Volksonderricht De walgelijke politiek van ill. Petrus Daens VERVALLEN GROOTHEID. De Menscli 's Menschen leven J6 I I AU© deftige inensclien zijn vcrontweerdigd ever de gemeene middelen, welke M. Petras Daens gebruikt om zijne herkiezing te ver zekeren. Bij het naderen van elke verkiezing,zoekt hij liet een of het ander uit den hoek om 't volk ten zijnen voordeele, te misleiden. Over vier jaren was het de Kongokwes'ie welke hij uitbaatte. Op eene schandige wijze heeft hij ze hem ten nutte gemaakt. In alle zijne mani festen, en op alle zijne meelingen barstte hij in jammerklachten uit, over liet lot der arme soldaten, die door de katholieken naar den Kongo gingen gezonden worden. Alhoewel hij wel wist dat de grondwet verbiedt, eenen enkelen soldaat tegen teil en dank hui ten het land t© zenden, heeft hij noeiilans die leugens woken en weken her- Jiaald en is er in gelukt een zeker getal landslieden van den rechten weg af te koeren en hunne stemmen to bemeesteren. Ziellier eenige staalkens van de komedie die hij alsdan speelde Hij bevond zich op zekeren Zondag, om ringd door parlijgenoolen in eene gemeente van ons arrondissement. In eene herberg-, alwaar er een zeker aantal personen tegen woordig was, neemt hij de gelegenheid waar om zijne kiespropaganda te maken ón doel eene redevoering. Hij bemerkt een kindje in eene wieg hij nadert tot liet knaapje, be wondert het, streelt het en roept weemoedig uit Eu zeggen dat dit knaapje als het 19 jaren oud is, zal naar den Kongo gestuurd worden, om er te sterven, gedood door de bandon der afgrijselijke negers. Zoo wil Woeste hel Op die woorden begon M. Daens te snik ken on waarlijk tranen te storten over hel lot van hot arme knaapje. Zulke tooneelen heeft hij op verscheidene plaatsen herhaald en zijn huichelend komediespel bedwelmde hel lichtgeloovig volk. Op eene meeting beschreef hij de hertver- scheurende dood van eenen jongen soldaat, stervend Onder de brandende zon van Afrika, doorboord met eenen vergiftigden pijl.Te ver geefs roept do jongeling op zijne moeder. Helaas de brave vrouw is 6000 uren van hem verwijderd. Hij roept op zijnen vader... maar 'l is de vader die den dood van zijnen .zoon gewild heeft. Het is de vador die er de oorzaak van is. Hij heeft gekozen voor... Woeste En schijnheilig voegde hij er bij: Laat ons biddenbroeders.opdat God dien Kougogeesel van ons verwjdere. Vier jaren zijn verlo' pen en elkeen kan nu «ordeelen hoe valsch en vol bedrog de woor- deip zijn <Jie M. Petrus DaeuaiOsdan uitsprak. ■Op heden komt hij voor den1 dag mot de hongerloonen carnet eene^itanié-verwjjtin- gen naar het hoofd van M. Woeste. Voor wat de hongerloonen In treft, wéét elkeen z.eèr wel dal er iii alle zijne gezegdéns niets gegrond is. Sedert weinige maanden hebben de bedienden van den Staat wederom eene loonsverhooging ontvangen. Daarenbo ven kan men gemakkelijk bewijzen en dit met aanduiding der personen, dat M. Daens zeer langen lijd een hongerloon betaalde aan be kwame werklieden welke in zijnen dienst waren. Nu voor het pur.t Woeste. Daens handel» gelijk de toreators in de stierengevechten. Om het volk op te hitsen en aan te prik kelen, zwaait hij gedurig een schrikbeeld voor hunne oogen: Woeste is Je bedrieger Woeste is de vijand van 't volk Yl 'uisle is «en rijke bewaarder J De woorden door M. Woeste in de Kamer uitgesproken, worden Zondag-mengelwerk. 4* Vervolg. Kerst toen het paard van koude over het. fansche lijf begon te rillen,, ontwaakte Ivar uit zijne ov. rpeinzing, on nadat hij eenen tak •I' di u pp ho>'p geworpen had, mompelde hij, terwijl li j zich lang/aam verwijderdo Lig Waar als een toeken van de belofte, die ik te éo/.tir plaatse Leb afgelegd. Het was omtrent vier ure in den morgen- stond, toen Ivar, na bijna vijf uren onder weg te zijn geweest, met zijnen vermoeiden mede gezel voor den stal zijns vaders naast de hut aankwam. Nadat hij het paard er binnen geleid, hom tiet dek omgeslagen, de krib van het hakstroo gezuiverd en die met versch, geurig hooi gevuld had,begaf hij zich naar den hooi/.old r, om daar eenige uren te slapen. Hy ging niet in de hut, omdat hij zijne ouders niet s or. n wilde buitendien was hij hier ook dichter bij zijnen lieveling, en kon eerder toeschieten, als het paard soms zijne hulp uondig had daarom zag hy dan ook gaar- me voor ditmaal van eene betere slaap plaats af. Vermoeid van den in het bosch doorpe- hraehten dag en de daarop gevolgde onaange naamheden en vermoeinissen van den door waakten nacht, sliep Ivar vast in, en droomde •u eens van zijn ziek paard dan weder van den gesfrengen heer, wien hl» echter in den droom gee-en enkelen slag schuldig bleef. Bij ©en ▼an dezen, die bijzonder goed raak was. sti"t H' eenen luiden vreugdekreet uitdoch juist den nek omgewrongen, verYalsobf en ver keerd uitgelegd. Dat is nu do eerlijke politiek van Daens, om zijne kandidatuur door to drijven. Hij bekommert zich niet of het valsch of waarheid is, hij schrikt niet voor de gevol gen welke zijne leugens kunnen hebben. Wat geeft het hem dal nu op dit gewichtig oogenblik door zijne ophitsende wóórden de stemmen aan de katholieken ontrukt worden on dat do socialisten aan het roer komen. Wat geeft het hem dat Vlaanderen ten vuur en ten vlammo gesteld worde en het onrecht en de goddeloosheid zogeviere. Dit alles durft hij gerust op zijn geweten nemen, als hij maar de vierduizend franken alle jaren kan genieten. Elkeen weel dat Staatsminister Woeste de uitstekendste wetsgeleerde is, niet alleen van ganseh ons land, doch van gansch Eu ropa. Hij heeft sedert 40 jaren de uitste kendste diensten bewezen aan Kerk en Staat, en hij was altijd een der eersten om de volks- wetten te bespreken en te stemmen. Wij zijn norin ons arrondissement zulk een verdiensté- rijk man als Volksvertegenwoordiger te heb ben en allo het venijn dat Daens tegen M. Woeste spuwt is van geen grooter be teeke nis dan 't geen een paddeken var. Chipka legen de muren van onze stevige Sint-Mar- lenskerk zoude slingeren. Ziehier hoe een politiek man Daens be oordeelt In dc Kamer heeft hij.geen gezag, noch bij de rechterzijde, noch bij de linkerzijde, men aanhoort hem zelfs niet hij bestudeert geene enkele zaak, kent niets van de wetten (dit hebben wij bier te Aalst in den Gemeen teraad ook ondervonden), maar komt in alles lusschen, altijd en op dezelfde wij*.., met het inzicht indruk te maken op den werkman, die des anderendaags zijne redevoering zal lezen. Daar zal hij in vinden dat M. Daens eene loonsverhooging heeft gevraagd, dat bij verbeteringen heeft geeischt voor dit of dat punt. En de lichtgeloovige lieden denken dat het aan M. Daens to danken is, alhoewel hot katholiek ministerie reeds zijne verbete ringen had begonnen, langen tijd vóór Daens in de Kamer zat. Beknibbelen, verwijten, komedie spelen, beloven en het volk opmaken tegen Woeste on diensvolgens tegen het katholiek bestuur, ziedaar de schoone politiek van Petrus Daens. Béste. vrienden, laat u niet bedriegen en misleiden. Wanneer Daens u vleit,'luistert naar hom niet Om de vr'fllp van het smeer, Likt de kat don kandeleer. Wanneer hij u de woorden van M. Woeste verkeerd uitlegt en u opmaakt tegen den achtbaren Staatsminister, die altijd eerlijk en rechtzinnig gehandeld heeft en een steunpi laar is van uwen godsdienst en het voorspoe dig België, gelooft hem niet. Hij bedriegt u; doch de waarheid zwemt, gelijk olie, altijd hoven Wat komt van liege® Zal vervliegen Maar hoe 't ook gaat, De waarheid staat. Eerlijk duurt 't langst. Dat alle deftige meiischen oorde«*len of Iret gedrag en de handelwijze van M. Petrus Daens eerlijk en rechtzinnig is. op het oogenblik der volkomen© overw inning vervloog het droombeeld, Ivar ontwaakte, wreef de oogen uit, en zag, dat hij slechts ge droomd had. Zijne rust op dou hooizolder bracht hem weldra de voorvallen van den af- gelonpen nacht te binnen bij de eerste ge- dachteaau zijn paard was hij dus ook weder overeind, en ging naar den stal, om goed te maken, wat hij wellicht in den slaap verzuimd had. Doch wie schildert do diepe smart van den knaap, toen hij zijnen lieveling, zynen makker, roerloos voor de krib zag liggen, zijne liefkozingen met geen liet minste geluid be antwoordende. Ivar trok hem bij de manen, en riep hem bij zynen hem anders zoo welbe kenden naam, vergeefs, het paard was dood Het is met u gedaan, en nu is ook al mijne vreugd weg, sprak Ivar zacht, zette zich bij de krib neer, en liet het hoofd op het paard zinken, om wien thans heeter tranen vloeiden, dan men doorgaans aan paradebedden om mensclien ziet vlieten. Ivars droefheid was ongekunsteld, gelyk by zelf, maar zij was diep. Zwijgend bleef hy in dezelfde houding zitten, tot zijn vader, die reeds lang opgestaan was en te vergeefs naar zoon en paard v. as uitgezien, den s'al binnentrad, eu daar tot zijne niet geringe verwondering en droefheid den armen Ivar nevens hetdoode paard aan trof. Wal is er gebeurd God in den hemel, ik geloof, dat ons paard bezweken is! Sla op, Ivar en spreek Heeft de schurk het paard doodgereden Vader Cristoffel stiet al deze vragen in èênen adem uit; by was van ontsteltenis niet in staat zi-'-h li- i schouwspel te verklaren, dat zijne oogen trof. Ja, hij heeft here doodgeslagen en dood- i DE VOLKSSTEM Zie eens op 5'1® bladz. wat Petrus Daens vroeger schreef op M. Woeste, die hij nu zoo onmeêdoogcnd véfcvólgt, Beste lezers, welk gedacht hebt gij nu van zulk een komediespeler, die vandaag wit en morgen zwart zegt? Hij draait gelijk de w ind en hij verschiet gelijk eenen ouden Uaas. Eerst rood van kleur dan blauw, dan groen. Mag- men staat maken op zulke mannen? Neen, dat is niet ernstig. Overtuigt al deze die nog wat klaar zien en dat zij voor altijd den rug kceren aan ge- wetenlooze komediespelers, die er slechts op uit zijn om het volk te misleiden, om toch de vierduizend ballckens alle jaren te kunnen opstrijken. F. (1° VERVOLG). De mensch bestaat uit twee voorname deelen, te weten uit d,o ziel on het lichaam. De ziel beheerscht het lichaam. Zij gebiedt aan het lichaam en hef lichaam moet gehoor zamen. Steek uwe hand hoven liet hoofd gebiedt de ziel en aanstonds, omdat do ziel het wil, rijst do hand in de hoogte. De ziel is dus het weerdigste deel van'den mensch. Zij is on stoffelijk en onsterfelijk. Dat dc ziel onstoffelijk is, het is te zeggen dal zij uil gecne aardsche stof vervaardigd is, wordt bewezen als volgt Dagelijks verliest dü menscli eenige kleine deel Ij es van zijn lichaam, die bij middel van voedsel altijd door nieuwo deeltjes vervan gen worden. Al de geneeskundigen zijn het eens om te verklaren dat na een tijdverloop van zeven tot acht jaren,alles inrhet lichaam vernieuwd is. Nu, daar alles alle zeven tot acht jaren in het menschelijk lichaam verdwenen is en nieuwe lidmaten de eerste vervangen, hoe komt het dan dat dcmensch zijn geheugen bewaart en zich zaken kan herinneren, die reeds dertig, veertig,pf vijftig jaren gebeurd zijn Dit is wel het bewijs dat er in den mensch iels anders bestaat dan het stoffelijke, dat aan vergankelijkheid en verandering is bloot gesteld. Een ander bewijs van de onstoffelijkheid der ziel is dal zij zich. onstoffelijke zaken kan voorstellen hetgeen, eenvoudige stof nooit zoude kunen.Sommige materialisten plaatson den zetel der ziel (diej*ansch is in ieder deel des liehahms) iri'nde Uórsóriofi; Indieó het ons hersengestel i,s fal dei^kt, dan zoude het nog maar zijn volgens d©,gewaarwordingen die liet ontvangt. dQor de zintuigen, te weten door bet gezicht, door het gevoel, den reuk, den smaak of liet gehoor. Hoe komt het dan dqt w ij, zaken kennen die wij nooit gezien, govoeld, gesmaakt, geroken noch gohoórfl Jmbben Wij hebben reeds personen aalmoezen zien geven, doch nooit hebben wij de liefdadg- heid gezien, die nochtans eene sciioone en verhevene deugd is. Men spreekt zoo dikwijls van onzijdig heidvan loetenschapvooruitgangrecht veer digheid c nz. Dit>zijn woorden die iels onstoffelijks voorst ellén cn slechts door de onstoffelijke ziel kunnen gevat worden. Het stoffelijk hersengestel, dat niets dan stof is. kan zich geene onstoffelijke dingen voorstel len. j\ De ziel alleen, die in den mensch huist, is,slechts daartoe in slaat. Bewijzen wij nu dè onsterfelijkheid der ziel gereden, antwoordde Itar, en richtte zich met do uitdrukking van de diepste verontwaar diging op; want bij (Je herinnering van de schandelijke behandeling des officiers kwam nu nog de dood van het paard. Maar vader, liet hij er op volgen, het zou eveneens gegaan zjjn, indien gij zelf gereden had; gij kunt u niet verheelden, hoe dat mensch er op los ranselde. Beloof mij muar dat gij aan moeder niets verder van de zaak zult vertellen dan hetgeen zij hier zelve z&l zien, dan wil ik u alles verhalen. En nu verhaalde Ivar omstandig zijn nach telijk avontuur. Hij herinnerde zich bijna elk woord, dat de officier gesproken, en eiken slag dien het paard bekomep had toen hij echter kwam op hetgeen hem zeiven wedervaren was, en daarbij zynen vader begrijpelijk maakte, waarom de officier hem oorvegen en zweepslagen had gegeven, beefde 2yne stem zoodanig dat zijno woorden onduidelijk wer den, want het gezicht van het paard, dat koud en stijf op den grond lag, en dat van zijnen vader, die thans zijn eeriig middel van bestaan verloren had, schokte hem geweldig, en ver hoogde nog den indruk van het door hem ver haalde. Toen het bedroevend bericht ten einde was, zegde de vader welGij hebt gesproken en gehandeld zoo als het een man betaamt; maar Ivar's hart verblijdde zich niet in dezen lof het paard was immers dood, en zijn vader armer dan ooit Ik zal het begraven diep in het bosch, onder den grooten eik, sprak Ivar na een lang durig stilzwijgen; cn wanneer ik dan van den arbeid vermoeid ben, wil ik mij op zijnen graf- 'h'-uvpl neerzetten en.mét mijn pra'-d spreken, zonal? ik alLjd geween was. Het zal u.iar, on der de «arde, zeker niet meer hinniken, maar Eerste beicijs. De natuur zelve der ziel vereisehl dat zij onsterfelijk zij Sterven is de scheiding der deelen die vroe ger eene eenheid uitmaakten. De deelen van Tiet lichaam vervallen en scheiden van elkan der door de dood. De ziel is niet samengesteld uit deelen die van elkander kunnen scheiden. Zij is eenen enkelen geest.Dus niets kan hare verminking noch haar verval veroorzaken, daar er niets stoffelijks in haar beslaat en niets stoffelijk haar kan hinderen. hoeede. bewijs.Het gevoel en de begeerte om lang en zelfs altijd te leven beheerscht iederen mensch. Die dorst naar onsterfelijk heid, die elke mensch ondervindt, zoude niet bestaan indien hij niet eens moest vol daan worden. Deinde bewijs. Do rechtveerdigheid van God vereischt dat de ziel onsterfelijk zij In dit leven wordt liet goed niet altijd beloond en het kwaad niet gestraft. Soms, zien wij goddeloozon op aarde een betrekkelijk geluk genieten, daar.inte gendeel brave en christene meiischen soms in druk en lijden zijn. God, die zoo juist is en alles met maat en wijsheid regelt, die zoo nauwkeurig de jaar getijden.doet op elkander volgen, die sedert duizende jaren de zon, de maai*; de sterren en planeeten doet verschijnen op de juist ge- atelde plaats, op den juist gestelden minuut, zal jegens den mensch niet onrechtveerdig zijn. Neen dit is niet mogelijk en elk zal hebben naar verdiensten. Daartoe heeft God de eeuwigheid. Zijne rechtveerdigheid d!e Hij moet uit oefenen, bewijst de onsterfelijkheid der ziel. Hij rrtoet in het toekomend leven, de goeden loonen en de boozen straffen, en wanneer de ziel van het lichaam scheidt en haren tijd van verdienen eindigt, begint haren loon of hare straf. Ziehier wat de slechte schrijver Jan Jaak Rousseau daarover geboekt heeft r Hadde ik slechts dit eenig bewijs, het w are meer dan voldoende om mij van de onsterfelijkheid der ziel te overtuigen. Als ik gadesla hoe het gaat in de wereld, hoe het altijd debraafste menschen zijn die verdrukt worden en hoe het kwaad soms zegeviert, dan beken ik rechtuit dat ik niet meer twijfel aan het toekomendleven,noch - aan de onsterfelijkheid der ziel. God die niets dan goedheid en wijsheid is, zal zulk onrecht niet gedoogen Vierde bewijs.-Indien er geen ander leven noch onsterfelijkheid der ziel ware, zoude het maatschappelijk leven onmogelijk zijn. Welke zédtoloosheid en welke onreeht- veerdigheid zoude alsdan de wereld over- sl/qginen Waoneermen. niets 'te lippen noch te vreezen heeft?zoude tlkj^e» dit leven moe ten gebruiken om te genieten, om te stelen, te moorden, te branden en zich aan alle slag van vermaken over te leveren. Ik zoude uitzinnig zijn het niet te doen, als ik alle onstraf baarheid kan ontkomen en er na dit leven mij niets te wachten staat. Hier schijnt klaar uit tot welken wereld ons de verderfelijke leering der vrijdenkers zoude leiden. Waarom lochenen de goddeloozen de on sterfelijkheid der ziel? O, zij hebben er groot belang bij gedurig te roepen dat met de dood alles eindigt. Zij weten immers wel dat het toekomende leven voor hen niet voordeelig zal zijn en daarom willen zij er niet van hooren. Zij willen voort ik zal mij toch verbeelden dat ik het hoor. De vader schudde droevig het hoofd, hy begreep Ivar's gewaarwordingen. Wilt gy mij het dier helpen wegbrengen, vader vroeg deze. Maar het is misschien i eter, dat ik eerst heen ga en een graf er voor delf, voegde hy er droefgeestig bij. Ja, doe dat, mijn zoon maar ga eerst in huis en eet wat. Ik zal intusschen met Olaf spreken, die... Wat, beste vader viel Ivar hem in de rede, terwijl hem eene rilling overviel; Gij be doelt toch niet dat de vilder de huid... neen vader, zoo barbaarsch kunt gy onmogelijk jegens het arme paard ayD, dat u zoo trouw gediend heeft. Wij zyn arm, antwoordde Christoffel met de hardvochtigheid eens wilden er zit niets •nders op. Vroeger heb ik nooit gevoeld, hoe druk kend het is, arm te zijn, doch nu weet ik het, sprak Ivar met eene bevende stem, zonder de tranen te weerhouden, die hem over de wangen liepen en op de huid van liet paard vielen, die bet dier niet eens mede in het graf nemen mocht. Gedurende de eerste dagen na deze ongeluk kige gebeurtenis gingen de bewoners der hut elk voor zich zwijgend en neerslachtig rond. Wel las vader Christoffel als gewoonlijk des avonds uit zijn oud psalmboek voor en moeder Ingierd zong met eene heldere stem Al wat God dort, is w lg®daan Zijn wil is steeds rechtvaardig Maar met dat al drukte de smart hare adel ter neer, en Ivar bleef langer dan anders in het bosch, ja nietz«ldeu kwam hy eerst laat jo r f* h w ant dag lijks zett- »*y 7hA>' e»-ni .,1 i.«er ©p «Jen heuvel, ouder w^iken het paard begraven lag, en liet daat* 4 EN 5 FEBRUARI 10*2 gaan in hun verdierlijkt leven, en zij scha men zicli niet, om. de onsterfelijkheid der ziel te lochenen, zich op denzelfden rang te stellen der dieren. Wij zullen hen die eer laten. Dat zij maar voortgaan met in hunne slechte geschriften hunnen geest te scherpen, om te bewijzen dat er geenen geest in hun binnenste hui&l. Zij nemen hunne begeerte voor wezenlijk heid, doch een gekend dichter roept hen toe Tremblez méchants, voire óme est im mortelle. Wilt o boozen, ijzen en beven, Eeuwig moet uw ziele leven. Opmerkenswaardig is het, het gedrag na (o gaan der goddeloozen, wanneer zij, ge schaard zijn rond het gapond graf, bi^ do ter aard bestelling van oen hynner vrienden. Hoort eens do holklinkende woorden van die lijkredenen. Wat al karpelsprongen maken die redenaars om geen woord te reppen van liet toekomend leven. Het troostende Tot wederomziens durven zij niet uitspreken, doch zelfs in de flauwe uitdrukkingen die zij durven gebruiken,spre ken zij zich nog tegen. Zij bezigen nog al dikwijls het woord Vaarwel of wel Rust zacht» of nog «Nooit zullen wij u vergeten» Dezen laatsten zin is eene groote onwaar heid, daar elkeen weet hoe gauw iets vorge- ten is dat met aarde is gedekt. Voor wat het woord vaamcel en rust zacht aangaat, het is in de aarde niet, waar men de prooi wordt der wormen, dat men wel vaart, noch zacht rust, dus zonder het te willen zijn zij genoodzaakt het toeko mend loven te bedoelen, alwaar de ziel in vrede rust en eeuwig kan welvaren. Waarom planten zij immortellen op hunne graven Spreken hunne handelwijze en hunne woorden hen niet geheel en gansch tegen Wat ons betreft, wij zijn overtuigd van de onstoffelijkheid en do onsterfelijkheid der ziel, alsook van het toekomend leven, dat wij verhopen en betrachten. Wezen wij niet van het gelal dier men schen, die moeten schrikken voor het toeko mend leven, doch dat eiken dag van ons leven gekenmerkt zij door verscheidene goede daden, die ons eene gelukkige eeuwigheid zullen verzekeren. F. ('i Vervolgt). Sneller dan een schip kan varen 1 Vlucht het leven, dertle jeugd Slapt daarom van de eerste jaren Op denkweg van eq^jpir-deugd. Valt 't begin u soms wat lastig, Weest daarom in geene pijn Maar blijft in de deugd standvastig, 'I Einde zal vol blijdschap zijn. Wilt gij dat u alles keere, Mijn lief kind, tot heil en rust, Laat de vreeze van den Heere Zijn uw eerste wetenslust. Toont van uwe jonge jaren, Dat gij Gods geboden mint Laat het kwaad gezelschap varen, Waar men eer noch deugd in vindt. Offert God de bloem van 't leven, Ei-rgij die verslensen laat, 'lis geene eer Hem slechts te geven Iels dat op zijn einde gaat. F. aan zijne gedachten en gewaarwordingen de» vrijen loop. Wat hebt gij op het hart, jongen vroeg vader Christoffel aan Ivar op zekeren mor- gend, dat deze weder gereed stond om niet de bijl op den schouder liet bosch in te gaan. Het komt my voor. alsof er nog iets anders onder schuilt, dan de droefheid over het verlies van ons paard. Ik kan het geen oogenblik vergeten, want het was mij liever dan gy denken kunt, hernam Ivar niet zonder drift. KTkai\ voegde hy er eenigzins aarzelend bij, ook andere denkbeelden bestormen my, als ik buiten in bet bosch ben, en wel zulke, die vroeger nooit by mij zyu opgekomen. Dat heb ik al gedacht; en welke denk beelden zijn het dan Is liet u nooit ondragelijk voorgekomen, vader, dat wij als edellieden zooais hij ons noemdeniets meer zijn dan arme, onbe duidende daglooners. Neon, God dank Met zulke nester'yen heb ik mij nooit beziggehouden, antwoordde vader Christoffel op eenen toon, die duidelijk te kennen gaf hoe ernstig hy het meende. Onze adeldom is al sedert tijden in het ver geetboek. Hebt gij daar uwe zinneu op gezet, Ivar Ivar's gelaat bedekte zich met eenen hoogen bles, terwyl hy antwoordde Ik wil van onzen adeldom nooit gebruik maken, dat kan ik u verzekeren; maar dat neemt niet weg, dat ik toch wel zin zou heb ben om de ploeg te laten varen. Wat wilt ge dan worden misschien soldaat? Zijt ge beyreriu naar nog meer slagen vroeg de Vftu&r mei somber# uit drukking. Wordt voortgezet.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Volksstem | 1912 | | pagina 4