Gedenkwaardige Gemeenteraadszitting
van Dinsdag 23 Januari 1912, in de Stad Aalst
Eene zes=uren zitting. De Daensisten worden geheel en gansch verslagen in de besprekingen. -= Ongehoorde en schandalige
aanvallen van M. Daens. Gemeene persoonlijke aantijgingen door M. Daens tegen den heer Schepene Moyersoen.
Rekening van 1910
Ds Begrooting van 1912.
Esnlgs beschouwingen
ven M. Dr De Naeyer.
Antwoord van den Heer
Schepene D. De Woil
DE VOLKSSTEM
Begin der zittingi
Reeds van lialf vijf stonden er menschen
aan do poorten van 't stadhuis. Immers het
Aalstersch Parlement gaat weldra beginnen.
Een voor een komen de raadsheeren aan
geland en kwaart na vijf ure kan de zitting
beginnen. Al de leden zijn aanwezig ter uit
zondering van heeren Van Gyseghem, De Co-
niuck. Cfeeroms en De Clercq, die belet zijn.
Ruitenbrekerij
Nu worden slechts een beperkt getal per
sonen tot de zaal toegelaten, daar de ruimte
voorbehouden aan de toehoorders ook beperkt
is. Daardoor ontstaat een hevige drang onder
het buiten op wacht staande volk, met het
gevolg dat de ruiten van de ingangspoort
stuk worden geloopen. Zulks is dit jaar al de
2° maal... We denken het openbaar gevoelen
hier weer te geven, met aan den heer burge
meester te vragen of het niet mogelijk ware,
in tijden van grooten volkstoeloop, de zittin
gen in de groote bovenzaal te houden. Het is
enkel eene vraag die we kenbaar ma sen, daar
zij door het publiek menigmaal geopperd
werd.
Verslag der vorigë zitting
Het verslag der vorige zitting wordt door
den heer sekretaris gelezen en zonder opmer
kingen goedgekeurd.
Ordemotie van M. De Naeyer
Mijne heeren, ik zie niet op het dagorde of
er eene geheime zitting is. Daar ik eene kwes
tie Yan personen moet aanraken, zou ik wen-
schen een© geheime zitting te hebben.
M. De Hert. Van rechtswege is er eene
geheime zitting. Op iedere publieke, volgt
er eene geheime zitting.
M. Moyersoen doet verslag over het dienstjaar I9I0
en over de bearooting van I9I2,
Mijne heeren, ik zal eerst liet verslag over
de rekening van 1910 neerleggen, en daarna
ie begrooting van 1912 bespreken.
Wij vangen aan met eenige algemeen© be
schouwingen over de ontvangsten en uitga
ven.
Het jaar 1910 sluit met een batig slot van
66.025,97 fr.
Het overschot der vorige dienstjaren beliep
tot 45.231,01 fr.
Onze gewone ontvangsten voorzien in do
begrooting van 1910, beliepen 717.970 fr.
feitelijk zijn ze geweest 732.379 fr., hetzij
eene meerdere ontvangst van 14.589 fr.
De toevallige en onzekere ontvangsten wa
ren voorzien op 76.165 fr.; zo zijn enkel ge
weest 68.998,31 fr.; voortkomende voor
60.000 fr. van onze ontleening aan de gods
huizen en voor 8 998.31 fr. komende uil an
dere bronnen. Hier was er dus eene mindere
ontvangst van7.166,74fr. als voorzien werd.
De uitgaven
De gewone uitgaven beliepen tot 688 dui
zend 1 >7,94 fr.; de buitengewone uitgaven
tot 90.162,97 fr. waaronder begrepen de
60.01 0 fr. als leening aan liet bestuur dei-
godshuizen en van de 30.162.97 fr. overige
bui'0, gewone uitgaven.werden nog 15.000fr.
besteed aan onze instellingen van liefdadig
heid.
Verreiijklng tusschen entvangsten en uitgavan
Wanneer wij nu ontvangsten en uitgaven
in vergelijking stellen, dan krijgen wij den
volgenden uitslag
A) Voor de gewone rekening
Was voorzien voor ontvangsten,717.790fr.;
is verwezentlijkt732.379 fr.
Was voorzien voor uitgaven 690.482fr.;
is verwezentlijkt 688.187 fr.
Bleef een batig slotvoorzien27.308 fr.;
en verwezentlijkt 44.192 fr.
Dat batig slot van 44.192 fr., ik roep cr
uwe aandacht op, is van het grootste belang.
B) Voor de buitengewone rekening
Voorzien als overschot vorig dienstjaar
271,58 fr.; verwezentlijkt 45.231.01 fr.
Toevallige en onzekere ontvangsten, voor
zien 76.165,05 fr.; verwezentlijkt68 dui
zend 998.31 fr.
Zij toiaal voorzien 76.436,63 fr.; en ver
wezentlijkt 114.229,32 fr.
De uitgaven, voorzien: 90.508 fr.; ver
wezentlijkt 90.162,97 fr.
Atgemeene recapitulatie
De ontvangsten geven ons 846.609,13 fr.
de uitgaven 780.583,16 fr. Blijft eui batig
slot van 66 duizend 25,97 fr.
Wat geeft ons 1910 op zijn eigen
Maken wij nu eene vergelijking,enkel tus
schen de ontvangsten en uitgaven van 1910,
zonder rekening te houden van de overschot
ten der vorige dienstjaren. Dan bekomen
wij ais ontvangsten
Gewone 732.379.81 fr.; buitengewone
68.998,31 fr.;tezamm 801.378,12 fr.
Als uitgaven gewone 688.187,94 bui
tengewone 90.162,97 fr.; oninbare
2.232,25 fr.; te zamen 780.583,16 fr.
Het jaar 1910 geheel op zijn eigen geno
men laat aldus eenbatig slot van20.794,98f.
Uitleggingen
Het is natuurlijk dat wij vooral de oogen
moeten vestigen op den gewonen dienst. Is
er overschot, het is goed is er tekort, dan
moeten er nieuwe middelen gezocht worden.
Het is niet noodig in vele bijzonderheden te
treden, stippen wij aan, dat onze verwach
tingen verre zijn overtroffen geworden. En
nochtans, ge zult u herinneren wat zware
vooruitzichten een onzer achtbare collegas
hier had doen uitschijnen. Hij schatte dat de
rekening van gewone ontvangsten en uitga
ven slechts 8500 fr. overschot zou gelaten
hebben in plaats van 8500 fr. is het 44 500
frank, of een verschil van 36.000 fr.; meer
dan de som door M. De Windt voorspeld.
Onze verwachting werd overtroffen, name
lijk door het gemeentefonds met 12,500 fr.
voor de Stadswaag, voor 1035 fr. Voor het
slachthuis voor 1477 fr. Integendeel, de
grondlasten en da stoomtuigen lieten ons ge
zamenlijk een tekort van 4U00 fr. op onze
vooruitzichten. Als buitengewone ontvang
sten kregen we slechts 8998 fr. Wij hebben
minder ontvangen als voorzien was, van de
belastingen der voetpaden, van de verbree
ding en opening der straten, het leggen van
goten, het uitvoeren van kasseiwerken.
Waren we echter strenger geweest om die(
lasten te doen binnenkomen, we zouden meer
ontvangen hebben. Er blijft ons nog 4000 fr.
te ontvangen op het jaar 1910. De uitgaven
vragen geene bijzondere melding, gezien zij
in de palen blijven der sommen door den ge
meenteraad toegestaan.
Algemeene samenvatting.
Verleden jaar hebben wij bestatigd dat op
1 Januari 1911, er feitelijk een tekort was
van .50,000 fr. In dezelfde bespreking heb ik
de middelen aangewezen om dat tekort te
dekken.
Een deel genomen op het overschot der
gewono begrooting van 1911, 20000 fr. en
32000 fr, op den verkoop van bouwgronden.
De rekening van 1910 bewijst ons dat dit
tekort reeds tot een beloop van 17O00 fr. ge
dekt is door bet dienstjaar 1910, zoodat ons
tekort op 1 Januari 1911 niet 50000 fr. maar
feitelijk nog enkel 33000 fr. bedroeg Wij
mogen de verzekering hebben dat, gezien de
eigeul.'ke ontvangsten van 1911, onze
toestand nu zuiver is en dat het tekort van
vroeger gedekt is.
Onderzoeken we de begrooting van 1912.
De a'-emeene ontvangsten zijn 838,082,85
fr., de aigemeene uitgaven, 825.718,84 fr
Blijft een batig slot van 2.364,01 fr.
De Ontvangsten
Komen voort van:
A) Het overschot der vorige jaren, 17.004,99
fr. B) Do jaarlijkse he en vaste ontvangsten
754.742,86 fr. of eene vermeerdering van
16000 fr. op de vooruitzichten van 1911 en
van 22000 fr. op de gedane ontvangsten van
1910.
De bijzonderste vermeerderingen dragen
op de volgende bronnen van ontvangsten
1) Aandeel in gemeentefonds 2500 fr.; 2) af
zonderlijk fonds 2200 fr.; 3) Verhuren van
huizen en gronden 960 fr.; 4) Stadswaag
1000 fr.; 5Ï Foorgelden500 fr.; 6) Slacht
huis 1100 fr. Toelage van den Staat voor het
lager onderwijs 3500 fr.; 7) Bijvoeglijke
centiemen op de grondlasten, 2600 fr.; op de
personeele belastingen 1800 fr.op de stoom
tuigen en motors 2000 fr.; of 5000 fr. meer
dan in 1910. De vooruitzichten zijn zeer
matig en ik denk op hunne verwezenlijking
te mogen rekenen.
De buitengewone uitgaven
Worden gedekt door
A) Het overschot der vorige jaren, 17.004,99
fr. B) Overschot van de gewone ontvangsten
op de gewono uitgaven, 17000fr.; G) Ver-
kooping van gemeentegoederen 38000 fr.
D) Verschillende belastingen 21335 fr.
Het overschot 17.100 fr.
De gewone ontvangsten beloopen 754.742
fr.; de gewone uitgaven 737.618 fr. Er blijft
een overschot van 17.100 fr. Het zal nie
mand ontsnappen met welke groote stappen
onze geiconc uitgaven (die dus alle jaren te
rugkomen), vermeerderen. Zij bedragen
29000 frmeer als in 1911.
Die vermeerdering spruit hoofdzakelijk
voort uit de volgende oorzaken.
a) Voor openbare werken 8000 fr. waar
onder 1000 fr. meer voor onderhoud van
straten en buurtwegen, 2000 fr. voor kies-
toestellen, 2000 fr. voor stapelplaats, enz.
Verders voor openbare reinigheid en veilig
beid, 6000 tr,, komende voort voornamelijk J al dikwijls die huisvaders en huismoedersbe-
uit de vermeerdering van jaarwedden der klaagd, die op plaatsen wonen waar die on-
policie 3150 fr. voor reinigheiddienst en beschaamde vuilniswerpers bij voorkeur ko-
beerruimingen, 2000 fr. voor onderwijs
14000 fr. waaronder voor gewonen dienst,
lager onderwijs 6500 fr.; bewaarscholen
2000 fr. voor middelbaar staatsonderwijs
3000 fr. voor vakschool, 3000 fr. Voor
de plaatselijke schuld 2500 fr. daar wij
j 45C0 fr. moeten betalen voor ons eerste
I aandeel van de leening van 250.000 fr. Er
is echter eene vermindering van 2000 fr.
in de pensioenen.
Gegrondheid der vooruitzichten
De achtbare heer schepene Moyersoen
doet op eene tastbare wijze uitschijnen dat
zijne vooruitzichten verrecht va ardigd zijn
door eene beschouwing op de diensten van
vroegere jaren. Hij betwijfelt echter de ge
beurlijke opbrengst van 35000 fr., voortko
men slilhouden tot groote verergernis der
kinderen en der jonge dochters. Nog nooit
heb ik gehoord dat de policie daar eenig ver
zet of verbod aan deed. Ik herinner mij nog-
thans den lijd dat ik te Leuven op de Hooge-
school was. Leuven was te dien tijd een wat
grooter dan Aalst nu is en ik weet nog hoe
dapper de politie daar dezen den bak inklonk
die zich veroorloofden hetzij bij dagen of bij
nachten, langs de straten te wateren.
Waarom toch schijnt onze politie de vuil
niswerpers niet te zien en waarom laat ze
onze huizenen straten zoo bezoedelen Waar
om laat ze zoo onophoudend langs de raten
verergerende schandalen geven
Vooraleer dit weinig aantrekkelijk ont
werp te verlaten, moet ik nog wijzen op den
mende van grondverkoopingen. Doch dit vuilen staat waarin de nog ^bestaande piscij
kan geen kwaad. Worden de gronden niet
verkocht, de stad heeft toch altijd die gron
den in eigendom, en zoo behoudt zij die
weerde.
Bijzondere uitgave
De stad zal werken laten uitvoeren van
een bijzonderen aard zoo voor de herstel-
nen verkeeron, alsook op het inrichten van
waterplaatsen aan de kerken. Men zou waar
lijk zeugen dat de kerken voorbeschikt zijn
tot dusdanige inrichtingen en nochtans dunkt
het mij dat die gebouwen daar geenszins voor
dienen moeten. Ziet bijvoorbeeld de Sint
Jozefskerk ware het niet wenschelijk dat
die monumentale, doch zeer vuile water-
ling van het oud-stadhüis, voor 17800 fr.; plaatsen daar verdwenen en vervangen wier-
aan de staatsmiddelbare scholen, voor 5000fr. den door een ijzeren hek, aciiter wolkomen
aan de buitengewone kassei werken voor een zeer fraaiën hof zou kunnen maken
180G0 fr. aan de onderaardsche goten voor! De aanstaande waterleiding zal overigens
10.000 fr. De stad is vastbesloten dinverschoi- do kwestie der waterplaatsen zeer verge-
dene groote werlcen te doen zonder iets te makkelijken ei» ik hoop wel dat in eene zeer
nakende toekomst, het erg misbruik, dio ik
hier aanduid zal verdwijnen en dat alle vuil-
niswtrpers en reinigheidsschenders door de
policie onmeedoogend zuilen worden beteu-
vragen aan de leening.
M. De Naeyer. Mijnheeren De heer
schepene van geldwezen komt daar een kort
overzicht te geven in cijfers, over het bilan
van 1910 en over de begrooting voor 1912.
Inde aigemeene bespreking over rekening
en budget betaamt het ook dat er aigemeene
beschouwingen zouden gedaan worden over
het verleden en over de toekomst, niet alleen
op het gebied van cijfers, maar ook over het
geen te wenschen heeft overgelaten in het
verleden, en over wat we zouden willen zien
verwezen LI ijken in ut» toekomst.
In de laatste zitting van den raad, heeft de
heer Burgemeester eene schoon© en treilen
de redevoering uitgesproken als zijnd© zijn
programma voor het nieuw mandaat, dat
hem, voor do derde maal, door de regeering
is toevertrouwd. Dit programma kan samen
gevat worden in ons aller leus: «een grooter
en schooner Aalst
In verschillige omstandigheden hoeft onze
schepene van financiën, M. Moyersoen, zich
ook die leus toegeëigend en onze tegenstre
vers zelf, door het orgaan van de heeren De
Windt en Daens, hebben ook dezelfde strek
king aangekondigd.
De plicht van ons allen is te wedijveren
voor den stotfelijken en zedelijken vooruit
gang van Aalst en daarom is het ons noodig
zonder eigenliefde de gebreken op te speuren
en ze onbewimpeld bloot te leggen, willen
we rechtzinnig naar verbetering streven. Ik
zal dus openhartig spreken, maar ook
zonder overdrijving. Want we moeten in het
voorbijgaan beslatigen dat onze tegenstre
vers de gebreken onzer stad ten ergste heb
ben overdreven en somtijds de zaken met te
veel engen partijgeest hebben beschouwd en
behandeld.
Op het gebied der openbare reinigheid
m^t er g<-zegd worden dat er iets te doen
Vc._.. Ik zal niet beweren zooals onze tegen
strevers het somtijds schenen te doen, dat al
onze straten vuil en vol modder liggen, ik
zal alleenlijk wijzen op sommige stralen die
moeilijk afwateren, waar er daarbij ook
groot vervoer hcerscht, en die eene bijzonde
re zorg noodig hebben. Men zou die straten
dienen eens af te vagen bij nat weder en de
putten en poelen die zich daar bevinden op
vullen en gelijk leggen.
Voor wat de reinïgheidsdienst aangaat zou
ik wat meer regelmatigheid wenschen. Het
is lastig voor het onderhoud der huisreinig-
heid, zich te moeten schikken naar het zeer
onregelmatig ledigen der vuilbakken, wel!
somtijds ook eens tol 's anderendaags blijven
staan.
Maar wat waarlijk erg is en ik zou moeten
zeggen alle palen te buiten gaat, is de vuil
nis veroorzaakt door het afschaffen der wa
terplaatsen of piscijnen. Dit onderwerp wel
ke ik zoo bescheiden mogelijk zal trachten te
hespreken moet ik ten zeerste aan de aan
dacht van c i heer schepene van openbare
werken aanbevelen.
Sedert eenigen tijd zien we langs alle kan
ten de piscijnen verdwijnen on we zien ook
vele personen staan wateren langs de muren,
in de hoeken aan pompen, aan hoornen en
slaken, ja zelfs in de vensters der kelderkeu
kens. Sommige voetpaden zijn tot ware
mesthoopen veranderd, langs welke de vuil
nis de straat inloopt. Dit alles is zeer leelijk,
vuil en ongezond en wat nog veel erger is, dit
geeft maar al te dikwijls oorzaak en gelegen
heid aan zeer ontstichtende tooneelen.lk heb
Op het gebied der openbare toerken wil
ik nogmaals een oogenblik stilhouden bij de
stads werklieden. In de laatste zitting van
don raad heeft de heer Moyersoen ons aan
gekondigd dat men voortaan geene oude
werklieden meer zou aanvaarden. Men zal
jonge en kloeke werklieden nemen en hun
een behoorlijk loon betalen. Ik dring nog
maals aan opdat de oude werklieden een pen
sioen genieten en opdat de jonge zoudon ver
plicht worden zich aan te sluiten bij de pen
sioenkas van den Staat mils een beaoorlijke
bijlage van de stad te genieten.
Op het gebied van hel openbaar onderwijs
roep ik de aandacht van den Heer Schepene
De Hert, op de noodzakelijkheid van de
opvoeding der kinderen op eene gansche bij
zondere wijze te verzorgen.
Ik schat de onderwijzers en de onderwij
zeressen der gemeente scholen en der vrije
scholen even hoog wegens de bekwaamheid
en de vervulling hunner plichten en ik ben
overtuigd dat ze allen wedijveren om de
kinderen, die hun zijn toevertrouwd een goed
en grondig onderwijs te geven. Maar ik heb
mij dikwijls afgevraagd of de opvoeding der
kinderen wel evenzeer de bekommernis van
het onderwijzend personeel gaande houdt.
De opvoeding nochtans is oene zoo hoofdza
kelijke kw estie als de geleerdheid. Laat
ons dus eene goede opvoeding geven aan
onze volkskinderen en bijzonderlijk hun, rden
eigen eerbied in boezemen, zoodat ze alle
uitgelatenheid, alle losbandigheid en alle
verergernis leeren verfoeiën.
Men wijze op de noodlottige gevolgen der
dronkenschap, op de onrechtvaardigheid van
het achterhouden der werkloonen, waardoor
zoovele ouders van den noodigen onderstand
worden beroofd, meestal tot het brassen in
drankhuizen en danszalen. Men moedige de
do spaarzaamheid aan en bevele gedurig het
pensioen voor den ouden dag. Dit alles
kan op zeer beschouwelijke wijze worden
ingeplant, door in de rekenkundo bij voor
keur berekeningen te leeren maken op de
spaarboekjes en op de pensioenkassen.
Eindelijk op het gebied der openbare lief
dadigheid is er te denken aan hot onderwijs
der weezenjongens. We hebben reeds gezieu
dat een weezenjongen het ambt van hulp
apotheker aanleorde onder de leiding van den
"er De Wael, apotheker van het armbureel.
Wrj hebben het genoegen een apotheker on
der onze collegas te tellen en M. De Valke-
neer weet heter dan ik hoewel de betrekking
van hulp-apotheker een goed bestaan kan
vorschaflën. Overigens mag men in volle ver
trouwen de weezejongon aan M. De Wael
overlaten.
Ik zal er nog bijvoegen dat het wenschelijk
ware onze weezenjongens zooveel mogelijkto
laten genieten van het onderwijs onzer nieuwe
ambachtschool. In die school zullen ze niet
alleen bekwame ambachters worden, maar
velen zullen er zich liet middel verschaffen
om eens in de sameleving niet alleen op be
hoorlijke wijze, als werkman, maar zelfs als
baas en patroon een deftig en heerlijk be
staan te vinden.
Doze zijn mijnheeren, de wenschen welke
ik mij veroorloof aan uwe aandacht te onder
werpen, en die gansch bijzonderlijk aan de
Heeren burgemeester en schepenen, wien het
bijzonderlijk aangaat, tot het verbeteren van
het verleden en tol liet bereiden eener groo-
tere en sohoone toekomst voor onze geliefde
stad Aalst
MIJNHEEREN,
Ik zal in zoo weinig woorden mogelijk
aan den Heer De Naeyer antwoord geven,
en ik hoop dat mijn antwoord hem zal vol
doening schenken.
Ik meen dat de Heer De Naeyer zich wel
zal herinneren dat ik zelf over een jaar aan
het Seliepencollegie uitleg heb gevraagd
aangaande het verdwijnen der pissijnen in
onze stad. Mijnheer De Naeyer mag er dui
heelemaal van overtuigd zijn dat ik ten volla
zijne zienswijze deel. Het is voorzeker over
bodig op alle hoeken der straten of openbare
plaatsen pissijnen te stellen, liet is echter
noodig dat er op zekere plaatsen staan en
vooral daar waar de plaats er hot meest
voor geschikt is.
Ik beloof deze zaak in de eerste bijeen
komst van 't Seliepencollegie grondig te
zullen bespreken en ik twijfel niet of
gansche voldoening zal kunnen gegeven
worden.
Voor wat nu hot kasseien der straten be
treft mag men niet overdrijven, wel is waar
zijn er vele stralen die verbeterd moeten
worden, maar er zijn er integendeel ook vele
waar het kasseien zeer voldoet, ik bedoel
vooral deze die in de laatste jaren vernieuwd
zijn geworden.
Op liet oogenblik is men bezig met de
Rozemarijnstraat gansch teherleggen, bin
nen enkele weken zal men ook den Molen-
dries vernieuwen, tegenwoordig is men ook
bezig herstellingen te doen aan den Dam.
Boudewijnkaai en Ledeweg; na het voltrek
den dezer reparatiën die voorzeker noodig
waren, zal men beurtelings overgaan tot
liet herstellen van andere straten.
Zooals de Heer De Naeyer komt te zien
is er in de begrooting, voor kasseiwerken,
eene som voorzien van fr. 18000 fr. Ik zou
natuurlijk niets beter wenschen dan in een
jaar tijd al de straten der stad te verbeteren
en te vernieuwen, zulks doet men echter niet
met fr. 18000, maar wel niet eenige bon-
derde duizende franken, men mag dus niet
uit bet oog verliezen dat de stad tal van
groote lasten beeft te dragen en zijne gelden
niet uitsluitend voor het onderhoud der
straten kan bestemmen.
M. De Naeyer. Ik vraag niet dal al
dez© werken in een jaar geschieden.
M. De Wolf.Ik beloof dat ik zal trach
ten zoohaast mogelijk aan de bevolking vol
doening te geven,en ik in het mogelijke alle
noodigo herstellingen zal doen doen.
Nu Mijnheeren, eenige ophelderingen aan
gaande den reinigheidsdienst.
M. De Blieck. Dat is eene andere
kwestie.
M. De Wolf. Nopens deze zaak mag
men ook niet overdrijven Mijnheeren. Ik
mag u zeggen dat een mijner eerste werken
is geweest een onderzoek te doen betrekke
lijk voornoemden dienst ik heb mij onmid-
delijk in betrek gezet met de verschillende
ondernemers. Hier voor mij heb ik de aan
wijzingen liggen mij door de ondernemers
zelf medegedeeld, op welke manier de dienst
is ingericht.
De kuip der stad, 't is te zeggen, de
straten in 't midden gelegen, worden eiken
morgen door de karren bezucht, en dit altijd
op het zelfde uur, die straten liggen ook
tamelijk proper, en zelden ontvangt men
klachten, andere straten worden 's namid
dags gereinigd en sommige 's avonds.
M. Daens. Gaat eens in de volkswijken,
gij zult dan wel met vuile schoenen te huis
komen.
M. De Wolf. Niet te haastig Mijnheer
Daens, wij gaan er seffens komen, ik zegde
dus dat er zekere stralen 's namiddags en
's avonds worden bezocht, deze zijn in het
algemeen niet goed onderhouden vooral
deze die 's avonds gereinigd worden; in som
mige dezer straten is de dienst zelfs heel
slecht uitgevoerd, en dit is vooral het geval
in de volkswijken en op de buitenwijken.
Ik beloof u Mijnheeren dat ik mij bijzon
derlijk zal bezighouden met den reinigheiils-
liionst, en ik hoop binnen weinige dagen,
onder dit opzicht, aan de bovolking gansch®
voldoening te geven. Ook ben ik ten volla
overtuigd dat het Seliepencollegie liet vol
komen eensgezind is, om alle mogelijk®
middelen op te sporen, om van onze stad een
grooteren schooner Aalst to maken.
M. Db Windt. 't Zal gaan tijd worden.
Het pensioen der stadswerklieden
M. Moyersoen. Wij hebben de stads-
erklieden verplicht zich aan te sluifen bij
de aigemeene pensioenkas... De personen die
jong zijn, zullen alzoo zeker een schoon pen
sioen ontvangen. Bij middel van aanslui
ting, krijgen zij tevens ook toelage van den
Staat.
M. De Naeyer.En de oude werklieden?
M. Moyersoen. Die ontvangen een
klein pensioen.
M. Daens. 65 fr.