Volksonderricht
De walgelijke politiek
van ill. Petrus Daens
VERVALLEN GROOTHEID.
De Menscli
's Menschen leven
J6 I I
AU© deftige inensclien zijn vcrontweerdigd
ever de gemeene middelen, welke M. Petras
Daens gebruikt om zijne herkiezing te ver
zekeren.
Bij het naderen van elke verkiezing,zoekt hij
liet een of het ander uit den hoek om 't volk
ten zijnen voordeele, te misleiden. Over vier
jaren was het de Kongokwes'ie welke hij
uitbaatte. Op eene schandige wijze heeft hij
ze hem ten nutte gemaakt. In alle zijne mani
festen, en op alle zijne meelingen barstte hij
in jammerklachten uit, over liet lot der arme
soldaten, die door de katholieken naar den
Kongo gingen gezonden worden.
Alhoewel hij wel wist dat de grondwet
verbiedt, eenen enkelen soldaat tegen teil en
dank hui ten het land t© zenden, heeft hij
noeiilans die leugens woken en weken her-
Jiaald en is er in gelukt een zeker getal
landslieden van den rechten weg af te koeren
en hunne stemmen to bemeesteren.
Ziellier eenige staalkens van de komedie
die hij alsdan speelde
Hij bevond zich op zekeren Zondag, om
ringd door parlijgenoolen in eene gemeente
van ons arrondissement. In eene herberg-,
alwaar er een zeker aantal personen tegen
woordig was, neemt hij de gelegenheid waar
om zijne kiespropaganda te maken ón doel
eene redevoering. Hij bemerkt een kindje in
eene wieg hij nadert tot liet knaapje, be
wondert het, streelt het en roept weemoedig
uit Eu zeggen dat dit knaapje als het 19
jaren oud is, zal naar den Kongo gestuurd
worden, om er te sterven, gedood door de
bandon der afgrijselijke negers. Zoo wil
Woeste hel
Op die woorden begon M. Daens te snik
ken on waarlijk tranen te storten over hel
lot van hot arme knaapje. Zulke tooneelen
heeft hij op verscheidene plaatsen herhaald
en zijn huichelend komediespel bedwelmde
hel lichtgeloovig volk.
Op eene meeting beschreef hij de hertver-
scheurende dood van eenen jongen soldaat,
stervend Onder de brandende zon van Afrika,
doorboord met eenen vergiftigden pijl.Te ver
geefs roept do jongeling op zijne moeder.
Helaas de brave vrouw is 6000 uren van
hem verwijderd. Hij roept op zijnen vader...
maar 'l is de vader die den dood van zijnen
.zoon gewild heeft. Het is de vador die er de
oorzaak van is. Hij heeft gekozen voor...
Woeste En schijnheilig voegde hij er bij:
Laat ons biddenbroeders.opdat God dien
Kougogeesel van ons verwjdere.
Vier jaren zijn verlo' pen en elkeen kan nu
«ordeelen hoe valsch en vol bedrog de woor-
deip zijn <Jie M. Petrus DaeuaiOsdan uitsprak.
■Op heden komt hij voor den1 dag mot de
hongerloonen carnet eene^itanié-verwjjtin-
gen naar het hoofd van M. Woeste.
Voor wat de hongerloonen In treft, wéét
elkeen z.eèr wel dal er iii alle zijne gezegdéns
niets gegrond is. Sedert weinige maanden
hebben de bedienden van den Staat wederom
eene loonsverhooging ontvangen. Daarenbo
ven kan men gemakkelijk bewijzen en dit met
aanduiding der personen, dat M. Daens zeer
langen lijd een hongerloon betaalde aan be
kwame werklieden welke in zijnen dienst
waren.
Nu voor het pur.t Woeste. Daens handel»
gelijk de toreators in de stierengevechten.
Om het volk op te hitsen en aan te prik
kelen, zwaait hij gedurig een schrikbeeld
voor hunne oogen: Woeste is Je bedrieger
Woeste is de vijand van 't volk Yl 'uisle is
«en rijke bewaarder J De woorden door M.
Woeste in de Kamer uitgesproken, worden
Zondag-mengelwerk.
4* Vervolg.
Kerst toen het paard van koude over het.
fansche lijf begon te rillen,, ontwaakte Ivar
uit zijne ov. rpeinzing, on nadat hij eenen tak
•I' di u pp ho>'p geworpen had, mompelde hij,
terwijl li j zich lang/aam verwijderdo Lig
Waar als een toeken van de belofte, die ik te
éo/.tir plaatse Leb afgelegd.
Het was omtrent vier ure in den morgen-
stond, toen Ivar, na bijna vijf uren onder weg
te zijn geweest, met zijnen vermoeiden mede
gezel voor den stal zijns vaders naast de hut
aankwam. Nadat hij het paard er binnen
geleid, hom tiet dek omgeslagen, de krib van
het hakstroo gezuiverd en die met versch,
geurig hooi gevuld had,begaf hij zich naar den
hooi/.old r, om daar eenige uren te slapen.
Hy ging niet in de hut, omdat hij zijne ouders
niet s or. n wilde buitendien was hij hier ook
dichter bij zijnen lieveling, en kon eerder
toeschieten, als het paard soms zijne hulp
uondig had daarom zag hy dan ook gaar-
me voor ditmaal van eene betere slaap
plaats af.
Vermoeid van den in het bosch doorpe-
hraehten dag en de daarop gevolgde onaange
naamheden en vermoeinissen van den door
waakten nacht, sliep Ivar vast in, en droomde
•u eens van zijn ziek paard dan weder van den
gesfrengen heer, wien hl» echter in den droom
gee-en enkelen slag schuldig bleef. Bij ©en
▼an dezen, die bijzonder goed raak was. sti"t
H' eenen luiden vreugdekreet uitdoch juist
den nek omgewrongen, verYalsobf en ver
keerd uitgelegd.
Dat is nu do eerlijke politiek van
Daens, om zijne kandidatuur door to drijven.
Hij bekommert zich niet of het valsch of
waarheid is, hij schrikt niet voor de gevol
gen welke zijne leugens kunnen hebben.
Wat geeft het hem dal nu op dit gewichtig
oogenblik door zijne ophitsende wóórden de
stemmen aan de katholieken ontrukt worden
on dat do socialisten aan het roer komen.
Wat geeft het hem dat Vlaanderen ten
vuur en ten vlammo gesteld worde en het
onrecht en de goddeloosheid zogeviere.
Dit alles durft hij gerust op zijn geweten
nemen, als hij maar de vierduizend franken
alle jaren kan genieten.
Elkeen weel dat Staatsminister Woeste de
uitstekendste wetsgeleerde is, niet alleen
van ganseh ons land, doch van gansch Eu
ropa. Hij heeft sedert 40 jaren de uitste
kendste diensten bewezen aan Kerk en Staat,
en hij was altijd een der eersten om de volks-
wetten te bespreken en te stemmen. Wij zijn
norin ons arrondissement zulk een verdiensté-
rijk man als Volksvertegenwoordiger te heb
ben en allo het venijn dat Daens tegen M.
Woeste spuwt is van geen grooter be teeke
nis dan 't geen een paddeken var. Chipka
legen de muren van onze stevige Sint-Mar-
lenskerk zoude slingeren.
Ziehier hoe een politiek man Daens be
oordeelt
In dc Kamer heeft hij.geen gezag, noch
bij de rechterzijde, noch bij de linkerzijde,
men aanhoort hem zelfs niet hij bestudeert
geene enkele zaak, kent niets van de wetten
(dit hebben wij bier te Aalst in den Gemeen
teraad ook ondervonden), maar komt in alles
lusschen, altijd en op dezelfde wij*.., met het
inzicht indruk te maken op den werkman,
die des anderendaags zijne redevoering zal
lezen. Daar zal hij in vinden dat M. Daens
eene loonsverhooging heeft gevraagd, dat
bij verbeteringen heeft geeischt voor dit of
dat punt. En de lichtgeloovige lieden denken
dat het aan M. Daens to danken is, alhoewel
hot katholiek ministerie reeds zijne verbete
ringen had begonnen, langen tijd vóór Daens
in de Kamer zat.
Beknibbelen, verwijten, komedie spelen,
beloven en het volk opmaken tegen Woeste
on diensvolgens tegen het katholiek bestuur,
ziedaar de schoone politiek van Petrus
Daens.
Béste. vrienden, laat u niet bedriegen en
misleiden. Wanneer Daens u vleit,'luistert
naar hom niet
Om de vr'fllp van het smeer,
Likt de kat don kandeleer.
Wanneer hij u de woorden van M. Woeste
verkeerd uitlegt en u opmaakt tegen den
achtbaren Staatsminister, die altijd eerlijk en
rechtzinnig gehandeld heeft en een steunpi
laar is van uwen godsdienst en het voorspoe
dig België, gelooft hem niet. Hij bedriegt u;
doch de waarheid zwemt, gelijk olie, altijd
hoven
Wat komt van liege®
Zal vervliegen
Maar hoe 't ook gaat,
De waarheid staat.
Eerlijk duurt 't langst. Dat alle deftige
meiischen oorde«*len of Iret gedrag en de
handelwijze van M. Petrus Daens eerlijk en
rechtzinnig is.
op het oogenblik der volkomen© overw inning
vervloog het droombeeld, Ivar ontwaakte,
wreef de oogen uit, en zag, dat hij slechts ge
droomd had. Zijne rust op dou hooizolder
bracht hem weldra de voorvallen van den af-
gelonpen nacht te binnen bij de eerste ge-
dachteaau zijn paard was hij dus ook weder
overeind, en ging naar den stal, om goed te
maken, wat hij wellicht in den slaap verzuimd
had. Doch wie schildert do diepe smart van
den knaap, toen hij zijnen lieveling, zynen
makker, roerloos voor de krib zag liggen, zijne
liefkozingen met geen liet minste geluid be
antwoordende. Ivar trok hem bij de manen,
en riep hem bij zynen hem anders zoo welbe
kenden naam, vergeefs, het paard was
dood
Het is met u gedaan, en nu is ook al
mijne vreugd weg, sprak Ivar zacht, zette zich
bij de krib neer, en liet het hoofd op het paard
zinken, om wien thans heeter tranen vloeiden,
dan men doorgaans aan paradebedden om
mensclien ziet vlieten. Ivars droefheid was
ongekunsteld, gelyk by zelf, maar zij was
diep. Zwijgend bleef hy in dezelfde houding
zitten, tot zijn vader, die reeds lang opgestaan
was en te vergeefs naar zoon en paard v. as
uitgezien, den s'al binnentrad, eu daar tot
zijne niet geringe verwondering en droefheid
den armen Ivar nevens hetdoode paard aan
trof.
Wal is er gebeurd God in den hemel, ik
geloof, dat ons paard bezweken is! Sla op,
Ivar en spreek Heeft de schurk het paard
doodgereden
Vader Cristoffel stiet al deze vragen in èênen
adem uit; by was van ontsteltenis niet in staat
zi-'-h li- i schouwspel te verklaren, dat zijne
oogen trof.
Ja, hij heeft here doodgeslagen en dood-
i DE VOLKSSTEM
Zie eens op 5'1® bladz. wat Petrus Daens
vroeger schreef op M. Woeste, die hij nu
zoo onmeêdoogcnd véfcvólgt,
Beste lezers, welk gedacht hebt gij nu
van zulk een komediespeler, die vandaag
wit en morgen zwart zegt?
Hij draait gelijk de w ind en hij verschiet
gelijk eenen ouden Uaas. Eerst rood van
kleur dan blauw, dan groen.
Mag- men staat maken op zulke mannen?
Neen, dat is niet ernstig.
Overtuigt al deze die nog wat klaar zien
en dat zij voor altijd den rug kceren aan ge-
wetenlooze komediespelers, die er slechts op
uit zijn om het volk te misleiden, om toch de
vierduizend ballckens alle jaren te kunnen
opstrijken. F.
(1° VERVOLG).
De mensch bestaat uit twee voorname
deelen, te weten uit d,o ziel on het lichaam.
De ziel beheerscht het lichaam. Zij gebiedt
aan het lichaam en hef lichaam moet gehoor
zamen.
Steek uwe hand hoven liet hoofd gebiedt
de ziel en aanstonds, omdat do ziel het wil,
rijst do hand in de hoogte. De ziel is dus het
weerdigste deel van'den mensch. Zij is on
stoffelijk en onsterfelijk.
Dat dc ziel onstoffelijk is, het is te zeggen
dal zij uil gecne aardsche stof vervaardigd is,
wordt bewezen als volgt
Dagelijks verliest dü menscli eenige kleine
deel Ij es van zijn lichaam, die bij middel van
voedsel altijd door nieuwo deeltjes vervan
gen worden.
Al de geneeskundigen zijn het eens om te
verklaren dat na een tijdverloop van zeven
tot acht jaren,alles inrhet lichaam vernieuwd
is.
Nu, daar alles alle zeven tot acht jaren in
het menschelijk lichaam verdwenen is en
nieuwe lidmaten de eerste vervangen, hoe
komt het dan dat dcmensch zijn geheugen
bewaart en zich zaken kan herinneren, die
reeds dertig, veertig,pf vijftig jaren gebeurd
zijn
Dit is wel het bewijs dat er in den mensch
iels anders bestaat dan het stoffelijke, dat
aan vergankelijkheid en verandering is bloot
gesteld.
Een ander bewijs van de onstoffelijkheid
der ziel is dal zij zich. onstoffelijke zaken kan
voorstellen hetgeen, eenvoudige stof nooit
zoude kunen.Sommige materialisten plaatson
den zetel der ziel (diej*ansch is in ieder deel
des liehahms) iri'nde Uórsóriofi; Indieó het ons
hersengestel i,s fal dei^kt, dan zoude het nog
maar zijn volgens d©,gewaarwordingen die
liet ontvangt. dQor de zintuigen, te weten
door bet gezicht, door het gevoel, den reuk,
den smaak of liet gehoor.
Hoe komt het dan dqt w ij, zaken kennen
die wij nooit gezien, govoeld, gesmaakt,
geroken noch gohoórfl Jmbben
Wij hebben reeds personen aalmoezen zien
geven, doch nooit hebben wij de liefdadg-
heid gezien, die nochtans eene sciioone en
verhevene deugd is.
Men spreekt zoo dikwijls van onzijdig
heidvan loetenschapvooruitgangrecht
veer digheid c nz. Dit>zijn woorden die iels
onstoffelijks voorst ellén cn slechts door de
onstoffelijke ziel kunnen gevat worden. Het
stoffelijk hersengestel, dat niets dan stof is.
kan zich geene onstoffelijke dingen voorstel
len. j\
De ziel alleen, die in den mensch huist,
is,slechts daartoe in slaat.
Bewijzen wij nu dè onsterfelijkheid der
ziel
gereden, antwoordde Itar, en richtte zich met
do uitdrukking van de diepste verontwaar
diging op; want bij (Je herinnering van de
schandelijke behandeling des officiers kwam
nu nog de dood van het paard. Maar vader,
liet hij er op volgen, het zou eveneens gegaan
zjjn, indien gij zelf gereden had; gij kunt u
niet verheelden, hoe dat mensch er op los
ranselde. Beloof mij muar dat gij aan moeder
niets verder van de zaak zult vertellen dan
hetgeen zij hier zelve z&l zien, dan wil ik u
alles verhalen.
En nu verhaalde Ivar omstandig zijn nach
telijk avontuur. Hij herinnerde zich bijna elk
woord, dat de officier gesproken, en eiken slag
dien het paard bekomep had toen hij echter
kwam op hetgeen hem zeiven wedervaren
was, en daarbij zynen vader begrijpelijk
maakte, waarom de officier hem oorvegen en
zweepslagen had gegeven, beefde 2yne stem
zoodanig dat zijno woorden onduidelijk wer
den, want het gezicht van het paard, dat koud
en stijf op den grond lag, en dat van zijnen
vader, die thans zijn eeriig middel van bestaan
verloren had, schokte hem geweldig, en ver
hoogde nog den indruk van het door hem ver
haalde.
Toen het bedroevend bericht ten einde was,
zegde de vader welGij hebt gesproken en
gehandeld zoo als het een man betaamt; maar
Ivar's hart verblijdde zich niet in dezen lof
het paard was immers dood, en zijn vader
armer dan ooit
Ik zal het begraven diep in het bosch,
onder den grooten eik, sprak Ivar na een lang
durig stilzwijgen; cn wanneer ik dan van den
arbeid vermoeid ben, wil ik mij op zijnen graf-
'h'-uvpl neerzetten en.mét mijn pra'-d spreken,
zonal? ik alLjd geween was. Het zal u.iar, on
der de «arde, zeker niet meer hinniken, maar
Eerste beicijs. De natuur zelve der ziel
vereisehl dat zij onsterfelijk zij
Sterven is de scheiding der deelen die vroe
ger eene eenheid uitmaakten. De deelen van
Tiet lichaam vervallen en scheiden van elkan
der door de dood.
De ziel is niet samengesteld uit deelen die
van elkander kunnen scheiden. Zij is eenen
enkelen geest.Dus niets kan hare verminking
noch haar verval veroorzaken, daar er niets
stoffelijks in haar beslaat en niets stoffelijk
haar kan hinderen.
hoeede. bewijs.Het gevoel en de begeerte
om lang en zelfs altijd te leven beheerscht
iederen mensch. Die dorst naar onsterfelijk
heid, die elke mensch ondervindt, zoude
niet bestaan indien hij niet eens moest vol
daan worden.
Deinde bewijs. Do rechtveerdigheid van
God vereischt dat de ziel onsterfelijk zij In
dit leven wordt liet goed niet altijd beloond
en het kwaad niet gestraft.
Soms, zien wij goddeloozon op aarde
een betrekkelijk geluk genieten, daar.inte
gendeel brave en christene meiischen soms
in druk en lijden zijn.
God, die zoo juist is en alles met maat en
wijsheid regelt, die zoo nauwkeurig de jaar
getijden.doet op elkander volgen, die sedert
duizende jaren de zon, de maai*; de sterren
en planeeten doet verschijnen op de juist ge-
atelde plaats, op den juist gestelden minuut,
zal jegens den mensch niet onrechtveerdig
zijn. Neen dit is niet mogelijk en elk zal
hebben naar verdiensten. Daartoe heeft God
de eeuwigheid.
Zijne rechtveerdigheid d!e Hij moet uit
oefenen, bewijst de onsterfelijkheid der ziel.
Hij rrtoet in het toekomend leven, de goeden
loonen en de boozen straffen, en wanneer de
ziel van het lichaam scheidt en haren tijd
van verdienen eindigt, begint haren loon of
hare straf.
Ziehier wat de slechte schrijver Jan Jaak
Rousseau daarover geboekt heeft r
Hadde ik slechts dit eenig bewijs, het
w are meer dan voldoende om mij van de
onsterfelijkheid der ziel te overtuigen. Als
ik gadesla hoe het gaat in de wereld, hoe
het altijd debraafste menschen zijn die
verdrukt worden en hoe het kwaad soms
zegeviert, dan beken ik rechtuit dat ik niet
meer twijfel aan het toekomendleven,noch
- aan de onsterfelijkheid der ziel. God die
niets dan goedheid en wijsheid is, zal zulk
onrecht niet gedoogen
Vierde bewijs.-Indien er geen ander
leven noch onsterfelijkheid der ziel ware,
zoude het maatschappelijk leven onmogelijk
zijn. Welke zédtoloosheid en welke onreeht-
veerdigheid zoude alsdan de wereld over-
sl/qginen Waoneermen. niets 'te lippen noch
te vreezen heeft?zoude tlkj^e» dit leven moe
ten gebruiken om te genieten, om te stelen,
te moorden, te branden en zich aan alle slag
van vermaken over te leveren.
Ik zoude uitzinnig zijn het niet te doen,
als ik alle onstraf baarheid kan ontkomen en
er na dit leven mij niets te wachten staat.
Hier schijnt klaar uit tot welken wereld
ons de verderfelijke leering der vrijdenkers
zoude leiden.
Waarom lochenen de goddeloozen de on
sterfelijkheid der ziel?
O, zij hebben er groot belang bij gedurig
te roepen dat met de dood alles eindigt. Zij
weten immers wel dat het toekomende leven
voor hen niet voordeelig zal zijn en daarom
willen zij er niet van hooren. Zij willen voort
ik zal mij toch verbeelden dat ik het hoor. De
vader schudde droevig het hoofd, hy begreep
Ivar's gewaarwordingen.
Wilt gy mij het dier helpen wegbrengen,
vader vroeg deze. Maar het is misschien
i eter, dat ik eerst heen ga en een graf er voor
delf, voegde hy er droefgeestig bij.
Ja, doe dat, mijn zoon maar ga eerst in
huis en eet wat. Ik zal intusschen met Olaf
spreken, die...
Wat, beste vader viel Ivar hem in de
rede, terwijl hem eene rilling overviel; Gij be
doelt toch niet dat de vilder de huid... neen
vader, zoo barbaarsch kunt gy onmogelijk
jegens het arme paard ayD, dat u zoo trouw
gediend heeft.
Wij zyn arm, antwoordde Christoffel met
de hardvochtigheid eens wilden er zit niets
•nders op.
Vroeger heb ik nooit gevoeld, hoe druk
kend het is, arm te zijn, doch nu weet ik
het, sprak Ivar met eene bevende stem, zonder
de tranen te weerhouden, die hem over de
wangen liepen en op de huid van liet paard
vielen, die bet dier niet eens mede in het graf
nemen mocht.
Gedurende de eerste dagen na deze ongeluk
kige gebeurtenis gingen de bewoners der hut
elk voor zich zwijgend en neerslachtig rond.
Wel las vader Christoffel als gewoonlijk des
avonds uit zijn oud psalmboek voor en moeder
Ingierd zong met eene heldere stem
Al wat God dort, is w lg®daan
Zijn wil is steeds rechtvaardig
Maar met dat al drukte de smart hare adel
ter neer, en Ivar bleef langer dan anders in
het bosch, ja nietz«ldeu kwam hy eerst laat
jo r f* h w ant dag lijks zett- »*y
7hA>' e»-ni .,1 i.«er ©p «Jen heuvel, ouder
w^iken het paard begraven lag, en liet daat*
4 EN 5 FEBRUARI 10*2
gaan in hun verdierlijkt leven, en zij scha
men zicli niet, om. de onsterfelijkheid der
ziel te lochenen, zich op denzelfden rang te
stellen der dieren.
Wij zullen hen die eer laten. Dat zij maar
voortgaan met in hunne slechte geschriften
hunnen geest te scherpen, om te bewijzen
dat er geenen geest in hun binnenste hui&l.
Zij nemen hunne begeerte voor wezenlijk
heid, doch een gekend dichter roept hen toe
Tremblez méchants, voire óme est im
mortelle.
Wilt o boozen, ijzen en beven,
Eeuwig moet uw ziele leven.
Opmerkenswaardig is het, het gedrag na
(o gaan der goddeloozen, wanneer zij, ge
schaard zijn rond het gapond graf, bi^ do
ter aard bestelling van oen hynner vrienden.
Hoort eens do holklinkende woorden van die
lijkredenen. Wat al karpelsprongen maken
die redenaars om geen woord te reppen van
liet toekomend leven.
Het troostende Tot wederomziens durven
zij niet uitspreken, doch zelfs in de flauwe
uitdrukkingen die zij durven gebruiken,spre
ken zij zich nog tegen. Zij bezigen nog al
dikwijls het woord Vaarwel of wel Rust
zacht» of nog «Nooit zullen wij u vergeten»
Dezen laatsten zin is eene groote onwaar
heid, daar elkeen weet hoe gauw iets vorge-
ten is dat met aarde is gedekt.
Voor wat het woord vaamcel en rust
zacht aangaat, het is in de aarde niet, waar
men de prooi wordt der wormen, dat men
wel vaart, noch zacht rust, dus zonder
het te willen zijn zij genoodzaakt het toeko
mend loven te bedoelen, alwaar de ziel in
vrede rust en eeuwig kan welvaren.
Waarom planten zij immortellen op hunne
graven Spreken hunne handelwijze en
hunne woorden hen niet geheel en gansch
tegen
Wat ons betreft, wij zijn overtuigd van de
onstoffelijkheid en do onsterfelijkheid der
ziel, alsook van het toekomend leven, dat
wij verhopen en betrachten.
Wezen wij niet van het gelal dier men
schen, die moeten schrikken voor het toeko
mend leven, doch dat eiken dag van ons
leven gekenmerkt zij door verscheidene goede
daden, die ons eene gelukkige eeuwigheid
zullen verzekeren. F.
('i Vervolgt).
Sneller dan een schip kan varen 1
Vlucht het leven, dertle jeugd
Slapt daarom van de eerste jaren
Op denkweg van eq^jpir-deugd.
Valt 't begin u soms wat lastig,
Weest daarom in geene pijn
Maar blijft in de deugd standvastig,
'I Einde zal vol blijdschap zijn.
Wilt gij dat u alles keere,
Mijn lief kind, tot heil en rust,
Laat de vreeze van den Heere
Zijn uw eerste wetenslust.
Toont van uwe jonge jaren,
Dat gij Gods geboden mint
Laat het kwaad gezelschap varen,
Waar men eer noch deugd in vindt.
Offert God de bloem van 't leven,
Ei-rgij die verslensen laat,
'lis geene eer Hem slechts te geven
Iels dat op zijn einde gaat.
F.
aan zijne gedachten en gewaarwordingen de»
vrijen loop.
Wat hebt gij op het hart, jongen vroeg
vader Christoffel aan Ivar op zekeren mor-
gend, dat deze weder gereed stond om niet de
bijl op den schouder liet bosch in te gaan. Het
komt my voor. alsof er nog iets anders onder
schuilt, dan de droefheid over het verlies van
ons paard.
Ik kan het geen oogenblik vergeten,
want het was mij liever dan gy denken kunt,
hernam Ivar niet zonder drift. KTkai\ voegde
hy er eenigzins aarzelend bij, ook andere
denkbeelden bestormen my, als ik buiten in
bet bosch ben, en wel zulke, die vroeger nooit
by mij zyu opgekomen.
Dat heb ik al gedacht; en welke denk
beelden zijn het dan
Is liet u nooit ondragelijk voorgekomen,
vader, dat wij als edellieden zooais hij ons
noemdeniets meer zijn dan arme, onbe
duidende daglooners.
Neon, God dank Met zulke nester'yen
heb ik mij nooit beziggehouden, antwoordde
vader Christoffel op eenen toon, die duidelijk
te kennen gaf hoe ernstig hy het meende.
Onze adeldom is al sedert tijden in het ver
geetboek. Hebt gij daar uwe zinneu op gezet,
Ivar
Ivar's gelaat bedekte zich met eenen hoogen
bles, terwyl hy antwoordde
Ik wil van onzen adeldom nooit gebruik
maken, dat kan ik u verzekeren; maar dat
neemt niet weg, dat ik toch wel zin zou heb
ben om de ploeg te laten varen.
Wat wilt ge dan worden misschien
soldaat? Zijt ge beyreriu naar nog meer
slagen vroeg de Vftu&r mei somber# uit
drukking.
Wordt voortgezet.