Antwoord van M. Moyersoen
.Het voorbeeld van Leuven
Redevoering van den heer Bosteels
M. Moyersoen. Verschooning, er zijn
ei twee, de eone krijgt 0,75 fr. per dag, de
andere 0,50 fr. Wij hebben die maatregelen
sinds lang genomen.
Eenige bemerkingen van M. Baron de Bethune
Ik houd er aan den heer Schepene van
Openbare Werken te bedanken voor zijne
genomeneen passende maatregelen. Ik wil
er echter eenige bemerkingen bijvoegen.
Sommige straten worden nooit bezocht ik
lal meer zeggen, er zijn gansche wijken waar
men nooit de vuilniskar ziet, o. a. te Mijl
beek. Het zou wenschelijk zijn dat de vuil
niskar alle weken, ten minste 1 of 2 maal
in alle wijken en straten kwam, dan zouden
de mcnschen hunne vuilnis niet vóór hun huis
werpen, zooals het ook gebeurt in China, en
wat zeer nadeelig is voor de openbare ge
zondheid.
Een punt van belang is verders nog die
vuile waterputten. Langs Mijlbeek zijn er
die nooit zijn gezuiverd geworden. Ik denk
ook dat. de heer Schepene rekening zal hou
den in de kasseiwerken de buitenwijken niet
te vergeten. Met eenige duizenden franken
is er aan alle wettige en gegronde klachten
een einde te stellen. Reeds heb ik aan M. De
Wolf een paar klachten overgemaakt en met
groot genoegen heb ik gezien dat hij aan
stonds ter plaats is geweest om de zaak te
regelen.
Over ile verfraaiing der stad
Sedert eenige jaren houdt men zich druk
bezig met de verschooning, met de versie
ring der straten de gemeenteraden geven
toelagen aan uitvoering van kunstwerken,
om een ouden gevel heroy. te knappen, een
nieuwen gevel wat schooner kunstrijker te
maken. Zulks gebeurt o. a. te Brugge, te
Kortrijk en elders. De personen die toela
gen willen ontvangen, moeten zidi aan ze
kere vastgestelde voorwaarden onderwerpen.
Ik wil thans geen bepaald onderwerp neer-
leggen, maar ik verzoek de heeren van het
Schepencollege en van den Raad er eens
ernstig te willen op nadenken. Aalst is eene
stad van 35,000 inwoners er moet zeker
eerst gezorgd worden voor de stoffelijke
belangen, maar de zedelijke kant, de zede
lijke opleiding, het artistieke deel van het
loven mag toch ook niet verwaarloosd
worden.
Vraag van Heer Oaens. In de klem
Er is gesproken van het heropmaken der
oude gevels. Wij hebben het aangevraagd en
de raad heeft ons goedgekeurd. Maar ik ben"
naar Gent geweest bij den gouverneur. Wij
hebben al antwoord van 11 October en 't was
klaar. Hoe komt liet dat wij van de stad nog
niets weten.
M. Moyersoen. Den 11 October, den
zelfden dag hebben wij het aan M. De Stob-
belcir gezonden. Het is hij die u moet aaiiri
spreken. Het is uw vertegenwoordiger.
(Algemeen gelach).
M. Daens. Dan zal ik hem eene schoe-.
feling geven, (gelach).
Hoe M. Gfiysselinckx de stad wil redden
lk moet beginnen met hulde te brengen
aan den heer Dokter I)e Naeyer, voor zijne
sclioone toespraak. Wij zijn hier niet geko
men om moeilijkheden te zoeken, (dat zullen
we straks liooren en zien) maar om mede te
helpen aan het goed beheer der stad. Het
•verslag van den heer schepene van financiën
is heel schoon maar M. De Naeyer zegt
Dat en dal zou kunnen veranderen. Dat zee
ik ook. Op de cijfers zou men zeggen dat de
toestand zeer bloeiend is en inderdaad de
toestand is niet slecht.
M. De Windt. De toestand is slecht
M. Ghysselinckx. Ja, de 6 percent zou
moeten afgeschaft worden.
M. Daens. Hel is maar gestemd voor
2 jaar.
M. Moyersoen. Dat is onjuist.
M. Ghysselinckx, begint daarna te spre
ken over de cijfers der begrooting, waardoor
hij bewijst en M. De Windt liet het dui
delijk zien dat hij er het eerste punt niet
van begrijpt. Hij heeft vergeten dat iedere
ernstige zaak, eerst vraagt, aandachtig be
studeerd te worden.Zoo zegt hij onder meer:
Hadt gij de 6 ten honderd niet, ge zoudt niet
sluiten met boni.
M. Bosteels.Dat is zoo klaar als pomp
water.
M. Ghysselinckx. Ja, zoo klaar als
water.
Ik wil echter niet beknibbelen (hoe braaf,
eh!), doch enkel de cijfers in tegenstelling
xeiien met den toestand.
Hoe groote mannen eene stad gaan besturen
In ons kiesprogramma hebben wij gezegd
te zullen trachten die 6 per cent af te schaf
fen. Wij vil den dat die lasten niet moeten
wegen op kleine eigenaars en zouden willen
dat dio ontvangsten door andere middelen
gevonden worden.
Langs verschillende kanten rechts Door
de welke Door de welke
M. Ghysselinckx.—Doorlasten op pracht-
raken
M. Daens. Op automobiels.
M. Ghysselinckx. Dit zou niet veel op
brengen. Men zou 100 of 150 fr. hef
fen op balkons. (Is mon misschien rijk of
«ijker als men een balcon aan zijn huis
heeft Op de pianos 1 (En hij ging de klein
eigenaars, de burgers helpen. Schoon, eh
burgers? Och arme, een arme piano moot be
last worden
M. De Windt. Op de jonkmans. (Alge
meen gelach. Dat moet ge niet vragen).
M. Bosteels. Op de spions.
M. De Windt. Ge ziet zelf te geerne op
straat (Gelach).
M, Bosteels.Daar heb ik geen tijd voor.
(Gelach).
M. Ghysselinckx. De burgerij heeft het
schrikkelijk lastig (en gij zoudtz'het nog las
tiger maken het is fijn!) en daarom moet er
naar andore middelen gezocht worden. Nog
een laatste punt M. de baron heeft gespro
ken van de verfraaiing, de reiniging en
schoonheid der straten. Ik deel volkomen
zijn gedacht. Ik ben al dikwijlsin Kortrijk
geweest en daar kennen ze dat goed. Dat
maakt de stad aangenaam. Nog een laatste
woord. Met genoegen hebben wij gehoord
dat de policie eene schoone loonsvermeerde-
ring heeft gekregen. Wij vragen ook iets:
Namelijk dat de policie stipt en streng haren
dienst zal doen en vooral werken zal op de
zedigheid der straat. Wij betalen goed, zij
moeten dan ook goeden dienst doen.
Een woordje van M, De Blieck.
Wat hier nu gezegd is, dat hebben wij
liberalen al 8 jaar gezegd. Dc kwestie der
belastingen is zeer moeilijk en de middelen
om den luxe te belasten is zeker niet minder
moeilijk. De belasting op het inkomen, dat is
dat ieder moet betalen volgens zijn inkomen.
Wat dat zal uithalen dat weet ik niet. Ik ben
nog altijd van het oud gedacht. De regiën
moeten de steden van ons gehalte redden.
De beurt is aan M. De Windt
Men zegt, dat ik altijd gesproken heb met
overdrijving. Dat geloof ik niet, wanneer
men de cijfers nagaat door mij aangenomen.
A dvokaat Bosteels heeft gezegd dat ik gewoon
was om te gaan met cijfers, maar nu over
sloeg tot woordenkramerij.
M. Bosteels. Ik heb gezegd, woorden
praal en niet woordenkramerij.
Eene hevige bespreking ontstaat, doch
't wordt gesloten door M. Blieck die zegt:
Het sop is do kool niet waard en M. Petrus
vindt dat er tussclien de twee weinig verschil
bestaat.
M. De Windt. Om het plezier tot zelf-
doening begint nu de achtbare heer De Windt
de zaag te spannen om te bewijzen dal zijne
vooruitzichten nog zoo slecht niet waren. Het
is waar zegt hij, gij hebt een overschot
van -11000 fr. Ik had het overschot geschat
op 85000 fr. en nu denk ik zelf onder de
waarheid te zijn gebleven. Maar M. de
Schepene, gij hebt veel chance gehad. Eerst
12000 fr. meer uit liet gemeentefonds getrok
ken dan gij voorzien hadt; ten tweede, de
Bestendige Deputatie die uw overschot op
27000 fr. bracht, nogal eens 10000 fr. meer
voor u, en dan hebt gij vele hesparingen ge
daan op uwe uitgaven, vooral op de open
bare werken. Zonder dat grooter overschot,
zonder dat onverwacht hemelsch manna van
het gemeenzaam fonds, zonder uwe hesparin
gen, zouden mijne vooruitzichten wel goed
zijn geweest, of nog onder de werkelijkheid,.
(Ja, zonder dat, en zonder dat, waren alle
menschen de rijkste en gelukkigste mensehen
van dë wereld; is 't niet M. De Windt
Om al uwe openbare werken uit te voeren,
hadt ge 399000 fr. noodig. en gij beschiktet
maar over 293000 fr. Haddet gij dus al uwe
werken moeten uitvoeren, gij hadt een tekort
gehad van 100.000 fr. Daar ligt het bewijs
en de reden van uweloopende rekening in de
spaarkas. Zooals M. De Blieck heel schilder
achtig zegtGe voorziet de werken in het
eskamotteerkot.
M. Moyersoen. M. De Blieck heeft
gezegd dat dit niet meer bestond.
M. De Windt. Ik heb al dikwijls be
wezen dat gij meer heloofdet dat de nor
male ontvangsten toelieten. In de laatste
kiezing beloofdet gij in uw manifest eene
passerel aan den Zwarten Hoek en dit door
de pen van advokaat Bosteels.
M. Bosteels. Als gij dat wilt weten,
zief naar de handteekens. Zoo iets schrijven
dat kan iedereen.
M. De Windt. Ik stel daar nog eens uit
vast, dat gij altijd afkomt met beloften.
M. Moyersoen. Als ge uitgaven wilt
doen, moet ge in de uitgaven kunnen voor
zien.
M. De Windt. Al die openbare werken
gaan ons opeen aardigen weg brengen. Gij
hebt bijna geene bouwgronden niet meer.
Waar gaal gij het geld halen, als het met
grondverkoopen gedaan is Ik herhaal u
dus Mijne voorzegging als profeet is dus
bewaarheid door al uwe uitgaven, hebt gij
eene loopende rekening gemaakt in de stads
kas.
Beknibbeling op de lasten
M. De Windt. Te zamen met M. De
Blieck, zeg ik, dat bijna al de lasten op den
grondeigendom, op de huizen vallen. Wij
betalen voor 100 fr. kadastraal inkomen, 21
fr. aan de Openbare Besturen aan Slaat en
stad. Die lasten vallen op de eigenaars, op
den pachter, op de verbruikers, op de huur
ders. Hier in ons land bestaat de belasting op
het inkomen niet, zoodat de aclionnarissen
hunne koepons mogen afknippen, en al hun
geld op zak steken.
Het gemiddeld budget der stad bedraagt
75.000 fr. Daarvan betaalt de grondeigen
dom 240,000 fr. of ongeveer een derde. Zco
de post van het hemelsch manna het gemeen
zaam fonds niet bestond, waar zoudt gij naar
toe gaan
M. Moyersoen. Maar, M. De Windt, op
het gemeenzaam fonds is het minimum ge
waarborgd.
M. De Windt. Kan M. de Schepene,
die in de Kamers zit, ons niet inlichten of dit
gemeenzaam fonds zal blijven beslaan
(Waarom niet, M. De Windt
Volgens M. Gravis, is de opslag der pach
ten toe te schrijven aan het katholiek gou
vernement. De Volksstem schrijft dat de
Belgische bevolking leeft in de klavers van
den overvloed. (Pardon, M. D© Windt, M.
DE VOLKSSTEM
Gravis heeft bevestigd wat wij, en alle eco
nomisten, het is gelijk van welke politieke
kleur, over België's toestand schrijven en
verklaren.)
M. Bosteels. M. De Windt, gaat gij
ook die legende overnemen Wij dachten
anders dat gij te eerlijk waart om zoo iets te
doen
M. De Windt. De grondeigendom is
belast, de bezittende klassen betalen niets.
Zulk regiem moet verdwijnen (En wij die
dachten dat zoovele rijke bezitters, zoo veel
grondeigendom hadden... Wat maken ons de
liberale gekozenen in de Kamers dan toch
wijs Niets dan leugens,M. De Windt?)
M. de Burgemeester. Aan de verande
ring van het belastingsstelsel, kan het stads
bestuur niet medewerken, dat is het werk
der Wetg jvende Kamers.
M. Daens. Dat is waar, dat kunt ge
niet dat zal echter de volksmacht doen.
M. Bosteels. Dat is eene financiëele 'en
geeno politieke inrichting.
M. De Windt. Wat wilt ge daarover
meeklappen
M. Ghysselinckx. Wat weet gij daar
van
M. Bosteels. Dat zal ik a straks be
wijzen.
M. Daens. Hoe De groote Samson
M. Bosteels. Wat zegt gij Goliath
groeno (Gelach).
M. de Burgemeester. Het is nu vol
doende. Het bijzonderste is dat onze uitsla
gen goed zijn.
Mijne Heeren, ik vraag u de toelating te
antwoorden. Eerst ben ik een woord verschul
digd aan de heeren Ghysselinckx en I)e Windt.
De Heeren zegden dat ze gingen bewijzen
dat de toestand niet schitterend is. Volgens
M. Ghysselinckx is onze goede toestand
sleohts te danken aan onzen 6 percent vol
gens M. De Windt slechts dank aan bijzon
dere, uitzonderlijke ontvangsten. (Zet u dus
eerst t'akkoord, heeren Ik moet bekennen,
dat M. Ghysselinckx gelijk heeft: Ware er
geene belastingen gestemd, ik zou geen
voldoende ontvangsten hebben maar het is
juist omdat wij overtuigd waren van de
noodzakelijkheid en van de noodwendigheid
dier belasting dat wij ze gestemd hebben. Die
waarheid was voorzeker heel gemakkelijk
om vindep.
M. De Windt van zijnen kant heeft moeten
bestatigen dat wij overschot hebben.
M. De Windt. Wel zeker
M. Moyersoen- Maar hij zegt Gij
hebt meer ontvangsten genoten en minder
uitgaven gedaan. Inderdaad wij hebben groo
ter ontvangsten gehad als wij voorzien had
den. Waar hij echter zegt vele hesparingen
t'hebben gedaan daar heeft hij het mis. Onze
uitgaven waren geschat op 690.000 fr. en
wij hel»ben ey 688.000 fr. gedaan, dus enkel
2000 iY. min als voondjen Wtis. Waar hij
echter den hal heel* en al mis slaat, is daar
waar hij 'zegt dat wij besparingen hebben
gedaanop de openbare werken. Wij hadden
30000 fr. voorzien voor het uitvoeren van
openbare werken en wij hebben er niet voor
30000 fr. maar voor 37000 fr. uitgevoerd
M. De Windt. Ik had slechts volgens
uwe cijfers gesproken.
M. Moyersoen. Dat is voor de gewone
ontvangsten en uitgaven. De achtbare leden
hebben ook onze bronnen van inkomsten be
knibbeld. Het grootste deel der lasten valt
op de bebouwde gronden. Ik beken dat de
huizen in Aalst zwaar belast zijn. Die lasten
zijn voorgesteld en geheven om te voorzien
in de buitengewone groote uitgaven van het
armwezen.
De 6 percent brengt S2.000 fr. op maar
we hebben dit jaar aan de godshuizen 89.000
fr. uitgegeven. Wij komen er dus nog niet
mede toe. Ik hoor u zeggen, M. De Windt .-
- Maar datisjuist.de reden der belasting
Maar zeker, mijne heeren, dat is de reden
der belasting.
Als wij de zaak terug voorstellen, dan is
het nog altijd om dezelfde reden, 'tls waar,
M. Ghysselickx heeft andere bronnen aan
gewezen, doch deze werden niet voorge
steld door de heeren De Blieck en De Windt,
daar zij zulks niet ernstig vinden. Wat kan
eene belasting op automobiels, spions, bal-
cons, pianos, misschien nog op andere zaken,
wat kan zulke belasting opbrengen
Hoop en al, enkele duizenden franken.
Maar wat zijt g'er mede genaderd, als ge
zulke groote sommen noodig hebt Als men
zulke zaken voorstelt, zou men moeien we
ten, hoeveel zulke belastingen wel zouden
opbrengen.
Men moet altijd trachten de belastingen
op de algemeenheid te doen drukken, dat is
een princiep in de financiën en het eenigste
middel om tot doelmatigen uitslag te gera
ken.
Wij hebben in vroegere jaren nog.onder-
ond^rkocln, op wie in Aalst de grondbelas
tingen vielen. En wij bevonden dat ten le)
40 ten honderd vielen op 118 personen
of maatschappijen, ten 2e) tien ten honderd
op persoimn vreemd aan en buiten de stad,
ten 3e) 50 ten honderd op de 2000 overige
laslenbetalers.
Er is hier een groot misbruik geweest,
waartegen ik reeds vroeger proiest hub aan-
geteekend. Als ge wilt uitrekenen, zult go
bevinden dat een burgershuis daardoor 30 fr.
en een werkmanshuis 2 of 3 fr. meer lasten
betaaltwelnu wat is er gebeurd Onder
voorwendsel dat de lasten verhoogd waren,
zijn er burgers geweest, die de werkmans
woningen 0,25 fr per week hebben opgesla
gen, wat ten hoogste 5 a 6 centiemen mocht
zijn, en burgershuizen di<> 100 fr. zijn geklom
men in huu'-prijs, onder he'zelfde voorwend
sel. Zij hebben dus geld geklopt Uit de belas
ting op den minderen man.
M. De Windt. Dat keurt iedereen af
en dat keuren wij ook af 1
M. Moyersoen. Ik hoor met genoegen
dat M. De Windt dio personen ook afkeurt,
lk beken derhalve dat het eene zware belas
ting is, maar er zijn personen die ze zwaarder
hebben doen wegen dan zij recht hadden te
doen. Om echter een ander middel van belas
ting toe te passen, is het zeer moeilijk. Ge
zoudt cijfers moeten aanhalen om te bewijzen,
welke uilslagen uw stelsel zou geven.
Ge spreekt van klimmende belasting op
het inkomen. Maar dat is zeer moeilijk toe
te passen. Ten andere moeten wij zulks wil
len toepassen, het zou ons verboden worden.
Wij hebben daartoe het recht niet, daar de
wet zulks verbiedt.
M. Daens. Dat is waar
M. Moyersobn. Hebben wij groote
lasten op bebouwde gronden, wij hebben zeer
kleine lasten op de patenten; er is geene stad
waar ze kleiner zijn dan hier.
Antwoord aan IS. 3e Blieck
M. Moyersoen. Ge moet mij verschoo-
nen als ik van het eene op hot andere spring.
Er zijn mij allerlei opwerpingen geaaan en ik
wil op alles antwoorden. Daarom ook een
antwoord aan M. De Blieck over
Oe Regie.
De regie op de gaz is hier sinds lang ern-
slig en grondig besproken. En ik ben bereid,
desnoods, op dio besprekingen terug te
komen. Ik ben niet overtuigd dat dit een wel
zijn is voor de steden, daar het aanleiding
kan geven en dikwijls geeft lot vele misbrui
ken ik ben nog veel minder overtuigd dat de
stad slecht zou gehandeld hebben met de uit
bating toe te staan aan bijzondere maatschap
pijen. Men zegtals do maatschappij kan
geld winnen, dan kunnen wij dit ook. Die
vergelijking of die redeneering is niet juist.
Een openbaar bestuur beschikt niet zoo vrije
lijk over hare bedienden als eene maatschap
pij. Dat zal eenieder bekennen. In eene
ga/maatschappij hangt alles af vaneen goeden
bestuurder. Men kan echter zoowel eene
slechte als een goede hebben. Eene maat
schappij kon echter een slechten bestuurder
afzeggen; dit gaat veel moeilijker, of dit gaat
dikwijlsin 'tgeheel niet, in een openbaar
bestuur. Eene maatschappij kan hare nijver
heid uilbreiden tot verschillende steden en
gemeenten, maar eene stadsregie niet.
Wezenlijk, ik moet u doen opmerken dat
de steden die de regie niet hebben aangeno
men zoo slecht niet hebben gehandeld, aan
gezien steden die de gaz zelf jaren hebben
uitgebuit, er nadien hebben van afgezien en
het contrakt van Aalst hebben aangenomen
Zoo o. a. Deiidermondo, St-Niklaas, Lier,
Wetteren, ook Willebroeck, dat een liberaal
bestuur heeft.
Men komt altijd af met Lokeren, en men
heeft gelijk, want het is daar een der beste,
en ik denk wel, de beste regie van het land.
Over 6 jaar heb ik te zamen met M. Borre-
man, en den heer sekretaris die regie be
zocht maar wij hebben ook andere steden
bezocht en alles onderzocht en ons stelsel
het best gevonden. Wilt ge de rekening ken
nen van de regie van Lokeren in 1908: De
opbrengst was 1ÖG.788 fr. Teruggegeven
aan 't gasgesticht op de leening van 100.000
fr. 3250 fr. andere teruggave 500 fr. Ge-
heele opbrengst dus feitelijk 110.000 fr.
De uitgaven beliepen 101.300 fr. Dus bleef
©r eene winst var. 9000 fr. Doch er moet nog
gedelfd worden, voor 3000 a 4000 fr., zoo
dat er nog eene winst overbleef van 5000 a
GuOO fr.
M. De Blieck. Wij hebben wel niets
M. Moyersoen. Verschooning Wij
zullen toekomend jaar onzen vasten percent
hebben.
M. Bosteels. En wij hebben de vast
heid van toestand.
M. De Windt. Hij heeft het vast,houdt
hem vast(gelach)
M. Moyersoen. Toekomend jaar zullen
wij in onze begrooting zekere ontvangsten
hebben berekend op de bruto-inkomsten van
de gazmaatschappij.
M. De Blieck, Hoeveel
M. Moyersoen. Ik weet het niet en kan
het dus niet zoggen, maar het zal jaarlijks
eene som zijn. Wat mij persoon
lijk aangaat, ik zal mij altijd verzetten
tegen eene regie, omdat ik het gevaar niet
zou willen loopen voor enkele duizende fran
ken eene gansche stad in de bankroet te
storten dio jaarlijks zal vermeerderen.
M. Moyersoen, Do regie heeft aan
Leuven 40.000 fr. zuivere winst gegeven.
Doch moest men op Leuven het kontrakt
van Aalst toepassen, het zou 32000 fr. ople
veren aan de stad. Er is dus enkel een ver
schil van 8000 fr. Aalst zou dus, zelfs in de
hoste voorwaarden slechts enkele duizenden
franken kunnen winnen. Nog eens herhaal
ik, voor zulke, voor eene stad kleine som,
wil ik de verantwoordelijkheid niet dragen,
de stad Aalst in het gevaar te stellen dat
eene regie onvermijdelijk medebrengt.
M. Db Blieck. Had ik dat geweten dat
gij zulks gingt bespreken, ik had mijne do-
kumenten ook kunnen medebrengen.
M. Moyersoen. De vroegere maatschap
pij die de gaz in Aalst heeft uitgebuit, heofi
geene schitterende zaken gemaakt. De uit
slagen zijn in het «Staatsblad» verschenen,
ik mag ze dus ongehinderd openbaar maken.
Op 10 December 1911 liet zij een tekort van
135000 fr. op hare liquidatie, dochdit ook zal
verminderen.
M. De Windt. Had die maatschappij
geen 2 stukken grond van eene weerde van
52000 fr,
M. Moyersoen. Dit belet niet dat zij
geene goede zaken he»ft g«daan en dat is de
hoofdzaak.In B-.ireeu lint do gazmaatschappij
eena winst van 140 fr. on dut voor een ingesto
ken kapitaal van 400.000 fr. Het schoonste
28 EN 29 JANUARI 1912
bewijs van de niet al tegroote bekoorlijkheid
eener regie, is toch wel dat er zoovele steden
zijn die or formeel hebben van afgezien. Nog
een beter bewijs dat de stad niet te lichtzin
nig is te werk gegaan, is wel dat wij nu de
eleotriciteit in de stad kunnen brengen, wat
niet mogelijk ware geweest als de stad zelf
de gaz zelve in regio haddo gehad. Dit ware
dan haar zelve concurenlie aandoen.
Antwoord op de cijfers van M. De Windt.
M. Moyersoen. M. De Windt heeft
nog al vele cijfors aangehaald en is gekomen
tot de slotsom, dat, zoo wij alles hadden uit
gevoerd, wij een tekort zouden hebben gehad
van 100,000 fr. Ik gaal de cijfers niet aan
halen, het ware moeite verloren. Doch 2 cij
fers zullen het klaar bewijs leveren dat het
achtbaar lid het mis voor heeft.
De begrooting van 1911 liet ons voorzien
dat er op 1 Januari 1911 een tekort zou zijn
geweest van 50,000 fr.
M. De Windt. 't Akkoord, Mijnheer
de Schepene, wij zijn 't akkoord
M. Moyersoen. Nochtans de rekening
van 1910 toont ons nu klaar dat ons tekort
op 1 Januari 1911 niet was van 50,000 fr.
maar enkel van 33,000.
M. De Windt. Er was dus een tekort.
M. Moyersoen. Maar zeker, M. De
Windt, ge weet genoeg hoe zulks gekomen
is, en hoe niemand die toestand kon verhin
deren. Doch wij hebben dit tekort gedekt.
M. De Windt. Ja, door het eekomot-
leerkot
M. Moyersoen. Wees ernstig M. De
Windt, en gebruik die woorden niet. Go
weet genoeg dat de toestand voldoende is.
Het zijn enkel woorden, die ge denkt, in
druk te maken op het volk. Dg cijfers door
ons aangehaald steunen op ernstige gegevens
en bewijzen dit is in de begrooting die u is
voorgelegd op eene klaarblijkelijke wijze
aangetoond.
Antwoord aan den lieer Ghysselinckx.
M. Ghysselinckx beeft gezegd dat wij
geld van de leening hebben gebruikt aan
gewone uitgaven. De achtbare college heeft
lietgansch mis. Het overschot van 17,000 fr.
komt niet voort van onze buitengewone ont
vangsten maar wel van onze gewone ontvang
sten. De waarheid is dat wij geiden onzer
gewone begrooting besteed hebben aan
werken van buitengewonen aard, zooals voor
de herstelling van het Oud-Stadhuis. Hij had
het dus gansch verkeerd op.
Ik veroorloof mij een paar opmerkingen
te doen aan den heer schepene van openbare
werken.
1° Do inwoners van Schaarbeek-Oonegcm
klagen over den toestand van de Ledebaan,
voorbij de Mot, aan de beek, waar liét wa
ter, door de werken van den ijzerenweg,
geen voldoenden alioop hepft. Bij regenach
tige dagen schieten het veld en zelfs de straat
er onder water, bij zooverre dat de doorgang
versperd is. Er moeten daar volstrekt wer
ken uitgevoerd worden.
2° Ik vraag ook, dat er zonder uitstel zou
gezorgd worden voor den afloop van het
water ph voor de noodige kasseiwerken aan
het samenloopen van Koolstraat en van den
Gentschen steenweg aan het huis van den
heer Gustaaf Claus. Dit ook is zeer dringend.
Verders steun ik met kracht en nadruk de
voorstellen gedaan door M. den Baron de
Béthune en strekkende om de kunstgevels
onzer stad te behouden en te herstellen, en
om verfraaiïngswerken uit te voeren. De
kunstsmaak van ons Aalstersch volk moet
steeds geprikkeld worden. Kunst veredelt
het leven
Ik verzoek ook het Schepencollege de
mogelijkheid te onderzoekea van het inrich
ten van prijskampen voor de schoonste uit
stallingen tusschen de magazijnen onzer
bijzonderste handelaars. Dit gebeurt in
sommige steden. Dit zal onzen handel op
beuren, verheffen, en doen waardeeren in
den omtrek. (Instemming).
Dit gezegd zijnde, ben ik een antwoord
verschuldigd aan mijn achtbare confrater en
collega M. Ghysselinckx, alsook aan de be
knibbelingen der daensistenpartij tegen de
begrooting.
Op eene onderbreking die ik deed tegen
M. Daens en waarbij ik hem verzocht het
vraagstuk der belastingen in zijn algemeen
heid en langs al zijne kanten te beschouwen,
vroeg M. Ghysselinckx mij of ik er zelfs wel
iets van wist. M. Ghysselinckx is vrij mij te
beoordeelen, zooals hij wil; dat raakt mij
niet ik wil mij nochtans voorstellen aan den
raad te bewijzen dat ik niet gansch onbe
voegd ben in deze zaken, en ik wil het mijne
bijbrengen tot opheldering dezer bespreking.
M. Ghysselinckx,die hier ook zijne kennis
in bestuurlijke en financieele zaken heeft
willen betoonen, heelt ons oh welke
vernuftige vondst verklaard en bewezen
dat de begrooting zonder de opbrengst van
den 6 0(/° in te kort zou zijn Dat is inderdaad
waarheid, maar 't is zoo'n eenvoudige waar
heid,dat het de moeite niet waard was er hier
van te spreken, zoo klaar ziet iedereen dat
in en M, Ghysselinckx heeft hier anders
niets bewezen, dan dat hij stork is... in het
openloopen van eene openstaande deur.
Maar dit is eene waarheid,en die waarheid
schijnen de daensisten niet te weten, en
daarom is het goed dat zij, de waarheids
aanbidders, het weten De gemeenteraad is
verplicht geweest de belasting van den 6 0/o
in te voeren om te voorzien in het te kort der
godshuizen en van het armwezen. Zonder
het tekort der godshuizen zou er geen 6 °/0
noodig zijn. Het is het stadsbestuur niet dat
de oorzaak is van dat te kort, maar wel toe
standen waar niemand plicht aan heeft. Onze
plicht van stadsbestuurders dwingt ons dat te