Antwoord van M. Moyersoen .Het voorbeeld van Leuven Redevoering van den heer Bosteels M. Moyersoen. Verschooning, er zijn ei twee, de eone krijgt 0,75 fr. per dag, de andere 0,50 fr. Wij hebben die maatregelen sinds lang genomen. Eenige bemerkingen van M. Baron de Bethune Ik houd er aan den heer Schepene van Openbare Werken te bedanken voor zijne genomeneen passende maatregelen. Ik wil er echter eenige bemerkingen bijvoegen. Sommige straten worden nooit bezocht ik lal meer zeggen, er zijn gansche wijken waar men nooit de vuilniskar ziet, o. a. te Mijl beek. Het zou wenschelijk zijn dat de vuil niskar alle weken, ten minste 1 of 2 maal in alle wijken en straten kwam, dan zouden de mcnschen hunne vuilnis niet vóór hun huis werpen, zooals het ook gebeurt in China, en wat zeer nadeelig is voor de openbare ge zondheid. Een punt van belang is verders nog die vuile waterputten. Langs Mijlbeek zijn er die nooit zijn gezuiverd geworden. Ik denk ook dat. de heer Schepene rekening zal hou den in de kasseiwerken de buitenwijken niet te vergeten. Met eenige duizenden franken is er aan alle wettige en gegronde klachten een einde te stellen. Reeds heb ik aan M. De Wolf een paar klachten overgemaakt en met groot genoegen heb ik gezien dat hij aan stonds ter plaats is geweest om de zaak te regelen. Over ile verfraaiing der stad Sedert eenige jaren houdt men zich druk bezig met de verschooning, met de versie ring der straten de gemeenteraden geven toelagen aan uitvoering van kunstwerken, om een ouden gevel heroy. te knappen, een nieuwen gevel wat schooner kunstrijker te maken. Zulks gebeurt o. a. te Brugge, te Kortrijk en elders. De personen die toela gen willen ontvangen, moeten zidi aan ze kere vastgestelde voorwaarden onderwerpen. Ik wil thans geen bepaald onderwerp neer- leggen, maar ik verzoek de heeren van het Schepencollege en van den Raad er eens ernstig te willen op nadenken. Aalst is eene stad van 35,000 inwoners er moet zeker eerst gezorgd worden voor de stoffelijke belangen, maar de zedelijke kant, de zede lijke opleiding, het artistieke deel van het loven mag toch ook niet verwaarloosd worden. Vraag van Heer Oaens. In de klem Er is gesproken van het heropmaken der oude gevels. Wij hebben het aangevraagd en de raad heeft ons goedgekeurd. Maar ik ben" naar Gent geweest bij den gouverneur. Wij hebben al antwoord van 11 October en 't was klaar. Hoe komt liet dat wij van de stad nog niets weten. M. Moyersoen. Den 11 October, den zelfden dag hebben wij het aan M. De Stob- belcir gezonden. Het is hij die u moet aaiiri spreken. Het is uw vertegenwoordiger. (Algemeen gelach). M. Daens. Dan zal ik hem eene schoe-. feling geven, (gelach). Hoe M. Gfiysselinckx de stad wil redden lk moet beginnen met hulde te brengen aan den heer Dokter I)e Naeyer, voor zijne sclioone toespraak. Wij zijn hier niet geko men om moeilijkheden te zoeken, (dat zullen we straks liooren en zien) maar om mede te helpen aan het goed beheer der stad. Het •verslag van den heer schepene van financiën is heel schoon maar M. De Naeyer zegt Dat en dal zou kunnen veranderen. Dat zee ik ook. Op de cijfers zou men zeggen dat de toestand zeer bloeiend is en inderdaad de toestand is niet slecht. M. De Windt. De toestand is slecht M. Ghysselinckx. Ja, de 6 percent zou moeten afgeschaft worden. M. Daens. Hel is maar gestemd voor 2 jaar. M. Moyersoen. Dat is onjuist. M. Ghysselinckx, begint daarna te spre ken over de cijfers der begrooting, waardoor hij bewijst en M. De Windt liet het dui delijk zien dat hij er het eerste punt niet van begrijpt. Hij heeft vergeten dat iedere ernstige zaak, eerst vraagt, aandachtig be studeerd te worden.Zoo zegt hij onder meer: Hadt gij de 6 ten honderd niet, ge zoudt niet sluiten met boni. M. Bosteels.Dat is zoo klaar als pomp water. M. Ghysselinckx. Ja, zoo klaar als water. Ik wil echter niet beknibbelen (hoe braaf, eh!), doch enkel de cijfers in tegenstelling xeiien met den toestand. Hoe groote mannen eene stad gaan besturen In ons kiesprogramma hebben wij gezegd te zullen trachten die 6 per cent af te schaf fen. Wij vil den dat die lasten niet moeten wegen op kleine eigenaars en zouden willen dat dio ontvangsten door andere middelen gevonden worden. Langs verschillende kanten rechts Door de welke Door de welke M. Ghysselinckx.—Doorlasten op pracht- raken M. Daens. Op automobiels. M. Ghysselinckx. Dit zou niet veel op brengen. Men zou 100 of 150 fr. hef fen op balkons. (Is mon misschien rijk of «ijker als men een balcon aan zijn huis heeft Op de pianos 1 (En hij ging de klein eigenaars, de burgers helpen. Schoon, eh burgers? Och arme, een arme piano moot be last worden M. De Windt. Op de jonkmans. (Alge meen gelach. Dat moet ge niet vragen). M. Bosteels. Op de spions. M. De Windt. Ge ziet zelf te geerne op straat (Gelach). M, Bosteels.Daar heb ik geen tijd voor. (Gelach). M. Ghysselinckx. De burgerij heeft het schrikkelijk lastig (en gij zoudtz'het nog las tiger maken het is fijn!) en daarom moet er naar andore middelen gezocht worden. Nog een laatste punt M. de baron heeft gespro ken van de verfraaiing, de reiniging en schoonheid der straten. Ik deel volkomen zijn gedacht. Ik ben al dikwijlsin Kortrijk geweest en daar kennen ze dat goed. Dat maakt de stad aangenaam. Nog een laatste woord. Met genoegen hebben wij gehoord dat de policie eene schoone loonsvermeerde- ring heeft gekregen. Wij vragen ook iets: Namelijk dat de policie stipt en streng haren dienst zal doen en vooral werken zal op de zedigheid der straat. Wij betalen goed, zij moeten dan ook goeden dienst doen. Een woordje van M, De Blieck. Wat hier nu gezegd is, dat hebben wij liberalen al 8 jaar gezegd. Dc kwestie der belastingen is zeer moeilijk en de middelen om den luxe te belasten is zeker niet minder moeilijk. De belasting op het inkomen, dat is dat ieder moet betalen volgens zijn inkomen. Wat dat zal uithalen dat weet ik niet. Ik ben nog altijd van het oud gedacht. De regiën moeten de steden van ons gehalte redden. De beurt is aan M. De Windt Men zegt, dat ik altijd gesproken heb met overdrijving. Dat geloof ik niet, wanneer men de cijfers nagaat door mij aangenomen. A dvokaat Bosteels heeft gezegd dat ik gewoon was om te gaan met cijfers, maar nu over sloeg tot woordenkramerij. M. Bosteels. Ik heb gezegd, woorden praal en niet woordenkramerij. Eene hevige bespreking ontstaat, doch 't wordt gesloten door M. Blieck die zegt: Het sop is do kool niet waard en M. Petrus vindt dat er tussclien de twee weinig verschil bestaat. M. De Windt. Om het plezier tot zelf- doening begint nu de achtbare heer De Windt de zaag te spannen om te bewijzen dal zijne vooruitzichten nog zoo slecht niet waren. Het is waar zegt hij, gij hebt een overschot van -11000 fr. Ik had het overschot geschat op 85000 fr. en nu denk ik zelf onder de waarheid te zijn gebleven. Maar M. de Schepene, gij hebt veel chance gehad. Eerst 12000 fr. meer uit liet gemeentefonds getrok ken dan gij voorzien hadt; ten tweede, de Bestendige Deputatie die uw overschot op 27000 fr. bracht, nogal eens 10000 fr. meer voor u, en dan hebt gij vele hesparingen ge daan op uwe uitgaven, vooral op de open bare werken. Zonder dat grooter overschot, zonder dat onverwacht hemelsch manna van het gemeenzaam fonds, zonder uwe hesparin gen, zouden mijne vooruitzichten wel goed zijn geweest, of nog onder de werkelijkheid,. (Ja, zonder dat, en zonder dat, waren alle menschen de rijkste en gelukkigste mensehen van dë wereld; is 't niet M. De Windt Om al uwe openbare werken uit te voeren, hadt ge 399000 fr. noodig. en gij beschiktet maar over 293000 fr. Haddet gij dus al uwe werken moeten uitvoeren, gij hadt een tekort gehad van 100.000 fr. Daar ligt het bewijs en de reden van uweloopende rekening in de spaarkas. Zooals M. De Blieck heel schilder achtig zegtGe voorziet de werken in het eskamotteerkot. M. Moyersoen. M. De Blieck heeft gezegd dat dit niet meer bestond. M. De Windt. Ik heb al dikwijls be wezen dat gij meer heloofdet dat de nor male ontvangsten toelieten. In de laatste kiezing beloofdet gij in uw manifest eene passerel aan den Zwarten Hoek en dit door de pen van advokaat Bosteels. M. Bosteels. Als gij dat wilt weten, zief naar de handteekens. Zoo iets schrijven dat kan iedereen. M. De Windt. Ik stel daar nog eens uit vast, dat gij altijd afkomt met beloften. M. Moyersoen. Als ge uitgaven wilt doen, moet ge in de uitgaven kunnen voor zien. M. De Windt. Al die openbare werken gaan ons opeen aardigen weg brengen. Gij hebt bijna geene bouwgronden niet meer. Waar gaal gij het geld halen, als het met grondverkoopen gedaan is Ik herhaal u dus Mijne voorzegging als profeet is dus bewaarheid door al uwe uitgaven, hebt gij eene loopende rekening gemaakt in de stads kas. Beknibbeling op de lasten M. De Windt. Te zamen met M. De Blieck, zeg ik, dat bijna al de lasten op den grondeigendom, op de huizen vallen. Wij betalen voor 100 fr. kadastraal inkomen, 21 fr. aan de Openbare Besturen aan Slaat en stad. Die lasten vallen op de eigenaars, op den pachter, op de verbruikers, op de huur ders. Hier in ons land bestaat de belasting op het inkomen niet, zoodat de aclionnarissen hunne koepons mogen afknippen, en al hun geld op zak steken. Het gemiddeld budget der stad bedraagt 75.000 fr. Daarvan betaalt de grondeigen dom 240,000 fr. of ongeveer een derde. Zco de post van het hemelsch manna het gemeen zaam fonds niet bestond, waar zoudt gij naar toe gaan M. Moyersoen. Maar, M. De Windt, op het gemeenzaam fonds is het minimum ge waarborgd. M. De Windt. Kan M. de Schepene, die in de Kamers zit, ons niet inlichten of dit gemeenzaam fonds zal blijven beslaan (Waarom niet, M. De Windt Volgens M. Gravis, is de opslag der pach ten toe te schrijven aan het katholiek gou vernement. De Volksstem schrijft dat de Belgische bevolking leeft in de klavers van den overvloed. (Pardon, M. D© Windt, M. DE VOLKSSTEM Gravis heeft bevestigd wat wij, en alle eco nomisten, het is gelijk van welke politieke kleur, over België's toestand schrijven en verklaren.) M. Bosteels. M. De Windt, gaat gij ook die legende overnemen Wij dachten anders dat gij te eerlijk waart om zoo iets te doen M. De Windt. De grondeigendom is belast, de bezittende klassen betalen niets. Zulk regiem moet verdwijnen (En wij die dachten dat zoovele rijke bezitters, zoo veel grondeigendom hadden... Wat maken ons de liberale gekozenen in de Kamers dan toch wijs Niets dan leugens,M. De Windt?) M. de Burgemeester. Aan de verande ring van het belastingsstelsel, kan het stads bestuur niet medewerken, dat is het werk der Wetg jvende Kamers. M. Daens. Dat is waar, dat kunt ge niet dat zal echter de volksmacht doen. M. Bosteels. Dat is eene financiëele 'en geeno politieke inrichting. M. De Windt. Wat wilt ge daarover meeklappen M. Ghysselinckx. Wat weet gij daar van M. Bosteels. Dat zal ik a straks be wijzen. M. Daens. Hoe De groote Samson M. Bosteels. Wat zegt gij Goliath groeno (Gelach). M. de Burgemeester. Het is nu vol doende. Het bijzonderste is dat onze uitsla gen goed zijn. Mijne Heeren, ik vraag u de toelating te antwoorden. Eerst ben ik een woord verschul digd aan de heeren Ghysselinckx en I)e Windt. De Heeren zegden dat ze gingen bewijzen dat de toestand niet schitterend is. Volgens M. Ghysselinckx is onze goede toestand sleohts te danken aan onzen 6 percent vol gens M. De Windt slechts dank aan bijzon dere, uitzonderlijke ontvangsten. (Zet u dus eerst t'akkoord, heeren Ik moet bekennen, dat M. Ghysselinckx gelijk heeft: Ware er geene belastingen gestemd, ik zou geen voldoende ontvangsten hebben maar het is juist omdat wij overtuigd waren van de noodzakelijkheid en van de noodwendigheid dier belasting dat wij ze gestemd hebben. Die waarheid was voorzeker heel gemakkelijk om vindep. M. De Windt van zijnen kant heeft moeten bestatigen dat wij overschot hebben. M. De Windt. Wel zeker M. Moyersoen- Maar hij zegt Gij hebt meer ontvangsten genoten en minder uitgaven gedaan. Inderdaad wij hebben groo ter ontvangsten gehad als wij voorzien had den. Waar hij echter zegt vele hesparingen t'hebben gedaan daar heeft hij het mis. Onze uitgaven waren geschat op 690.000 fr. en wij hel»ben ey 688.000 fr. gedaan, dus enkel 2000 iY. min als voondjen Wtis. Waar hij echter den hal heel* en al mis slaat, is daar waar hij 'zegt dat wij besparingen hebben gedaanop de openbare werken. Wij hadden 30000 fr. voorzien voor het uitvoeren van openbare werken en wij hebben er niet voor 30000 fr. maar voor 37000 fr. uitgevoerd M. De Windt. Ik had slechts volgens uwe cijfers gesproken. M. Moyersoen. Dat is voor de gewone ontvangsten en uitgaven. De achtbare leden hebben ook onze bronnen van inkomsten be knibbeld. Het grootste deel der lasten valt op de bebouwde gronden. Ik beken dat de huizen in Aalst zwaar belast zijn. Die lasten zijn voorgesteld en geheven om te voorzien in de buitengewone groote uitgaven van het armwezen. De 6 percent brengt S2.000 fr. op maar we hebben dit jaar aan de godshuizen 89.000 fr. uitgegeven. Wij komen er dus nog niet mede toe. Ik hoor u zeggen, M. De Windt .- - Maar datisjuist.de reden der belasting Maar zeker, mijne heeren, dat is de reden der belasting. Als wij de zaak terug voorstellen, dan is het nog altijd om dezelfde reden, 'tls waar, M. Ghysselickx heeft andere bronnen aan gewezen, doch deze werden niet voorge steld door de heeren De Blieck en De Windt, daar zij zulks niet ernstig vinden. Wat kan eene belasting op automobiels, spions, bal- cons, pianos, misschien nog op andere zaken, wat kan zulke belasting opbrengen Hoop en al, enkele duizenden franken. Maar wat zijt g'er mede genaderd, als ge zulke groote sommen noodig hebt Als men zulke zaken voorstelt, zou men moeien we ten, hoeveel zulke belastingen wel zouden opbrengen. Men moet altijd trachten de belastingen op de algemeenheid te doen drukken, dat is een princiep in de financiën en het eenigste middel om tot doelmatigen uitslag te gera ken. Wij hebben in vroegere jaren nog.onder- ond^rkocln, op wie in Aalst de grondbelas tingen vielen. En wij bevonden dat ten le) 40 ten honderd vielen op 118 personen of maatschappijen, ten 2e) tien ten honderd op persoimn vreemd aan en buiten de stad, ten 3e) 50 ten honderd op de 2000 overige laslenbetalers. Er is hier een groot misbruik geweest, waartegen ik reeds vroeger proiest hub aan- geteekend. Als ge wilt uitrekenen, zult go bevinden dat een burgershuis daardoor 30 fr. en een werkmanshuis 2 of 3 fr. meer lasten betaaltwelnu wat is er gebeurd Onder voorwendsel dat de lasten verhoogd waren, zijn er burgers geweest, die de werkmans woningen 0,25 fr per week hebben opgesla gen, wat ten hoogste 5 a 6 centiemen mocht zijn, en burgershuizen di<> 100 fr. zijn geklom men in huu'-prijs, onder he'zelfde voorwend sel. Zij hebben dus geld geklopt Uit de belas ting op den minderen man. M. De Windt. Dat keurt iedereen af en dat keuren wij ook af 1 M. Moyersoen. Ik hoor met genoegen dat M. De Windt dio personen ook afkeurt, lk beken derhalve dat het eene zware belas ting is, maar er zijn personen die ze zwaarder hebben doen wegen dan zij recht hadden te doen. Om echter een ander middel van belas ting toe te passen, is het zeer moeilijk. Ge zoudt cijfers moeten aanhalen om te bewijzen, welke uilslagen uw stelsel zou geven. Ge spreekt van klimmende belasting op het inkomen. Maar dat is zeer moeilijk toe te passen. Ten andere moeten wij zulks wil len toepassen, het zou ons verboden worden. Wij hebben daartoe het recht niet, daar de wet zulks verbiedt. M. Daens. Dat is waar M. Moyersobn. Hebben wij groote lasten op bebouwde gronden, wij hebben zeer kleine lasten op de patenten; er is geene stad waar ze kleiner zijn dan hier. Antwoord aan IS. 3e Blieck M. Moyersoen. Ge moet mij verschoo- nen als ik van het eene op hot andere spring. Er zijn mij allerlei opwerpingen geaaan en ik wil op alles antwoorden. Daarom ook een antwoord aan M. De Blieck over Oe Regie. De regie op de gaz is hier sinds lang ern- slig en grondig besproken. En ik ben bereid, desnoods, op dio besprekingen terug te komen. Ik ben niet overtuigd dat dit een wel zijn is voor de steden, daar het aanleiding kan geven en dikwijls geeft lot vele misbrui ken ik ben nog veel minder overtuigd dat de stad slecht zou gehandeld hebben met de uit bating toe te staan aan bijzondere maatschap pijen. Men zegtals do maatschappij kan geld winnen, dan kunnen wij dit ook. Die vergelijking of die redeneering is niet juist. Een openbaar bestuur beschikt niet zoo vrije lijk over hare bedienden als eene maatschap pij. Dat zal eenieder bekennen. In eene ga/maatschappij hangt alles af vaneen goeden bestuurder. Men kan echter zoowel eene slechte als een goede hebben. Eene maat schappij kon echter een slechten bestuurder afzeggen; dit gaat veel moeilijker, of dit gaat dikwijlsin 'tgeheel niet, in een openbaar bestuur. Eene maatschappij kan hare nijver heid uilbreiden tot verschillende steden en gemeenten, maar eene stadsregie niet. Wezenlijk, ik moet u doen opmerken dat de steden die de regie niet hebben aangeno men zoo slecht niet hebben gehandeld, aan gezien steden die de gaz zelf jaren hebben uitgebuit, er nadien hebben van afgezien en het contrakt van Aalst hebben aangenomen Zoo o. a. Deiidermondo, St-Niklaas, Lier, Wetteren, ook Willebroeck, dat een liberaal bestuur heeft. Men komt altijd af met Lokeren, en men heeft gelijk, want het is daar een der beste, en ik denk wel, de beste regie van het land. Over 6 jaar heb ik te zamen met M. Borre- man, en den heer sekretaris die regie be zocht maar wij hebben ook andere steden bezocht en alles onderzocht en ons stelsel het best gevonden. Wilt ge de rekening ken nen van de regie van Lokeren in 1908: De opbrengst was 1ÖG.788 fr. Teruggegeven aan 't gasgesticht op de leening van 100.000 fr. 3250 fr. andere teruggave 500 fr. Ge- heele opbrengst dus feitelijk 110.000 fr. De uitgaven beliepen 101.300 fr. Dus bleef ©r eene winst var. 9000 fr. Doch er moet nog gedelfd worden, voor 3000 a 4000 fr., zoo dat er nog eene winst overbleef van 5000 a GuOO fr. M. De Blieck. Wij hebben wel niets M. Moyersoen. Verschooning Wij zullen toekomend jaar onzen vasten percent hebben. M. Bosteels. En wij hebben de vast heid van toestand. M. De Windt. Hij heeft het vast,houdt hem vast(gelach) M. Moyersoen. Toekomend jaar zullen wij in onze begrooting zekere ontvangsten hebben berekend op de bruto-inkomsten van de gazmaatschappij. M. De Blieck, Hoeveel M. Moyersoen. Ik weet het niet en kan het dus niet zoggen, maar het zal jaarlijks eene som zijn. Wat mij persoon lijk aangaat, ik zal mij altijd verzetten tegen eene regie, omdat ik het gevaar niet zou willen loopen voor enkele duizende fran ken eene gansche stad in de bankroet te storten dio jaarlijks zal vermeerderen. M. Moyersoen, Do regie heeft aan Leuven 40.000 fr. zuivere winst gegeven. Doch moest men op Leuven het kontrakt van Aalst toepassen, het zou 32000 fr. ople veren aan de stad. Er is dus enkel een ver schil van 8000 fr. Aalst zou dus, zelfs in de hoste voorwaarden slechts enkele duizenden franken kunnen winnen. Nog eens herhaal ik, voor zulke, voor eene stad kleine som, wil ik de verantwoordelijkheid niet dragen, de stad Aalst in het gevaar te stellen dat eene regie onvermijdelijk medebrengt. M. Db Blieck. Had ik dat geweten dat gij zulks gingt bespreken, ik had mijne do- kumenten ook kunnen medebrengen. M. Moyersoen. De vroegere maatschap pij die de gaz in Aalst heeft uitgebuit, heofi geene schitterende zaken gemaakt. De uit slagen zijn in het «Staatsblad» verschenen, ik mag ze dus ongehinderd openbaar maken. Op 10 December 1911 liet zij een tekort van 135000 fr. op hare liquidatie, dochdit ook zal verminderen. M. De Windt. Had die maatschappij geen 2 stukken grond van eene weerde van 52000 fr, M. Moyersoen. Dit belet niet dat zij geene goede zaken he»ft g«daan en dat is de hoofdzaak.In B-.ireeu lint do gazmaatschappij eena winst van 140 fr. on dut voor een ingesto ken kapitaal van 400.000 fr. Het schoonste 28 EN 29 JANUARI 1912 bewijs van de niet al tegroote bekoorlijkheid eener regie, is toch wel dat er zoovele steden zijn die or formeel hebben van afgezien. Nog een beter bewijs dat de stad niet te lichtzin nig is te werk gegaan, is wel dat wij nu de eleotriciteit in de stad kunnen brengen, wat niet mogelijk ware geweest als de stad zelf de gaz zelve in regio haddo gehad. Dit ware dan haar zelve concurenlie aandoen. Antwoord op de cijfers van M. De Windt. M. Moyersoen. M. De Windt heeft nog al vele cijfors aangehaald en is gekomen tot de slotsom, dat, zoo wij alles hadden uit gevoerd, wij een tekort zouden hebben gehad van 100,000 fr. Ik gaal de cijfers niet aan halen, het ware moeite verloren. Doch 2 cij fers zullen het klaar bewijs leveren dat het achtbaar lid het mis voor heeft. De begrooting van 1911 liet ons voorzien dat er op 1 Januari 1911 een tekort zou zijn geweest van 50,000 fr. M. De Windt. 't Akkoord, Mijnheer de Schepene, wij zijn 't akkoord M. Moyersoen. Nochtans de rekening van 1910 toont ons nu klaar dat ons tekort op 1 Januari 1911 niet was van 50,000 fr. maar enkel van 33,000. M. De Windt. Er was dus een tekort. M. Moyersoen. Maar zeker, M. De Windt, ge weet genoeg hoe zulks gekomen is, en hoe niemand die toestand kon verhin deren. Doch wij hebben dit tekort gedekt. M. De Windt. Ja, door het eekomot- leerkot M. Moyersoen. Wees ernstig M. De Windt, en gebruik die woorden niet. Go weet genoeg dat de toestand voldoende is. Het zijn enkel woorden, die ge denkt, in druk te maken op het volk. Dg cijfers door ons aangehaald steunen op ernstige gegevens en bewijzen dit is in de begrooting die u is voorgelegd op eene klaarblijkelijke wijze aangetoond. Antwoord aan den lieer Ghysselinckx. M. Ghysselinckx beeft gezegd dat wij geld van de leening hebben gebruikt aan gewone uitgaven. De achtbare college heeft lietgansch mis. Het overschot van 17,000 fr. komt niet voort van onze buitengewone ont vangsten maar wel van onze gewone ontvang sten. De waarheid is dat wij geiden onzer gewone begrooting besteed hebben aan werken van buitengewonen aard, zooals voor de herstelling van het Oud-Stadhuis. Hij had het dus gansch verkeerd op. Ik veroorloof mij een paar opmerkingen te doen aan den heer schepene van openbare werken. 1° Do inwoners van Schaarbeek-Oonegcm klagen over den toestand van de Ledebaan, voorbij de Mot, aan de beek, waar liét wa ter, door de werken van den ijzerenweg, geen voldoenden alioop hepft. Bij regenach tige dagen schieten het veld en zelfs de straat er onder water, bij zooverre dat de doorgang versperd is. Er moeten daar volstrekt wer ken uitgevoerd worden. 2° Ik vraag ook, dat er zonder uitstel zou gezorgd worden voor den afloop van het water ph voor de noodige kasseiwerken aan het samenloopen van Koolstraat en van den Gentschen steenweg aan het huis van den heer Gustaaf Claus. Dit ook is zeer dringend. Verders steun ik met kracht en nadruk de voorstellen gedaan door M. den Baron de Béthune en strekkende om de kunstgevels onzer stad te behouden en te herstellen, en om verfraaiïngswerken uit te voeren. De kunstsmaak van ons Aalstersch volk moet steeds geprikkeld worden. Kunst veredelt het leven Ik verzoek ook het Schepencollege de mogelijkheid te onderzoekea van het inrich ten van prijskampen voor de schoonste uit stallingen tusschen de magazijnen onzer bijzonderste handelaars. Dit gebeurt in sommige steden. Dit zal onzen handel op beuren, verheffen, en doen waardeeren in den omtrek. (Instemming). Dit gezegd zijnde, ben ik een antwoord verschuldigd aan mijn achtbare confrater en collega M. Ghysselinckx, alsook aan de be knibbelingen der daensistenpartij tegen de begrooting. Op eene onderbreking die ik deed tegen M. Daens en waarbij ik hem verzocht het vraagstuk der belastingen in zijn algemeen heid en langs al zijne kanten te beschouwen, vroeg M. Ghysselinckx mij of ik er zelfs wel iets van wist. M. Ghysselinckx is vrij mij te beoordeelen, zooals hij wil; dat raakt mij niet ik wil mij nochtans voorstellen aan den raad te bewijzen dat ik niet gansch onbe voegd ben in deze zaken, en ik wil het mijne bijbrengen tot opheldering dezer bespreking. M. Ghysselinckx,die hier ook zijne kennis in bestuurlijke en financieele zaken heeft willen betoonen, heelt ons oh welke vernuftige vondst verklaard en bewezen dat de begrooting zonder de opbrengst van den 6 0(/° in te kort zou zijn Dat is inderdaad waarheid, maar 't is zoo'n eenvoudige waar heid,dat het de moeite niet waard was er hier van te spreken, zoo klaar ziet iedereen dat in en M, Ghysselinckx heeft hier anders niets bewezen, dan dat hij stork is... in het openloopen van eene openstaande deur. Maar dit is eene waarheid,en die waarheid schijnen de daensisten niet te weten, en daarom is het goed dat zij, de waarheids aanbidders, het weten De gemeenteraad is verplicht geweest de belasting van den 6 0/o in te voeren om te voorzien in het te kort der godshuizen en van het armwezen. Zonder het tekort der godshuizen zou er geen 6 °/0 noodig zijn. Het is het stadsbestuur niet dat de oorzaak is van dat te kort, maar wel toe standen waar niemand plicht aan heeft. Onze plicht van stadsbestuurders dwingt ons dat te

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Volksstem | 1912 | | pagina 6