reinigheid en veilig beid, 6000 tr,, komende voort voornamelijk J al dikwijls die huisvaders en huismoedersbe- uit de vermeerdering van jaarwedden der klaagd, die op plaatsen wonen waar die on- policie 3150 fr. voor reinigheiddienst en beschaamde vuilniswerpers bij voorkeur ko- beerruimingen, 2000 fr. voor onderwijs 14000 fr. waaronder voor gewonen dienst, lager onderwijs 6500 fr.; bewaarscholen 2000 fr. voor middelbaar staatsonderwijs 3000 fr. voor vakschool, 3000 fr. Voor de plaatselijke schuld 2500 fr. daar wij j 45C0 fr. moeten betalen voor ons eerste I aandeel van de leening van 250.000 fr. Er is echter eene vermindering van 2000 fr. in de pensioenen. Gegrondheid der vooruitzichten De achtbare heer schepene Moyersoen doet op eene tastbare wijze uitschijnen dat zijne vooruitzichten verrecht va ardigd zijn door eene beschouwing op de diensten van vroegere jaren. Hij betwijfelt echter de ge beurlijke opbrengst van 35000 fr., voortko men slilhouden tot groote verergernis der kinderen en der jonge dochters. Nog nooit heb ik gehoord dat de policie daar eenig ver zet of verbod aan deed. Ik herinner mij nog- thans den lijd dat ik te Leuven op de Hooge- school was. Leuven was te dien tijd een wat grooter dan Aalst nu is en ik weet nog hoe dapper de politie daar dezen den bak inklonk die zich veroorloofden hetzij bij dagen of bij nachten, langs de straten te wateren. Waarom toch schijnt onze politie de vuil niswerpers niet te zien en waarom laat ze onze huizenen straten zoo bezoedelen Waar om laat ze zoo onophoudend langs de raten verergerende schandalen geven Vooraleer dit weinig aantrekkelijk ont werp te verlaten, moet ik nog wijzen op den mende van grondverkoopingen. Doch dit vuilen staat waarin de nog ^bestaande piscij kan geen kwaad. Worden de gronden niet verkocht, de stad heeft toch altijd die gron den in eigendom, en zoo behoudt zij die weerde. Bijzondere uitgave De stad zal werken laten uitvoeren van een bijzonderen aard zoo voor de herstel- nen verkeeron, alsook op het inrichten van waterplaatsen aan de kerken. Men zou waar lijk zeugen dat de kerken voorbeschikt zijn tot dusdanige inrichtingen en nochtans dunkt het mij dat die gebouwen daar geenszins voor dienen moeten. Ziet bijvoorbeeld de Sint Jozefskerk ware het niet wenschelijk dat die monumentale, doch zeer vuile water- ling van het oud-stadhüis, voor 17800 fr.; plaatsen daar verdwenen en vervangen wier- aan de staatsmiddelbare scholen, voor 5000fr. den door een ijzeren hek, aciiter wolkomen aan de buitengewone kassei werken voor een zeer fraaiën hof zou kunnen maken 180G0 fr. aan de onderaardsche goten voor! De aanstaande waterleiding zal overigens 10.000 fr. De stad is vastbesloten dinverschoi- do kwestie der waterplaatsen zeer verge- dene groote werlcen te doen zonder iets te makkelijken ei» ik hoop wel dat in eene zeer nakende toekomst, het erg misbruik, dio ik hier aanduid zal verdwijnen en dat alle vuil- niswtrpers en reinigheidsschenders door de policie onmeedoogend zuilen worden beteu- vragen aan de leening. M. De Naeyer. Mijnheeren De heer schepene van geldwezen komt daar een kort overzicht te geven in cijfers, over het bilan van 1910 en over de begrooting voor 1912. Inde aigemeene bespreking over rekening en budget betaamt het ook dat er aigemeene beschouwingen zouden gedaan worden over het verleden en over de toekomst, niet alleen op het gebied van cijfers, maar ook over het geen te wenschen heeft overgelaten in het verleden, en over wat we zouden willen zien verwezen LI ijken in ut» toekomst. In de laatste zitting van den raad, heeft de heer Burgemeester eene schoon© en treilen de redevoering uitgesproken als zijnd© zijn programma voor het nieuw mandaat, dat hem, voor do derde maal, door de regeering is toevertrouwd. Dit programma kan samen gevat worden in ons aller leus: «een grooter en schooner Aalst In verschillige omstandigheden hoeft onze schepene van financiën, M. Moyersoen, zich ook die leus toegeëigend en onze tegenstre vers zelf, door het orgaan van de heeren De Windt en Daens, hebben ook dezelfde strek king aangekondigd. De plicht van ons allen is te wedijveren voor den stotfelijken en zedelijken vooruit gang van Aalst en daarom is het ons noodig zonder eigenliefde de gebreken op te speuren en ze onbewimpeld bloot te leggen, willen we rechtzinnig naar verbetering streven. Ik zal dus openhartig spreken, maar ook zonder overdrijving. Want we moeten in het voorbijgaan beslatigen dat onze tegenstre vers de gebreken onzer stad ten ergste heb ben overdreven en somtijds de zaken met te veel engen partijgeest hebben beschouwd en behandeld. Op het gebied der openbare reinigheid m^t er g<-zegd worden dat er iets te doen Vc._.. Ik zal niet beweren zooals onze tegen strevers het somtijds schenen te doen, dat al onze straten vuil en vol modder liggen, ik zal alleenlijk wijzen op sommige stralen die moeilijk afwateren, waar er daarbij ook groot vervoer hcerscht, en die eene bijzonde re zorg noodig hebben. Men zou die straten dienen eens af te vagen bij nat weder en de putten en poelen die zich daar bevinden op vullen en gelijk leggen. Voor wat de reinïgheidsdienst aangaat zou ik wat meer regelmatigheid wenschen. Het is lastig voor het onderhoud der huisreinig- heid, zich te moeten schikken naar het zeer onregelmatig ledigen der vuilbakken, wel! somtijds ook eens tol 's anderendaags blijven staan. Maar wat waarlijk erg is en ik zou moeten zeggen alle palen te buiten gaat, is de vuil nis veroorzaakt door het afschaffen der wa terplaatsen of piscijnen. Dit onderwerp wel ke ik zoo bescheiden mogelijk zal trachten te hespreken moet ik ten zeerste aan de aan dacht van c i heer schepene van openbare werken aanbevelen. Sedert eenigen tijd zien we langs alle kan ten de piscijnen verdwijnen on we zien ook vele personen staan wateren langs de muren, in de hoeken aan pompen, aan hoornen en slaken, ja zelfs in de vensters der kelderkeu kens. Sommige voetpaden zijn tot ware mesthoopen veranderd, langs welke de vuil nis de straat inloopt. Dit alles is zeer leelijk, vuil en ongezond en wat nog veel erger is, dit geeft maar al te dikwijls oorzaak en gelegen heid aan zeer ontstichtende tooneelen.lk heb Op het gebied der openbare toerken wil ik nogmaals een oogenblik stilhouden bij de stads werklieden. In de laatste zitting van don raad heeft de heer Moyersoen ons aan gekondigd dat men voortaan geene oude werklieden meer zou aanvaarden. Men zal jonge en kloeke werklieden nemen en hun een behoorlijk loon betalen. Ik dring nog maals aan opdat de oude werklieden een pen sioen genieten en opdat de jonge zoudon ver plicht worden zich aan te sluiten bij de pen sioenkas van den Staat mils een beaoorlijke bijlage van de stad te genieten. Op het gebied van hel openbaar onderwijs roep ik de aandacht van den Heer Schepene De Hert, op de noodzakelijkheid van de opvoeding der kinderen op eene gansche bij zondere wijze te verzorgen. Ik schat de onderwijzers en de onderwij zeressen der gemeente scholen en der vrije scholen even hoog wegens de bekwaamheid en de vervulling hunner plichten en ik ben overtuigd dat ze allen wedijveren om de kinderen, die hun zijn toevertrouwd een goed en grondig onderwijs te geven. Maar ik heb mij dikwijls afgevraagd of de opvoeding der kinderen wel evenzeer de bekommernis van het onderwijzend personeel gaande houdt. De opvoeding nochtans is oene zoo hoofdza kelijke kw estie als de geleerdheid. Laat ons dus eene goede opvoeding geven aan onze volkskinderen en bijzonderlijk hun, rden eigen eerbied in boezemen, zoodat ze alle uitgelatenheid, alle losbandigheid en alle verergernis leeren verfoeiën. Men wijze op de noodlottige gevolgen der dronkenschap, op de onrechtvaardigheid van het achterhouden der werkloonen, waardoor zoovele ouders van den noodigen onderstand worden beroofd, meestal tot het brassen in drankhuizen en danszalen. Men moedige de do spaarzaamheid aan en bevele gedurig het pensioen voor den ouden dag. Dit alles kan op zeer beschouwelijke wijze worden ingeplant, door in de rekenkundo bij voor keur berekeningen te leeren maken op de spaarboekjes en op de pensioenkassen. Eindelijk op het gebied der openbare lief dadigheid is er te denken aan hot onderwijs der weezenjongens. We hebben reeds gezieu dat een weezenjongen het ambt van hulp apotheker aanleorde onder de leiding van den "er De Wael, apotheker van het armbureel. Wrj hebben het genoegen een apotheker on der onze collegas te tellen en M. De Valke- neer weet heter dan ik hoewel de betrekking van hulp-apotheker een goed bestaan kan vorschaflën. Overigens mag men in volle ver trouwen de weezejongon aan M. De Wael overlaten. Ik zal er nog bijvoegen dat het wenschelijk ware onze weezenjongens zooveel mogelijkto laten genieten van het onderwijs onzer nieuwe ambachtschool. In die school zullen ze niet alleen bekwame ambachters worden, maar velen zullen er zich liet middel verschaffen om eens in de sameleving niet alleen op be hoorlijke wijze, als werkman, maar zelfs als baas en patroon een deftig en heerlijk be staan te vinden. Doze zijn mijnheeren, de wenschen welke ik mij veroorloof aan uwe aandacht te onder werpen, en die gansch bijzonderlijk aan de Heeren burgemeester en schepenen, wien het bijzonderlijk aangaat, tot het verbeteren van het verleden en tol liet bereiden eener groo- tere en sohoone toekomst voor onze geliefde stad Aalst MIJNHEEREN, Ik zal in zoo weinig woorden mogelijk aan den Heer De Naeyer antwoord geven, en ik hoop dat mijn antwoord hem zal vol doening schenken. Ik meen dat de Heer De Naeyer zich wel zal herinneren dat ik zelf over een jaar aan het Seliepencollegie uitleg heb gevraagd aangaande het verdwijnen der pissijnen in onze stad. Mijnheer De Naeyer mag er dui heelemaal van overtuigd zijn dat ik ten volla zijne zienswijze deel. Het is voorzeker over bodig op alle hoeken der straten of openbare plaatsen pissijnen te stellen, liet is echter noodig dat er op zekere plaatsen staan en vooral daar waar de plaats er hot meest voor geschikt is. Ik beloof deze zaak in de eerste bijeen komst van 't Seliepencollegie grondig te zullen bespreken en ik twijfel niet of gansche voldoening zal kunnen gegeven worden. Voor wat nu hot kasseien der straten be treft mag men niet overdrijven, wel is waar zijn er vele stralen die verbeterd moeten worden, maar er zijn er integendeel ook vele waar het kasseien zeer voldoet, ik bedoel vooral deze die in de laatste jaren vernieuwd zijn geworden. Op liet oogenblik is men bezig met de Rozemarijnstraat gansch teherleggen, bin nen enkele weken zal men ook den Molen- dries vernieuwen, tegenwoordig is men ook bezig herstellingen te doen aan den Dam. Boudewijnkaai en Ledeweg; na het voltrek den dezer reparatiën die voorzeker noodig waren, zal men beurtelings overgaan tot liet herstellen van andere straten. Zooals de Heer De Naeyer komt te zien is er in de begrooting, voor kasseiwerken, eene som voorzien van fr. 18000 fr. Ik zou natuurlijk niets beter wenschen dan in een jaar tijd al de straten der stad te verbeteren en te vernieuwen, zulks doet men echter niet met fr. 18000, maar wel niet eenige bon- derde duizende franken, men mag dus niet uit bet oog verliezen dat de stad tal van groote lasten beeft te dragen en zijne gelden niet uitsluitend voor het onderhoud der straten kan bestemmen. M. De Naeyer. Ik vraag niet dal al dez© werken in een jaar geschieden. M. De Wolf.Ik beloof dat ik zal trach ten zoohaast mogelijk aan de bevolking vol doening te geven,en ik in het mogelijke alle noodigo herstellingen zal doen doen. Nu Mijnheeren, eenige ophelderingen aan gaande den reinigheidsdienst. M. De Blieck. Dat is eene andere kwestie. M. De Wolf. Nopens deze zaak mag men ook niet overdrijven Mijnheeren. Ik mag u zeggen dat een mijner eerste werken is geweest een onderzoek te doen betrekke lijk voornoemden dienst ik heb mij onmid- delijk in betrek gezet met de verschillende ondernemers. Hier voor mij heb ik de aan wijzingen liggen mij door de ondernemers zelf medegedeeld, op welke manier de dienst is ingericht. De kuip der stad, 't is te zeggen, de straten in 't midden gelegen, worden eiken morgen door de karren bezucht, en dit altijd op het zelfde uur, die straten liggen ook tamelijk proper, en zelden ontvangt men klachten, andere straten worden 's namid dags gereinigd en sommige 's avonds. M. Daens. Gaat eens in de volkswijken, gij zult dan wel met vuile schoenen te huis komen. M. De Wolf. Niet te haastig Mijnheer Daens, wij gaan er seffens komen, ik zegde dus dat er zekere stralen 's namiddags en 's avonds worden bezocht, deze zijn in het algemeen niet goed onderhouden vooral deze die 's avonds gereinigd worden; in som mige dezer straten is de dienst zelfs heel slecht uitgevoerd, en dit is vooral het geval in de volkswijken en op de buitenwijken. Ik beloof u Mijnheeren dat ik mij bijzon derlijk zal bezighouden met den reinigheiils- liionst, en ik hoop binnen weinige dagen, onder dit opzicht, aan de bovolking gansch® voldoening te geven. Ook ben ik ten volla overtuigd dat het Seliepencollegie liet vol komen eensgezind is, om alle mogelijk® middelen op te sporen, om van onze stad een grooteren schooner Aalst to maken. M. Db Windt. 't Zal gaan tijd worden. Het pensioen der stadswerklieden M. Moyersoen. Wij hebben de stads- erklieden verplicht zich aan te sluifen bij de aigemeene pensioenkas... De personen die jong zijn, zullen alzoo zeker een schoon pen sioen ontvangen. Bij middel van aanslui ting, krijgen zij tevens ook toelage van den Staat. M. De Naeyer.En de oude werklieden? M. Moyersoen. Die ontvangen een klein pensioen. M. Daens. 65 fr.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Volksstem | 1912 | | pagina 5